WELKOM OP HUISMUSJE'S BLOGJE.

Zolang ik niet wordt opgehokt
wegens 'vogelgriep'

Zolang ik niet de kogel krijg
wegens een dominoeffect.

Zolang tjilp ik hier vrij en vrank
mijn hoogste lied.

Mijn verhaal is persoonlijk!
Laat het ook zo!


Page copy protected against web site content infringement by Copyscape


100%
150%
200%
Vergroot hier de tekst
Of druk op ctrl en het = teken
van uw toetsenbord

Over mijzelf
Ik ben Lulu, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Huismusje.
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is Vrouw des huizes.
Ik ben geboren op 21/04/1952 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: o.a. Muziek- Lezen (detectieve)-Dagtrips- Computeren-Shoppen .
Ik heb 1 zoon, 1 dochter en 1 kleindochter. Ik bekijk het leven realistisch en kordaat. Maar nooit kortzichtig
Laatste commentaren


ALS JE WERKELIJK OP ZOEK WIL NAAR EEN OPLOSSING,.....
STOP DAN MET HET VERDEDIGEN VAN HET PROBLEEM.
Alle geweld is zinloos, niet?
Zet daarom dit teken ook op uw blog?
Foto
Foto
Foto
Zoonlief
aan 't werk

op mijn
oude pc
Dochterlief

DE ZES ANTI-STRESS REGELS!

1) Hou van je bed als van jezelf!
2) Rust overdag goed uit zodat je 's nachts goed kan slapen!
3) Doe zo weinig mogelijk, laat anderen het doen!
4) Als je plots de drang voelt opkomen om te werken, ga dan zitten en wacht tot het overgaat!
5) Doe zeker vandaag niet wat morgen ook kan!
6) As je iemand ziet rusten, help hem daarmee!


 


Heb een huis vol planten.
O.a.deze die prachtig in bloei staat.
Foto

huismusje
(2 JAAR)

Foto
huismusje in Rivierenhof.
Foto
Met pleeg-ma aan zee.
(De enige foto van ons beide samen.)
Foto

MIJN BLOEMENTUINTJE.

Foto
Foto

HET GELUKKIGE GEZINNETJE!
ZO ZIEN JULLIE ZOONLIEF OOK EENS LANGS DE VOORKANT.

De nacht.

En dan is daar de nacht.
Het duister als een warme mantel
Omhuld je gekwetste hart.
Je wandelt door vergetelheid.
Weg van pijn en smart.
Om dan weer te ontwaken,
met bezinning moed en kracht.
Je leeft de dag stil en gelaten.
Want je weet
straks is daar de nacht.

(huismusje)

©

BEDANKT VOOR UW BEZOEK UW WAARDERING UW REACTIE. IK HOOP U SNEL WEER TE MOGEN BEGROETEN. KUS VAN MUS
HUISMUJE'S TRIESTE JEUGD
IK HEB GEEN SPIJT VAN DE DINGEN DIE IK DEED!
ENKEL SPIJT VAN DE DINGEN DIE IK NALIET TE DOEN!

07-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EERSTE LIEFDE
Klik op de afbeelding om de link te volgen Reeds enkele maanden was ik aan het werk op de drukkerij en het beviel mij daar prima.
Het was bijna Nieuwjaar en mijn leven zou nog maar eens een andere wending krijgen.

Op oudejaarsavond was er in de harmonie waar ik majorette was geweest, steeds een bal, en ik werd ook uitgenodigd.
Het verbaasde mi enigszins, maar ik mocht er naartoe  gaan van mijn pleegmoeder.
Meer zelfs!
Ik mocht naar de kapper en kreeg een nieuw kleedje en schoenen.
Ik voelde mij de koning te rijk.

Daar de harmonie slechts enkele huizen verderop was  moest ik zelfs niet op een bepaald uur terug zijn.
Het was fijn om al die mensen terug te zien waar ik zo'n fijne momenten mee had beleeft.
De meesten waren van mijn thuissituatie op de hoogte en dus moest ik niet al teveel vervelende vragen beantwoorden.

R. was er ook.
Hij speelde in de harmonie op de klaroen.
Vaak had ik met hem staan gekscheren, maar als liefdes kandidaat had ik hem nooit bekeken.
Wellicht omdat hij zes jaar ouder was dan ik en ik als prille tiener hem toen een "oude" vent vond.
Maar met mijn zestien en acht maanden, en met de ervaring die ik achter de rug had, bekeek ik hem anders.
Hij noemde me steeds "blondje", en zo vroeg hij mij ook dan ten dans.
" He Blondje, wil je met me dansen?" Ik hoor het hem nog vragen.
En dit blondje, zei ja.
Wanneer de vonk nu precies is overgeslagen zou ik niet meer kunnen zeggen. Feit is, hij werd mijn eerste grote liefde.

R. had een auto.
Een knalgele Volkswagen-kever.
En geloof me, we hadden er veel bekijks mee.
Dat was R ten voeten uit, een lieve ietwat introverte man die zich af en toe door iets extravagant liet opvallen.
Zo kwam hij mij eens ophalen voor een ritje naar het Zilvermeer in Mol.
Hij droeg een gifgroene bloemmetjes broek met daarboven  een knalrood hemd waar hij de mouwen van had afgeknipt.
Ik stikte bijna van het lachen toen ik hem zo zag. Maar hij gaf geen krimp en deed alsof hij in z'n zondags kostuum aanhad,
Zo was R. dus.
Gelukkig had hij zo maar af en toe van die rare uitschieters, en dat maakte het nu juist zo plezant.

Mijn pleegouders konden het goed vinden met R. Hij was iets meer terughoudend tegenover hen.
Hij vond dat er een kilte sfeer in huis hing hoewel hij op dat ogenblik nog niets afwist van de ganse situatie.
Maar van in het begin merkte hij verbaasd op dat mijn pleegouders niet van me hielden.
Ik was eerder verbaasd over zijn opmerkingsgave, want mij viel het niet meer op.
Ik was al lang blij dat mijn pleegmoeder mij niet meer sloeg.
Scheldnamen en scheldwoorden liet ze ook meestal achterwege sinds ik terug was uit het internaat.
Vreemd genoeg heb ik die opmerking over die kilte tussen hen en mij later nog een paar keer horen zeggen van anderen die met mijn pleegouders in contact kwamen.

