ik zag lucht als landschap zo weids zelfs torens waagden het niet aan de rand te knagen de horizon vervaagde werd traag land
ik zag leven in de witte wolken soms slechts pluk of streep meestal taferelen waarin draken dreven of goden in hun karren paarden bezweepten
ik zag vormen veranderen, enorm verdonkeren, zwaar geladen water dat zich over land zou storten de lucht dorst te barsten in zijn dreiging
maar in de avond droogde hij roodkleurig op kwam tot rust en ik trok hem mee naar de zee waar ik hem heb gekust
|