WELKOM OP HUISMUSJE'S BLOGJE.

Zolang ik niet wordt opgehokt
wegens 'vogelgriep'

Zolang ik niet de kogel krijg
wegens een dominoeffect.

Zolang tjilp ik hier vrij en vrank
mijn hoogste lied.

Mijn verhaal is persoonlijk!
Laat het ook zo!


Page copy protected against web site content infringement by Copyscape


100%
150%
200%
Vergroot hier de tekst
Of druk op ctrl en het = teken
van uw toetsenbord

Over mijzelf
Ik ben Lulu, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Huismusje.
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is Vrouw des huizes.
Ik ben geboren op 21/04/1952 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: o.a. Muziek- Lezen (detectieve)-Dagtrips- Computeren-Shoppen .
Ik heb 1 zoon, 1 dochter en 1 kleindochter. Ik bekijk het leven realistisch en kordaat. Maar nooit kortzichtig
Laatste commentaren


ALS JE WERKELIJK OP ZOEK WIL NAAR EEN OPLOSSING,.....
STOP DAN MET HET VERDEDIGEN VAN HET PROBLEEM.
Alle geweld is zinloos, niet?
Zet daarom dit teken ook op uw blog?
Foto
Foto
Foto
Zoonlief
aan 't werk

op mijn
oude pc
Dochterlief

DE ZES ANTI-STRESS REGELS!

1) Hou van je bed als van jezelf!
2) Rust overdag goed uit zodat je 's nachts goed kan slapen!
3) Doe zo weinig mogelijk, laat anderen het doen!
4) Als je plots de drang voelt opkomen om te werken, ga dan zitten en wacht tot het overgaat!
5) Doe zeker vandaag niet wat morgen ook kan!
6) As je iemand ziet rusten, help hem daarmee!


 


Heb een huis vol planten.
O.a.deze die prachtig in bloei staat.
Foto

huismusje
(2 JAAR)

Foto
huismusje in Rivierenhof.
Foto
Met pleeg-ma aan zee.
(De enige foto van ons beide samen.)
Foto

MIJN BLOEMENTUINTJE.

Foto
Foto

HET GELUKKIGE GEZINNETJE!
ZO ZIEN JULLIE ZOONLIEF OOK EENS LANGS DE VOORKANT.

De nacht.

En dan is daar de nacht.
Het duister als een warme mantel
Omhuld je gekwetste hart.
Je wandelt door vergetelheid.
Weg van pijn en smart.
Om dan weer te ontwaken,
met bezinning moed en kracht.
Je leeft de dag stil en gelaten.
Want je weet
straks is daar de nacht.

(huismusje)

©

BEDANKT VOOR UW BEZOEK UW WAARDERING UW REACTIE. IK HOOP U SNEL WEER TE MOGEN BEGROETEN. KUS VAN MUS
HUISMUJE'S TRIESTE JEUGD
IK HEB GEEN SPIJT VAN DE DINGEN DIE IK DEED!
ENKEL SPIJT VAN DE DINGEN DIE IK NALIET TE DOEN!

17-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DIKKE BOMENBREKEN OOK!
Klik op de afbeelding om de link te volgen Dikke bomen barsten ook. Ik was nog een jong twijgje, heel breekbaar en kwetsbaar.

Voor de tweede maal die dag zat ik in een politiewagen.
We reden langs herkenbare straten. Ik had dan ook jarenlang op m 'n ééntje door de stad gezworven.
Het leek wel of we op weg waren naar "huis".
Ik durfde geen vragen stellen uit angst dat men mij weer met een snauw het zwijgen zou opleggen. Al  waren deze politiemannen iets vriendelijker.

De auto met de man van de jeugdbrigade reed voor ons uit.
Ik ervaarde alles als in een roes.
We kwamen aan in Berchem in een prachtige en rustige straat met het ene statige herenhuis na het andere.
Bij een van die herenhuizen stopte de politiewagen.
De man van de jeugdbrigade kwam mij halen, de politiewagen reed door. Hij nam mij stevig bij de arm en belde aan.
Nog steeds kon en durfde ik niets zeggen of vragen.

Naast de hoge dubbele eiken deur hing een koperen plaat met daarop de toepasselijke naam"Wingerdbloei".
De gevel van het huis was dan ook begroeid met dat eeuwige groen.
Er werd opengedaan door één van de bewoonsters en we kwamen in een grote wit marmeren hal met een imposante wit marmeren trap.
Net naast de voordeur leidde enkele marmeren treden naar een lager gelegen kantoor. Iets verderop in de hal was weer een dubbele hoge eiken deur. Het geheel voelde koud en kil aan.
Het huis telde drie verdiepen een kelderverdiep en tuin. Het was een imposant huis.
In feite was een prachtig huis. Maar dat besefte ik pas jaren later. Nu was het enkel iets onbekend voor mij en het vergrootte mijn al niet zo minieme angst.

De man van de jeugdbrigade daalde de drie treden af, klopte kort op de deur van het kantoor en ging ging binnen. Hij sloot de deur achter hem en liet mij alleen achter in de hal. Ik stond te daveren op mijn benen en het leek alsof ik er elk moment zou doorzakken.
Na wat een eeuwigheid leek werd ik ook binnentreden in het heilige der heiligen. Het was het kantoor van de directrice.
De kamer was niet zo heel groot. Er stonden enkele antieke kasten en een antiek bureau. Allemaal volgestouwd met bergen papieren en dossiers.
De directrice zelf zou men kunnen beschrijven als een manwijf. Maar dat zou vreselijk afbreuk doen aan haar persoonlijkheid. Want zoals ik later zou ondervinden was zij best menselijk en zeer begaan met de noden van de aan haar toevertrouwde meisjes.
Zij was van Siciliaanse afkomst. en Zij was inderdaad een lesbienne, één van het mannelijke type, maar dat wist en herkende ik toen nog niet.
Zij was een ruwe bolster met een blanke pit.
Bij haar begroeting groeide mijn angst nog een beetje meer door haar zware bulderende stem.
Wat ze allemaal tegen mij zei weet ik niet meer. ik was te zeer onder de indruk van de afgelopen uren.

Uiteindelijk nam één van de opvoedsters mij mee naar boven en gaf mij uit een enorme linnenkast wat toilet gerief en beddengoed.
Voor het eerst kreeg ik een tandenborstel, een beker en tandpasta in mijn handen, want aan tandenpoetsen werd bij mijn pleegouders niet gedaan.
Ik kreeg ook twee dikke handdoeken, één badlaken, lekker geurende zeep, shampoo, kam en haarborstel. Alles spiksplinternieuw, buiten de handdoeken dan, maar zelfs die roken heerlijk. Ondanks mijn triestheid voelde ik mij met die spullen de koning te rijk.
Mijn kleding zou ik later op de week samen met de opvoedster aan ophalen bij mijn pleegouders
Ik dacht bij me zelve dat dit niet veel tijd in beslag zou nemen want ik bezat immers weinig of geen kleding.
Ze toonde mij de badkamer met ligbad waar we zo dikwijls als we nodig achten mochten baden, weliswaar na afspraak met de opvoedster.
Verder toonde ze mij mijn kamertje.
Het was een klein chambretje, met kast, bed en lavabo en dat enkel kon worden afgesloten met een wollen gordijn. Dat laatste vond ik niet zo denderend. Maar het was regel dat wanneer de gordijn dicht was die door niemand mocht geopend worden. En die regel werd door iedereen gerespecteerd, ook door de opvoedsters. Tenzij in noodgevallen natuurlijk.

Wij werden onderverdeeld in drie leeftijdscategorieën en ondergebracht in drie verschillende panden in dezelfde straat. Ik werd gehuisvest in de eerste omdat ik bij de jongste categorie hoorde.
De meisjes die al wat ouder waren kregen een eigen kamer in het tweede huis om vervolgens naar het derde huis te verhuizen waar er minder toezicht en dus meer vrijheid was.

De aanpassing in het home was een lange en moeizame weg. Het kweken van vertrouwen in mensen die ik niet kende liep heel traag.
Omdat de mensen waar ik van hield mij niets dan pijn en verdoet bezorgden.
Naïef als ik was, was ik ondanks alles blijven geloven dat mijn pleegouders van mij hielden.
Toen dan plots het besef kwam dat ik mezelf al die tijd voor de gek had gehouden, overviel mij een levensmoeheid die eindigde in een wanhoopsdaad.
En voor die wanhoop werd ik gestraft.
Nee, Ik was geen sterke boom. Ik was een geknakte twijg.

©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
14-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PLAATSING
Klik op de afbeelding om de link te volgen Ik was net geen vijftien jaar.
Al maanden liep ik rond als een zombie. Ik had een zware depressie volgens de dokters van het ziekenhuis.
Naar het waarom heeft nooit iemand gezocht.
Van pillen slikken wordt ze wel weer vrolijk moeten ze  gedacht hebben.
Maar mijn situatie bij mijn pleegouders was verre van vrolijk. Nooit geweest, en dat zou het ook nooit worden.

Mijn pleegmoeder was bijzonder pissig omdat het zo lang duurde voor ik weer mocht gaan werken. Tegen de dokter durfde ze niets zeggen maar ik kreeg elke dag te horen dat wie niet werkt ook niet te eten krijgt.
"Ik was een geboren luiaard, een parasiet zoals een luis of een bloedzuiger, een komediant."
Het zijn enkele specifieke woorden die mij zijn bijgebleven omdat ze mij ondanks de vele pillen pijn deden. Want er zullen er vast nog lelijker uit haar mond zijn gekomen.

Het was een feit dat ik het werken op een fabriek haatte. Maar ik deed het wel!
Er zijn zovele mensen die op een fabriek werken, en met plezier, maar er zijn er evenveel die daarbij hun verstand op nul zetten en zo de dag doorkomen.
Omdat het moet. Omdat ze geen andere keuze hebben.
Ik behoorde tot die laatste.

Ik was echter te jong om mijn verstand op nul te kunnen zetten.
Ik was een opstandige tiener. Ik wilde meer. Meer kunnen... meer worden...meer zijn.
Maar het lukte mij niet.

Wanneer ik daar met mijn pleegouders probeerde over te praten, kreeg ik steevast het deksel op mijn neus en een resem scheldnamen bovenop.
Zo kwam ik aan het einde van mijn incasseringsvermogen. Met tot gevolg een totale lethargie.

Ik zat nog ongewassen en in mijn pyjama aan tafel toen er werd gebeld.
Mijn pleegmoeder zei: "Aha, eindelijk zijn we van je af " en deed de deur open.
Haar woorden drongen niet echt tot mij door. Achter haar aan kwamen twee politieagenten binnen en twee mannen in burger. De twee laatsten waren van de Jeugdbrigade.
Die mannen kende ik omdat zij sinds mijn twaalfde op controle waren geweest.
Maar nooit hadden ze mijn visie gevraagd. Ze luisterden enkel naar de klachten van mijn pleegmoeder. Zelfs mijn pleegvader was nooit aanwezig tijdens die controles.

Met groot machtsvertoon gebood men mij om me aan te kleden "En wel nu meteen!" blafte de agent.
Een van de politieagenten ging met me mee de slaapkamer in en bleef bij me tot ik aangekleed was. De andere politieagent bleef demonstratief met zijn hand op zijn revolver en wijdbeens voor de deur staan.
Het beeld van dat alles blijft tot op vandaag op mijn netvlies gebrand staan.

Terwijl ik deed wat men mij gebood, hoorde ik de twee mannen van de jeugdbrigade tegen mijn pleegmoeder zeggen;" Het heeft lang geduurd, onze verontschuldigingen daarvoor, maar vanaf nu nemen wij uw zorgen uit uw handen.". " Als u hier en hier zou willen tekenen?"
Mijn pleegmoeder weigerde dat en zei dat men die papieren maar moesten voorleggen aan mijn "echte" moeder.
Er was daarover nog enig geharrewar tussen mijn pleegmoeder en de heren. Maar uiteindelijk staken zij de papieren terug weg zonder handtekening. De politiemannen namen me bij de armen tussen hen in naar buiten.
Daar stond een combi van de politie en daar werd ik hardhandig ingeduwd.
Eén van de agenten stapte mee vanachter in de combi. Net alsof ik een zware crimineel was.

Op straat bleven mensen staan en sloegen het tafereel gade.
Ik ging door de grond van schaamte, al begreep ik er niks van en beleefde alles zoals in een kwade droom.
Mijn pleegmoeder stond in het deuropening samen met mijn pleegbroer.
Ze wuifden beide lachend naar mij zoals men wuift naar een baby. DaDa... Toen gingen ze lachend naar binnen en gooiden de voordeur dicht nog voor de politieauto zich in beweging zette.
Na wat een eeuwigheid leek te duren, vertrok de politiewagen uiteindelijk ook.
Ik stelde de agenten vele vragen maar kreeg enkel de opdracht om mijn mond te houden.
Ik werd afgeleverd in de kelders van het Antwerps justitiepaleis en werd daar meteen in een cel gestoken.
Men kwam mij zeggen dat de jeugdrechter niet beschikbaar was en dat ik moest wachten tot na de middag.
Op de middag werd ik uit mijn cel gehaald om te gaan eten.
Een lange houten tafel stond gedekt in het midden van een gang tussen een rijen van cellen in. Ik zag oude mannen (in mijn ogen toch) die geboeid zaten te eten.
Ik zag een resem rijkswachters tussen hen in staan.
Ook mij wilde men handboeien omdoen maar één van die rijkswachters zei dat dit niet nodig was.
Er was een warme maaltijd geserveerd, maar ik kreeg geen hap door mijn keel.

Omdat ik ogenschijnlijk te dwars was om te eten trok men mij van de tafel weg en smeet me terug in mijn cel.

