NAMIBIA ... here i come
verslag van een reis door Namibië in mei 2007
Inhoud blog
  • ons lekker doppie vat en laat waai ...
  • Proficiat!
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    11-07-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ons lekker doppie vat en laat waai ...
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    ONS LEKKER DOPPIE VAT EN LAAT WAAI …






    26/4 - woensdag 13.30 h : Leuven - Frankfurt

    Het hele tijdsschema van de treinen naar Frankfurt Luchthaven zit nogal strak in mekaar, hoewel we toch wel een paar uurtjes reserve hebben ingebouwd. In het station van Leuven begint het al: de IC naar Luik heeft al 5’ vertraging en we hebben maar 8’ voor de overstap naar de TGV richting Keulen.

    Op perron 1 staat een lonesome cowboy te wachten met een valies met een kapot achterwiel. De treinconducteur verzekert ons dat de trein de minuten vertraging wel zal inhalen onderweg en ja … in Luik blijkt de TGV te komen op hetzelfde perron, dus moet hij toch wachten.

    In Keulen valt de vertraging nogal mee en we besluiten een wandeling te maken door het centrum. Even de valiezen wegstouwen in het automatisch bagagedepot en dan de stad in … Direkt natuurlijk naar de Megamarkt om de prijzen van de elektronische toestellen te bekijken. Een digitale camera van 6 megapixel al vanaf 70 euro. Dan de ICE op naar Frankfurt Lufthafen waar we uitstijgen na een uurtje.

    Tijd zat voor het inchecken tot we de rij zien: een rij van zeker 200 meter lang met allemaal tjokvolle bagagewagentjes. De meesten blijken grootwildjagers te zijn die er met hun schiettuigen op aftrekken in de hoop op een of andere jachtlodge een koedoe te kunnen neerhalen. Achteraf vernemen we dat je er praktisch alle wild kunt schieten mits vergunning, vergunning die rekening houdt met een verantwoord beheer van het jachtbestand.

    Eenmaal op het vliegtuig, zijn wij in de handen van het boordpersoneel, de “farbigen” zoals dat in het Duits klinkt. Voorzichtig gezegd, is de dienstverlening toch wel iets minder dan wat we gewend zijn bij andere maatschappijen.

    Een geluk (de naaste buur weegt zeker 130 kg) dat de zetel naast ons vrij is zodat we toch enige ademruimte hebben.

    27/4 – donderdag: Windhoek – Marienthal: dwars door de Kalahari: 320 km

    Na een rustige nachtvlucht komen we aan om 7 h lokale tijd, dat is een uur later dan bij ons. De pascontroles verlopen tergend langzaam. Wanneer ik op de bagageband mijn valies ga ophalen, merk ik nog net op tijd dat een Hollands vrouwmens ze al ingepalmd en geopend heeft en de inhoud doorzoekt. Zal wel een vergissing zijn, zeker. Aan de uitgang staat de gids Freddy ons op te wachten met het bordje “Berg & Meer”. Een bus brengt ons naar het centrum van Windhoek waar we anderhalf uurtje mogen rondlopen in de omgeving van het Kalahari Sands Hotel vooraleer we terug de bus op moeten en 300 km verder trekken, naar de lodge in de buurt van Mariental, een stadje in volle Kalahari.

    Hier begint nu net de winter; het is hier tussen 20° en 30°; in het Noorden is het ongeveer 40°, volgens de gids.

    We rijden door savanne gebied en zien regelmatig bavianen op en langs de weg. Lange, eenzame asfaltwegen, schaarse bewoning. Links en rechts zien we antilopes en roofvogels. Dit is de Kalahari-woestijn, deels in Namibië, deels in Botswana en tot in Zuid-Afrika. Onbewoond. Dor. Kaal. Onherbergzaam.

    We leren wat een Schüttelpiste is en een Pinkelpause …

    In de Kalahari logeren we tenslotte in de Anib-lodge in de buurt van Marienthal, een eind van de hoofdweg en temidden van een landschap dat een mengeling biedt van woestijn, savanne en rode duinen. Een 20-tal bungalows rond een centraal gebouw met zwembad en een mooie tuin. Begroeting met drankje door een Zuid-Afrikaanse mädel en in ganzenpas naar de kamers. Mooi en verzorgd. Om 16 h krijgen we een safari aangeboden door het domein: met de 4x4 jeeps door de savanne, begeleid door een gids, de dieren spotten en fotograferen en bij de ondergaande zon een aperitief op de flank van een rode zandduin. We zien oryxen, struisvogels, koedoe’s, zebra’s, gnoes en springbokken.



























    Kanjers van weversnesten: elk jaar bouwt het mannetje een nieuw nest op het vorige en gaat dan op zoek naar een wijfje

    Wanneer we opkrassen, komt een piepklein pygmeemuisje te voorschijn om misschien nog een druppeltje water te recupereren uit het kurkdroge zand, waar onze bar stond.

    Het is ondertussen koud geworden en het fijne rode stof dringt overal in.

    In de lodge wacht ons een viergangenmenu; eerst een slaatje met springbok-filet, dan aardappelsoep met croûtons, een oryx-stroganoff gebraad met rijst en een dessert. Hoor je ons klagen ?..

    Het is ondertussen wel zo koud geworden aan de tafels die op de binnenkoer staan dat warme dekens uitgedeeld worden. Daarna kletsen aan de haard met (enkele) neuswarmertjes.
    Dan de tram in, oogjes toe en snaveltjes dicht …

    28/4 – zaterdag : Marienthal – Fish river canyon : 420 km

    Wekken om 6.15 h. Afrika heeft nu eenmaal een andere klok dan Europa: van 6 h tot 18 h en gedaan … We rekenen af na het ontbijt en betalen 30 euro voor het avondmaal en de drankjes, voor twee personen. Blijkt dat we 5 liter bier weggewerkt hebben. Vandaar dat we geen slaapproblemen hadden waarschijnlijk.

    Het landschap wordt zo mogelijk nog monotoner: savanne, savanne en nogmaals savanne en nog minder huizen. Dit is de echte Kalahari.

    Het grondwater zit hier 60 tot 70 m diep. Als je hier een plant ziet met iets groen eraan, dan weet je dat die plant wortels heeft die tot 70 m diep gaan om daar water te gaan halen.

    De gids profiteert van de monotonie van het landschap om ons te briefen: pas op voor dit of dat soort slang, kijk waar je je voet zet, ga niet zien wat er onder een steen zit, verwijder je niet van de groep, zit niet aan de struiken te frunniken, sommige dieren en planten zijn erg giftig en de dokters wonen zo veraf dat ze met een vliegtuig moeten komen en tegen dan haal je het niet.

    Wie hier een verkeersongeval heeft, moet zijn plan trekken. Geen politie, geen wegendienst, geen 100, geen andere weggebruikers, waarschijnlijk zelfs geen gsm-dekking, …

    Het landschap doet ons een beetje aan de wegen in Patagonië denken: lange, eenzame kiezelpistes zonder tegenliggers, zonder signalisatie, zonder huizen …

    En het grootste gif: die Sonne ! Altijd goed beschermen …

    Het is zaterdag en tot maandagmorgen zijn alle winkels dicht: dus water en proviand indoen voor overdag.