R. was enig kind en werd op handen gedragen door zijn ouders. En dat was wederkerig.
Met R's ouders had ik nog niet echt kennis gemaakt.
R. sprak zijn moeder vaak aan met haar voornaam, wetende dat hij haar daar mee op de kast joeg.
Zij gaf hem dan speels een tik tegen zijn hoofd, en hij dook dan lachend weg.
Ik was een beetje jaloers op de goede verstandhouding die R. met zijn ouders had, maar vooral miste ik de liefde die er tussen hen was.  Iets wat ik niet kende.

R. antwoordde steeds een beetje terughoudend op mijn vraag waarom hij me niet voorstelde aan hen.
Meestal kreeg ik te horen, "dan gaan ze zich bemoeien en is de pret eraf".
Ik begreep het wel niet maar zat er ook niet echt mee.
We maakten plezier en het leven was mooi.
Hij was stapel op me. En ik op hem.
Dat was voor mij een nieuwe ervaring en meteen ook een grote stap.
Want ik vertrouwde maar heel weinig mensen. Maar tegenover R. voelde ik geen greintje wantrouwen.
Dat was liefde! Mijn eerste grote liefde.
©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
01-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SCHOOLMOE
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het was vakantie!

Maar meer dan de klussen in huis doen en op straat wat rond lummelen was het niet.
De zus van mijn pleegvader woonde schuin tegenover ons.
Mijn pleegmoeder was er niet welkom wegens de zoveelste ruzie tussen die twee. Mijn pleegvader wel en Ik ging dan steeds met hem mee op bezoek.
De dochter des huizes was enkele jaren ouder dan ik.
Het waren veelal haar afdankertjes die ik kreeg.
Gelukkig was zij nogal modebewust en was haar kledij niet al te veel versleten. en Hoe ouder ik werd, hoe beter alles me paste.

Die dochter werkte reeds jaren op een drukkerij.
Die drukkerij was gelegen in weer een andere zijstraat van onze straat en dus op loopafstand bereikbaar.
Zij liet weten dat ze daar een loopjongen/meisje zochten.
Als ik interesseert was zou ze voor mij bij de baas een goed woordje doen.
Ik had er wel oren naar want de school zou toch weer  niets worden.
Je hebt nu éénmaal schoolgerief nodig wil je een beroep aanleren en dat was er niet voor mij.
Was er nooit geweest en zou er ook nooit zijn.
Met als steeds weerkerend excuus van mijn pleeg-ma: "Er is geen geld voor".
"Wij doen zo al genoeg voor je, en allemaal gratis".
Dat bleek later een grove leugen te zijn maar dat kon ik niet weten.
Dus, na een zeer kort overleg met mijn pleegmoeder, kreeg ik in een mum van tijd haar fiat. Of wat had je gedacht?
Ik op weg.

In de bewuste straat waren twee drukkerijen vlak naast elkaar.
In mijn wild enthousiasme stapte ik de eerste binnen .
Daar wist men van niets, maar het lot was mij gunstig gezind.
Maar de kantoor overste zag mij wel zitten en ik werd ik aangenomen.
Toen uiteindelijk bleek dat ik op de verkeerde drukkerij was gaan solliciteren was het te laat om nog te veranderen.
En tenslotte werk was werk he?

Ik moest de post sorteren en ronddragen.
Koffie maken en rond brengen.
Nieuwe formulieren halen naar het magazijn en uit delen, kortom, al hetgeen een kantoor hulpje zoal doet.
Het werk was voor mij een beetje een hemel op aarde want ik deed het allemaal ontzettend graag.
En het loon was ook redelijk.

Toen het tegen 1 september aanliep beslisten mijn pleegouders en ik dan ook om te blijven werken.
Enkel de school moest daarover worden ingelicht, alsmede de jeugdrechter.
Het eerste lieten mijn pleegouders aan mij over. Maar dat vormde geen probleem voor mij, dat had ik al zo vaak gedaan.
De school maakte er al evenmin een probleem van.
De secretaresse vulde de papieren in en de directrice  tekende ze.
Die papieren moesten nog worden opgestuurd naar de jeugdrechter maar daar zouden mijn pleegouders voor zorgen.

De drukkerij was mijn toevlucht.
Ik vond er vriendschap en genegenheid. Sommigen stelde wel eens vragen maar ik liet nooit het achterste van mijn tong zien.
Nog altijd in de veronderstelling dat alles wat gebeurd was door mijn eigen schuld kwam.
Dat was natuurlijk een zeer uitgekiende tactiek van mijn pleegmoeder om mij het zwijgen op te leggen.
En het werkte nog ook!
Mijn collega's moeten wel in de gaten hebben gehad dat het er bij mij "thuis" niet allemaal koosjer aan toe ging, maar ze zeiden er nooit wat van.

Ik was meer dan tevreden met die situatie.
Ik bracht geld binnen en dat stemde mijn pleegouders tevreden.
Het werk deed ik heel graag, en dat stemde mij tevreden.
Gaf mijn loon af zonder morren.
Het enige min puntje was dat het nog steeds niet genoeg scheen te zijn voor mijn pleegmoeder.
Want iets nieuw voor mij kon er enkel af in de allerhoogste nood.
En ik moest zelf mijn was en strijk blijven doen.
Moest in de weekends helpen poetsen.
Meestal moest ik de gang en de straat doen, maar dat deed ik graag.
Zo kon ik een praatje maken met al diegenen die de deur passeerden.
En eindelijk begon ik te geloven dat het leven mooi kon zijn. Ook voor mij.
©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
30-01-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ALLES GAAT ZIJN GANG.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Mijn zestiende verjaardag ging in stilte voorbij. En ook mijn jeugd kabbelde in stilte verder.
De school was een grote fiasco.
Niet wat de algemene lessen betrof, want die kon ik vlot volgen.
Maar  het hoofdvak was andere koek.
Niet voldoende of juiste materiaal hetgeen tot een demotivatie leidde bij mij.
Wij hadden thuis geen naaimachine. En dat was toch een vereiste.
Alle stiksels werden door mij met de hand genaaid, maar dat was natuurlijk niet de bedoeling.
Dus moest al dat werk overdoen in de klas. Terwijl ging de leerkracht uiteraard verder met de andere leerlingen.
Hetgeen betekende dat ik die nieuwe technieken dan weer niet meekreeg. En dus raakte ik hopeloos achterop.
Het pleidooi van nichtje S. bracht ook al geen zoden aan de dijk.
Mijn pleegouders waren doof voor mijn noden. Op de naaimachine werken van nichtje kon wel af en toe, maar zij moest natuurlijk haar haar werk ook afkrijgen.