Uiteindelijk, na urenlang wachten in die cel, kwam men mij halen.
Het was één van die mannen van de jeugdbrigade die met mij naar boven ging naar het kabinet van de jeugdrechter.
De jeugdrechter zijn naam was Maes. Meneer Maes, moest ik zeggen.
Hij las in stilte enkele papieren door en daarna las hij ze hardop voor aan mij.
Maar ik herinner mij niets meer van , ook niets van war hij me zegde.
Wel hoorde ik daar voor het eerst de volledige naam van mijn biologische moeder.
Hoorde dat zij onvindbaar was en dat mijn vader onbekend was.
Tevens vernam ik dat de Procureur des Konings mijn voogd was.
Ik heb mij later meermaals afgevraagd wat de taak van die man dan wel mocht zijn geweest ten overstaan van mij.
Want een voogd is toch iemand die toezicht moet houden op zijn pupil, niet?
Als dat zo is dan had die man mij voorzeker beschouwd als een afgedankte lap die men deponeert in een oude dekenkist op een stoffige zolder.
Na het vele palaveren heen en weer tussen de jeugdrechter, zijn bijzitters en de man van de jeugdbrigade (wiens naam en gezicht ik ook nooit zal vergeten) werd er aan mij gevraagd wat ik dacht dat er met mij moest gebeuren.
Men moest het mij twee keer vragen omdat ik zo onder de indruk was én zo onder de pillen zat dat ik er me niet eens bewust van was dat mij een vraag was gesteld..
Ik zei dat ik naar "huis" wou, maar daar werd ietwat schamper mee gelachen.
Er werd mij meegedeeld dat ik naar een "home" zou gaan in eerste instantie om tot rust te komen.
Later zou men dan een evaluatie uitvoeren om te zien wat er verder met mij moest gebeuren.

Met een slag van de hamer werd het einde van de zaak beslecht. Met een slag van de hamer was er over mijn lot beslist.
Nog maar eens zonder tot de kern van de zaak doorgedrongen te zijn. En onder dat ik de kans had gekregen om mijn verhaal te doen. Al zou ik op dat moment niet in staat zijn geweest om zulks te doen i

Tussen twee rijkswachters in werd ik terug naar de kelders van het justitiepaleis gebracht waar een politiecombi klaarstond om mij naar het home te brengen. Al wat ik kon denken was:"Ik wou dat ik dood was."


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
12-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EEN DRUPPEL TEVEEL
Klik op de afbeelding om de link te volgen Het was stilte voor de storm!
De stilte zat langs de kant van mijn pleegouders, de storm zat in mij.
Nog steeds ging ik braaf naar de fabriek, gaf mijn centjes af, en kreeg er niets voor terug.
Ik was immers aan het afbetalen, weet je wel! Al die jaren dat ik bij hen had ingewoond, en waarvoor zij het beloofde geld van mijn biologische moeder niet hadden gekregen.
Op mijn vraag hoeveel dat dit dan wel was kreeg ik enkel een schampere lach als antwoord.
Ik zou nooit genoeg kunnen verdiene  om alles terug te betalen, werd mij gezegd.
Het zag er allemaal uitzichtloos uit en ik werd daar erg  moedeloos van. Al jaren voelde ik mij ellendig.
Het was alle dagen vechten om rechtop te kunnen blijven.

Ik was als baby geboren met een omgekeerd bioritme, ik nam de dag voor de nacht.
Maar door al de problemen "thuis" sliep ik alsmaar slechter en slechter.
Ik hield meer en meer van de nacht en van het alleen zijn.
Wanneer iedereen sliep had ik niets te vrezen.
Dan kon ik lezen Of dromen van dingen die ik miste. Of gewoon niets doen en mijn hoofd tot rust laten komen.
Dan hoefde ik geen scheldwoorden te aanhoren en straf of slagen te vrezen.

Maar dat had natuurlijk een nadeel.
Meermaals ging ik werken na slechts één of twee uren geslapen te hebben.
Wanneer je jong bent heb je wel een groot uithoudingsvermogen, maar eens houdt het op.
Zo kwam het dat ik op een keer gewoon in slaap viel op de fabriek tijdens de lunchpauze bij de warme kachel.
Op een dag barstte de bom!
Mijn pleegmoeder zei dat er geen brood genoeg was voor mij om mee te nemen naar het werk.
Ik werd naar de bakker gestuurd achter brood en koffiekoeken.
De koffiekoeken waren , natuurlijk, voor mijn pleegbroer.
Ik sputterde wat tegen, want ten eerste moest ik mij dan reppen om nog op tijd op het werk te komen, en ten tweede, ik wilde ook wel eens een keer koffiekoeken mee hebben.
Waarom kon ze niet zelf even gaan vroeg ik? Of mijn pleegbroer?
Haar antwoord: "ik was een kreng en een luiaard en als ik niet naar de bakker ging dan kon ik vertrekken zonder eten."
Ik hield voet bij stek,  ik zou niet naar de bakker gaan als ik geen koffiekoeken kreeg. Dat was heel onverstandig van mij!
Mijn pleegmoeder werd ziedend, en zij klauwde haar handen in mijn haren en zei dat ik moest maken dat ik wegkwam, of......

En toen brak er iets in mij!
Het werd mij allemaal teveel!
Het geklooi met oom D dat ik moest verzwijgen... het getreiter van mijn pleegbroer...  mijn uitzichtloze situatie... het gebrek aan liefde en genegenheid...het werd me allemaal teveel.
Het leek net alsof op dat moment alle voorbije jaren met razendsnelle flitsen door mijn hoofd schoten.
Ik voelde geen pijn, alleen een gloeiende razernij die uit elke porie van mijn lichaam opborrelde.
 
Ik moet er op dat moment als een waanzinnige hebben uitgezien. Want mijn pleegmoeder lostte haar greep en deinsde achteruit. Maar ze was niet snel genoeg.
Ik voelde niets en ik zag niets. Enkel een obstakel dat mij pijn deed. Een obstakel dat ik uit de weg moest ruimen.
En ik werd er mij  pas van bewust, door het gillen van mijn pleegbroer en doordat mijn pleegvader aan mijn kleren trok en met zijn vuisten op mijn rug sloeg, dat ik haar keel aan het dichtknijpen was.

Uiteindelijk deed mijn pleegvader wat men bij vechtende katten ook doet en gooide koud water over ons heen.
Ik ben hem er nog steeds dankbaar voor. Want het was zowel haar redding, als de mijne.

Zij zakte door haar benen. En terwijl "pa" zich met haar bezig hield, nam ik haar doos slaappillen van het nachtkastje en slikte ze allemaal door. Daarbij nog alle andere pijnstillers die ik vond.
En toen ben ik kalm naar buiten gelopen, kletsnat en zonder jas.
Het was winter maar ik voelde de kou niet. Ik ben wat verderop in de straat in een portiek gaan zitten. Het is daar dat men mij bewusteloos vond.

Men kende me en wist men waar ik woonde.
Omdat wij geen telefoon hadden belden de buren de ziekenwagen.

Men had mijn maag leeg gepompt en dat was geen prettig gevoel. Mijn mond was kurkdroog en zag zwart van een goedje dat men ye slikken had gegeven.
Maar het meest onaangename was dat mijn pleegmoeder naast mijn bed stond.
Ik was er zeker van dat ik haar gedood had, al had ik haar horen vloeken toen ik buiten liep.
Maar het zijn verwarde flarden die ik heb van die ogenblikken.

Ik meende dat ik kalm de straat was opgelopen, maar nadien vertelde men mij dat ik dat luid gillend had gedaan.
Eerst dacht ik dat ik droomde toen ik haar naast mijn ziekenhuisbed zag staan. Maar toen ik besefte dat ze er werkelijk stond ben ik weer beginnen gillen en wou  het bed uitspringen.

Het is moeilijk te geloven maar mijn pleegmoeder deed tegenover het verpleeg personeel als of ze niet wist wat er aan de hand was.
Waarom en hoe, vroeg de dokter? Mijn pleegmoeder gaven geen krimp.

Na een week in het ziekenhuis mocht ik weer naar "huis".
Maar ik mocht niet gaan werken. Ik had een zware depressie.
Dagen aan stuk leek ik een slaapwandelaar. Was mij niet bewust van de dingen die rondom mij gebeurde.

Ik heb maanden thuisgezeten zonder te kunnen werken.
Mijn pleegmoeder vond dit allesbehalve prettig, maar ze zweeg.
Het énig dat ze mij zei was dat ik voorgoed bij hen weg zou moeten. Dat vond ik fijn om horen.
Ik wou niet meer blijven!
©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
07-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IJDELE HOOP
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Terwijl ik al die droge vruchten stond in te pakken gingen mijn gedachten vaak terug naar mijn schoolperiode
Dan dacht ik aan de woorden van mijn juf en het PMS, die mij zeiden dat ik zeker de capaciteit bezat om verder te studeren.
De capaciteiten misschien dan wel, maar de kansen niet!
Bij mijn pleegouders thuis had men geen oren naar mijn kunnen.
Het enige dat telde was geld.
Geld dat ik hen zogenaamd schuldig was doordat mijn moeder hen niet betaalde.

Nu waren mijn pleegouders geen rijke mensen. Dat wist ik ook wel.
Maar alle kinderen die ik kende waren geen van allen rijkeluiskinderen en kregen toch waar ze recht op hadden, en vaak ook meer dan dat
Ik vroeg mij vaak af waarom mijn pleegmoeder niet uit werken ging zoals zovele andere moeders deden.
De meeste moeders van mijn vriendinnetjes deden wel iets. Of ze werkten thuis en deden naaiwerk voor anderen. Of ze gingen een paar uren poetsen. Sommigen hadden zelfs een fulltime job, al was dat toen meer uitzondering dan regel.

Bij mijn pleegouders was er steeds geldgebrek.
Niet omdat er niet gewerkt werd, want mijn pleegvader deed vaak dubbele schiften en hij had een tweede job bij een banketbakker in het weekend. Neen, het kwam omdat mijn pleegmoeder geen geld kon beheren.
Het kwam omdat er in haar bovenkamer iets niet klopte.

Geen enkele vrouw van een handarbeider haalde het in haar hoofd om de kleding van haar zoontje op maat te laten maken door een gerenommeerde kledingzaak. Idem dito voor zijn schoenen. En dit terwijl de rest van de huishouding vrijwel in lompen liep.
Maar ik kon er dan wel opstandig over worden, beter werd ik er niet van.
Ik zag mijn toekomst somber in. Want ik hield niet van  fabriekswerk.

Eén dag op de week mocht ik helpen op het kantoor van de fabriek. e bazin had gemerkt dat kantoorwerk mij erg aansprak. En ik deed dit erg graag.
De facturen die binnenkwamen van de leveringen had ik al geklasseerd nog voor de baas het kon doen. En ik mag met enige fierheid zeggen dat ik dit feilloos deed.
Zo liet de bazin mij al eens een order uitschrijven of de telefoon opnemen. En dan was ik telkens in mijn nopjes.
Beetje bij beetje leerde ik wat bij van het kantoorwerk.
De bazin opperde dat ik als leermeisje op kantoor zou kunnen komen werken.
Ik moest dan één dag op de week naar school en de rest van de week zou ik dan bij hen het vak leren.
Op leercontract dus.
Ik was door het dolle heen.  Dat was wat ik wou! En ik kreeg hier die kans zomaar in mijn schoot geworpen!

Mijn pleegouders konden daar niks tegen hebben, dacht ik, want ik zou werken en leren tegelijk. En zo zouden we beide tevreden zijn.
Maar dat was buiten de hebzucht van mijn pleegmoeder gerekend!
Ik zou lang niet het loon hebben dat ik nu had. "En je verdiend nu al te weinig om je verblijfskosten te vergoeden" werd mij toegesnauwd.
En die éne dag school zou ook weer geld kosten.
"Waar dacht ik dat dit vandaan moest komen?"
Ik opperde nog dat ze een vergoeding zouden krijgen en kinderbijslag. Maar dat bleek in mijn geval niet waar te zijn.
Ik was immers een illegaal pleegkind, en zij zouden die vergoeding nooit kunnen aanvragen zonder het achterste van hun tong te moeten laten zien.

Toen ik mijn bazin en baas op de hoogte bracht, hoopte ik nog dat zij het zouden oplossen. Maar tevergeefs.
Ik bleef wat ik was. Ik zou mijn ganse leven een fabrieksarbeidster blijven.
En ik voelde mij daar doodongelukkig bij.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
03-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BEGIN OF EINDE ?
Klik op de afbeelding om de link te volgen Mijn pleegmoeder maakte haar belofte waar en we gingen met ons drie op zaterdag naar de stad. Ik kan jullie verzekeren dat dit een unieke gebeurtenis was.

Ik kreeg een nieuwe jas, pantalon en warme bottines. Ook dat was een unicum in mijn leven.
'S avonds nuttigden we met z'n allen het avondmaal in Grand Bazar als afsluiter. 
Al bij al een hele fijne dag.
Maar....hoe hard ik ook mijn best deed, met de beste wil van de wereld kon ik geen blijheid voelen.

De gebeurtenissen van de afgelopen week bleven zich in mijn hoofd eindeloos herhalen.
Ik sliep en at vrijwel niet meer en durfde  "ma" noch "pa" in de ogen kijken. Ik vermeed hen zoveel mogelijk omdat ik bang was dat ik op een onbewaakt moment het grote geheim zou verklappen.
Er was nochtans geen aanleiding toe want mijn pleegmoeder was nog steeds extra mild tegenover mij en dat viel zelfs mijn pleegvader op.
" Het gaat goed tussen jullie he" zei hij, en mijn hart brak bijna.
Je moest eens weten waarom, dacht ik dan.

Die maandag daarop begon ik te werken op een andere fabriek.
Ditmaal een fabriek dat droge voeding inpakte.
Fabriek was eigenlijk een groot woord want het was meer een hangar die aan het woonhuis was aangebouwd en die overkoepeld was met glas.
Het was er steeds berekoud want dat was nodig voor de producten.
Enkel tussen de middag konden we ons opwarmen aan een potkacheltje en onze boterhammen op eten.