    Enkele kilometers voor Keetmanshoop stoppen we om het Kokerboompark te bezoeken, een botanische wonderboom waarvan er hier een 250 staan tussen de kale rotsen staan. De kokerboom of quiver tree of aloë dichotoma Er zijn vier aloë-soorten in Namibië waarvan alleen deze als boom geklasseerd staat. Hij is een 7 meter hoog en splitst zich telkens in twee.

    ’s Middags lunchen we in Keetmanshoop, een klein stadje bekend om de teelt van de Karakul-schapen. Deze hebben een in de modewereld erg gegeerde pels, best vergelijkbaar met astrakan-pelsen.

    Een eind verderop toont de gids ons een groene struik, de Euphorbia damariana, waarvan de takken de erg giftige wolfsmelk bevatten en die we nog veel gaan zien op de reis, zodat hij ons waarschuwt voor het gevaar ervan.

    Ondertussen is de zon op haar hoogst gaan staan, hoewel de temperatuur hier in het Zuiden en op deze hoogte vrij fris is.

    Namibië is immers feitelijk 1 groot en vrij hoog (1000 – 1500 meter) plateau, aan de kust vrij snel afdalend tot een lage duinenstrook. Windhoek ligt op 1600 m, Fish River Canyon op 1300 m.

    Zo komen we aan de Fish River Canyon, de tweede grootste canyon ter wereld na de Grand Canyon in Colorado, 200 tot 500 m diep en 160 km lang. Er is een trekkingroute in aangelegd van een 85 km over vier, vijf dagen en begaanbaar van mei tot oktober onder toezicht van het Ministerie van Milieu.

    Gekwelde man stort zijn hart uit bij begrijpende boom …

    We maken een voettocht van een halfuurtje langs de rim om het spel van licht en schaduw langs de randen te kunnen observeren.

    Fish river canyon

    Een halfuur later zitten we in de prachtige en uniek gelegen Canyon Lodge, waar we verwelkomd worden door Charles & Camilla, een stel ezeltjes die de bagage naar de kamers brengen. We hebben er een schitterende kamer. Het hotel zelf is helemaal verwerkt in de rotsen, met een reusachtige rotspartij tot zelfs in het restaurant toe.

    Luxe met een grote “L”.

    Charles & Camilla

    Alleen dit: het stopcontact ligt bijna altijd méééééééééééters ver van de spiegel waar je je kunt scheren en bovendien past er geen enkele van de “wereldstekkers” op die we mee hebben. Hoe doen ze dat hier dan ? Huiswerk voor Tony die de stekkerdoos uit de muur schroeft en met een paar klemmen de stroom afleidt. En dan maar op de tast scheren.

    ’s Avonds proppen we onze kousen in onze schoenen om te vermijden dat er allerlei ongedierte zoals schorpioenen in kruipt. Hier is dat nog een beetje voorbarig omdat het hier nog te koud is, maar hogerop, aan de grens met Angola, is dat al meer aangewezen.

    Lekker avondmaal met quiche en pepermunttaart toe en daarna lekker rustig slapen, na het vaste ritueel van ”lekker doppie vat en laat waai …”.
    En dat alles voor 45 euro voor ons beiden.

    29/4 – zondag : Fish River Canyon – Maltahöhe : dwars door de Namib : 500 km

    Patat ! Weer 500 km voor de boeg. Dwars door de Namib.

    Bij het verzamelen voor vertrek ’s morgens, mist Tony een trede en gaat, net zoals de paus, de grond even kussen. Dat laatste doppie heeft hem de das omgedaan.

    Onze tafelburen uit Saarland zijn vol lof over de Tchibo-reizen. Immer nette Leute und nicht teuer. Nu hoor je het eens van iemand anders …

    Een paar uur later rijden we door Aus het Sperrgebiet in. Dit is de oude diamantzone 1 waar de diamanten soms tot boven aan de oppervlakte lagen en waar de regeringen in het belang van de economie van het land (zeg ik het goed ?) elke toegang van “onbevoegden” verboden hebben. Je ziet er geen beweging of geen levende ziel, maar de gids verzekert ons dat we van daar ver ergens in de gaten gehouden worden en dat overtreders gestraft worden en hun eventuele vondsten moeten afgeven. We mogen dus niet van de weg af. Het is een strook van ruwweg zo’n 100 op 200 km vanhier tot aan de Zuid-Afrikaanse grens.

    Heel toevallig, bij onderhoudswerken in 1908 aan een spoorlijn, werd een diamant aangetroffen door ene August Stauch, die een claim nam op het domein. Daarna ontstond er een rush waardoor de nabije stad Lüderitz sterk aangroeide, rijk werd zodat er mooie Jugendstil-gebouwen neergezet werden.

    Stauch verkocht zijn claim aan een Anglo-Amerikaans consortium met de naam “De Beers” en de rest is geschiedenis.

    De Beers heeft nu wel sinds de onafhankelijkheid een samenwerking met de regering (NAMDEB) moeten gedogen zodat Namibië 51 % van de aandelen heeft en het consortium de rest. Diamanten worden hier gedolven, naar het hoofdkantoor in Windhoek gebracht en er gesorteerd (in een gebouw in het midden van de stad met speciale vensters voor betere lichtinval) en vervolgens (voorlopig nog) naar Amsterdam gebracht waar ze verwerkt worden en van waaruit ze over de hele wereld verspreid worden.

    Inkomstenbron nummer 1 van het land, maar er zijn nog vele andere edelstenen, halfedelstenen en mineralen die er gedolven worden, waaronder ook goud en uranium, waarover later nog meer. Zo heeft de Tsumeb-mijn in het Noorden maar liefst 217 verschillende mineralen en edelstenen waarvan er 40 allen in Namibië te vinden zijn.

    Inkomstenbron nummer 2 van het land is de visvangst. Vandaar de vele visverwerkingsbedrijven in de omgeving van Swakopmund. Maar deze inkomsten nemen af, want vissersboten komen uit de hele wereld de vis afvangen voor de neus van de Namibiërs.

    Inkomstenbron nummer 3 is het toerisme, goed voor 1,25 Mio toeristen. Velen komen voor de gamehunting, de jacht op groot wild. De overheid reglementeert die jacht en ziet erop toe dat de bestanden niet in gevaar komen. Alla kom, kwatongen zeggen dat je wel eens een olifant kan schieten, als je wil, maar dan moet je wel 25,000 euro op tafel leggen voor de schietvergunning.

    Een minder belangrijke inkomstenbron is het uranium, dat hier ook gevonden wordt in het Noorden. In de jaren zeventig van voorbije eeuw een belangrijke bron aan deviezeninkomsten, maar sinds de schroom ten opzichte van deze brandstof nogal afgezwakt, ook omdat het niet van zo’n goede kwaliteit is. Bovendien moet je heel veel wateraanvoer hebben voor zo’n fabriek en dat is hier überhaupt niet aanwezig.