Weer voelde ik mij niet  happy op de school, en ik was blij dat het schooljaar ten einde was.
Tussen mij en mijn pleegouders ging alles relatief goed.
Ik vroeg of zei niets. Zij deden net hetzelfde.
Ook met mijn pleegbroer klikte het beter.
Sinds ik terug was zocht hij meer toenadering.
Met zijn kinderlijk, maar o zo venijnig getreiter, was hij gestopt.
Wanneer de zoon van mijn pleegzuster kwam logeren had ik het nog wel zwaar te verduren, toch hield pleegbroer zich bij die plagerijen steeds meer en meer afzijdig.
We maakten rustig ons huiswerk. Zelfs een gezelschapsspel brachten we tot een goed einde.
Dit alles kwam de sfeer ten goede.

Eén ding was nog steeds hetzelfde gebleven.
Mijn pleegbroer kreeg dure geschenken en nog duurdere kleding en schoeisel, terwijl ik aflatertjes droeg.
Een opmerking daarover maken deed ik niet. Tenslotte kende ik  het antwoord al.
Er was geen geld en ik moest dankbaar zijn.
En alles was me liever dan terugkeren naar het internaat.
Ik had mijn vrijheid veel te lief om die in de weegschaal te gooien.
Al was die vrijheid dan ook zeer relatief, want ik had vele klusjes te doen in huis.
Maar ook dat nam ik erbij en maakte er het beste van.

Mijn examen doorliep ik als in een roes.
Wat ik niet kon deed ik ook niet.
De helft van hetgeen ik op het examen te zien kreeg had ik gemist in de loop van het schooljaar.
Mijn blad was dan ook steeds vlug ingevuld.
Als je klaar was met je papier mocht je naar huis. Niet nodig zeker om te zeggen dat ik steevast één van de eerste was die het klaslokaal verliet?

Tot mijn grote verbazing was ik toch geslaagd.
Weliswaar met de hakken over de sloot, maar toch.
Ik kreeg de raad van de klastitularis om in de vakantie wat bijlessen te nemen.
Daar hadden mijn pleegouders geen oren naar wegens niet gratis.
Het kon mij allemaal niet zoveel schelen.
Het was vakantie en ik was vrij!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
25-01-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE THUISKOMST
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik was weer bij mijn pleegouders.
De eerste dagen verliepen enigszins stroef.
Niemand sprak veel, het was voor iedereen een aanpassing.
Vrienden waren blij om mij terug te zien. Ze stelden weinig of geen vragen. Misschien durfden ze niet?
Er was vervreemding tussen ons. Hun interesse was niet meer de mijne. Ik was hen ontgroeid.
Liever hield ik mij op bij volwassenen.

Ook bij mijn pleegouders ging het vrijwel hetzelfde.
Er werden geen vragen gesteld.
Niet door mij en niet door hen.
Het was voor eens en altijd een uitgemaakte zaak dat ik het allemaal aan mezelf te danken had en ik sprak het reeds lang niet meer tegen.
Mijn visie op het gebeurde stak ik diep weg.
Het kostte me ook geen moeite meer om mijn gevoelens te onderdrukken want dat had ik reeds op jonge leeftijd goed onder de knie.
Ik liet me gewoon meedrijven met de stroom.
Geen mens die wist hoe ik innerlijk vocht om dit zo te houden. Geen mens  die het wat kon schelen.

Mijn toeziende voogd had beslist dat ik terug naar school moest.
Dat was de voorwaarde van mijn vrijlating.
Mijn pleegouders gingen er tot mijn grote verbazing mee akkoord.
Zelf was ik graag naar de handelsschool gegaan, maar dat was uitgesloten om volgende redenen....

....In de straat achter de hoek was een school, genaamd:  "De Villa".
Men kon er twee richtingen volgen, snit en naad en kinderverzorging.
Voor kinderverzorging kwam ik niet meer in aanmerking daar ik teveel jaren had gemist.
Het interesseerde mij ook niet.
Mijn pleegmoeder verklaarde in haar eigen stijl waarom ik geen handel kon gaan volgen.
Die school was enkel bereikbaar met het openbaar vervoer.
Eventueel ook met de fiets, maar die bezat ik niet meer. (Tiens, altijd al vergeten te vragen waar die gebleven was?)
Zij zei dat ik moest begrijpen dat dit reeds kosten zou meebrengen waar ze  de middelen niet voor hadden.
Kwam bij dat ik ook allerlei boeken zelf zou moeten aanschaffen, alsook een typemachine.
Mijn pleegbroer had immers ook een typemachine en twee van die dingen konden ze niet betalen, liet ze fijntjes weten. 
Bleef over de snit en naad opleiding.
Vermits ik in het internaat reeds een grote ervaring had opgedaan door het verplicht in mekaar stikken van pyjama's, was dat de beste optie.
Eveneens een positieve noot was dat mijn nichtje S. ook op die school zat en Ik in dezelfde klas als zij zou terechtkomen
Weliswaar was zij 2 jaar ouder dan ik. Maar door haar vele operaties en langdurig verblijf in diverse ziekenhuizen, moest ook zij lessen inhalen.

De grootste struikelblok voor mij was dat ik mij (alweer) alleen moest gaan aanmelden op de school.
Daarbij moest ik de aanbevelingsbrief van de jeugdrechter voorleggen, en mijn pleegmoeder wou die schande niet onder ogen zien.
In de school maakte men daarover wat bezwaren, want mijn pleegouders moesten toelating geven en papieren tekenen.
Dus werd er voor mij een uitzondering gemaakt en werden de papieren meegegeven zodat zij ze thuis konden tekenen. Het was geen goed begin, vond ik, want ik voelde me er toch weeral ongemakkelijk bij.
Op je zestiende ben je het liefst geen buitenbeentje.
Het tegenpruttelen van de secretaresse en haar röntgen blikken bezorgde me buikpijn.
Maar goed, ook dat slikte ik door.

Het eerste gedonder begon in de klas zelf.
Men was een rok aan het maken.
Die rok moest een verticale streep als design hebben en een bepaald soort stof zijn.
Die stof hadden de leerlingen kunnen aankopen via de school, maar daar ik midden op het schooljaar was komen binnenvallen, had men die stof niet meer in voorraad.
Geen nood zei de juf, wij hebben een contract met een welbepaalde winkel en daar kun je die stof nog gaan kopen.
De bewuste stoffenwinkel was gelegen op de "Herentalsebaan" en noemde "Paula".
Het was een tamelijke dure  kwaliteit stoffenwinkel.
Toen ik mijn pleegmoeder daarvan in kennis stelde was het op slag gedaan met haar kalmte en steigerde zij als vanouds.
Er waren goedkopere winkels... en die oude schaar die in de keukenla lag zou ook wel doen... patroonpapier had zijzelf nooit gebruit... bruin papier voldeed ook. Rood en blauw potlood om patronen te tekenen? Wat een flauwe kul allemaal!

