De goede oude tijd!xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Was men vroeger behoeftig of had men geen ouders meer dan zat men met ellende.
Hebben de mensen nu het OCMW als laatste redingsplank, toen sprak men van de Tafel van de Heilige Geest.
Een aangestelde ( H.Geestmeester) die jaarlijks benoemd werd beheerde de gelden. Deze fondsen kwamen van schenkingen en van gronden die verhuurd werden.
De gemeenschap ( gemeente) waartoe men behoorden was verplicht om de armen en wezen te onderhouden, dit om bedelarij te voorkomen.
Dat dit niet altijd het geval was getuige dit schrijven van de secretaris van Meerhout aan de pastoor van Hulshout.
We spreken van 1734.
Bron: OGAM nr 11 (Oud Gemeente Archief Meerhout)
Mijnheer Meirhout 1 feb 1734
Seker arm ende onnosel kindt sigh noemende marianne veroft geboortig van de parochie van meerbeck hebbende langen tydt hier gedwaelt ende om goedtswille gegaen is door siekte en armoede soo ondercomen dat het niet meer en can gaen ende van coude in een schuer bij naer verstyft is gevonden, ende alsoo de lesten placcaerten raeckende darmen seer streng is ende volgens het selve ieder plaetse oft parochie de syne moet houden op groote straffe soo sende u. Eerw. Met den voerman thoonder desen voorseyde marianne.
Op dat u. Eerw. Met die weth. Ordonere aende h. geestmr oft de gene die dat toe staet de selve gaede te slaen t gene evenwel sonder de voors placcaerten soude moeten geschieden heb deer van te syn met permentie.
Mynheer Eerw ootm.
Dienaer
Du Chateau
Voetnoten
Placcaerten = verordeningen
Raeckende = die handelen over
Eerw. =eerwaarden
Voerman = Hij die het vervoerd doet van de gemeente, hij was in het bezit van paard en kar.
Thoonder = toonder
Voorseyde = die in de brief reeds vernoemd werd
Weth = Wethouderen, schepenen
Ordonere = bevelen
h. geestmr = Heilige Geestmeester
deer = de eer, het genoegen
ootm. = ootmoedigen
mynHeer den secretaris van meerhout
uw brief geschreven aen den heer pastoor van meerbeeck is aen my onderscreven bestelt maer mits den voerman presendeert voor syn vracht van dese dochter daer uw schryft seven schellingen, soo is de vraegh oft myne parochie oft H.geest dat moet betaelen, oft dat dien het moet betaelen die voerman uit werck gestelt heeft. Myn oordeel is dat het onsen H. geest het niet en moet betaelen mits ons te vooren geen weet en is gedaen, t gene had moeten geschieden indien ons de weet had gedaen geweest wy souden voor wynigen prys oft voor niet die dochter hier laeten brengen hebben, van et selve gevoelen syn oock onsen myer en schepenen die ick doen spreecken hebbe door wouter den neef onse H. geestmeester.
Mynheer
2 feb 1734 uw ootmoedighen Dienaer
F:Kerselaer
Pastoor tot Hulshout
Voetnoten:
Schellingen = schillingen
Meyer = rentmeester
|