    Dus, zeggen de Russen, wij offreren jullie een drijvende kerncentrale voor de kust die met zeewater afkoelt. Zo gezegd, zo gedaan, en nu hebben de Namibiërs dus ook stroom afkomstig van een kerncentrale.

    Als dat maar goed afloopt …

    Een uurtje verderop stoppen we temidden van de woestijn om een natuurproject te bekijken waar wilde paarden in vrijheid lopen Niet echt wereldschokkend, maar groene jongens zijn er dus overal.

    Ondertussen zijn we Lüderitz voorbij gereden, hoewel het programma er een stop voorzag. En nu nog 240 km “grondpad” of “Schüttelpiste” tot Malta Höhe. Voor de chauffeur een vermoeiend stuk, want er lopen de ganse tijd geulen over de weg waar het water in de.regenperiode (is die er dan ??) doorheen loopt en waar hij telkens moet vertragen en weer optrekken. De zon bakt erop los en we letten erg goed op ons vochtpeil. Het stofzand komt langs de kieren van de bus naar binnen en droogt de kelen uit.

    Om 16;

    .15 h komen we toe aan de Hammerstein Lodge, eenvoudig, proper, gehouden door een paar Zuid-Afrikaanse cowboys, maar alles voorhanden.

    Tony ondergaat de wraak van Montezuma.

    ’s Avonds krijgen we een buffet met springbokpastei, lam en kip, pompoensoep en een lekker slaatje. Meer moet dat niet zijn.

    Tony maakt zich zorgen, want om zijn vochtpeil te checken, gebruikt hij een oude kolonialentruc: je knijpt de huid van je voorarm tussen duim en wijsvinger en aan de traagheid van terugtrekken van je huid zie je dat je bijna gedeshydrateerd bent.

    En het gaat echt niet goed, want na de zesde halveliterkan, zit er nog geen schot in de zaak.

    Gedeshydrateerd exemplaar van de bedreigde soort homo schaffeniensis

    Maandag 30/4 : Maltahöhe – Sossusvlei : 260 km

    Wekken om 4 uur ?? Zeg nog eens hoeveel ik hiervoor betaal ??

    ’t Is koud buiten. De stemming is een beetje bedrukt, want gisteren was een lange dag met rijden en nog eens rijden … Vandaag rijden we het Naukluftpark in.

    Om 6.15 h komen we aan de Sossusvlei. Dat betekent “waar het water ophoudt”. Een uitgedroogde zandpan, waar we later vanuit het vliegtuig beter de omtrekken gaan van zien. Eromheen niets dan zandheuvels en -bergen, de Naukluft mountains. Alle mogelijke schakeringen van kleuren van zand van geel over oranje, bruin, abrikooskleur tot rood.en zwart We zijn nog te vroeg en de poort van het park is nog niet geopend. Op de parking liggen enkele gasten in een slaapzak te maffen, zomaar bloot op de grond, zonder tent of wat dan ook in de natte ochtenddauw.

    Zandduinen in de Sossusvlei

    Dit is het hart van de Namib-desert.

    We zijn hier op 55 km van de Atlantische oceaan. Een paradijs voor fotografen die de eindeloos variërende kleuren- en lichtcontrasten proberen vast te leggen. Vruchteloos, zullen we ondervinden. Want 5 minuten later ziet het er helemaal anders uit. En opnieuw foto’s maken. En vijf minuten later vloeken, want je hebt te vroeg foto’s genomen … Een oryx staat doodstil op een heuvel, de poseur … Camerageil ? Neen, hij laat daar zijn lichaamstemperatuur afkoelen omdat op die plaats een briesje waait.

    Je ziet ze niet, maar hier in de buurt zijn enkele lodges van de “upmarket” soort;.

    We gaan tevoet een zandduin op van een 100 meter hoog. Er zijn er hier van meer dan 200 meter hoog. Raar gevoel, dat rode, fijne, mulle zand onder je voeten en bij elke stap naar boven een eind achteruit schuiven.

    De rand tussen de loef en de luwte van de zandduin is scherp en de wind jaagt het fijne zand erover, dat aan de windstille zijde neerdwarrelt. Mooi zicht. En op deze manier “verhuist” de wind de duin over enkele tientallen meter per jaar. Onderweg kruipen er kevers door het zand. Bovenaan, op de top, staan enkele toeristen te joelen en te kraaien. Sommigen gaan recht de helling af naar beneden, wolken rood zand opstuivend. Tony komt ook naar boven gestoomd.

    Melancholisch ga ik terug naar beneden. Ik had nooit van mijn leven gedacht dat ik dit zou zien en nu bedenk ik dat ik het ook nooit meer zal weerzien … Ik denk ook aan thuis, daar in de Noordelijke helft van de wereld.

    Een eind verder stappen we over in een safari-jeep die ons enkele kilometers verder brengt naar de Sossusvlei zelf. De zon bakt ongenadig hard. Er zijn hier en daar bomen. Dus er is water in de grond, niet al te diep. Onder een boom kruip ik weg. Hier blijven we een halfuurtje uitblazen en dan terug en weer verder.

    Volgende stop aan de Sesriemcanyon, een canyon van een 40 meter diep. De wanden zien er als beton uit met fijngeschuurde kiezel. Beneden zien je de miljoenen jaren oude lagen schist waar het water zich doorheenvrat. De canyon heet zo omdat de pioniers zes lederen riemen aan mekaar moesten binden om er water uit te halen voor de dieren.

    Sesriemcanyon

    In de late namiddag komen we toe in de Namib canyon lodge, uitgehongerd, hunkerend naar het water van het zwembad. Een fris Grieks slaatje, wat uitblazen, beetje douchen en de was doen.

    Om 17 h staat de zon laag en heeft al veel van haar kracht verloren.

    En dan weer ons vast programma: lekker doppie vat en laat waai …

    Er is een soort schnaps met 50° alcohol en met de significante naam “Stacheldraht”. Rond de fles een eind prikkeldraad. Waarschijnlijk voel het ook zo aan in je slokdarm.

    Volgens de gids word je, na een halve fles, zelf een “Stachelschwein”.

    Lekker buffetavondmaal, wat napraten en de tram in naar Bosvoorde …

    En dat alles voor 50 euro: 5 liter bier, 2 (late) lunches en 2 avondbuffetten.

    ’s Avonds bij aankomst in de Lodge, zien we enkele toeristen onwennig bij elkaar staan. Blijkt dat dit een kleine groep is van Best Tours, bestaande uit een gids, twee Vlamingen en twee Brusselaars. Ze zijn gisteren uit Brussel in Windhoek toegekomen maar er ontbrak iemand op wie ze vruchteloos nog een paar uur gewacht hebben, maar vermits er geen teken van leven was zijn ze dan maar begonnen aan de tocht. En vanavond zitten ze hier in deze Lodge met ons wanneer plotseling een zeventigjarige Vlaming toekomt. Hij is de verloren toerist, die zijn vlucht miste in Parijs, er dan maar bleef overnachten en ’s anderendaags naar Windhoek vloog. Vanuit Windhoek nam hij een taxi die de groep moest inhalen maar onderweg in het midden van de woestijn motorpech kreeg, waarop de Vlaming dan liftend verder trok tot hier. Een stel Engelse toeristen pikten hem op en brachten hem tot hier. De gids zit erg verveeld met de zaak. De man is een schoolmeester van de oude stempel, die zich niet uit zijn lood liet slaan, ondanks de leeftijd, ondanks de hitte, ondanks de afstanden, aan het andere uiteinde van de wereld. … Hij blijft er ook volledig onbewogen bij en maakt zich niet druk.

