Dag 40 - 15 April 2017 - 40 dagen Marcus-----
Toen brachten ze hem naar buiten om hem te kruisigen. 21 Ze dwongen een voorbijganger die net de stad binnenkwam, Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus, om het kruis te dragen. 22 Ze brachten hem naar Golgota, wat in onze taal ‘schedelplaats’ betekent. 23 Ze wilden hem met mirre vermengde wijn geven, maar hij nam die niet aan. 24 Ze kruisigden hem en verdeelden zijn kleren onder elkaar; ze dobbelden erom wie wat zou krijgen. 25 Het was in het derde uur na zonsopgang toen ze hem kruisigden. 26 Het opschrift met de aanklacht tegen hem luidde: ‘De koning van de Joden’. 27 Samen met hem kruisigden ze twee misdadigers, de een rechts van hem, de ander links. 29 De voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met hem: ‘Ach, kijk nu toch eens! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt, 30 red jezelf toch door van het kruis af te komen.’ 31 Ook de hogepriesters en de schriftgeleerden maakten onder elkaar zulke spottende opmerkingen: ‘Anderen heeft hij gered, maar zichzelf redden kan hij niet; 32 laat die messias, die koning van Israël, nu van het kruis afkomen. Als we dat zien, zullen we geloven!’ Ook de twee andere gekruisigden beschimpten hem. 33 Op het middaguur viel er een duisternis over het hele land, die drie uur aanhield. 34 Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep Jezus met luide stem: ‘Eloï, Eloï, lema sabachtani?’, wat in onze taal betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ 35 Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen: ‘Hoor, hij roept Elia!’ 36 Iemand ging snel een spons halen, doordrenkte die met zure wijn, stak de spons op een stok en probeerde hem te laten drinken, terwijl hij zei: ‘Laten we eens kijken of Elia komt om hem eraf te halen.’ 37 Maar Jezus slaakte een luide kreet en blies de laatste adem uit. 38 En het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën. 39 Toen de centurio, die recht tegenover hem stond, hem zo zijn laatste adem zag uitblazen, zei hij: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.’ 40 Van een afstand keken ook enkele vrouwen toe, onder wie Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus de jongere en van Joses, en Salome. 41 Toen hij in Galilea verbleef, waren deze vrouwen hem gevolgd en hadden ze voor hem gezorgd, net als vele andere vrouwen die met hem waren meegereisd naar Jeruzalem. 42 Toen de avond al gevallen was (het was de ‘voorbereidingsdag’, dat wil zeggen de dag voor de sabbat), 43 kwam Josef van Arimatea, een vooraanstaand raadsheer, die zelf ook de komst van het koninkrijk van God verwachtte. Hij raapte al zijn moed bijeen en ging naar Pilatus, die hij om het lichaam van Jezus vroeg. 44 Het bevreemdde Pilatus dat hij al dood zou zijn en hij riep de centurio bij zich, aan wie hij vroeg of Jezus al gestorven was, 45 en toen de centurio dat bevestigd had, gaf hij het lijk aan Josef. 46 Josef kocht een stuk linnen, haalde Jezus van het kruis en wikkelde hem in het linnen. Daarna legde hij hem in een graf dat in de rots was uitgehouwen en rolde een steen voor de ingang. 47 Maria uit Magdala en Maria de moeder van Joses keken toe in welk graf hij werd gelegd. (15:27) Andere handschriften hebben een extra vers: ‘[28] Zo ging in vervulling wat de Schrift zegt: “Hij werd gerekend tot de wettelozen.”’ (Marcus 15: 20b-47, Nieuwe Bijbelvertaling)
De Zoon van God
Jezus sterft aan het kruis. Duisternis vult het hele land. Het voorhangsel van de tempel scheurt in tweeën. Drie keer laat Marcus Psalm 22 meeklinken: Eerst bij het verdelen van Jezus’ kleren (Psalm 22:19). Dan als Jezus bespot wordt: hij zal zichzelf toch wel kunnen redden? (Psalm 22:8-9) En in de wanhoopskreet ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ (Psalm 22:2) Tegenover deze totale verlatenheid staan de bevestigende woorden van de centurio: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.’ Een buitenstaander, een Romein met een hoge rang in het leger, herkent en erkent Jezus als de Zoon van God. Juist Jezus’ kruisdood is het enige moment in het evangelie volgens Marcus waarop een mens Jezus zo noemt. Het zijn woorden die al eerder klonken met Gods stem: bij Jezus’ doop (Marcus 1:9-11) en tijdens Jezus’ ontmoeting met Mozes en Elia op de berg (Marcus 9:2-8).
Wie is Jezus toch? Marcus laat steeds onverwacht een stukje van het geheim zien. Welk antwoord geef jij op deze vraag nu je een aantal weken met Marcus op weg bent?
Wil je verder lezen over kruisigen, Zoon van God, of graf? Ontdek het op debijbel.nl
|