Alle meisjes (zes in totaal) waren  ongeveer van mijn leeftijd en dat was leuk.
De baas was een oude vrijgezel die samen met zijn moeder de zaak runde.
Hij was een stille lieve man. De moeder was duidelijk de baas. Maar zij was zo ongelooflijk dik dat ze nooit uit het kantoor kwam tijdens de werkuren.

Ik verdiende er een paar centen meer dan op het mijn vorige werk. De arbeid was er wel harder harder en smeriger.
De afstand tussen werk en thuis was ook iets lange maar met de fiets was het heel goed te doen. Wanneer je jong bent heb je vlugge benen he!
In diezelfde straat waar het fabriekje gelegen was stond een kleine kapel. Daar sprong ik na het werk vaak even binnen .
Zo stelde ik de thuiskomst met een uurtje uit.

Want het ging niet goed met me!
Ik voelde me wegglijden en had donkere gedachten.
Ondanks alles hield ik van mijn pleegouders Kinderliefde is immers oneindig.
Ik moest er keihard voor vechten, maar dat gaf niet, ik was een vechter in hart en nieren.
Maar nu was die vechtlust weg.
Er kwam boosheid en beredenering voor in de plaats.
Het besef dat ik niets kon waarmaken van al wat ik ook maar droomde, deed mij afglijden in een afgrond.
Ik leefde op automatische piloot.

Thuis was men zeer tevreden over mij.
Geen opstandigheid meer bij valse aantijgingen en
geen gemor meer bij de vele klusjes die ik moest doen.
Ik was vrijwel onzichtbaar, onbestaande, en zo had mijn pleegmoeder het graag.
Werken en geen vragen stellen. Gewoon gelaten ondergaan wat ze mij toebracht.

Maar diep in mij woede een storm die ik voor iedereen verborg.
Ik zocht wanhopig naar oplossingen maar vond er geen.
Ik leefde tegen mijn zin! Was dit een nieuw begin? Of het het einde?
©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
30-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DILEMMA.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik was nog niet bekomen van de onaangename belevenis op de suikerwerkfabriek, of er stond mij al een andere te wachten.
Eén die mogelijk nog onaangenamer was om te beleven als veertienjarige!

Voor ik naar huis durfde had ik eerst een verdedigingsplan klaar gestoomd.
Ik zou niet meteen zeggen wat er werkelijk was gebeurd, maar ik zou beginnen met te zeggen dat ik ander werk ging zoeken.
En dan maar afwachten hoe mijn pleegmoeder zou reageren voor ik verder ging met de uitleg te geven.
Mezelf zo moed in sprekend ging ik naar huis.

Het was iets na de middag en men verwachtte mij nog lang niet terug.
Ik besloot de verrassing compleet te maken door de huissleutel te gebruiken in plaats van aan te bellen.
Meestal was de buurvrouw op dat uur op visite of anders wel de tante van pleeg-ma. En dat zou haar eventuele woede uitbarsting al een beetje binnen de perken houden.
Dus ik viel ik met de spreekwoordelijke deur in huis;
En toen kreeg ik de verrassing van mijn leven!

Er was niemand in de leefkamer.
Dat was al niet normaal want pleeg-ma ging vrijwel nooit uit huis.
Ik keek vlug even of ze niet op de wc was of in de tuin, maar ook daar geen teken van leven.
Tot de deur van de slaapkamer achter me openging en pleeg-ma met hoogrood aangezicht in de deuropening van de slaapkamer verscheen.
Maar de grote vergassing was dat oom D. die achter haar aankwam!
Beide probeerden in de rapte hun kleren te fatsoeneren.
Ik had geen optelsom nodig om te beseffen wat daar aan de hand was, maar ik stond wel perplex.
Ik kon geen woord uitbrengen en ook zij beiden zeiden niet meteen iets.
We stonden daar alle drie elkaar wat onnozel aan te gapen.

Uiteindelijk was het oom D. die het eerst in beweging kwam.
Hij nam zijn jas van de stoel en kwam naar me toe.
Hij kneep in mijn schouders en keek me boos aan.
Hij zei: "Als je ooit één woord durft zeggen over wat je hier hebt gezien, dan zal ik ervoor zorgen dat je nooit nog kan lachen in je leven."
En toen kreeg pleeg-ma ook de nodige moed om mij te vertellen dat ze mij zou afmaken wanneer ik zulks zou doen. "Desnoods maak ik je kapot in je slaap" liet ze er ook nog op volgen.
Oom D. vertrok en pleeg-ma begon een hoop onzin te verkopen.
"Dat het niet was wat ik dacht dat het was"! "Dat ik te stom was om de juiste conclusie te kunnen trekken uit hetgeen ik had gezien." Enzo. enz.

En hoe harder zij me van haar onschuld probeerde te overtuigen, hoe meer ik wist dat mijn conclusie wel degelijk de juiste was.
Zij rotzooide achter de rug van "pa" met zijn broer.
Diep in haar hart moet ze beseft hebben dat ik haar niet geloofde. Maar ze sprak er nooit nog een woord over. En ik ook niet.
Voor mij kwam het hele voorval op dat moment in feite goed van pas.
Mijn ontslag en de angst daaromtrent werden plots een bagatel.

Toen mijn pleegmoeder vroeg wat ik eigenlijk op dat uur thuis kwam doen, en ik haar vertelde dat ik was ontslagen, haalde ze gelaten haar schouders op.
Heel kalmpjes liet ze mij weten dat ik dan maar zo vlug mogelijk ander werk moest zoeken. En daarmee was de kous af voor haar.
Naar de reden van mijn ontslag heeft ze nooit gevraagd.

Ondertussen kwam mijn pleegbroer uit school en iets later kwam pleeg-pa van zijn werk.
Het leek haast of ik had alles gedroomd!
Er werd door pleeg-ma heel gewoon gedaan. alhoewel, naar mij toe was ze iets minder grof dan gewoonlijk.
Ik had daar blij moeten om zijn maar ik was het niet.
De schok was te groot vermoed ik.
En nog het ergste was het gevoel in mij dat oom D. me had bedrogen.
Ik meende dat hij van mij hield.
En nu bedreigde hij mij ook al.
Was er dan echt niemand te vertrouwen? Was er nu echt niemand die van me hield of een beetje om me gaf?
Wat zag oom D. in godsnaam in mijn pleegmoeder, vroeg ik mij af?
Die onverzorgde vuilbekkende vrouw met meer gaten dan tanden in haar mond, wat had zij te bieden?
En mijn moeder noemde ze een hoer! En ik was het hoerenjong!
En nu? Wat was zij dan?
Neen ik kon het niet vatten.
Het werd mij allemaal te veel.

Het ergste van al was dat ik het aan niemand kwijt kon.
Het was het grote geheim tussen haar en mij.
Al leek mijn pleegmoeder het voorval vlug vergeten te zijn, ik daarentegen kon het niet uit mijn hoofd zetten.
Tot op heden heb ik het, buiten aan mijn kinderen, nooit aan iemand vertelt.
Omdat ik er zeker van ben dat men mij toch niet zou geloven.
Toen niet , en nu nog niet.
Maar ook omdat ik weet dat mijn pleegvader ondanks zijn liefdeloze huwelijk, zielsveel van mijn pleegmoeder hield. En ik hem ondanks alles niet wil kwetsen.
Wie of wat zou ermee gebaat zijn als ik het hem alsnog zou zeggen?. Het zou overkomen als een wraakactie. Er is ook teveel tijd overheen gegaan
Mijn pleegmoeder zowel als oom D. zijn reeds jaren dood.
Mijn pleegvader wordt straks 92 jaar. Hij is onlangs geopereerd van keelkanker en leeft een Tracheo-stoma. Ja, ik heb er goed aan gedaan om het voor hem te verzwijgen.

Maar dat neemt niet weg dat dit feit al die jaren op mij heeft gedrukt. Dat het een levenslang dilemma geweest is voor mij.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
28-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. DE FABRIEK 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen


Ik werkte al enkele weken op de suikerwerkfabriek.
Nog steeds gaf ik thuis mijn loonzakje volledig af en nog steeds had ik er niks van gekregen of mogen kopen.
Het gaan werken was op die manier zeer demotiverend!
Temeer omdat ik zag en hoorde wat mijn collega's met hun loon allemaal konden verwezenlijken.

Ik droeg nog steeds de afdankertjes van anderen en de antieke lingerie van mijn pleegmoeder.
Ik hield mij nog steeds van iedereen afzijdig om maar geen vragen te moeten beantwoorden.

Mijn vingers waren tot bloedens toe kapot.
Dat kwam door het werken met het suikergoed.
Mijn bazin had dat gezien en daarom werd ik verbannen naar het zwaardere werk.
Zo moest ik de bestelwagen in en uitladen.  Met volle paletten sjouwen van het atelier naar het het magazijn en omgekeerd. En vooral moest ik veel poetsen. Het magazijn, het atelier, de winkel en de straat.
In het magazijn stonden grote aluminium waar het suikerwerk in zat.  Met een grote schep moest ik dat suikerwerk uit die vaten halen en de inpaksters bevoorraden
Dat was voor mij steeds een ware hel want het krioelde er van de bijen en de wespen en daar had ik een hemelse schrik van, Nu nog trouwens.

Er werkten maar twee mannen op het kleine fabriekje. Dee baas zelf, en zijn (of haar?) vader.


Bompa, zoals hij werd genoemd, was volgens mijn jeugdige visie stokoud. Ik vond het een beetje een vieze man ook, maar dat is eigen aan de jeugd vermoed ik.
Hij was kalend en had van die bolle fletse ogen en dikke hangwangen en was behoorlijk dik. Bovendien  stonk hij naar ranzig zweet.
Nu had ik al meermaals opgemerkt dat ik, vooral voor oudere mannen, een lekker hapje scheen te zijn. En bij oud bedoel ik boven de vijftig. Mannen dus die mijn vader, of zelfs grootvader, hadden kunnen zijn.
Dat was in de harmonie ook al zo. Bij elke uitstap had ik wel enkele oude mannen achter mij aan.


En ja hoor, op een dag zat die oude viezerd met zijn kladden aan me!

Hij nam de gelegenheid te baat toen ik voorover gebukt stond bij één van de vaten. Klauwen tussen mijn benen, en klauwen rond mijn borsten!

Nadat ik van de schrik bekomen was zette ik het op een lopen. Rechtstreeks naar de bazin toe.

Er was net een klant in de winkel maar daar schonk ik geen aandacht aan, zo overstuur was ik.

Ik schreeuwde de bazin het gebeurde toe.

Ze duwde mij met een rotvaart de keuken in en gebood mij daar te blijven tot ze de klant had geholpen.

Het duurde vrij lang voor ze naar achter kwam.
 De andere inpaksters waren ook al een kijkje komen nemen.

 Zij hadden mij zien voorbij spurten en horen roepen.

Toen de bazin eindelijk naar achter kwam kreeg ik de volle laag.
 Of ik wel wist wat mijn plaats was? Of ik dacht dat zij mij geloofde? En waar ik het lef vandaan haalde om zoiets te durven beweren terwijl er klanten in de zaak stonden.

Na de schok en de woede kwamen de tranen.

Ik kon het niet vatten dat ze dacht dat ik over zoiets zou liegen.

Toen zei de bazin koudweg dat ik op staande voet ontslagen was.


Totaal versuft heb ik mijn spullen bijeen genomen.

Toen één van de vrouwen om uitleg vroeg gaf ik haar die.

Zij antwoordde toen dat “bompa” dit bij iedereen deed en dat dit allemaal heel onschuldig was. Dat iedereen daar mee lachte.
 Maar ik kon er helemaal niet mee lachen!

Ik zou zulke feiten nog meermaals meemaken!

Bijna overal waar ik werkte of waar ik kwam waren er mannen die graag met hun kladden aan mij zaten.

Het was net of er stond in het groot op mijn voorhoofd geschreven “bepotel mij a.u.b.”. En dat terwijl ik iedereen liefst zo ver mogelijk van mij vandaan hield!

Ik zocht nooit toenadering. Ging integendeel iedereen zoveel als mogelijk uit de weg.

Ook was ik nooit uitdagend gekleed en make-up bezat ik niet. Ik bezat beide niet.


Het maakte mij verward, verdrietig en boos tegelijk.
 Het gaf mijn weinig zelfvertrouwen er nog een flinke deuk bij.

Het maakte mijn jeugdjaren nog moeilijker dan ze reeds waren.

Ik vroeg mij bang af wat mij thuis te wachten stond.

Wist niet of ik het gebeurde moest vertellen of zwijgen.

Immers, het enige dat mijn pleegmoeder erg zou vinden was dat ik geen werk meer had.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
19-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZEEPBELLEN.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Waarom dromen, als dromen nooit uitkomen?
Dagdromen zijn een leuke bezigheid. Het helpt je vaak door nare situaties heen. Het helpt je vaak om je leven wat meer kleur te geven.
Maar wat als je die dromen nooit waar kan maken? Wat, als je keer op keer weer in de harde realiteit wordt gesmeten? Wat als de nachtmerrie blijft bestaan?
Zo was het bij mij!

Ik was zo fier als een gieter toen ik met mijn eerste loonzakje naar huis trok. Thuis gekomen haalde ik het uit mijn tas en legde het op tafel.
Ik voelde me heel wat!
Ik ging er eens goed voor zitten want nu zou er toch het een en ander moeten besproken worden.
Zo vond ik het niet meer dan normaal dat ik eindelijk zakgeld zou krijgen. Niet zomaar wat enkele centen maar een redelijk bedrag dat mijn zelfstandigheid zou doen toenemen.
Ook had ik de wens om eindelijk mijn eigen garderobe te bezitten. Te beginnen met de lingerie.
Dat alleen al zou mijn zelfvertrouwen een heel eind opkrikken. Dan hoefde ik niet meer door de grond te zakken van schaamte telkens ik mij moest omkleden in het bijzijn van mijn colega's.