    Pioniersbloed !

    Namib canyon lodge

    Dinsdag 1 mei: Sossusvlei – Swakopmund: 320 km

    Onze gids Freddy zat gisteravond aan de derrières van een paar eenzame medereizigsters te frutselen en dat levert hem nu de bijnaam op “de springbok”.

    Het valt ons op dat de Duitsers beschaafd en zowaar zelfs hoffelijk zijn onder mekaar. Hartverwarmend te zien.

    Onderweg stopt de bus om ons toe te staan een klipspringer te fotograferen, een kleine antilope van zo’n 50 cm hoog.

    Een beetje later staat er in the middle of nowhere een bord “TROPIC OF CAPRICORN” . Voorwaar de Steenbokskeerkring. Hemingway nochtans nergens te bespeuren. Hier schijnen de zonnestralen op 21/12 loodrecht naar beneden om vervolgens rechtsomkeert te maken.

    Ik denk bij mezelf “is dat nu op de equinox of hoe heet die andere nu weer ?...” maar ik blijf in mijn gedachten steken en kom er niet uit.

    Hier ligt Solitaire, een piepklein stadje, dat ook alleen maar bekend is omwille van de nabijheid van de keerkring.

    We ontmoeten twee safaribussen vol met Italianen en met Belgische nummerplaten. Zoals gewoonlijk, zit er een reukje aan. De nummerplaten zijn fantaisistisch en kopieën.

    We zijn nog op 140 km van Swakopmund en passeren aan de Kuiseb canyon, We hebben er al zoveel en zo grote gezien dat niemand er nog naar omkijkt naar zo’n “kleintje”.

    Hoewel de zon hier gaten in je huid brandt, is het hier nog vrij fris, zo’n 25° terwijl “daarboven” in de omgeving van Etosha het 36° à 40° gaat zijn. Niet leuk !

    Rond de middag komen we toe in Walvisbaai. Hier zette de eerste blanke, ene Diaz Bartolomeu uit Portugal in 1487 voet aan land, om een tussenhaven te maken op weg naar den Oost. . Op de schorren zit het vol roze flamingo’s. Een paradijs voor birdwatchers. Duizenden sierlijke roze flamingo’s zitten in het ondiepe water of scheren er in gracieuze vluchten overheen. Enkele tientallen jaren kwam iemand hier op het idee de vogelmest in zakken te scheppen en te verkopen. Guano ! Bingo ! Schatrijk op korte tijd. De familie heeft die zaak nog steeds in handen. Ook veel visindustrie.

    Dit is de eerste stad die we aandoen sinds we in Windhoek vertrokken zijn, na ruim 2000 km.

    De Britten namen deze plaats over in 1878 wegens haar belang als zeehaven. Trouwens de enige haven waar zeescheppen aanmeren kunnen aan deze zijde tussen Congo en Kaapstad.

    Vandaar het logistieke belang ervan.

    Om 13 h zijn we in Swakopmund, de eerste stad van redelijke proporties op deze reis en waar we kunnen gaan shoppen en mailen.

    Swakopmund was het antwoord van de Duitsers op de Britse aanwezigheid in Walvisbaai.

    “Klein Beieren” noemt men dat hier, wegens de huizen in vakwerk en Jugendstil, de typisch Bayern stuben, de Duitse gastronomie (?). Er is ook nog een oud (groot) station in Kaiser Wilhem stijl, nu een groot hotel, een Bezirksgericht, een Duitse kapelle.

    Het was hier dat de Kaiser in de jaren 1880 – 90 een Duitse legereenheid kazerneerde, ter ondersteuning van de eerste Duitse pioniers, Ernst Lüderitz en zijn partner. Zij vestigden hier hun handelszaak, sloten verdragen af met de stamhoofden van de streek en breidden hun zaak én territorium uit. In hun voetsporen volgden de eerste missionarissen. Aandoenlijk dat zicht van het eerste contingent Schutztruppen, die zich probeerden een waardige houding te geven, schots en scheef gezeten op hun kamelen !

    Veel minder aandoenlijk voor de Namibische stammen die het met hen aan de stok kregen en uitgemoord werden.

    Wij trekken in, in het Strand hotel op de pier en met zicht op de beach.

    Het doet ons wel wat, terug in een echte stad te zijn, na die dagen in de woestijn. We storten ons op de shoppings, gaan nieuwsgierig de vele straatventers af met hun (vrij slordig gemaakte) houtsnijvoorwerpen, duiken de Woolworth’s binnen, gaan mailen, drinken grote Duitse bierpullen en eten goulaschsuppe.

    We hebben tijd zat, want we blijven hier tot overmorgen.

    Het hotel is in handen van (zwarte) Namibiërs en dat merk je wel, maar het is toch zeer behoorlijk en uitstekend gelegen.

    Onderin is er een fameus visrestaurant, met reusachtige visbereidingen voor een prikje. Ik eet een lekkere “footlong” sole voor zo’n 6 euro. Tony vraagt een gevarieerde visschotel en krijgt op zijn bord een zoölogische catalogus van de maritieme fauna.

    We krijgen er een netjes verpakt vochtig doekje bij om de handen te reinigen na de maaltijd met het opschrift “you eata da feesh, we cleana da face”. Deze verbasterde taal noemen ze hier het “menglish”.

    ’s Avonds moeten we wel bepaalde criminele wijken mijden, zegt de gids.

    Station in Kaiserliche bouwstijl

    Woensdag 2 mei : Swakopmund

    Shoppen en de stad afdwalen. Propere stad, mooie lanen, dure auto’s.

    Bekend klinkende namen op de spijskaarten : pumpernickel, schwarzwaldtorte, sachertorte, sauerkraut, … en verder bergen vlees, vlees, vlees en nog eens vlees … van koedoe’s, van oryxen, van elanden, van springbok, wurst, biltong, braai, potjeskos, …

    De gids zegt: der Afrikaner isst Fleisch, wirklich grosse Stücken Fleisch, nicht wie in Europa.

    Toch ook rare kwibussen hier en daar die je ’s avonds beter niet ontmoet. In de étalage van een juwelierszaak zie ik een halssnoer met mooie blauwe steen. Ik vraag naar de prijs; eerst zegt de uitbaatster iets van 18.000 rand of zo maar een minuut later herpakt ze zich en is het plots 70.000 Rand. Geen idee dat inflatie zo snel kon gaan …

    In de namiddag hebben we een vlucht geboekt over de Namib met een kleine Cessna. Met zijn vijven in dat hete sardienendoosje en een jonge Zuid-Afrikaanse piloot vliegt met ons over de Namib, de Sossusvlei, het maanlandschap daar beneden, Fish River canyon, enz. Al die dingen die we al gedaan hebben, maar nu vanuit de lucht zien.

