Dag 1 | 27 november | Advent 2016
Uitkijken naar de komst van Jezus
De zegen van Jakob voor Juda
8 Juda, jou zullen je broers bejubelen,
voor jou buigt de vijand de nek,
voor jou zullen mijn zonen zich buigen.
9 Sterk als een jonge leeuw ben jij,
je verovert je prooi, mijn zoon,
en keert naar je leger terug.
Juda gaat liggen als een leeuw,
vol majesteit vlijt hij zich neer –
wie zou hem durven wekken?
10 In Juda’s handen zal de scepter blijven,
tussen zijn voeten de heersersstaf,
totdat hij komt die er recht op heeft,-
die alle volken zullen dienen.
(Genesis 49:8-10, Nieuwe Bijbelvertaling)
De leeuw maar ook het lam
Jakob geeft aan al zijn twaalf zonen een zegen. De belangrijkste zegen was meestal bestemd voor de oudste zoon. Maar Jakob geeft die zegen aan Juda, zijn vierde zoon. Juda zal zo sterk zijn als een leeuw. De stam van Juda zal machtiger zijn dan de andere stammen van Israël, en zijn nakomelingen zullen als koningen heersen.
Juda is volgens de Bijbel een van de voorouders van Jezus (Matteüs 1:2). Jezus stamt dus af van een koninklijke familie. Hij wordt daarom in Openbaring 5:5 ‘de leeuw uit de stam Juda’ genoemd. Maar in het volgende vers lezen we dat Jezus eruitziet als een lam (Openbaring 5:6).
Wie dus vol verwachting uitkijkt naar een sterke en machtige koning, komt bedrogen uit. Als je hoopt dat Jezus zijn tanden zal laten zien en van zich af zal bijten, raak je snel teleurgesteld. Jezus komt als een baby naar deze wereld, zonder tanden. Hij is als een lam, kwetsbaar en klein. Maar juist in die kwetsbaarheid schuilt zijn kracht.
Bijt jij het liefst van je af, of durf je ook je kwetsbare kant te laten zien?
REINOUD OOSTING
Reinoud werkt als bijbelwetenschapper bij het
Nederlands Bijbelgenootschap
|