Nichtje, alhoewel kleiner en freler dan ik, ging dapper in tegen de woordenstroom van pleeg-ma.
Zij kende natuurlijk niet de angst die ik voor haar had en zij had ook niets te verliezen.
Toch werden ook haar argumenten en verdedigingstactiek van tafel geveegd.

Het resultaat was dat ik met de oude schaar en een lap goedkope stof naar de klas trok.
Tot grote hilariteit van mijn medeleerlingen en de misprijzende blik van de juf.
De school werd opnieuw een lijdensweg.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
20-01-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE JEUGDRECHTER
Voor ik naar huis mocht moest ik eerst naar het Justitiepaleis om kennis te maken met de jeugdrechter. Een opvoedster van dienst begeleidde me.
De jeugdrechter leek me een vriendelijke man te zijn. Hij sprak niet uit de hoogte, stak ook geen donderpreken af, maar behandelde mij heel normaal.
“Jeugdrechter Maes” stelde hij zich kort en bondig voor. U bent mij toegewezen door uw toeziende voogd en u zal onder mijn toezicht staan tot uw eenentwintigste, liet hij me weten.

Hij vroeg me of ik het zag zitten om terug naar mijn pleegouders te gaan? "Tja, wat had je gedacht, dat ik liever bij die machtsgeile nonnen zat?" flitste er door mijn hoofd. Maar dat zei ik natuurlijk niet hardop. In de plaats knikte ietwat timide van, ja.
Je weet, vroeg hij, dat je terug naar school moet gaan en dit minstens tot je achttien bent? Weer knikte ik bevestigend.
Hij bekeek me over zijn donker omrande bril lang en onderzoekend aan. Mijn hart bontste in mijn keel en ik wist me geen houding te geven. Niettegenstaande hij me heel gemoedelijk aansprak vond ik het allemaal heel erg imponerend.
Bon, zei hij, dat is dan afgesproken. Het eerst volgende weekend verwachten je pleegouders je weer thuis. Ik wens je veel succes en hoop je hier nooit meer terug te moeten zien. Hij stond op en ging de kamer uit.

Een klerk kwam naar me toe, haalde een papier tevoorschijn dat ik moest tekenen zonder tijd te krijgen om het te lezen, en stopte het vervolgens in mijn dossier.

Dat dossier van mij had ondertussen al serieuze pproporties aangenomen en ik was nog steeds reuze benieuwd wat er allemaal in stond. Maar zoals ik reeds scchreef in een vorig item, ik heb er nooit de kans toe gekregen.

De opvoedster stond op en wij gingen naar buiten. Zij had blijkbaar nog niet veel zin om terug te keren naar het internaat en we gingen nog wat drinken in een café in de buurt. Zij een koffie en ik een Cola.
Het was bijna een jaar geleden dat ik nog een cola had geproefd. Hij smaakte heerlijk!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
12-01-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NIEUW BEGIN?
Klik op de afbeelding om de link te volgen Op een morgen wordt ik door de non van onze afdeling non uit de les gehaald.
Die lessen stelden trouwens niet veel voor. Als ik al gedacht en gehoopt had dat ik hier een opleiding zou vplgen, dan was ik er wel degelijk aan voor mijn moeite.
Het totale lessenpakket was op lager school niveau. Er wed veel meer aandacht besteed aan huishoudkunde, want de nonnen stoomden ons liever klaar om gedienstige, nederige, vrome vrouwen en moeders te worden.
(PING! De naam van die non schiet mij plotsklaps te binnen, zij noemde zuster Esmeralda)

Zodus, zuster Esmeralda haalt me uit de les. De sociale assistente, rechterhand van mijn toeziende voogd en procureur des Koning, wil met me praten.
De schrik slaat me om het hart want ik vrees dat men mij nog verder weg zal steken, naar nog een strenger instelling. Het doem beeld van de vrouwengevangenis in Brugge wordt ons regelmatig voor ogen gehouden. Ik zie anders geen enkele andere reden waarom dat mens met mij wil praten.

Wanneer ik in het kale kamertje binnenkom, heeft de dame reeds mijn dossier opengeslagen voor haar liggen. "Ga zitten" zegt ze heel kortaf.
Haar toon bevalt me niet. En zoals steeds wanneer men me af blaft voel ik de opstandigheid in me opborrelen.
Maar je mag het noodlot niet uitdagen heb ik geleerd, en dus ga ik gehoorzaam zitten.
Het is die machteloosheid die ik haat, en die mij in mijn verdere leven steeds parten zal blijven spelen.

"Je mag naar huis" zegt ze vlak en ik meen in haar toon te horen dat ze het daar helemaal niet mee eens is. Maar ze draait in elk geval niet rond de pot.
Waarschijnlijk heb ik haar met open mond zitten aanstaren. Dat was dan  ook het laatste wat ik uit haar mond verwacht had. Ik wist niet of mijn oren mij niet bedrogen, maar de s.a. ging onverstoord verder gaat zij verder.
"Je haalt goede resultaten hier in de klas, maar men heeft hier niet de mogelijkheden om je verder te onderwijzen."
"Je voogd is van mening dat je beter naar een buitenschool gaat, maar dat kan niet van hieruit."
"Je pleegouders gaan met de voorwaarden akkoord, en willen je terug opnemen in hun gezin."
"Er is een jeugdrechter aangesteld die je schoolresultaten maandelijks zal opvragen en je zult  elk kwartaal  bij hem moeten komen om je vorderingen te bespreken".
"Ik hoop dat je deze nieuwe en unieke kans gaat benutten, het gaat je wel."
En weg was ze....!

Zij had dit alle gezegd in een adem.
Geen woord over het hoe en wanneer.
Mijn pleegouders hadden ook niets laten weten.
Maar vooral twijfelde ik of ze met die voorwaarde akkoord gingen, en zo ja, waarom.
En welke school, welke richting?
Ik had meer dan twee jaar onderwijs gemist.
De lessen op het internaat telden niet mee want er werd meer gelet op je gedrag in de klas dan op je resultaten.