    En dat is spectaculair ! Eerst vliegt hij tot een 1000 meter hoogte, maar scheert dan vervolgens laag door de Sossusvlei, de canyon en over de ghost towns van de diamantendelvers van vroeger. Als hij merkt dat we er zin in hebben, vliegt hij terug langs de kust op enkele meters boven de branding en rakelings over de scheepswrakken, die hier al een paar honderd jaar liggen te vergaan, en dolt dan rond de andere vliegtuigjes van ons gezelschap. Lekker, lekker.

    Overigens, langs de hele kustlijn liggen veel scheepswrakke, wegens de verraderlijke winden en stromingen.

    ’s Avonds terug naar het hotel en om goede gewoonten niet te verliezen: lekker doppie vat en laat waai …

    Ook weer heel schappelijke prijzen hier voor het verteer.

    Jugendstil in Swakopmund

    Donderdag 3 mei : Swakopmund – Khorixas : 550 km

    Vooraf een woordje over de bevolkingsgroepen.

    Oorspronkelijk waren er alleen maar Khoisan-mensen in heel het zuidelijk deel van Afrika. Khoi staat voor “mens”. Zo’n 2500 jaren geleden splitsten die zich op in Khoi-Khoi of Hottentotten die herders waren enerzijds en in San of Bosjesmannen die jagers waren anderzijds, De Khoi people zijn lichter van kleur dan de zwarte stammen van Centraal-Afrika, In het Engels heten ze “apricot-skinned”. Ze hebben ook een karakteristieke kop.

    Vanaf de 9e eeuw kwamen dan Bantoe’s uit Centraal-Afrika afgezakt. Vanaf de 19e eeuw kwam er dan de Oorlam-invasie, toen de Hollanders Zuid-Afrika inpalmden en ze de Khoisan daar wegjoegen, deels met hun technologie (betere landbouwmethodes), deels met de wapens.

    De blanke mogendheden, die tot dan slechts geïnteresseerd waren in een paar havens aan de Zuid-West kust ten behoeve van de walvisvaarders, begonnen op het einde van de 19e eeuw het belang in te zien van kolonies. Groot-Brittannië, België, Frankrijk, Portugal waren de eersten en Bismarck kwam er achter aan.

    Er zijn zo’n 1,7 miljoen inwoners voor een territorium 25 x ons land. Schaars bewoond dus.

    De bevolking is erg divers: San, Khoi, Herero’s, Damara’s, Himba’s, Oorlam’s, Hollanders, Duitsers, Zuid-Afrikanen …

    De Himba’s wonen in het Noordwesten, hebben een eigen taal, houden sterk aan hun eigen cultuur en zijn onderdeel van de grote Herero-familie.

    - o -

    Weer een fikse reis voor de boeg. Na de Kalahari, Zuid-Namibië en de Namib-desert, nu naar het Noordwesten, land van de Damara’s, de Herero’s en de Himba’s.

    De Herero’s vrouwen hebben lange rokken aan en een hoofddeksel van dezelfde stof en tekening, als de horens van een koe. Dat is hier trouwens niet beledigend, maar een compliment, wegens de hoog geapprecieerde vruchtbaarheid van de koeien en omdat het aantal koeien van een man zijn sociale status weerspiegelt... Veelal mooie en slanke mensen trouwens.

    Herero vrouw uit Plopsaland

    Tot 12 onderrokken hebben ze aan om de rok toch maar goed te doen opbollen. Ze dragen die kledij vanaf hun 18 jaar tot twee jaar na hun huwelijk.

    De Himba’s daarentegen, een afgesplitste Herero-stam, zijn half naakt. Het zijn nomaden. Ze malen een rode steen tot poeder, mengen dat met dierenvet en smeren zich daarmee drie keer per dag in, van kop tot teen, als bescherming van de zon, maar ook als “make-up”. Het beschermt hen ook tegen de insecten. Hun haar is heel traditioneel gekapt en weerspiegelt hun status. Een ingewijde kan aan het kapsel zien of en hoeveel kinderen ze hebben, of ze de eerste of tweede of derde vrouw zijn, enz. De families wonen in een kraal.

    De Damara’s zijn de laagsten in aanzien. Ze wonen in bidonville’s in de woestijn en zijn meestal zeer arm. Een paar schoenen is voor hen al een statussymbool. Ze staan langs de rijbaan te zwaaien met stenen die ze in de woestijn vinden om ze te verkopen aan de toeristen. Damaraland is droog, droog, droog …

    Ze waren vroeger de slaven van de Herero’s. Onderwijs is er niet omdat de scholen te ver zijn. De regering verwaarloost hen, want ze vertegenwoordigen “maar 7.5 % van de bevolking..

    Apartheid wit-zwart is er nu dus niet meer, maar zwart-zwart is ze nog altijd aanwezig.
    Het SWAPO (South Africans’ People’s Organisation, een machtige politieke organisatie van de grootste bevolkingsgroep, de Ovambo-taalgroep, heeft 110 parlementszetels van de 440 en staat daarmee het sterkst. Ze bedienen zich goed van ’s lands inkomsten en van de ontwikkelingshulp; 70 % daarvan gaat naar hen; de overigen moeten het overschot delen.

    De overige stammen zijn te verdeeld om zich daar tegen te verzetten. Trouwens de Damara’s waren van oudsher de slaven van de Herero’s.

    We generen ons tussen deze mensen, wandelende banken als we zijn.

    Velen zijn al elders werk gaan zoeken, meestal in een eigen zaakje.

    De levenverwachting voor mannen in Namibië bedraagt 52 jaar, voor vrouwen 49 jaar. 40 % heeft HIV …

    Khorixas is het enige administratieve centrum van deze streek.

    Maar al deze stammen zijn zeer fier en behouden hun cultuur en eigenheid.

    De grootste talengroep is hier het Ovambo, ook spreken velen de klik-klak taal van de San-people. De tweede taal is het Afrikaans.Duits of Engels wordt door slechts 5 % gesproken.

    - o -

    De eerste stop voor vandaag is aan Cape cross, waar een zeehondenkolonie is van 90.000 stuks van de soort Arctocephalus pusillus, behaard dus.

    Duizenden zitten er daar op enkele honderden meters kust. Stinke, maar lekker …

    Ze maken een hels lawaai als een bleirende kudde schapen. Hier kweken zij. De moeders zogen hun jong een jaar lang. Rond oktober komen de mannetjes toe om d kudden te beschermen tegen aanvallers en in december baren ze. Praktisch onmiddellijk erna copuleren ze weer en de natuur wil dat het bevrucht ei nog drie maanden sluimert vooraleer het begint te groeien. Dan nog acht à negen maanden dracht, gedurende dewelke ze hun vorig jong zogen.

    En vijanden hebben ze … Meeuwen en jakhalzen lopen ongegeneerd tussen de duizende zeehonden op zoek naar een even onbewaakt jong, dat ze dan aanvreten en verder laten creperen. Als een jong trouwens zijn moeder kwijt raakt, is het verloren, want geen enkele andere zal hem zogen of voor hem zorgen.