Het was immers de gewoonte dat we op het werk onze bovenkleding in de kast hingen en onze schort direct over onze onderkleding droegen.
De steelse blikken en het fronsen van hun wenkbrauwen wierpen mij steeds terug naar de nare ervaringen die ik had meegemaakt in de school. Bij het sporten of bij een dokters controle voelde ik mij steeds als een voorwerp uit een rariteitenkabinet. En ook nu had ik weer datzelfde gevoel.

Ik rechte mijn rug om eens aan een duidelijk gesprek te beginnen met mijn pleegouders.
Om mijn eisen kenbaar te maken en hen mijn rechten te verklaren.
Mijn loonzakje lag als een doorslaand argument in het midden van de tafel tussen ons in .
Mijn pleegmoeder nam de enveloppe, scheurde ze open, en stak het geld zwijgend in haar portemonnee.
Ik had niet eens de tijd gehad om te tellen hoeveel  erin zat! En  zij nam niet eens de moeite om te gaan zitten maar ging meteen verder doen met wat ze bezig was geweest.
Geen proficiat. Geen "dank je wel" En vooral geen dialoog.

Maar zo gauw gaf ik het natuurlijk niet op. Ik liep achter haar de keuken in, nog steeds met dat euforische gevoel in mij, en gaf haar mijn wensen te kennen. “Morgenvroeg zou ik graag naar de kapper gaan en na de middag naar de stad om wat kleding te kopen” liet ik weten.
Heel gemeend vroeg ik of ze geen zin had om met mij mee te gaan? Zoals moeders met hun dochter doen.
Mijn pleegmoeder keek mij aan.
Het duurde even voor ze antwoordde. Dat gaf mij hoop. Want meestal kwamen de bitsige woorden als kogels uit haar mond geschoten.
Misschien dat ze mijn vraag niet eens zo onredelijk vond? Ik weet het niet.
Maar ze dacht niet lang na over mijn voorstel. Vermoedelijk stond ze te plannen wat ze met het geld ging kopen voor mijn pleegbroer.
Toen kwam haar antwoord!

Zij vroeg mij of ik wist wat ik hen al die jaren had gekost? Hoelang ik zou moeten werken om dat alles terug te kunnen betalen?
Ze vertelde mij wat haar vriendin verdiende per maand en per kind als onthaalmoeder.
Of ik eens wilde uitrekenen hoeveel zij nog van mij tegoed had dan.
En of ik nu echt dacht dat alles gratis was?

Zij haalde een boel argumenten aan en ik een boel tegenargumenten. Maar het hielp geen zier. Even nog vroeg ik met een vleugje hoop of het dan van het volgende loonzakje zou kunnen? Maar het gesprek ging over in een hysterische scheldpartij.

Mijn pleegvader zat aan tafel zijn krant te lezen en deed er het zwijgen toe zoals altijd.
Toen ik aan hem vroeg of hij dit eerlijk vond, haalde hij zijn schouders op. Hij opperde dat ik misschien, net zoals hij, een weekend job erbij zou kunnen nemen en dat ik van dat geld dan wel wat zou kunnen krijgen. “Krijg ik dan helemaal niets?” vroeg ik heel ontdaan. "Ook geen zakgeld?" Weer haalde hij zijn schouders op...en zweeg.

Mijn pleegbroer zat ondertussen te spelen met zijn Meccano.
Hij had enkel nog een motor en een transformator nodig om het bouwwerk te laten werken.
Pleeg-ma zei dat ze morgen wel eens naar de speelgoedwinkel zouden kunnen gaan....!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
18-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE FABRIEK (1)
Klik op de afbeelding om de link te volgen Ik had de laatste twee schooljaren niks en veel geleerd!
Niks, omdat ik niets van de leerstof had meegekregen doordat ik geen schoolgerief had.
Bij mijn pleegouders thuis voerde men de slogan"eigen volk eerst" lang voor het V.B. ermee uitpakte.
Vermits men, in tegenstelling tot het lager onderwijs, zijn schriften en menige boek zelf moest kopen....En vermits ik ten huize van niet bij het 'eigen volk' behoorde, zat er weinig meer op voor mij dan te spijbelen. Kwestie van de vernederingen in de klas te ontlopen.
En veel, omdat ik een enorme levenswijsheid had opgebouwd.
Een volwassen aditute had jaren voor de eigenlijke volwassenheid zijn intrede gedaan.
Al kende ik veel volwassenen die vrolijker door het leven gingen dan ik.

Net voor de paasvakantie, waarin ik veertien jaar zou worden, gaf ik de strijd op!
Ik begon mijzelf te overtuigen dat studeren toch niet zo belangrijk was voor mij.
Dat ik het waarschijnlijk nooit in praktijk zou kunnen brengen. Ik begreep toen reeds dat je zonder wat ruggesteun toch niks kon verwezenlijken.
Kwam bij dat het mij zo ontzettend moeilijk was gemaakt in de kappersschool, dat zelfs een volwassene de pesterijen niet zou kunnen volhouden.
Ik was wel zo slim om te wachten tot het eind van de paasvakantie om mijn pleegouders te laten weten dat ik wou gaan werken.

Had "ma" een plopmuts gehad, ze zou van pure blijdschap menige keer de hoogte zijn ingegaan.
Nu verschenen er enkel een koppel dollartekens in haar ogen.
Het heugelijke nieuws deed in een mum van tijd de ronde, en nog voor "pa" zijn werktas kon neerzetten, kreeg hij de feiten te horen.
Zijn reakie was niet helemaal naar de zin van mijn pleegmoeder, want ik hoorde haar stem de hoogte inschieten. Waarschijnlijk had ze een rondedans voorzien, maar nu bleef het bij een schouderophalend knikje.

Meteen werd ik grandioos in de watten gelegd, want ik kreeg geld om de krant te gaan halen. De zaterdagkrant, want daar stonden de meeste werkaanbiedingen in.
Nu was er in die jaren werk in overvloed. Je ging je op zaterdag aanbieden, en maandag mocht je reeds beginnen.
Soliciteren was toen nog een uniek woord!
Zo ook ik, en dan nog wel net om de hoek van de straat waar ik woonde.
Ik kon er te voet naartoe gaan, en weer bracht ik vreugde in mijn pleeggezin!

Het was in feite een snoepwinkel.
Achter de winkelruimte lag het vertrek waar de snoepjes werden ingepakt in dozen.
Witte dozen voor de groothandel, en gouden dozen als geschenkverpakking.
De baas en de bazin waren nederlanders, en hun voornaamste handelwaar waren spekken en zachte fruitspekken.
Spekjes (spinnekes voor de antwerpenaren en omstreken) in alle maten, kleuren en modellen, en allemaal voorzien van een laag suiker.
Er werkten vier vrouwen. De bazin zelf stond meestal in de winkel, en de baas deed de leveringen. Zij hadden twee ettertjes van kinderen.
Het magazijn was in feite een omgebouwde garage. Daar stonden de grote vaten waar de spekken in bulck vanuit Nederland toekwamen.

Ik voelde mij heel onwennig, maar vooral voelde ik mij bekeken.
De dames die er werkten, en ook de bazin, leken zo uit een modeblad te zijn weggestapt.
Zelfs hun schort leek design in mijn ogen.
Hun haren naar de laatste mode kunstig hoog opgestoken en geen enkele lok die niet op zijn plaats zat.
Zij spraken onder mekaar over reizen die ze gingen doen, over supermeubelen die ze zich gingen aanschaffen, maar hetgeen mij het meeste imponeerde was dat ze met een auto naar het werk kwamen.
En daar stond ik dan weer!
Met mijn ouderwetse en goedkope schoenen.
Met een oude keukenschort van mijn pleegmoeder.
Met kleding die mij ofwel te groot, ofwel te klein was, maar nooit nieuw.

De dames wilde veel over mij weten, maar ik gaf geen antwoord op hun vragen.
Het vertrouwen in volwassenen was ik allang verloren, ik wist dat mijn antwoorden toch niet zouden geloofd worden.
Kwam bij dat ik niet wou dat iemand wist hoe mijn situatie was, omdat ik er steeds van overtuigd werd door mijn pleegouders dat het allemaal mijn eigen schuld was.
Ik liet ze al vlug merken dat ik met hen geen dikke maatjes wenstte te worden, en ze lieten mij dan ook vlug links liggen.
Het werk op zich was niet zo moeilijk en ik kende al vlug de knepen van het vak.
Ik werkte vlug, vlugger dan ik in feite moest werken, maar waarschijnlijk werkte ik zo mijn verdriet en frustraties weg.
Dat werd mij niet in dank afgenomen door de dames, want ik had steeds meer dozen gedaan dan zij. Ik begreep niet dat ik daar mee schade berokkende aan de werksfeer.
Wat wist ik in godsnaam van werken in groepsverband.
Het meest, en het liefst, was ik alleen.

Elke week werd het loon handje contantje uitbetaald, zonder veel poespas.
Een gewone witte briefomslag, met daarop de werkuren opgeschreven met een balpen.
Ik verdiende de, in mijn ogen, immense som van vijftien frank (€ 0,37) per uur. Een weekloon van 600BF (€14,87) per week.
Opslag voelde ik mij schatrijk, ik had nooit zoveel geld in mijn handen gehad.
Ik maakte plannen voor de dag van morgen.
Dan zou ik naar de stad gaan, en zou ik in één van de magazijnen een nieuwe outfit kopen.
Wat ik wou wist ik al, ik had immers het voorbeeld elke dag voor mij.
Maandag zou ik ook met mooie opgestoken haren komen werken!
Zou ik nieuwe schoenen aan mijn voeten hebben!
Want eigenlijk wou ik wel vriendjes worden met hen, maar ik moest er eerst voor zorgen dat op gelijke voet kwam.
De underdog was ik lang en vaak genoeg geweest. En ik besefte maar al te goed dat men beoordeeld werd naar zijn uiterlijk vertoon.
Ik had het beremoeilijk om mij aan te passen aan de arbeid, maar het was het waard
Met die dromen in mijn hoofd, en mijn geldzakje in mijn zak ging ik die vrijdagavond naar huis.

Ik wiste alle narigheid die achter mij lag uit mijn hoofd.
Vanaf nu zou alles anders, en vooral beter worden tussen mij en mijn peegouders!
Want eindelijk bracht ik het grote geld binnen,toch?
Endelijk zou ik worden aanvaard, en misschien zouden ze wel van mij beginnen houden.
Met die dromen ging ik naar huis.
En ook die dromen vielen als een zeepbel uit mekaar!

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
16-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN LAATSTE SCHOOLDAGEN
Klik op de afbeelding om de link te volgen Mijn schooldagen waren geteld!
Hoezeer ik ook probeerde, ik paste niet in het plaatje.
Mijn wanhopige pogingen, zo weet ik nu, waren zielig en lachwekkend tegelijk


Zo had ondertussen de minirok zijn intrede gedaan.
Rokken blouses en kleedjes in zwart/witte blokjes waren volop in de mode. Ik meen dat men het "Courreige" stijl noemde. Aan de voeten werden witte laarsjes gedragen. Net zoals die van Nancy Sinatra die een grote hit scoorde met "These Boots Are Made For Walking".
En ik wilde dat natuurlijk ook graag, maar ik moest niet hopen dat ik het van mijn pleegouders zou krijgen. Dus behielp ik mij met de middelen die ik had.

Mijn pleegmoeder had een rok met hanepoten, en dat leek wat op de stijl die mode was op dat moment. Althans, zo dacht ik dan!
Ik gapte die rok stiekem uit de kast en trok die onderweg naar school in het park aan.Die rok was mij natuurlijk te breed, maar vooral te lang om modieus te zijn. Ik rolde de rok dan maar op tot hij de gewenste lengte had. Daaronder droeg ik dan mijn witte laarsjes van de harmonie.
En net die laarsjes zouden mij nefast worden.
Ik moet er hopeloos belachelijk  hebben uitgezien  , maar creatief was ik toch wel, toch!

Het was volgens de regels van de harmonie ten strengste verboden om ook maar iets van onze uniform te dragen in onze vrije tijd.
Maar, zoals ik al zei, ik wou zo wanhopig graag bij de meerderheid horen.
Daarbij, het was het enige schoeisel dat ik had dat modern, warm, en bovendien mijn maat was.
Maar men ging mij verklikken in de harmonie en de gevolgen waren dat ik mijn uniform moest inleveren.
Ik had het aan mezelf te danken en was mij daar terdege van bewust. Maar dat belette niet dat ik in een diepe afgrond stortte.
Ik liet de school voor wat ze was en ik liet de harmonie voor wat ze was.
Ik voelde mij eens temeer onbegrepen. Maar vooral voelde ik mij verloren.
Ik werd er mij meer en meer van bewust dat het geen zin had om te vechten tegen de bierkaai.
Dat het geen zin had om te denken dat ik ooit gelukkig ging worden.
Ik gaf alle verzet op. Gaf mijn drang tot studeren op! En ik legde mij neer bij de eisen van mijn pleegouders, en ging werken op de fabriek.
Het maakte mij allemaal niets meer uit!
©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
13-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE KAPPERSSCHOOL (2)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Daar was ik dan in de kappersschool!
Er waren heel wat harde woorden gevallen,want mijn pleegmoeder had daar danig de pest over in. Toen ik haar vroeg wat dan een goede keuze zou zijn geweest, kreeg ik als antwoord "de fabriek". Ondertussen moest ze zich toch maar neerleggen bij mijn beslissing want ik was nog een half jaar leerplichtig.
Hoe ik in de school moest komen trokken mijn pleegouders zich ook al niet aan. Het enige wat men wel zei was dat ik niet moest rekenen op geld voor de bus.
"Jij hebt de school gekozen, zie dat je er geraakt" was wat ik te horen kreeg.
Via de buurvrouw kreeg ik dan toch nog een fiets, geen nieuwe maar toch nog een mooie. Dus dat was opgelost.