Terwijl  een non mij terug naar boven bracht, begon het heel langzaam tot mij door te dringen dat ik weldra vrij zou zijn.
Enerzijds was ik blij natuurlijk, maar anderzijds was ik bang.
Ik had reeds meer dan een jaar geleefd in een gemeenschap waarin ik mij geen zorgen hoefde maken.
Waar alles voor mij werd beslist. Enkel gehoorzamen was de boodschap en doen wat men je opdroeg zonder tegenspraak en zonder dralen.

Dat is niet makkelijk als je tiener bent.
Maar langs de andere kant werden vele zorgen je uit handen genomen.
Ik moest geen rekening houden met de buitenwereld. Ik moest niet beschaamd zijn voor mijn kleding, want niemand ging naar de laatste mode gekleed in het internaat.
Ik moest geen rekening houden met een wisselende gemoedsinstelling. Elke dag zag er immers hetzelfde uit.
De nonnen en de opvoedsters waren op dat vlak ook  op mekaar afgestemd.
Natuurlijk was ik blij dat men me loste , maar ik was ook bang voor hetgeen me bij mijn pleegouders te wachten stond.

Was het een nieuw begin, of was het een sprong in het diepe?
Ik zou het heel snel ondervinden!
Ik zou de drijfveer van mijn pleegouders heel vlug te weten komen.
Er zou nog veel ellende op mij afkomen.
Gelukkig wist ik dat toen nog niet.
Waarom hadden de deskundigen het niet kunnen voorzien.
Wie kreeg hier in feite een tweede kans?
©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
17-12-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. BEZOEKDAG
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Het was zaterdag, en het was bezoekdag.

De wekelijkse poetsklus was achter de rug, en na het middagmaal gingen de meisjes zich omkleden om hun bezoek te ontvangen.
Diegen die geen bezoek kregen trokken naar de recreatiezaal. Zo ook ik.
Maar de non riep mij terug, en vroeg wat ik van plan was.
"Jij moet je gaan omkleden, want vandaag komen je pleegouders op bezoek."
Hoe zij dat zo stellig kon weten was mij op dat moment een raadsel, want ik wist van niets.
Wel had ik een brief gehad waarin mijn pleegmoeder beloofde om te komen, maar hun beloftes nam ik al lang niet meer au serieus.
Maar mére Emillienne (moeder overste) klonk heel overtuigend.
Ik dus naar de slaapzaal om mij te verfrissen.

Toen ik bij de anderen zat te wachten tot mijn naam werd afgeroepen, gingen er duizende gedachten en vragen door mij heen.
Wat gaan ze zeggen? Wat moet ik zeggen? Hoe moet ik reageren? Wat kan ik verwachten?
In feite was ik al bezig om mij te verdedigen nog voor er maar één woord was gesproken.
Ik zou mij niet laten uitkafferen. Ik zou niet de schuld op mij nemen. Ik zou niet.....!
Doodnerveus was ik.
En hoewel het bezoek een afwisseling was in de dagelijkse sleur, ik zag er enorm tegenop.
Het was zo om en nabij de tien maanden geleden dat ik hen nog had gezien of gesproken.

Klokslag 14.00h. begon de telefoon te rinkelen ten teken dat het bezoek begon binnen te sijpelen.
Telkens maakte mijn hart een sprong, en was het net of mijn blaas stond op springen.
Mijn naam werd als één van de eersten afgeroepen, en ik moest de neiging om te vluchten onderdrukken.
Maar omdat ik in het onderdrukken van gevoelens enorm bedreven was, volgde ik gedwee en in stilte de non naar beneden, en naar de grote bezoekerszaal.

Naast de dubbele deur van de zaal stonden langs de muur rijen tafels in L.vorm gerangschikt.
Daarop stonden alle benodigheden om het bezoek te verwennen.
Je kon er soep en koffie verkrijgen, frisdrank, broodjes met kaas of hesp en stukken taart of vlaai.
Wat je er moest voor betalen weet ik niet meer, maar wees maar zeker dat alles uitverkocht was op het einde van het bezoek.
De nonnen verdienden zo menig centje bij aan ons bezoek.


De zaal zelf had aan het einde een groot podium alwaar er toneel werd opgevoerd met bepaalde gelegendheden.
Die gelegendheden hadden zich voor mij nog niet voorgedaan, want ik was hier nog nooit geweest.

In het midden stonden netjes op een rij de tafels en de stoelen waar het bezoek mocht plaats nemen.
Ik keek rond maar zag in feite niets. Alles leek door mekaar heen te lopen op mijn netvlies.
De non gaf me een stevige duw in de goede richting.... en dan zag ik hen!

Mijn pleegmoeder kwam vrijwel nooit buiten, dus ik zag haar nooit anders dan met een oud kleed en een schort ervoor.
Nu zat haar haar netjes in de krul, zij had lippenstift op, en een outfit aan die ik nog nooit had gezien.
"Pa" had een hemd met das aan, iets dat hij ook enkel droeg bij speciale gelegenheden.
Mijn eerste gedachte was niet zo fraai want ik vroeg mij af waar ze plots het geld vandaan had om haar zo te kunnen uitdossen.
Zij stond op van haar stoel en ik kreeg een knuffel en een zoen.
Ik verstijfde, want ook dat was ik niet gewend.

Ik zou nog jaren verstijven bij elke lieve aanraking, dit ten gevolge van mijn liefdeloze jeugd ervaringen, maar dat besef had ik op dat moment nog niet.
Het leek er meer op dat ik hen afwees, en zo nam mijn pleegmoeder het ook op.
Maar ze sprak er mij toen niet over aan, ze deed net of ze het niet merkte.
Ook van mijn pleegvader kreeg ik een knuffel en een kus, hetgeen mij al beter beviel, maar ook niet helemaal van harte was.
Ik was het niet gewend om op die manier door hen te worden aangeraakt, en ik wist er mij geen raad mee.

Wat er allemaal is gezegd weet ik natuurlijk niet meer woord voor woord, maar het klonk allemaal heel vriendelijk en lief.
Ze hadden ook een tas met snoepgoed bij. Het was niet mijn favoriete snoepgoed, ze waren voortgegaan op de smaak van mijn pleegbroer, maar het was wel lief bedoeld.
Tegen het einde van het bezoek vroeg mijn pleegmoeder hoe ik zou vinden om terug bij hen te komen wonen.
Ik hoorde het in Keulen donderen, en wist niet wat te antwoorden.
Ik wou natuurlijk zo vlug mogelijk uit deze gevangenis, maar het liefst was ik terug naar het "home" gegaan.
Daar had ik zekerheid en geborgenheid.
Alles moest daar van twee kanten komen, maar dat deed het dan ook.
Het leven in het "home" verliep op eerlijkheid en vertrouwen langs beide zijde.