    De plaats heet Cape cross omdat rond 1487 hier een Portugese kapitein aan land kwam en een kruis oprichtte, waarvan er nog een copie staat.

    Wie hier op eigen kracht wil reizen, moet goed voorbereid zijn. Er zijn hier geen wegen. Er is hier geen water. Je moet een 4x4 hebben en alles mee hebben, liefst ook een gids.

    Mucho stinko …

    De tweede stop vandaag is in Twyfelfontein. Dat heet zo omdat zich hier destijds een farmer vestigde die jaren lang vergeefs naar water zocht en zocht en zocht en altijd weer dacht dat hij er zou vinden: Twyfelfontein. Hier is een park met rotstekeningen. Onder de brandende zon sloffen we de bergen in om daar te gaan kijken naar de rotstekeningen van allerlei soorten dieren. Na een uurtje zijn we terug en zegt iemand dat het er 52 ° is ! Asteblief.

    Rock art

    De derde stop is bij Petrified forest, een park met een verzameling versteende bomen, waar een Xhosa-gids ons in hun klik-klak taaltje een liedje zingt .

    De gids wijst ons er ook de welwitschia mirabilis aan, een soort botanisch wonder. Het lijkt slechts een kleine plant met enkele blaren van een dertig cm doorsnee, maar blijkt dat er een stam onderaan in de grond zit van een dertig meter lang. En zijn wortels geraken op die manier aan de diepte waar nog een beetje water zit.

    ’s Avonds komen we toe in de Gowati Lodge. De kamers zijn heet en de matras ligt op een stenen sokkel. Er is alleen een plafondwaaier. In deze streek is de keuze van lodges wel erg beperkt.

    Gedurende het avondbuffet komt er, zoals wel meer gebeurt, een groepje negers optreden met dansen, muziek en in luipaardvellen gehuld, terwijl tien meter verder een struisvogel passeert in de struiken. Hun aanvoerder is een kletsmajoor en komt aan de tafels zaniken. Hij stelt zich voor als “science teacher in the primary school”. ’t Zal wreed zijn.

    Vingerklip

    Vrijdag 4 mei: Khorixas – Etosha : 400 km

    Gisteravond in bed had ik hartkloppingen. Vermoedelijk die 52° celsius van gisteren namiddag. We ontbijten en zien hoe de zwarte staf ongegeneerd eieren met spek bakken voor zich, terwijl ze ons zeggen dat er geen zijn. Met een Duitser hebben we een gesprek over het al dan niet nemen van Malarone, een malariabescherming. Volgens hem is het niet nodig en hij schijnt er wat van af te weten. Interessant gesprek. Zo vernemen we dat je Malarone ook curatief kunt nemen ipv preventief. Straffe dosis, wel: ik geloof vier pillen per dag vier dagen achtereen. Hij loopt niet erg hoog op met die pillen, dat is duidelijk

    We besluiten er dan maar geen te nemen. Tropische geneeskunde en de reisgidsenboeken zeggen dat het nodig is, maar onze eigen gids en deze specialist zeggen van niet. Bovendien is het dikwijls zo’n zwaar medicament waar je volledig van onder de voet bent. Let’s keep the fingers crossed...

    Het valt op dat we langs de weg naar Etosha al veel meer groen beginnen te zien dan pakweg zo’n driehonderd kilometer terug. Er moet hier meer water zijn. Er is ook meer vee.

    Om 9 h stoppen we aan de Vingerklip, een soort Monument valley- achtige rechtopstaande kanjer van een rots die je al van 20 km ver ziet. De hitte maakt dat we samen triopen in de schaduw van de bus, terwijl enkele daredevils de helling opgaan om de rots van nabij te bekijken.

    Terwijl we verder reizen, geeft Freddy uitleg over het onderwijs systeem hier. Er zijn drie soorten onderwijs: staat, privé en op de farm. Er is een universiteit, maar die heeft een zeer beperkt aantal faculteiten en haar diploma’s maken niet veel indruk op de werkgevers.

    Staatsonderwijs is er in de centra, veel te ver verwijderd dus voor de meeste mensen. Privé-onderwijs is er, maar is duur en derhalve ontoegankelijk Daarom is er ook farm onderwijs, maw dat op de farms waar de ouders werken, een soort onderwijs verstrekt wordt aan de kinderen van de werknemers.

    Magere balans.

    Wie een competitief diploma wil, moet naar het buitenland.

    We lunchen in een Bäckerei in Outjo. De zaak is overrompeld door onze groep toeristen en we krijgen de bestellingen vijf minuten voor we moeten verder gaan. Ze hebben er wel Schwarzwaldtorte en home made cookies. Tony !

    Iets na de middag komen we toe in Etosha, het meest bekende park van Namibië en een naam als een klok voor wie iets afweet van safariparken .

    Als wildpark erkend in 1907 met een oppervlakte van drie keer België, daarna beperkt tot ¾ van België omdat de Zuid-Afrikanen er de thuislanden voor Herero’s afknipten.

    In het midden van het park ligt een enorme zoutpan van 115 km bij 70 km waar geen leven of plant aanwezig is, zo zindert de hitte over het zand die fata morgana’s van bossen en meren creëert. Alleen in de regenperiode is hier een laagje brak groen water aanwezig, ongeschikt voor dier of mens.

    Het wild zit veelal geconcentreerd aan de zuidrand, waar er groen is en dus water. Hier bevinden zich een zevental kampen met lodges in de buurt van de water holes waar men de dieren kan observeren. In de loop van de dag, maar vooral ’s avonds en ’s morgens komen de dieren uit de omgeving hun dorst lessen. De toeristen kunnen dan vanuit het observatieplateau of – voor wie meer betaalt – vanop het terras van de privé-bungalow de stoet dieren zien passeren: olifanten, zebra’s, giraffen, koedoe’s, oryxen, en noem maar op.

    We beginnen met het meest bekende Okaukejo restcamp, volgens insiders “one of the most exciting game-viewing water-holes”. Als je al enkele exemplaren van de 1500 olifanten van Etosha ontmoet, dan is het hier wel. Ze staan daar apatisch aan de rand van een plasje water onder de moordende zon van de ene poot op de andere te wiebelen, deze vrijgezellen-bulls. Een beetje later merk je een kudde of is het een familie van een dertiental stuks.

    Van de grote zoogdieren zijn er hier nog rhino’s, maar die zullen we hier niet aantreffen; je moet ook een beetje geluk hebben, hoor.

    Verder o.m. leeuwen, luipaarden en cheetah’s (in het Duits zijn dat ein Leopard und ein Guepard), Burchell en Hartmann zebra’s (het verschil ligt in de strepen van hun pijama), gnoe’s, gemsbokken, koedoe’s, elanden, antilopes, springbokken en impala’s. En dan heb ik het nog niet over het klein grut zoals wrattenzwijnen, jakhalzen, hyena’s, steenbokken, en dik-diks, die niet veel groter zijn dan een konijn.