Het schoolgerief, en dan in het bijzonder het kappers gerief was andere koek.
Ik had veel nodig, heel veel zelfs. En ik had er eerlijk gezegd niet bij stilgestaan dat dit veel geld zou kosten.
De krulspelden, kammen, borstels, scharen... enfin alles dat je nodig had om kapster te kunnen worden, moest van een bepaald merk zijn.
We kregen dan ook het adres van de winkel waar we alle benodigdheden moesten kopen en waar de school een contract mee had. Zo kwamen we niet met prullen af maar met degelijk materiaal dat de ganse opleiding zou meegaan.
De prijslijst konden we afhalen op het secretariaat.


Had mijn pleegmoeder smalend de lijst met benodigdheden opzij gesmeten, bij het zien van de prijslijst begon ze te schaterlachen. Ze vroeg of ik ze alle vijf op een rijtje had? Geen haar op haar hoofd die eraan dacht om ook maar één van die artikelen te kopen.

En zo begon mijn kappersopleiding!
Ik nam de krulspelden mee van pleeg-ma en eveneens kam en borstel.
Nu kan ik er al een beetje mee lachen want waar zaten in godsnaam mijn gedachten bij dit alles!
Geloofde ik nou echt dat ik het met die enkele prullen zou redden!
Maar toen kon ik helemaal niet lachen!
Ik werd binnen de kortste tijd een outsider, de risee van de school. Ik werd gepest als nooit tevoren.
Mijn fiets lag bijna elke dag in de prak. Banden werden lek gestoken, licht kapot geslagen, bel weg enz...enz.

Ook mijn jas werd op een keer bewerkt met een gilletje.; ik zelf werd op een keer door een paar jongens hard aangepakt. Waarom, vroeg ik mij toen vaak af?  Nu weet ik het wel! Ik paste totaal niet op die school.
Het werd mij op elk moment onmogelijk gemaakt om ook maar één minuut te vergeten dat ik niets of niemand was. Ik had mijn medeleerlingen niets te bieden.
Met de lunchpauze gingen de meesten een broodje kopen. Ik had nog geen boterham om te eten. Iedereen was gekleed naar de laatste mode, ik droeg gekregen kleding.
Op gans mijn doen en laten en op gans mijn wezen stond in koeien van letters STRAATARM te lezen.
De vriendinnen van de harmonie negeerden mij binnen de school. Zij wilde met mij niet geassocieerd worden want dat zou afbreuk doen aan hun eigen imago.
Ook de leerkrachten konden het niet laten om snerende opmerkingen te maken. Zelfs de leraar godsdienst, die tevens haarbewerking gaf, liet mij steeds weer verstaan dat ik een verloren zaak was.
En weer kon ik mij niet verdedigen. Maar het einde was in zicht.
Want de school besliste in mijn plaats hoe het verder zou gaan.....

....Het was een openbare school, en daarom was de opleiding ook gratis. Of dat had het moeten zijn!
Toch, de school had er wat op gevonden om een centje extra in het laadje te krijgen.
Bij de les haartoi, mochten we shampoo, zalfjes, haarverf, droogkappen (föhn bestond toen nog niet) plastiek schorten e.d. van de school gebruiken.
De leerlingen van de laatste klas compenseerden deze gunst door het haar van bezoekers te kappen aan een goedkoper tarief dan in een kapsalon. Dat geld kwam de school ten goede.
De lagere klassen moesten lootjes, koekjes en dergelijke verkopen en waren verplicht een bepaald minimum bedrag bijeen krijgen. Kon je het aantal lootjes niet verkocht krijgen moest je ze zelf kopen. Zo ook ik!


Mijn pleegbroer volgde toen al les in het  Xaverius college en dat koste een flinke duit. Ook daar werden kalenders verkocht door de leerlingen voor het één of ander goed doel. Diegene die het meest verkocht had kreeg een prijs en een vermelding op het rapport.

Dus moest Luc zeker de hoogste verkoop halen en dus kocht pleeg-ma zich blauw aan kalenders. Die werden dan weggestoken voor “pa” en als hij ze toch vond, dan werd er beweerd dat die besteld en betaalt waren door anderen.


Toen ik dan ook thuis kwam met mijn loten, moest ik natuurlijk op niets rekenen. Maar ik had ook niets anders verwacht.

Ik had al jaren geen zelfvertrouwen meer, dus langs de straat gaan, of het aan kennissen vragen om er te kopen, durfde ik niet. In de harmonie waren mijn vriendinnen mij voor, want hun moeders waren natuurlijk ook lid, en mijn pleegmoeder hield zich verre van al wat ik graag deed.


Dus ik terug naar de school met nog een half boekje over.

De vernederende woorden die ik van de leerkrachten en directrice te horen kreeg zal ik jullie besparen. Maar de grootste vernedering zou nog komen.


Telkens wij les in haartooi kregen, werd onze klas in twee gedeeld.

De eerste twee uren ging je in de stoel zitten, en werd jouw haar gekapt door je medeleerling. Wanneer de leerkracht dan het resultaat van het kapsel had beoordeeld, werd er gewisseld en moest jij werken op het hoofd van je medeleerling.

Wegens het niet verkocht hebben van de loten, had men voor mij de volgende strafmaat getroffen.

Ik moest steeds in de stoel gaan zitten, en mocht niet meer werken op een levend hoofd.

Dan had ik ook geen warm water of shampoo nodig.

Wanneer mijn haar gekapt was, en de leerling had haar punten gekregen, kwam de leerkracht mijn haar nat maken met koud water. Kletsnat, zodat er ook maar geen enkele krul meer in mijn haar zou te zien zijn.
Wanneer ik een handdoek van mijzelf mee had kon ik mijn haren afdrogen. Ik mocht immers niet meer onder de droogkap.
Wanneer ik geen handdoek stiekem had kunnen buiten smokkelen, moest ik met kletsnatte haren naar huis.

Stelde men mij eerst nog vragen daarover, het leuke nieuwtje ging al gauw de ganse school rond.

Elke maandag en donderdag hetzelfde ritueel! En telkens moest ik met natte haren door de kou in de winter.

Soms plakten mijn haren bevroren tegen mijn hoofd.

Ik vraag mij nog steeds af of dit wel wettelijk was. Maar wat ging er wel wettelijk in mijn geval?

Wie maalde daarom?

©Huismusje


09-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE KAPPERSSCHOOL (1)
Klik op de afbeelding om de link te volgen Wanneer je als ouder op zoek gaat naar een school voor je kroost dan zit je met een boel vragen.
Wat wil kindlief doen? Wat kan hij/zij aan? En welke school is voor haar/hem de beste.
Zo niet bij mij!
Ik mocht het allemaal alleen uitzoeken.
Zonder ook maar een flauw benul te hebben van wat of hoe mocht ik zelf op zoek gaan.
Mijn pleegouders vonden het verloren tijd om zich met mijn opleiding bezig te houden. Want van zo gauw ik de wettelijke leeftijd zou bereiken zou ik uit werken moeten gaan en zou het met studeren gedaan zijn. Dat had men mij al duidelijk gemaakt.
Dat werd mij elke dag klaar en duidelijk door de strot geduwd.

Zelf zag ik mij later het liefst op een kantoor zitten.
Ik leerde vrij vlot en het PMS adviseerde mij om handel te gaan volgen. Zij vonden mijn keuze zeker haalbaar.
Maar mijn pleegouders hebben nooit de moeite genomen om contact op te nemen met dat PMS.
Het interesseerde hen geen zier!

Dus ging ik maar voort op de vriendinnen van de straat.
En als er ééntje was die de moeite nam om met mij mee te gaan naar hun school dan liet ik mij daar inschrijven.
Meestal moest ik ook meermaals langs het secretariaat gaan omdat ik er geen flauw benul had van welke papieren ik nodig had.
Trouwens welk kind van 13 jaar heeft wel enig benul van administratie?
Welk kind van 13 jaar moet zich daar überhaupt mee bezig houden?
Ik dus!
Het liefst had mijn pleegmoeder mij tot mijn veertiende gewoon thuis gehouden.
Dan kon ik het huishouden doen.
Maar omdat de jeugdbrigade ondertussen ten tonele was verschenen kon zij dat niet maken.
Maar diezelfde lakse jeugdbrigade kon er haar niet toe dwingen ook maar enige moeite voor mij te doen.

In de 'harmonie' waren er enkele meisjes die naar de kappersschool gingen.
"Waarom kom je niet naar onze school?"  vroegen ze.
En ze schepten daar een idealistisch beeld over. v
Goh ja, waarom ook niet?
Naar mijn vorige school wou ik niet terug. Wat zou ik er trouwens kunnen gaan doen?
Ik had niet eens de moeite genomen om mijn eindrapport en getuigschrift te gaan ophalen.
Waarschijnlijk was het gewoon een blanco vel papier.
Wat kon men erop invullen? Leerling onbekend? Of leerling zonder boekentas?
Al had ik waarschijnlijk wel enkele punten bijeen gesprokkeld, want telkens we naar de kerk moesten op de laatste vrijdag v/d maand, was ik steeds aanwezig. En dat leverde goede punten op het ons rapport.

Dus koos ik voor de kappersschool!
In de eerste plaats omdat ik weer niet helemaal alleen zou staan, maar ook omdat het mij wel leuk leek.
Het werd ook allemaal zo mooi voorgesteld in hun folder.
Al bij de inschrijving reeds kreeg ik een lijst mee met benodigdheden die ik nodig had om de stiel onder de knie te krijgen.
Maar de lijst was oneindig lang en pleeg-ma legde hem smalend opzij.

Toch ging ik vol goede moed en met veel hoop naar de eerste schooldag van mijn kappersschool.
Het zou gauw een dramatische ervaring worden.
©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
05-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE HARMONIE.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Enkele deuren verder in onze straat zetelde een harmonie.
Iedere zaterdag en zondag kwamen zij op straat.
Al lang voor hun vertrek stond ik toe te kijken naar de majorettes in hun mooie uniformen.

Ze droegen een witte zijden blouse met op de voorkant acht gouden Twee op elke mouw aan de polsen, en op elke schouder nog twee goeden epauletten met gouden franjes.
Onder de blouse een korte spierwitte plooirok.
In die tijd was er van de minirok nog geen sprake dus dat oogde heel sexy.

Aan de voeten witte halfhoge laarsjes met een kleine hak en aan weerszijde een wit lederen kwastje dat bij elke stap vrolijk zwierde.
Op het hoofd een prachtige hoge witte "pelsenberenmuts" met een al even prachtige pluim cocarde.
Om het geheel af te maken droegen ze een dubbel gestoffeerde cape die tot net voorbij het middel viel.
De ene kant van de cape had eveneens een turquoise kleur, de andere kant was geel.

De cape werd zo gefrappeerd dat je beide kleuren zag.
Sneeuwwitte handschoenen en witte lederen manchetten die met een riempje rond de pols zaten maakte het mooie plaatje compleet.
Oeps, nu vergeet ik nog het belangrijkste attribuut, de majorettestok.
Geen twirling staaf zoals nu, maar een heuse  majoor-tamboer stok met gouden sierkoorden, gouden kwast en grote nikkelen bol bovenaan.

Het muziekkorps zelf hadden een simpel grijze tenue met gele bies op de zijkant van de broekspijpen en op de mouwen van hun vest, en een grijze pet.


Wat wou ik graag deel uitmaken van de harmonie, maar het had geen zin om te dromen, want mijn pleegouders zouden nooit toestemming geven.

Wanneer het repetitie was draaide ik steeds rond in de nabijheid van het zaaltje.
De zaal was gelegen tussen twee huizen en een lange gang leidde het repetitielokaal achterin.
De voorzitster van de harmonie was de vrouw van de loodgieter en woonde eveneens in onze straat.
De zus van de voorzitster had aan de overkant van de straat een kapsalon, en daar ging pleeg-ma met mijn pleegbroer naar toe als zijn haar moest worden geknipt.


Mijn verlangen om ook bij de harmonie te gaan moet in het kapsalon ter sprake zijn gekomen want de voorzitster kwam aan de deur bellen om te vragen of ik lid wilde worden.  Vermoedelijk wist zij ook gedeeltelijk hoe de situatie in mekaar zat.
De dame genoot een zeker aanzien in de buurt. Mijn pleegmoeder durfde haar dan ook niet meteen tegenspreken en gaf, weliswaar dik tegen haar zin, uiteindelijk haar fiat.


De waarborgsom voor het uniform werd betaald.
De verwijten daaromtrent nam ik er graag bij.
Elke galon moest van en weer op de blouse worden bevestigt bij elke wasbeurt.
En ook dat nam "ma" voor haar rekening. Want het was allemaal delicaat materiaal, en bij beschadiging werd de borgsom ingehouden bij het retourneren van.

Toen ik voor de allereerst keer meedeed aan een parade was ik trots als een pauw.
Ik had dan ook in een mum van tijd alle oefeningen onder de knie gekregen.
Ik had het gevoel dat iedereen enkel naar mij keek en dat beviel mij uitzonderlijk goed.
De vriendschap en het samenhorigheidsgevoel van alle leden deed me heel goed.


Er waren regelmatig fuiven en bals.
Elke uitstap was een avontuur naar een voor mij onbekende stad of dorp.
Ik beleefde daar mijn eerste liefde en eveneens mijn eerste liefdesverdriet.


Het leek een sprookje.

Maar aan alle sprookjes komt een einde.


