dan een huis vol geslachte dieren met onenigheid.
Een verstandige dienaar zal heersen over
een zoon die beschaamd maakt,
te midden van de broers zal hij in de erfenis delen.
Een smeltkroes is er voor het zilver en een oven voor het goud,
maar de HEERE beproeft de harten.
Een kwaaddoener slaat acht op
bedrieglijke lippen,
een leugenaar hoort een verderfelijke tong aan.
Wie de arme bespot, smaadt diens Maker,
wie zich verblijdt over iemands ongeluk, zal
niet voor onschuldig gehouden worden.
Kleinkinderen zijn de kroon van de
ouderen,
en het sieraad van kinderen zijn hun vaders.
Een lip die
voortreffelijke dingen spreekt, past niet bij een dwaas,
hoeveel te minder een vals woord bij een aanzienlijke.
Een omkoopgeschenk
is in de ogen van de bezitters ervan een sierlijke steen;
waarheen hij zich ook wendt, hij zal
voorspoedig zijn.
.