    Zo gaat de tocht verder langs de zuidrand van de zandpan, achtereenvolgens langs de Halali-plains, Namutoni-restcamp en de Etosha look-out, waar je midden in de zandpan zit: geen boom, geen plant, geen spiertje gras, alleen maar troosteloos grijs-beige zand en zand en fata morgana’s .

    Drie vrijgezellen bulls

    In Namutoni zien we nog een fortje zoals dat in Sahara-films wel eens te zien is. Het was de wachtpost van enkele Schutztruppen in de Duitse tijden, die daar overvallen werden door woedende stammen en het op een lopen moesten zetten. Het fortje werd verwoest maar achteraf terug opgebouwd. Ik kan me inbeelden dat het indrukwekkend moet geweest zijn voor de inboorlingen van toen, maar militair stelt het niet veel voor.

    Op het eind van de dag worden we naar de Gateway-lodge gebracht een veertigtal kilometer verder. Een norse manager ontvangt ons en spreekt de ganse avond amper een woord.

    Waarschijnlijk omdat zijn baas er is, een Duitser, des te interessanter personage trouwens. Ex-zelfstandig vrachtpiloot en trotse eigenaar van een zweefvliegtuig en een Antonov. Dit voormalig Russisch vrachtvliegtuig kan 11 personen vervoeren en is een stuk antiek op zich. Ze zwelgen ongelooflijk veel benzine maar zijn onverwoestbaar en zijn de stars van het kleinschalig Afrikaans vrachtvervoer in moeilijke omstandigheden. Ze zijn traag en log en lekken langs alle kanten olie en benzine en als je ze ziet staan, dan denk je dat het een wrak is. Maar ze vliegen.

    Deze Duitser heeft zijn exemplaar vanuit Rusland over Duitsland naar hier gevlogen met zijn zweefvliegtuig aan een kabel erachteraan. Dat moet kolossale hoeveelheden kerosine gevraagd hebben.

    Omwille van hun inzetbaarheid op moeilijk terrein worden ze ook veel gebruikt voor “grijze” vrachten, als ze al niet pikzwart zijn.

    En dan wordt die piloot hier baas van een restcamp. Sommige mensen hebben zeven levens … Met deze man zou ik daaagen willen praten !

    Zijn barman is ook een interessante figuur: Angolees, op zijn veertiende al militair, dienst in Cuba (El Comandante Che zat immers in Angola !), nu barman, spreekt zeven talen en een vos ! Zijn vrouw doet aan export tussen Angola en Namibië.

    Boven de bar hangt een bordje met de tekst

    Ek drenk soos ’n vis

    Ek vreet soos’n vark,

    Ek rook soos ‘n skoorsteen

    Ek steek soos’n droom”

    No comment …

    En wij maar lekker doppie vat …

    De ark van Noë

    Zaterdag 5 mei: tweede dag Etosha

    Om 5.30 h opstaan want de hele dag op safari.

    Okaukejo water hole lijkt wel de Ark van Noë, we tellen wel 90 soorten dieren. Echter geen grote. Die komen vooral ’s nachts drinken. Hier vind je overigens alleen geen buffels of krokodillen wegens de droogte. Die vind je dan wel verderop in de Okavango-delta, op een 150 km van hier, maar niet op het programma.

    Terug aan de Hallali plains geven andere toeristen ons een tip: er zijn leeuwen verderop. Inderdaad, in de bush zijn we rechts van ons twee leeuwinnen die een kudde zebra’s besluipen. Ze zitten maar op 20 meter van onze bus, maar ze doen alsof we niet bestaan.

    Dan daagt links een mannetjesleeuw op die parallel met de vrouwtjes mee sluipt. Op een zeker ogenblik chargeren de dames, maar de zebra’s ontsnappen op het nippertje.

    Ondertussen zijn verschillende andere voertuigen van toeristen komen opdagen om de jacht te volgen; ze rijden mekaar voor de voeten en de chauffeurs foeteren en vloeken op mekaar om hun passagiers de beste uitkijkplaats te kunnen bieden.

    Zo trekken we de hele dag van de ene observatieplaats naar het andere water hole.

    ’s Avonds trekken we naar de Mokuti Lodge, een viersterren lodge, de mooiste van de ganse reis. Prachtig domein met verschillende zwembaden, een soort half-tamme antilope die tussen de bungalows door grazen, en eureka ! een internet-verbinding om het thuisfront nog eens te kontakteren.

    Fabuleus barbecue buffet met alle soorten braai die je kunt inbeelden; ik probeer: kip, lam, rund, koedoe, struisvogel, vis, goulash, charcuterie, enz. Heerlijk verse groeten, vandaag zelf uit Zuid-Afrika geïmporteerd per vliegtuig, desserts. Bekwaam personeel.

    Topkwaliteit.

    Prachtige bar ook.

    Zondag 6 mei: Etosha – Otjiwarongo : 500 km

    Vandaag zetten we met een ruk door richting Windhoek en dwars door Centraal-Namibië.

    Met een eerste stop aan Otjikoto-lake. Je zou denken: wat is hier aan dat meertje nu te zien ? Maar meren zijn hier so wie so al uitzonderlijk. En dit is bijzonder omdat het zo diep is. Het is ontstaan doordat het plafond van een natuurlijk ondergronds waterreservoir instortte. Duitse soldaten hebben hier in 1915, bij de overgave, hun wapenarsenaal en geldkist ingekapt en ze hebben er hier ondertussen al veel uit gehaald: kanonnen, munitie, enz, , maar zijn nog altijd bezig. Hier ook haalt de nabijgelegen uranium fabriek haar water vandaan. Er zit hier ook een zeldzaam en kleurrrijk cichlieden visje van de tilapia familie dat hier geen natuurlijke vijanden heeft en daarom zo gedijde. Voor de liefhebbers: een pseudocrenilabrus philander van de soort verhofstadtus parasitus (J)

    Otjikoto lake

    De tweede stop vandaag is aan de Hoba-meteoriet, een monoliet van 3 bij 3 meter en 60 ton, voornamelijk uit ijzer bestaand, die hier 80.000 jaren geleden neergeploft is uit het heelal.

    We leren er o.a. dat elke dag 6000 ton aan ruimtelijk stof op de aarde neerkomt wat in de loop der tijden een laag van 15 km dik op het aardoppervlak vertegenwoordigt. Elk jaar vallen er 11.000 meteorieten naar beneden waarvan er slechts een tiental teruggevonden worden. Jezus …

    Deze streek is veel groener dan in het Zuiden. Hier zitten ook de farms. Het grondwater zit minder diep zodat de bomen en gewassen eraan kunnen.

    Freddy vertelt op zijn Zuid-Afrikaans van de avonturen die ze hier meemaakten na de onafhankelijkheid, toen de regering eiste dat de vruchtbare farms ook aan de zwarten toegekend werden en de blanke farmers uitkocht. Verhalen zoals we die nu horen uit Zimbabwe.

    Het zal wel overdreven zijn, maar misschien toch een grond van waarheid bevatten.