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
30-08-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. MIJN LAATSTE SCHOOLJAREN (3)
Klik op de afbeelding om de link te volgen Het was weer vakantie.
Het schooljaar in de katholieke school had mij weinig kunnen bijbrengen. Op het einde van het schooljaar was er steeds een mode defilé. Maar daar ben ik enkel heengegaan om mijn vriendin op de catwalk te zien lopen met haar creatie. Zelf had ik niets te tonen.
Het was een verloren jaar!

De vakantie was ook al niet veel soeps.
Op Het Pleintje zwaaide een nieuwe onderpastoor de plak. Ik moest hem niet.
Kwam bij dat ik dertien was. En dan val je er net tussenin. Dan ben je vis noch vlees.
Jongens hadden mij niets te bieden en ik hen niet. Het wantrouwen in mij had allang de bovenhand gehaald bij ieder die mijn pad kruiste.
Ik bracht veel tijd door met op m 'n ééntje langs de straten te slenteren.
Vooral 's avonds wanneer mijn vriendjes naar binnen moesten van hun ouders om te eten.
Ik moest nooit thuis zijn om te eten!

Op een dag werd er een nieuw bed geleverd!
Mijn zetel die al meermaals stuk was gegaan doordat hij in feite niet geschikt was om op te slapen, verdween naar de vuilnisbelt.
Het nieuwe bed werd in de voorkamer gezet.
Het  werd onder de ramen gezet. Dat van mijn pleegbroer tegen de muur dichtbij de kachel.
Aan de twee schuiframen zaten rolluiken. Doch de ramen waren gammel en sloten niet goed af, en de rolluiken gingen nooit helemaal tot beneden.
Ik was wel blij met het bed. Want nu zou ik tenminste uitgestrekt kunnen slapen. Iets wat mij in de kleine zetel al jaren niet meer lukte.
Dat ik in de winter alle koude tocht die door de kieren van de ramen naar binnen kwam op mij zou krijgen, nam ik er voor lief bij.
Maar ik kreeg al vlug weer een domper te verwerken.

Het zoontje van mijn pleeg-zus, die  twee jaar ouder was dan mijn pleegbroer, kwam logeren.
En telkens hij kwam logeren moest ik mijn bed afgeven.
Er werd dan een oude tapijt dubbel gelegd op de grond, daarover een laken en een deken, en dat was dan mijn slaapplaats. Net een hond!
Nu zou ik dat nog niet zo erg hebben gevonden, ware het niet dat ik altijd tegelijkertijd met hen naar bed moest.
Het lezen in bed was er dan niet meer bij want het licht moest uit. Ik lag dan urenlang klaarwakker, want ik was het ondertussen noodgedwongen gewoon geworden om 's nachts te leven.
Het getreiter van die twee was ook niet van de poes.
Zij wisten verdraait goed dat ik uiteindelijk toch de klos zou zijn.

Op een avond laat vonden beide niet beter dan te urineren op mij.
Het was door dat voorval dat ik een echte woede aanval kreeg.
Waarschijnlijk zat er al veel langere tijd een woede diep in mij maar werd die woede verdrongen door mijn verdriet.
Ook was ik een meester in het mij onverschillig tonen omdat ik wist dat het mijn pleegmoeder razend maakte. En haar razend maken was mijn liefhebberij geworden.
Maar die bewuste avond kon ik die woede niet bedwingen.
Ik haalde uit naar allebei met alle kracht die ik in me had.
Ik krabte en beet, sloeg en schopte, en noch "pa" noch"ma" konden mij in bedwang houden.
Er knapte iets in mij. Iets dat ik niet in de hand had.
Mijn pleegouders evenals mijn pleegbroer en zijn neef sloegen mij waar ze ne raken konden.
Ik voelde mijn tanden door mijn lip gaan en proefde het bloed in mijn mond.
Hun slagen veroorzaakte snerpende pijnen op mijn lichaam maar het deerde me niet. Ik denk dat ik op dat moment in staat was om te doden.

Natuurlijk moest ik de strijd opgeven want ik was niet sterker dan hun vier. Maar helemaal ongeschonden kwamen zij ook niet uit de strijd.
Uiteindelijk sloeg mijn pleegmoeder op mijn hoofd met de pook van de kachel en viel ik bewusteloos neer.
Toen ik weer bij bewustzijn kwam stond er politie naast mij.
De bovenbuurvrouw had die gebeld toen ze mijn geschreeuw hoorde.
Wederom moest ik naar het ziekenhuis. En wederom was er niemand die mij vroeg wat er gebeurd was.
En ik mocht na verzorging weer naar huis.

Daar aangekomen zag ik de ravage die ik in mijn razernij had aangericht en de schrik sloeg mij om het hart.
Dit zou pleeg-ma zomaar niet laten voorbij gaan.
Maar zij had mij nodig en dat was mijn redding.
Ik moest immers de boodschappen doen wanneer het geld op was, want daarvoor was zijzelf te laf.
En het geld was meestal op nog voor "pa" het had verdiend.
Ik wist dat, en zij wist dat ik het wist.

Maar het ging bergaf met mij.
Ik zocht niet meer het gezelschap van mijn vriendinnetjes op.
Ik sprak niet veel meer. Ee lethargie begon zich meer en meer meester van me te maken.
Sommige kinderen vroegen mij of ik wel kon lachen?
Maar ze leerden het al vlug af om mij te vervelen met hun vragen.
Mijn blik zei hun dat ze mij beter met rust konden laten.
Ik was alleen, maar ik was graag alleen.
Ik zonderde mij meer en meer af.
Volgens de wet moest ik nog één jaar naar school.
Maar de wet liet het hoe en waar helemaal aan mij over omdat op te lossen.
En zo ging ik naar mijn laatste schooljaar!
©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
29-08-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SNIT EN NAAD SCHOOL
Klik op de afbeelding om de link te volgen Wederom is er een vakantie voorbij.
Eén waar ik enkel maar gespeeld heb bij meneer pastoor op "Het Pleintje".
Mijn pleegouders durven mij geen vakantiejob meer laten doen.
Dit heeft verscheidene redenen. Maar de belangrijkste reden is, dat nadat ik mijn paspoort ben gaan halen en eindelijk mijn echte familienaam ken, er ook een administratieve molen in werking is getreden .

Tweemaal is er reeds controle geweest van de Jeugdbrigade.
Mijn pleegmoeder praat steeds over mijn slechte inborst en ik verdedig mij al lang niet meer.
In feite kan het mij geen zier meer schelen wat men geloofd.
En de jeugdbrigade wordt een afschrikking in plaats van dat ze mij beschermen.

Ik heb op "Het Pleintje" een nieuwe vriendin gevonden.
Zij is weliswaar twee jaar ouder dan ik, maar ik ben in mijn hoofd ook véél ouder dus dat zit snor.
Ze vertelt me dat ze Snit & Naad volgt in een katholieke school, en dat wil ik ook doen.
De school is gelegen te Borgerhout op de "Te Boerlaerlei."
Recht tegenover de school staat een kerk.
Ik zit graag in het kapelletje in de zijbeuk van de kerk.
Het is er rustig en niemand stelt je vragen.

Ik vraag aan mijn pleegmoeder om mij in te schrijven.
Deze vertelt mij onomwonden dat ik mijn plan moet trekken...
...Dat het haar een zorg zal zijn of en waar ik naar school ga.
Ik ga nog maar eens te rade bij de pastoor want zonder wettelijke handtekening kom ik de school niet in.

Meneer pastoor komt met de nodige documenten bij ons thuis en mijn pleegmoeder durft niet anders dan ze te tekenen. Ik haal mijn slag thuis en ben in mijn nopjes. Ik kijk uit naar die nieuwe start op die nieuwe school.  Ik ben vol goede moed.
Maar het wordt hetzelfde liedje!
Geen boeken, geen gerief, geen lesmateriaal.

Wat ik nog het ergste vind is dat we een uniform moeten dragen.
Die wordt in de school gemaakt door de laatstejaars.
Mijn maat wordt genomen en de uniform wordt gemaakt.
Maar dan komt de kat op de koord!

Ik moet geld meebrengen, want de uniform moet betaald worden. Uiteraard!
En dat geld krijg ik niet. Ook uiteraard.
Ik begin weer te spijbelen.
Geen haan die er naar kraait of ik wel of niet in de school aanwezig ben.

Op een dag ben ik toevallig aanwezig en net op die dag worden de schoolfoto's genomen.
Ik zeg dat ik niet op de foto ga want ze zullen toch niet worden gekocht door mijn pleegouders.
Maar de lerares zegt dat ik toch mijn uniform moet aantrekken......

....Die dag staat ook weeral in mijn geheugen gegrift als een dag vol vernederingen.

Ten eerst moest ik naar de klas van de oudste leerlingen. Daar hing mijn uniform werkloos te blinken.
Ik droeg nog altijd het oud en vies ondergoed van mijn pleegmoeder want ik had er nog altijd geen van mezelf geen van mezelf.
Ik moest mij omkleden in het bijzijn van ongeveer 20 meisjes die mij aangaapten alsof ik iemand was uit een rariteitenkabinet.
Ik wist mij geen houding te geven en schaamde mij diep. Ik stond te kijk voor een ganse klas.
Weer was er dat nare gefluister achter mijn rug.

Maar de ergste klap kreeg ik van de juffrouw zelf.
Zij vroeg hardop, zodat iedereen het goed kon horen, of wij geen badkamer hadden? En of er bij ons thuis niet werd gewassen?
Ik antwoordde niet.
Ik kon niet begrijpen dat iemand die elke dag  naastenliefde predikte mij zo kon vernederen.
Ik was verdomme een kind van nog geen dertien jaar oud!

Een leerling ging met mij meelopen naar het lokaal waar de foto's werden genomen.
 Dat moest van de juffrouw want de uniform moest meteen weer uit nadat de foto genomen was. En zij moest er op toezien dat dit zo vlug mogelijk gebeurde.

Ik voelde mij mooi in die uniform en kreeg even de kans om mij in de spiegel te bekijken.
En toen zij diezelfde juf " Ijdel ben je wel, maar je verzorgen kun je niet"
Ik heb zwijgend het uniform uitgetrokken.

Telkens ik aan dat moment denk voel ik de tranen van woede en onmacht weer achter mijn ogen prikken.
Het zijn die momenten die ik niet achter mij kan laten.


Dat schooljaar was voor mij weeral verloren, al deed ik af en toe moeite en heb ik van de leerstof toch het een en ander kunnen opsteken. (Genoeg in elk geval om jaren later avondschool te gaan volgen in het volwassenonderwijs.)
Maar het was als een kaas met gaten.
Ik stond voor alles alleen. En ook al had ik een grote mond..... En ook al deed ik stoer....
Ik was dichtbij het punt om aan alles de brui te geven!

©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
28-08-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. MIJN LAATSTE SCHOOLJAREN (1)
Klik op de afbeelding om de link te volgen Mijn laatste schooljaar van het lager onderwijs was één grote flop!
Ik spijbelde meer dan ik aanwezig was. En als ik toevallig wel eens in de klas zat, dan ging alles aan mij voorbij hetgeen de juf ons leerde.
Volgen kon ik sowieso niet wegens het ontbreken van het nodige schoolgerief.
En dat hadden ze in de school ook eindelijk door.
Mijn agenda werd nooit getekend, dus had het geen zin om daar een nota in te zetten over mijn afwezigheid, en dus werd mij de gang naar het bureau van de directrice ook bespaard.
Wanneer ik tegen alle regels in tijdens de middagpauze er op uit trok was er geen haan die er naar kraaide. Ook niet wanneer ik daarna veel te laat terug de klas in kwam.
Ik was zo vrij als een vogel in de school.
Wanneer er weer eens een leerzame uitstap werd georganiseerd werd er aan mij zelfs geen inschrijf formulier meer verspilt. Het kwam toch nooit terug! Net zo min als het voor de trip bestemde geld.
 
En toen kwam het einde van het schooljaar!
Iedereen was behoorlijk nerveus want er was dat jaar een speciaal examen voorzien.
Er zouden mensen van het ministerie van onderwijs komen die ons het examen gingen afnemen.
De juf zou wel aanwezig zijn maar moest vanachter in de klas plaatsnemen.
Het examen zou moeten worden afgelegd in een bepaalde tijdspanne.
De examen formulieren waren heel officieel, en wie niet slaagde zou niet naar het middelbaar onderwijs mogen overgaan.
Het was die week daarvoor een gekakel van jewelste in de klas.
De juf deed er nog een schepje bovenop met ons talloze instructies door te geven. Voor haar was het ook belangrijk dat we slaagden, wou ze niet beoordeeld worden als een flut lerares.
Ik liet het zoals met alles onverschillig aan mij voorbijgaan!
Het hing van het weer af of ik de test zou meedoen, want bij mooi weer zou ik vast gaan wandelen, zo nam ik me voor.
Ik leefde liever in mijn mooie fantasie wereldje dan in de harde realiteit die ik wegens te jong in feite niet aankon.

Eén dag voor het bewuste examen riep de juf mij bij haar tijdens de speeltijd.
Ze nam me mee naar de lerarenkamer.
Dat lokaal stond voor ons gelijk als een heiligdom. Wat er achter die gesloten deuren gebeurde konden we alleen maar gissen.
Soms klonk er gelach, soms klonken er luide stemmen.
Maar voor ons leerlingen was het strikt verboden om er naar binnen te gaan. Moesten we een bepaalde leerkracht gaan halen voor iets, dan moesten we aankloppen en wachten tot de deur werd geopend. Die deur ging nooit verder open dan op een kier.
Maar die dag mocht ik met haar dus naar binnen.
Voelde ik mij voor dat feit al heel speciaal, het zou nog beter worden!
Ik kreeg een chocomelk van haar, mocht in een zetel gaan zitten, en onderwijl nam zijzelf een kop koffie en een sigaret.
Het leek of ik plots een andere juf had en ik wist niet wat ik ervan moest denken.
Zoals altijd voelde ik angst. Want dat was nou éénmaal mijn tweede natuur geworden. Steeds voorbereid zijn op het ergste, steeds in de startblokken klaarstaan om te kunnen ontsnappen.
Maar ze stelde me op mijn gemak! Zei dat ze wist hoe het mij verging.
Maar dat ik mij niet mocht laten gaan.
Ze vroeg of ik alsjeblieft het examen wou meedoen? En ik vroeg mij verbaasd af hoe ze kon weten dat ik van plan was geweest om niet te komen opdagen.
Ze zei me dat ik het aankon. Dat ik te slim was om te buizen.
Ze praatte de ganse duur van de speeltijd op mij in, en het gesprek eindigde met een stevige knuffel en twee dikke zoenen!
Dat verwarde mij enorm maar het had wel resultaat, want ik deed het examen mee.
Al was het enkel maar om haar niet teleur te stellen. Omdat zij in mij geloofde, zoals ze me ook nog had gezegd.
En ik slaagde nog ook!