Mijn pleegmoeder wist mij te vertellen dat ik als proef eerst enkele keren op weekend zou komen.
Dat zou al heel vlug kunnen zei ze me.
Ik deed er nog steeds het zwijgen toe. Ik kon, ik wou niet geloven wat ik hoorde.
Doordat ik mij geen houding wist te geven kwam het over alsof ik liever bleef waar ik was.
"We praten er nog wel over, zei pa, als je op weekend komt.

Het bezoek was voorbij, en we gingen in stilte, twee aan twee terug naar boven.
Daar aangekomen moesten we onze tas met snoep afgeven, en moesten we naar de recreatiezaal.
Druppels gewijs begonnen de woorden van mijn pleegouders door te dringen.
En beetje bij beetje kwam er terug wat leven in mij.
Maar ik durfde het nog steeds niet geloven, de teleurstelling zou te erg zijn wanneer er nog maar eens niets van waar bleek te zijn.
Maar vooral was ik niet zeker dat het een goede zaak was dat ik terug ging. Doch in 'Cortona' blijven was ook geen optie.
Ik zou wel zien wat morgen zou brengen, eerst moesten de weekenden nog geregeld worden.
Dat was nu hetgeen ik naar uitkeek.
Niet naar mijn pleegouders an sich, maar naar de vrijheid, de straat en mijn vrienden.





Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
14-12-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ST MAR. VAN CORTONA (3)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kerstmis kwam en ging, zo ook oud en nieuw.
Ik probeerde wanhopig alle emoties onder controle te houden.
Probeerde niet teveel te denken hoe het er bij mijn pleegouders zou aan toe gaan tijdens de feestdagen.
Wij, als achterblijvers in het internaat probeerden troost te vinden bij mekaar, al lukte dat niet makkelijk door de bemoeizucht en het bestendige toezicht van de nonnen en de opvoedsters.
We mochten immers niet bij mekaar kruipen. We mochten mekaar niet omarmen, of uithuilen bij elkaar.
Het enige dat we konden was stil in ons bed liggen huilen, er steeds op bedacht opdat de non die toezicht hield 's nachts, het niet zou horen.
Dat gunden we hen niet.

Het leven ging zijn gangetje met de dagelijks weerkerende routine en dicipline.
We waren robotten, zonder eigen mening of visie. We werden geleefd.
Ik was reeds meer dan tien maanden uit "huis" en ik had ondertussen taal noch teken gehad van mijn pleegouders.
Ik begon hen meer en meer te missen.
Het is raar dat je als kind al snel alle ellende kunt vergeten, en de omstandigheden maakte dat ik al vlug de situatie bij mijn pleegouders begon te verheerlijken.
Ik had ook geen alternatief.
Het meeste miste ik in feite nog de buurtbewoners uit de straat.
De mensen die mij opvingen na weer eens een heftige ruzie.
Mijn kameraden die steeds bereid waren naar me te luisteren en me meermaals zeiden dat ik niet eerlijk behandeld werd.
Van dat feit was ik wel op de hoogte ondertussen, maar het deed mij goed om te horen dat een ander er ook zo overdacht, en het maakte mij sterk om de situatie verder aan te kunnen.
Tot op die bepaalde hoogte, op die bewuste dag, die mijn leven een zo drastische wending gaf.

Het was weer "postdag" in het internaat. Ik bleef er al geruime tijd koel onder, want ik had er mij bij neergelegd dat er voor mij nooit een brief zou komen.
Mijn pleegouders wilden niet schrijven, mijn vrienden mochten niet schrijven.
Plots riep de non mijn naam!
De eerste seconden drong het niet echt tot mij door, daarom riep zij met meer nadruk nog eens mijn naam af.
Het was een brief van mijn pleegouders!
Gretig nam ik hem aan, al maakte ik mij terzelder tijd de bedenking dat deze brief mij ging kwetsen, mij nog meer verdriet ging doen dan ik al had.
Ik kon met de beste wil van de wereld niets goed meer van hen verwachten, hoe graag ik het ook wilde.
De brief was zoals de regels het voorschreven opengescheurd en reeds door de nonnen gelezen.
Dus toen ik opstond om hem uit haar handen te gaan aannemen, lachte zij mij toe, en kreeg ik een hartelijk schouderklopje erbovenop.
Mijn pleegmoeder was een slechte briefschrijfster, zinnen die geen aanbouw hadden, springend van de hak op de tak, en vooral veel taalfouten.
Zij schreef praktisch fonetisch.
Zo schreef ( en sprak) ze mijn naam nooit correct uit.
Van Lucienne maakte zij Lusjen.
Maar ze sprak mijn naam dan ook zelden uit, ze had velerlei andere benamingen voor mij.

Ik had een beetje moeite om haar geschrift te kunnen ontcijferen, maar het kwam erop neer dat ze wellicht een keertje op bezoek zouden komen.
Ze hadden nu pas toelating gekregen van de jeugdrechter.
Volgens mijn pleegmoeder had ze mij al vaak geschreven, maar kwamen die brieven telkens terug met de vermelding dat de inhoud niet toepasselijk was.
Er was maar één probleem, Luc (mijn pleegbroer) mocht niet meekomen van de jeugdrechter.
Ze moesten dus opvang voor hem zoeken, en mijn oudere pleegzuster die mij het licht in mijn ogen niet gunde, weigerde om hem op te passen.
Maar vermits hij negen was kon hij misschien alleen thuisblijven voor die drie à vier uurtjes, en de buurvrouw zou dan een oogje in het zeil houden.
Er stond niet in wanneer ze juist gingen komen, het eerst volgend bezoek was over twee weken, maar ze liet mij in het ongewisse.
Ze schreef ook dat ze blij was dat ik had ingezien dat ik totaal verkeerd was geweest, en dat het goed was dat ik tot inkeer was gekomen.
Ik weet nog steeds niet waar ze dat vandaan haalde, want ik had nooit toegegeven dat alles mijn fout was. Ook had ik hen nooit geschreven.
Maar ik stond er verder niet bij stil.
Ik was blij omdat ik niet vergeten was. Ik was blij voor de hoop die ik weer mocht hebben.
Ik was gelukkig met het feit dat ik erbij hoorde, want zolang je geen brief kreeg van "thuis" nam men vanzelfsprekend aan dat je je schuldig had gemaakt aan onvergeefelijke feiten.
Door de onmiskenbare blikken van de nonnen alleen al voelde je je schuldig wanneer er geen post kwam voor jou.