    Zo komen we dan aan in de Epako Lodge in Omaruru. Een grote game farm, helemaal omheind met draad om de dieren binnen te houden. De eigenaar leeft in Parijs en heeft een vinnige parisien aangesteld om de zaak te runnen. Met hem kijk ik naar het reuzengroot plasmascherm waar we de verkiezingen in Frankrijk kunnen volgen. Er wordt daar immers vandaag gekozen. Sarkozy of Ségolène ? Vermits de franse overheid de uitzending van de voorlopige verkiezingsresultaten verbiedt om de keus niet te beïnvloeden, kijken we dan maar op de BBC waar we vernemen dat het Sarkozy is.

    L’homme au karcher ! Siddert en beeft, gij vuig gespuis ! Ik ben benieuwd.

    Dan de 4x4 in en game spotting door het domein. Ditmaal zien we, naast de gewone dieren, ook luipaarden en rhino’s. Tegen valavond rijden we een berg op, waar we een aperitief aangeboden krijgen, terwijl we de zon kunnen zien ondergaan. Heerlijke lichteffecten.

    Freddy raapt een olifantendrol op en peutert hem uiteen om ons te tonen hoeveel onverteerd eten er nog in zit. De olifant moet een moeilijke maag hebben die slechts een klein deel van de voedingsstoffen recupereert wat maakt dat hij dan ook niet ophoudt met eten.

    Wij zijn gelogeerd in een gebouw dat anderhalve kilometer verder ligt. Vlak naast een water hole en een droge rivierbedding waar we wel veel afdrukken van dierenpoten zien, maar van de hele avond geen enkel dier. Tony en de buren beweren nochtans dat ze een groot dier hebben horen rondlopen vlak naast onze kamer. Teveel Stacheldraht, waarschijnlijk.

    Het avondmaal is uitstekend. Je merkt dat hier een fransman aan het roer staat: carpaccio van eland (heerlijk), oryx-filet en crème brûlée.

    Plots is er beroering buiten. We gaan zien en merken dat de rhino’s komen drinken aan de water hole 20 meter verder, in de schijnwerpers. Prachtig zicht, deze vreedzame kolossen ..

    Voor het slapengaan, praten we nog even na over de dag op het terras. Vlakbij horen we de oerwoudgeluiden. Ergens zitten twee bokken te duelleren, de horens kletteren in de nacht …

    Maandag 7 mei: Otjiwarongo – Windhoek : 300 km

    De groep wordt stilaan vermoeid en er wordt blijkbaar al een beetje geroddeld, waaraan we gelukkig als Ausländer ontsnappen. Allee, hoop ik toch.

    Het is koud buiten. We wandelen te voet naar het restaurant.

    Onze eerste stop is aan het Waterberg plateau, een bergplateau waar blijkbaar een succesvol broedprogramma is, zodat de wildbestanden elders ermee kunnen aangevuld worden.

    Het is ook de plaats waar een klein kerkhof is met de graven van de Duitse slachtoffers van de opstanden destijds. We merken graven met opschriften “Gefreiter …” , “Feldwebel …”, “Oberleutnant…”, enzovoort.
    Als stil protest heeft de Namibische overheid er ook een plaket aangebracht ter herinnering aan de Herero en Damara slachtoffers die er vielen …

    Onze tweede stop is in Okahandja, een klein stadje op 70 km van Windhoek, bekend omwille van het houtsnijwerk dat er in talloze standjes verkocht wordt. We duiken de winkeltjes in, maar de kwaliteit is niet erg hoogstaand.
    In Zimbabwe was de keuze kleiner maar van veel betere kwaliteit. We zouden wel iets gevonden hebben als we maar een beetje meer tijd hadden gekregen, maar we moesten al snel weer verder.

    Tenslotte terug in Windhoek, naar hotel Kalahari Sands, weer een viersterrenkanjer van uitstekende kwaliteit.

    Terug in de beschaafde wereld. De geneugten van een e-mail te kunnen verzenden, shopping, keuze van restaurants te hebben, een terrasje te doen, een stopcontact aan te treffen naast d spiegel van de badkamer, een werkende telefoon…

    Oud militair fort en monument in Windhoek

    Dinsdag en woensdag 8 mei : Windhoek binnenstebuiten en terug naar Europa

    In de voormiddag geleid stadsbezoek: bezoek aan de Duitse getuigenissen in de stad: de kerk, het mooie en goed onderhouden stationsgebouw waar de eerste stoomlocomotief nog buiten staat te pronken en een soortement gepantserde diesellocomotief van uit de woelige periodes van het land, een Duits militair monument, het diamantgebouw in het midden van de stad, maar ook de bidonvilles, waar de arme zwarte bevolking woont (er zijn ook rijke zwarten maar die wonen elders in Windhoek).

    Zoals reeds gezegd, is de Duitse invloed hier nog redelijk groot. 99% van de ontwikkelingshulp komt van daar. Ontwikkelingshulp niet in de vorm van geld, want dat verdwijnt toch maar ergens in de zakken van de ene of de andere, maar in de vorm van opleiding en infrastructuur, ook veel praktijkstages van scholen en universiteiten voor dokters en ingenieurs.

    Die Christuskirche

    Houtsnijwerk …

    Bidonvilles

    De shopping wijk die vrij klein is en slechts een tiental mooie (maar ook dure) souvenirwinkels telt. Ik jaag op een zebravel, zoals die hier in de lodges op vele plaatsen lagen. Prachtige dingen. Volgens Freddy kun je die kopen voor 100 euro, maar daar is ie dan wel even mis mee: de exemplaren die ik te koop aangeboden zie, kosten tot 500 euro.

    Lekker eten ook in een paar klasserestaurants met een mooie Europese kaart. Een lekker wijntje. La vie est belle.

    En dan plots verzamelen en met de bus naar de luchthaven. Een koppige douanier die me de BTW op de aangekochte producten niet wil terugstorten omdat hij de echtheid van de kasbon aanvecht. Ik overweeg even hem wat toe te stoppen, maar win gelukkig vooraf het advies in van een Amerikaanse reisleider, die het me ten stelligste afraadt.

    En dan het vliegtuig in. Vertrek om 19 h.

    Om 19.20 h zie ik de fuelvrachtwagen op zijn dooie gemak aangetuft komen en ja, hoor: de boordcommandant meldt ons dat we nog even moeten tanken.

    Precies een uur later weer zijn stem over de omroepinstallatie: dat er drie personen teveel aan boord zitten. Of iedereen zo goed wil zijn zijn instapstrookje te tonen aan de hostessen.

    Twee minuten later verandert hij weer van gedacht, want zonder het resultaat van de controle af te wachten, begint hij te taxiën en we zijn ermee weg.

    Air Namib !

    3 juni 2007, met dank aan Tony en het aangename Duitse gezelschap


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (21 Stemmen)
    11-07-2007, 18:36 geschreven door jean de la tourette
    Reacties (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Proficiat!
    Proficiat!

    Uw blog is correct aangemaakt en u kan nu onmiddellijk starten! 

    Met vriendelijke groeten,
    SeniorenNet-team
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - ( Stemmen)
    11-07-2007, 16:26 geschreven door
    Reacties (0)
    Archief per week
  • 09/07-15/07 2007
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!