Het officiële papier zouden we krijgen tijdens de proclamatie, maar de juf liet ons de uitslag enkele dagen voordien met een knipoog al halvelings weten.
Die proclamatie zou doorgaan in de "Expohal" te Deurne, een grote sportzaal.
Daar zouden tevens andere laatste lager onderwijs klassen aanwezig zijn.
De burgemeester kwam en nog wat van dat officieel volk.
Het was in onze ogen dan ook een hele plechtige bedoening.
Eerst zouden we gezamenlijk de Brabançonne zingen en daarna een lied dat we wekenlang hadden ingestudeerd. Ook alle ouders zouden aanwezig zijn op deze toch ook belangrijke dag voor hen
Ik vertelde "thuis" wat er te gebeuren stond en vroeg of ze aub wilden meegaan? En of ik aub witte sokjes kreeg en een nieuw kleedje?
Het was boter aan de galg natuurlijk, want ik kreeg op beide vragen een smalend lachen van "ma" terwijl ze veelbetekenend met haar wijsvinger tegen haar voorhoofd tikte.
Mijn pleegvader vertelde het voorval aan zijn zus vermoed ik, want zij gaf mij een te klein geworden paar witte sokken, schoenen en een kleedje van haar dochter die jaren ouder was dan ik.
Het kleed en de schoenen waren danig uit de mode, maar ik voelde mij gloednieuw!

Op de proclamatie zelf werd nog maar eens duidelijk hoe eenzaam ik was!
Verloren stond ik maar wat rond te lummelen, terwijl mijn klasgenoten met hun ouders en grootouders hun plaatsen innamen.
En weer was de juf mijn redding!
Zij nam mij bij haar en week niet van mijn zijde.
Na de proclamatie trakteerde ze mij op een ijsje in wat toen voor mij een poepchique ijssalon leek. Daarna zette ze mij met haar auto af aan mijn deur.
Mijn pleegouders bekeken niet eens mijn uitslag en vroegen evenmin hoe het geweest was.
Mijn pleegmoeder was wel fier over mijn outfit, alsof het haar verdienste was!
En ik... ? Ik was gelukkig door het toedoen van mijn juf.

©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
05-08-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BELLA DE HOND
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Mijn pleegbroer kreeg op zijn achtste verjaardag een hond als geschenk.
Het was een Duitse Scheper.
Mijn pleegvader die bang was van grote honden had een poging tot verzet gedaan, maar helaas.

Onze bakker die toen nog het brood aan de deur bracht, fokte in zijn vrije tijd deze honden.
Hij fokte enkel honden die men kon inzetten voor waak en verdediging.
De hond was een reu en kreeg de naam Bella.

Vermits mijn pleegbroer zijn baasje was, kreeg hij niet de opvoeding zoals het bij een waakhond zou moeten . In feite werd hij helemaal niet opgevoed, hetgeen je natuurlijk ook niet kunt verwachten van een achtjarige.

De hond had een sterk karakter en was al vlug heer en meester in huis.
Het resultaat was dat Bella naar niemand luisterde.
Hij gromde naar iedereen en als je pech had beet hij je nog ook.

Op een keer had de hond een zakdoek te pakken gekregen die op de grond was gevallen en kroop ermee onder de tafel.
Van "ma" en Luc mocht de hond dat. Zij maakten er een spelletje van waarbij de hond tot slot een koekje kreeg.
Hierdoor nam Bella elk stuk stof dat hij te pakken kon krijgen!
Elk kledingstuk moest eraan geloven en zelfs overgordijnen trok hij los van de rail en liep er de kamer mee rond. Ze enkel loslatend als hij een koekje kreeg.

Op een dag had hij van "pa" een pantoffel genomen en kroop ermee onder tafel zoals hij gewend was te doen.
"Pa" die niet veel thuis was wist niet van het spelletje   rzei het kommando "los", en dook daarbij onder de tafel om zijn pantoffel te nemen.
 Maar Bella had dat zo niet begrepen, weigerde los te laten zonder koekje en beet luid grommend in de hand en arm van "pa".
De hand bloedde hevig maar de hond liet niet los. Pas toen Luc hem lokte met een koekje liet hij los.
Van die dag af werd de hond pas echt gevaarlijk en  vals.
Er zat niets anders op dan een ren in de tuin te maken en daar zat de hond het grootste gedeelte van de tijd in.
Wanneer je te dicht bij de ren kwam leek het net of Bella ging je verscheuren.
Als "ma" hem zijn eten bracht moest Luc hem steeds met een koekje de andere kant op lokken zodat zij vlug het eten kon binnen schuiven.


Al gauw gebruikte mijn pleegmoeder Bella als afschrikmiddel voor mij.
Telkens zij mij niet te pakken kon krijgen om mij het zoveelste pak slaag te geven, dreigde zij ermee mij ook in het hondenhok te zetten.
Maar dat lukte haar natuurlijk niet vermits ik harder kon lopen dan zij.
Op een dag echter maakte ik een cruciale fout!

Luc die steeds hielp om mij te grazen te nemen, liep op een keer onverwachts voor mijn voeten.
Meestal kon ik hem ontwijken.
Maar die dag had ik een te grote snelheid vermoed ik.
Mijn pleegmoeder liep achter mij met een nat stuk wasgoed. Vermits ze mij daarmee reeds in mijn arm had geslagen en dat verrekte pijnlijk was, ging ik naar een hogere versnelling.
Daarbij liep ik mijn pleegbroer omver en hij viel tegen de kant van een bijzettafeltje.
Ik weet niet wie van ons drie het meest geschrokken. Maar ik wist wel dat ik moest maken dat ik wegkwam.
Meestal vluchtte ik dan de straat op om de eerste uren niet weer te keren, maar "ma" stak daar deze keer een stokje voor.
Ze draaide de deur op slot en stak de sleutel in haar zak.
In haar ogen stond moordlust want ik had haar oogappel pijn gedaan.
Ik zag geen andere uitweg meer dan naar de tuin te vluchten.
En dat was een verkeerde inschatting van mij!

Mijn pleegmoeder dreef mij al gauw in een hoek, onderwijl meppend met het natte stuk wasgoed.
Ze sleurde mij bij mijn haren naar het hondenkot deed het hek open en liet de hond vrij terwijl ze het commando "attaque" riep tegen de hond.
De hond stoof als een pijl uit een boog op mij af en vloog me aan!
Met beide armen probeerde hem van mij af te duwen.
Het volgende dat ik mij herinner is dat ik bloedend op de grond lag.
Mijn pleegmoeder die in eerste instantie samen met Luc stond te lachen omdat ik in mijn broek plaste van de schrik, moet even later toch tot bezinning zijn gekomen. Want het lukte haar om de hond terug in zijn hok te krijgen.

De buurvrouw die het kabaal had gehoord stond als een gek te kloppen op de deur.
Mijn pleegmoeder kon niet anders doen dan haar binnen laten en deed haar eigen verhaal.
Ze loog de duivels uit de hel door te zeggen dat ik de hond had vrij gelaten.
Maar de buurvrouw zei dat ze het anders gehoord had vanuit haar eigen tuin.
Het was buurvrouw die erop aandrong om de dokter te bellen, want dat was "ma" niet eens van plan geweest.
Toen onze vaste huisarts aankwam is die zonder veel woorden met mij naar het ziekenhuis gereden.
Daar ben ik twee dagen moeten blijven. Ten eerste was ik in shock en ten tweede had ik beetwonden over bijna gans mijn lichaam.

Ik weet niet welke verklaring de huisarts, of mijn pleegmoeder, heeft gegeven in het ziekenhuis over mijn verwondingen.
Van de tijd kort na de aanval van Bella en mijn verblijf in het ziekenhuis ben ik mij niet echt bewust. Maar er is nooit enige reactie gekomen van wie dan ook. Toen ik uit het ziekenhuis "thuis" kwam, was de hond weg en het hondenhok reeds afgebroken en opgeruimd.

Mijn wonden moesten nog dagenlang verzorgt worden, en dat werd gedaan door een non. Het was steeds een pijnlijke bedoening, want de kompressen kleefden steeds vast in die wonden
Mijn pleegmoeder was dan steeds opvallend afwezig.
Wel liet ze mij de blauwe plek op Luc zijn arm zien die hij had opgelopen bij zijn val tegen het tafeltje.  Daarbij smalend zeggend "dat hij toch ook niet jankte."

"Pa" was allang blij dat de hond weg was!
Hij heeft pas jaren later en na de dood van mijn pleegmoeder zijn spijt over het voorval betuigd met de woorden, "ik was niet thuis he!"
Mijn kinderen die op dat moment 14 en 12 jaar oud waren, hoorden het hele verhaal met grote ogen aan.

Het had er waarschijnlijk niets toe gedaan was "pa" wel thuis geweest!
Ten eerste was hijzelf doodsbang van de hond. En ten tweede was hij minstens even bang van mijn pleegmoeder.

Er werd over het voorval nooit meer gepraat.
Niet door de huisarts, niet door de buurvrouwen niet door mijn pleegouders.
Alleen mijn pleegbroer heeft mij nog jarenlang gepest met het feit dat ik toen in mijn broek had geplast.
Tot hij verstand genoeg kreeg om de hele draagwijdte van het voorval in te zien.
Maar dat was pas veel jaren later.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
02-08-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. PIJN!
Na het voorval met oom D. begon ik mij raar te gedragen.
Dat wil zeggen, ik wist niet hoe mij te gedragen.
In zijn nabijheid voelde ik mij bang en opgewonden tegelijk en wist me met die gevoelens geen raad.
Omdat ik beloofd had om niets te zeggen, en omdat ik wist dat men mij "thuis" toch niet zou geloven...
...Tevens omdat ik vreesde dat ik zoals altijd de schuld van het gebeurde zou krijgen had ik geen andere uitlaatklep dan verbaal tegen alles en iedereen in het verweer te gaan.
Nichtje S. wist ook geen raad met mijn gedrag!
Ik die anders altijd voor haar op kwam liet haar nu aan haar lot over. Ook kwam ik vrijwel niet meer bij haar thuis over de vloer.

Dat maakte dat ik weer elke avond na school naar "huis" ging.
Maar ik weigerde om naar de winkel te gaan wanneer pleeg-ma me dit vroeg.
Ik weigerde elke klus die ze mij opdroeg en dat ontaarde in een machtsstrijd.
Het enige verschil met de jaren daarvoor was dat ik geen angst meer had van "ma" en dat verwarde haar.
Ik daagde haar integendeel meer en meer uit.
Ik wou klappen krijgen, ik wou pijn voelen.
Op die manier werd ik tenminste niet meer genegeerd. Ook deed ik wat ze mij al zoveel jaren verweet, ik haalde het bloed vanonder haar nagels zoveel ik kon.

Nu weet ik waarom. Maar toen begreep ik mijzelf niet.
Bittere tranen huilde ik meermaals per dag, maar ik lette er wel op dat niemand het zag.
Alles deed ik stiekem. Ook die dingen die ik niet stiekem moest doen.
Ik begon "s nachts te leven en wachtte tot iedereen sliep om mijn was te doen.
Meermaals maakte ik daarbij moedwillig kabaal zodat pleeg-ma wakker werd en waarbij ik minstens een scheldpartij over mij heen kreeg.
Maar dat was nu net mijn opzet. En dus lachte ik haar uit tot ik uiteindelijk klappen kreeg.
Ik was nog niet sterk genoeg om tegen haar op te kunnen en dus moest ik steeds bakzeil halen. Maar ik voelde het toch aan als een overwinning.

Door mijn pleegbroer te plagen kon ik "ma" zeker over de rooie laten gaan. Dat was dan ook een nieuwe uitdaging voor mij.
Op een dag was hij een koek aan het eten. Hij lustte graag "Centwafels" en ik ook.
Maar hij kreeg steeds het ganse pakje en heel soms kreeg ik dan van hem een koekje.
Ik begon het te vertikken om telkens weer te smeken om een koek aan een kind dat zeven jaar jonger was dan ik.
Dus nam ik het stiekem als hij niet keek.

Op een keer had hij het gezien!  Hij brulde als vermoord omdat hij wist dat zijn moeder als een hazewind zou komen aangelopen.
Omdat hij wist dat ik zonder vragen toch in het ongelijk zou worden gesteld.
Maar dat wist ik onderhand ook! Alleen kon het mij niet meer deren.
Ik ging de confrontatie niet meer uit de weg. Integendeel!
Het resultaat was dan ook merkbaar op mijn ganse lijf want pleeg-ma sloeg al lang niet meer met de blote hand.