Ik zat een beetje perplex op mijn stoel en las de brief keer op keer over.
Want op het einde schreef mijn pleegmoeder " wel schatteke, tot op het bezoek"
Het was de allereerste keer in mijn leven dat ze me "schatteke" noemde, en het maakte mij aan het huilen.
Op slag was alle ellende die ik had moeten verduren van haar, vergeten.
Mijn hart smolt, en mijn haat jegens haar verdween op diezelfde moment.
En de liefde die ik ondanks alles steeds voor hen was blijven voelen, kwam in één klap weer.
De twee weken tot bezoektijd zouden mij eeuwig lijken.

Elke zondagmiddag mochten we brieven schrijven, en ik besloot om ook een brief te schrijven.
Iets dat ik tot nu steeds geweigerd had te doen.
We kregen één blad briefpapier, het moest dus van de eerste keer juist zijn.
We hadden wel de mogelijkheid om eerst een kladbrief te schrijven met potlood.
Wanneer je toch een fout had geschreven, moest je een ander blad gaan vragen, en dat werd dan met een laakdunkende blik aangereikt.
Ik ondervond op een keer dat die kladbriefjes door de nonnen uit de prullemand werden gehaald, glad werden gestreken, en in een kaft werden gestopt.
Dus ik wikte en woog mijn woorden heel zorgvuldig, want ook onze brieven werden eerst gelezen voor ze de poort uitgingen.
Ik weet niet meer wat ik heb neergepend, maar het zal wel heel emtioneel zijn geweest.
Of misschien wel juist koel en berekend, want ik was zò voorzichtig geworden in alles.
En niettegenstaande kinderliefde niet vlug verdwijnt, met mijn vertrouwen was het anders gesteld.
Ik had, en heb steeds mijn ganse leven, die dosis wantrouwen naar mijn pleegouders toe gehouden.
En heel terecht zou later blijken, maar voor nu had ik weer even hoop.
Hoop dat ik uit deze gevangenis ooit zou uitkomen.
Hoop dat ik iets van mijn leven zou kunnen maken.
Hoop, zoveel hoop, voor zovele dingen!



Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
06-12-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KERST OP INTERNAAT.
Klik op de afbeelding om de link te volgen Op het internaat stond alles in het teken van Kerstmis.
Er werd geen gedachte besteed aan geschenkjes, lekker eten en/of een nieuwe outfit.
Alles draaide rond geboorte van Jezus.
De kapel was prachtig versiert. We moesten nog meer bidden dan op gewone dagen want we zaten in de adventsperiode. En we werden er meermaals uitdrukkelijk op gewezen dat dit een periode was waarop we ons moesten bezinnen over onze zonden..

Hoe vaak de nonnen ook beweerden dat wij die grote zondaars waren, ze konden ons er niet van overtuigen dat dit zo was. We voelden ons integendeel slachtoffers van de maatschappij. En al dat bidden en bezinnen zou daar niets aan veranderen of ons ook maar een stap vooruit helpen.
Maar we deden er wijselijk het zwijgen toe.

Vele meisjes keken gretig uit naar het verlengde weekend bij hun ouders thuis.
Maar velen bleven ook in de instelling wegens niet welkom thuis.
Ik was één van hen.

Zoals ik al schreef moesten we regelmatig naar de psychiater. En wanneer ik onderweg was naar die man nam ik mij telkens voor om eindelijk eens te vertellen hoe de situatie bij mijn pleegouders werkelijk in mekaar zat.
Maar wanneer ik in die kale kamer op die harde houten stoel zat en naar het vette gezicht van de man keek, klapte ik dicht.
Het was in feite ook niet de bedoeling dat ik sprak, het was veeleer de bedoeling dat ik luisterde.
Dat ik zou toegeven dat het enkel en alleen mijn fout was dat het "thuis" was misgelopen.
Ik viel nog liever dood!

Sinds vele jaren had ik mij eigen gemaakt om te zwijgen of mijn verdriet en onmacht te verdoezelen met een kwinkslag.
Dat was mijn manier om de situatie aan te kunnen.
Maar die gediplomeerde deskundige zag niet door mij heen. En hij oordeelde steeds maar weer dat ik koppig was en weigerde om mee te werken.
Wat de man ook probeerde, ik zou nooit toegeven dat ik de schuldige was. De sukkelaar! Hoe graag hij het ook had zien gebeuren hij zou mij niet breken.

Elke week kregen we post.
De enveloppen waren zonder uitzondering open gescheurd.
Elke brief werd zorgvuldig door de nonnen gelezen, en als er in de brief iets stond dat de nonnen niet wilden dat je te lezen kreeg, was die passage met een dikke zwarte viltstift onleesbaar gemaakt.
Maar we leerden tussen de regels te lezen, en de schrijver, of schrijfster, leerde in "code" te schrijven.
In het begin keek ik ook telkens uit naar die wekelijkse avond. Maar er kwam niets.

Alle twee weken op zaterdag mochten de ouders ook op bezoek komen.
Daar had ik het heel moeilijk mee.
's Morgens werd er op die dag in ijltempo gepoetst, dan na het middagmaal vlug onze nette kleding aan ( als je die had) en dan naar de refter.
Daar zaten we dan te wachten tot de telefoon ging. ***Telkens er een bezoeker binnen kwam belde non-portierster naar boven om te zeggen dat die of die bezoek had en naar beneden mocht komen.***
Wanneer de bel rinkelde, ging de non naar haar bureeltje en even later riep ze dan de naam van diegene waarvan het bezoek in de grote zaal op de benedenverdieping was zat te wachten.

Bij elk telefoon gerinkel zag je de hoop in onze ogen. En meteen daarop de teleurstelling wanneer het niet onze naam was die werd afgeroepen.
Ik wist dat ik geen bezoek zou krijgen. Al hoop je steeds van wel.
Er waren nog meisjes die stellig wisten dat er niemand zou komen opdagen.
Sommigen omdat ze van heel ver moesten komen en het voor dat twee uur durend bezoek niet doenbaar was om de verplaatsing te maken. Sommigen omdat er geen geld was. En een zeer klein aantal omdat ze niemand van hun familie wilden zien, of vice versa.
 
Dat laatste was meestal zo wanneer ze pas in het gesticht waren aangekomen. Ze waren nog boos. Maar vooral hadden ze nog een grote weerstand.

Die weerstand probeerden de nonnen steevast te breken, en in de meeste gevallen lukte hen dat ook.