Maar ik begon van pijn te houden!
Het was mijn manier om aandacht te krijgen!
Lichamelijke pijn werd een deel van mijn leven. Het was een pijn die ik uiteindelijk goed aankon. Een gevoel dat ik kon plaatsen.
Pijn was een zekerheid in mijn bestaan. Het was tenslotte de enige zekerheid die ik had.
Enkel wanneer oom D. op bezoek was voelde ik een andere pijn.
Ook schrik voelde ik, schrik dat hij het voorval zou vertellen.
Dat hij dat zeker niet zou doen besefte ik toen niet.
Maar het besef dat de pijn die ik voelde voortkwam uit het feit dat ik hem kwijt was, had ik wel.
Ik miste hem ondanks alles. Ik miste mijn veilige haven. Ik miste de aandacht die hij me gaf.
En die pijn kon ik enkel vervangen door lichamelijke pijn.
En dat was iets waarmee mijn pleegmoeder me gul bedeelde.

©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
26-07-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. GESCHONDEN VERTROUWEN.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Op mi' n twaalfde wist ik dat ik op mijn leeftijdsgenoten niet moest rekenen!
Niet voor medeleven of troost in elk geval.
Het leek er eender op dat hoe meer ellende ik thuis meemaakte, hoe meer zij zich verheugden in mijn miserie.
Mijn levensomstandigheden hadden voor hen dan ook meer weg van een SF verhaal vermoed ik omdat zij de realiteit niet konden plaatsen in hun eigen onbekommerde en beschermde leventje.

Als afschrikmiddel kwam ik hen wel al eens van pas.
Als ze geplaagd werden door de jongens bijvoorbeeld, dan werd ik erbij gehaald.
Ik kende dan ook een indrukwekkende waslijst aan scheldwoorden. Maar vooral kon ik de razernij van mijn pleegmoeder perfect imiteren. En daar werden plaaggeesten dan heel erg stil van en dropen ze af.
Maar voor de rest liet men mij links liggen!
Ik zocht dan ook het liefst het gezelschap op van volwassenen.

Na het débâcle van de atlas affaire mocht ik van nichtje S. voortaan mijn huiswerk bij haar thuis maken.
Oom D. (haar vader en broer van mijn pleegvader) had daar geen bezwaar tegen.
Niettegenstaande hij een zware alcoholist was,  verwende hij zijn kinderen mateloos.
Als weduwnaar was hij vader, moeder en kostwinner tegelijk.
Hij werkte in een drie ploegenstelsel zodat we vaak het rijk voor ons alleen hadden.
Als hij een late- of nacht-dienst had konden we lekker laat opblijven.
Enkel als hij de vroege shift had was hij 's avonds thuis.
Dan kookte hij lekker en mocht ik blijven eten.
Ik zat ook vaak bij onze de buren, maar bij oom D was ik het liefst.
Als hij dronken was kon hij echt de clown uithangen. Dan dolde hij met ons of we deden gezelschapsspelletjes.
Ik begon hem allengs meer en meer als een vader te beschouwen dan een oom.
Tot op een dag!

Nichtje S. had door haar ziekte veel verzorging nodig.
Er moesten katheters gestoken en kompressen ververst worden. Maar vooral moest zij verschillende keren per dag gebaad worden doordat zij geen controle had over haar blaas.
Ze had in de plaats een stoma op haar buik. Haar urine liep daarbij in een plastieken zakje. Vermits zij haar urine niet voelde lopen en wij als kinderen door het spelen de tijd niet altijd in het oog hielden, kwam het regelmatig voor dat dit zakje overliep.
Het gevolg was natte kledij en natte windels en kompressen.
Oom D gaf haar dan een bad.

Een bad was voor mij pure luxe. Wij hadden enkel het aanrecht in de keuken of een zinken bad om ons te wassen.
Van badschuim had ik nog nooit gehoord, laat staan gezien. Zelfs tandpasta kende ik niet!
Er was ten huize D geen enkele gêne qua naaktheid. Iets wat bij mijn pleegouders een groot taboe was.
Omdat ik steeds verlangend naar dat lekker geurende badwater stond te gapen, zei oom D. dat ik ook wel in bad mocht als ik wou.
Nichtje S. die tevens huidkanker had aan haar linkervoet en daarom niet veel of lang mocht en kon lopen, ging na haar bad steeds op haar bed liggen rusten.
Dan ging oom D bij haar zitten om te vertellen of naar haar verhalen te luisteren.
Ondertussen ging ik dan al eens een keertje in bad.

Zo ook die dag!
Plots ging de deur van de badkamer open, want een slot was er niet op de deur, en oom D kwam binnen.
Ik was een beetje verlegen.
Niet zozeer voor mijn naaktheid dan wel voor mijn vieze en ouderwetse ondergoed. Want lingerie had ik niet van mezelf, Ik droeg dat van mijn pleegmoeder.
En die liet het niet toe dat ik elke dag schoon ondergoed uit de kast nam.

Oom D ging op zijn knieën naast het bad zitten, nam het washandje en begon mij te wassen.
Tot hiertoe vond ik het nog best omdat hij dit ook bij zijn dochter deed.
Maar dan gingen zijn handen tussen mijn benen en stak  zijn vinger in mijn vagina! Tegelijk trok hij de stop uit het bad.
Ik sprong op als een verschrikt wild dier want hij deed mij pijn! Echter door de schuim in het bad gleed ik uit.
Toen zaten zijn handen overal!
Hij suste mij en zei dat ik niet bang hoefde te zijn.
Maar ik was niet zo naïef om te denken dat dit een gewone wasbeurt was.

Hij vroeg of hij verder mocht gaan?
Zei dat ik hem daar een groot plezier mee zou doen. Verzekerde mij dat ik het ook leuk zou vinden. Hij opende zijn broek.
Ik wist niet wat zeggen! Ik hield van die man als van een vader. Ik had hem nodig als compensatie voor de harde en kille behandeling van mijn pleegouders.
Ik voerde een helse tweestrijd, want ergens wou ik hem ter wille zijn. Maar het voelde toch verkeerd en ik was bang.
Toen hij mij een tongkus gaf, mijn allereerste, knapte er iets in mij.
Zijn adem stonk naar drank en sigaretten. Maar ik vond vooral het tongkussen op zich heel vies en ik vroeg hem om te stoppen.
Op dat eigenste moment wist ik dat door die weigering ik iets ging verliezen dat nooit meer zou terugkomen.
Hij liet mij los, keerde zich van mij af en fatsoeneerde zijn kleren.
Hij vroeg mij nog om nooit iets te zeggen over het gebeurde.
Dat beloofde ik hem.

(Behalve aan mijn pleegvader heb ik het ook nooit aan iemand vertelt zolang oom D leefde.)

Het is nooit meer hetzelfde geworden tussen oom D en mij!
Hij praatte nooit meer over het voorval en ik zweeg ook als vermoord.
Ik had zo graag de ontstane afstand tussen hem en mij teniet gedaan. Maar ik wist dat dit niet kon zonder dat hij dingen van me zou verlangen die ik absoluut niet wilde doen.
Al heb ik nog lang en vaak getwijfeld.
Al was het maar om aandacht te krijgen, hoe verkeerd die aandacht dan ook zou zijn.
Al was het maar om gewenst te zijn en om iets voor iemand te kunnen betekenen!
Want nu voelde ik mij weer eens verstoten.

Wederom was ik een illusie armer!
Eens te meer verdween weer dat fijne gevoel van veilig zijn uit mijn leven.
Mensen rondom mij vonden mij een vroegrijp kind, zowel van geest als van lichaam.
Vroegrijp? Ik voelde mij simpelweg stokoud!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
25-07-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NAAMLOOS KIND
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Gedurende mijn eerste twaalf levensjaren leefde ik  onder een valse naam.
Mijn ware naam hoorde ik voor het eerst toen ik mijn wettelijke identiteitskaart moest gaan halen. Dat was een hele verwarrende toestand. Maar tegelijkertijd vielen ook alle puzzelstukjes  op hun plaats.
In het kleuter-en lager onderwijs stond ik ingeschreven onder de familienaam van mijn pleegouders. De reden daarvoor was dat zij geen last zouden krijgen met kinderbijslag en belastingdienst. Mijn pleegouders kregen kindergeld voor mij, en gaven mij als 'ten laste' op aan de belasting. Toch was ik nooit officieel door mijn moeder of enige instantie aan hen toegewezen. Mijn biologische moeder heeft steeds haar rechten op mij behouden. Zowel mijn biologische moeder evenals mijn pleegouders hadden hun redenen om te zwijgen en dus wisten de instanties van mij niets af.

Ik wist dan ook niet beter (daar ik hun naam droeg) dan dat mijn pleegouders mijn echte ouders waren,  en begreep dan ook niet waarom pleeg-ma mij "die vreemde luis" noemde. Op school had men ook geen enkel vermoeden, hoewel ik dat nu heel vreemd vind.
Zo hield pleeg-ma mij steeds met een smoes thuis wanneer we met de klas naar de jaarlijkse gezondheid keuring gingen. Ook zo wanneer de tandarts naar de school kwam, of de oogarts.De meeste inentingen tegen polio e.d. heb ik ook pas gekregen in mijn tienerjaren.
Op een dag verzwikte ik mijn voet. De schoolverpleegster vreesde dat mijn voet wel eens gebroken kon zijn Maar er was iets niet in orde met de verzekering van de school, er ontbraken enkele gegevens. De school-directrice eiste daarom dat mijn "ouders" zelf met mij naar het ziekenhuis gingen om röntgenfoto's te laten maken. Mijn pleegmoeder weigerde dit. Als argument stelde zij dat hun huisarts ( die reeds jarenlang op de hoogte was van de situatie) dit niet nodig vond. De directrice nam na lang over en weer geklets uiteindelijk genoegen met de verklaring van de huisarts.

Vrijwel alles deed ik alleen zonder dat er ook maar iemand zich om mij bekommerde.Dus toen ik twaalf werd ging ik uiteraard ook alleen naar het gemeentehuis om mijn officiële identiteitskaart te ontvangen. Daar kreeg ik voor het eerst mijn eigen familienaam te horen. Naïef als ik was maakte ik de bediende duidelijk dat zij zich vergiste Men vond het verdacht dat ik mij aan het loket aanbood onder een valse naam, en men riep de 'Jeugdbrigade' erbij.
Ik werd meegenomen naar hun bureau dat eveneens in het gemeentehuis gevestigd was. Er liep veel politie rond en ik was vreselijk bang omdat ik niet wist wat er gaande was. Met een politie combi heeft men mij bij mijn pleegouders afgezet. Van toen af is de bal aan het rollen gegaan denk ik. Er kwam om het half jaar iemand van de jeugdbrigade langs, maar zoals het in die tijd gebruikelijk was werd aan mij nooit wat gevraagd, enkel "ma" mocht praten.
Ik had er een nieuwe angst bij want mijn pleegmoeder kon mij bang maken met nieuwe dreigementen zoals: "ik geef je de volgende keer gewoon met de politie mee."
Maar ik begon de dingen vanaf toen in de juiste context te plaatsen. En wat hel belangrijk was voor mij, ik was ook geen naamloos kind meer.

(© Huismusje)







Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD



Categorieën
  • DIVERSEN (15)
  • MIJN TRIESTE JEUGD (128)
  • NABESCHOUWING (16)
  • TRIESTE JEUGD OP RIJM (12)


  • AAN ALLE JARIGEN VAN VANDAAG! MAAK ER EEN FIJNE DAG VAN!
    NOG EEN LANG, GEZOND EN GELUKKIG LEVEN TOEGEWENST!!!





    Mus fladdert door blogland
  • MYETTE
  • BOJAKO
  • PAZ
  • HOTLIPS
  • THEA
  • LUDOVIKUS
  • NATOKEN
  • ISIS

    EN IK FLADDER VERDER NAAR
  • BLOGTIPS FEBE
  • BLOGFORUM

  • Klik hier voor een bezoek aan mijn dagboekblog

    Blog als favoriet !

    SOEP VAN DE DAG

    DRIE EETLEPELS TRANEN.
    EEN SNUIFJE VERDRIET.
    KLEIN BEETJE WOEDE
    MAAR DAT PROEF JE NIET

    NEEM HET FLESJE INNERLIJK STRIJD
    VOEG TWEE KLEINE DRUPPELS TOE
    MENG HET MET WAT EENZAAMHEID
    WAT IK ALTIJD DOE

    LAAT ALLES ZO LANG STOVEN
    TOT JE EINDELIJK IETS HEBT
     OM WEER IN TE GELOVEN
     DIT IS MIJN SOEPGERECHT
    ©


    Mijn naam is fieke.
    Ik draai het vrouwtje en het baasje
    met gemak rond mijn pootjes.

    Ben ik geen schatje?


    En ik ben snoezepoes.

    Ik heb geen meesters,
    enkel dienaars.
    Het vrouwtje is mijn lievelingsdier.


    De zee van droefenis,
    strekt zich uit tot in het oneindige.
    Maar keer u om,
    aan uw voeten ligt de kust!

    (Boeddhistische spreuk)


     TOT TRANEN TOE BEWOGEN
    EN VOL VAN VREUGDE MIJN GEMOED.
    OMDAT JIJ MIJ LAAT GELOVEN
    DAT IK WEER GELOVEN MOET
    © Huismusje


    IK KWAM TOT HIER EN ZAG.
    IK ZOCHT IETS ANDERS
    MAAR GEEN STERVELING VINDT.
    OOK NIET AAN HET EINDE VAN ZIJN TOCHT
    DE DINGEN DIE HIJ DROOMDE ALS KIND.
    (P.N.van Eyck)


    Archief per jaar
  • 2018
  • 2010
  • 2009
  • 2007
  • 2006
  • 2005

    Foto

    Als deze kaars wordt verplaatst van de ene naar de andere site,zal de vlam van spirituele liefde en genezing doorgaan met de weg te verlichten voor diegene die zoeken naar hun ware ik.Breng dit licht naar je eigen homesite
    Zoeken in blog


    MIJN TROFEEËNKAST.

    Gekregen van Swinging hotlips
    Gewonnen bij haar muziekquiz.




    Ik wandel vaak in de regen.
    Omdat niemand dan mijn tranen ziet.


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!