Eén van hun methoden was om iedereen bij mekaar in de refter te zetten wachten. ook diegene waarvan men zeker wist dat er geen bezoek zou komen.
Men verplichte ons om te blijven wachten tot het bezoekuur was afgelopen.
In de refter stond een piano en daar ging de non wat trieste muziek zitten op spelen. Kwestie van dat we ons goed bewust zouden zijn van onze eenzaamheid.
Na het bezoek vroeg de non dan aan diegene die wel bezoek hadden gehad, om ons ongelukkigen extra te gedenken in hun gebeden.
 
Zo hielden ze ons in hun macht. Zo lieten ze ons voelen dat wij zondaars waren.

En met kerstmis werd dit nog wat dikker in de verf gezet.
©Huismusje



Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
27-11-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET REGLEMENT
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik kan mij het volledige reglement niet meer herinneren, er waren teveel regels. Enkel diegene die op mij de meeste inruk hebben nagelaten staan in mijn geheugen gegrift.
De voornaamste kreeg je in eerste instantie te horen van de non in mitrailleur stijl. De andere leerde je gaande weg van de meisjes of wanneer je ze onbewust verbrak.
Steeds volgde er dan straf, en zo vergat je ze nooit meer.

Zo mochten we nooit met minder dan een groepje van vijf bij elkaar zitten.
Dit om te vermijden dat gegevens werden uitgewisseld die tegen de zedelijk indruiste. Of dat er plannen werden gesmeed, om het hazepad te kiezen uit de instelling bijvoorbeeld.
Wanneer we ons in de tuin of op de koer toch een keer afzonderden of gewoon met z'n twee op de bank zaten, dan kwam de non er als een waakhond tussen staan. En onze non had een indrukwekkend figuur!
Zij had de brede schouders die van staal leken te zijn gemaakt.
Zij had een indrukwekkende boezem die je in normaal omstandigheden zou kunnen beschrijvnl als moederlijk en uitnodigend om er je vermoeide hoofd tegen te leunen en troost te ontvangen.
Maar haar houding en haar streng gelaat en norse blik bracht je heel snel op andere gedachten.

Naar het toilet gaan wanneer het nodig was, was uit ten boze en werd zeer streng gestraft.
Op bepaalde tijdstippen moesten we ons allemaal in de gang twee aan twee opstellen om dan in volledige stilte naar het toilet te gaan.
Dat was een grote ruimte met muren van witte tegels en langs beide zijden de toiletten met halve deuren. We noemden het spottend "Ons plasvatorium."
Ooit hadden we een non die ons gebood om die deur open te laten terwijl we ons gevoeg deden. Zij wandelde dan steeds door de ganse ruimte heen en weer. Maar van "onze non" mocht de toiletdeur dicht. We kregen ook niet rustig tijd, het moest vlug gaan.
Enkel wanneer we ongesteld waren en we moesten ons verschonen werd er een uitzondering gemaakt.
Dan ging je eerst met de non naar de slaapzaal waar de linnenkasten stonden, je kreeg dan een door ons meisjes een van oud linnen zelfgemaakte katoenen verband met je persoonlijke nummer op geborduurd. Je mocht dan op je eentje naar het toilet, maar je moest wel je gebruikte verband tonen aan de non voor je het in de waston smeet. Kwestie van dat je niet zou profiteren van de situatie. En ook mocht je niet te vlug verversen, voor enkele druppels kreeg je geen nieuw verband leerden we al gauw.
In een rij van twee aan twee moesten we ook naar de eetzaal, slaapzaal, kerk, douche en de klas. En dit allemaal in stilte natuurlijk!

Elke donderdag mochten we douchen. ook daar was de regel, snel, snel, snel. Er waren ook enkele ligbaden, en het was een gunst als je mocht baden. Dit was dus voor de lievelingetjes van de non of opvoedsters.
Die laatsten zouden het nu niet zo gemakkelijk hebben als toen met ons. Wij zeiden ja en amen op vrijwel alles wat men ons gebood te doen. Hun nukken hadden een weerslag op onze dag.
Kwam bij dat het in de meeste gevallen stagiaires waren die goede punten moesten halen, dus van af en toe een kleine afwijking op de regels was geen sprake. Ook zagen ze nooit wat door de vingers, zij waren soms nog strenger dan de nonnen.

Om 20h. moesten we gaan slapen. De slaapzaal was onderverdeeld in houten chambrettes van twee op twee meter. Ze stonden in rijen van vier, veertig in totaal. Boven ons hoofd waren de chambrettes afgedekt met tralies of kippengaas. Er was een deur met een piepklein venstertje van gewapend glas en eveneens tralies ervoor. Enkel langs de buitenkant kon dit venstertje open of dicht worden gemaakt. Tussen twee rijen in stonden de lavabo's waar we 's avonds met een teil water mochten nemen om ons wassen in onze cel. Om negen uur 's avonds gingen de lichten uit en kwam de non onze deur op slot doen. Wanneer daar brand was uitgebroken Hadden we als ratten in de val gezeten. 
'S morgens om zes uur werden we gewekt door een ouderwetse schoolbel en mochten we ons wassen aan de lavabo's. We moesten ons wel wassen onder ons nachtkleed, een stukje naakt was strikt verboden.

Voor en na schooltijd (de klassen waren op het verdiep zelf) moesten we werken. 's morgens moesten we aardappelen schillen, de slaapzaal en recreatiezaal schoonmaken, of verstelwerk doen. Sommigen "mochten" in de keuken gaan helpen, sommigen mochten in de was-kelder helpen. (Beide waren gelegen in de catacomben van het klooster.)  Dat was een gunst en een begeerde job omdat er minder streng toezicht werd gehouden.

's Avonds moesten we de refter, de ziekenboeg, de isoleercellen, de toiletruimte en de gang schoonmaken.
Elke dag moesten we ook werken voor een fabriek. Dat ging van chocolaatjes inpakken tot kartonnen taartdozen vouwen voor bakkerijen. J(e ziet die gevouwen dozen bij de bakker als je taart op taartjes gaat kopen.)
Er was echter een uitweg voor al die klussen, want diegene die 's morgens naar de vroegmis gingen, die moesten niet helpen. Enfin, toch niet elke dag, want natuurlijk waren de nonnen niet achterlijk. Jullie mogen eens drie keer raden waar ik vaak te vinden was? Juist! Kon ik lekker verder soezen. Ik kende de mis in het latijn gans van buiten na een wijl.

Er waren heel veel regels. Grote en kleine, harde en minder harde.
Elk van die regels had zijn bijbehorende straf wanneer je ze overtrad.
We waren geen totaal individu meer, we waren één geheel.
Ik voelde mij er doodongelukkig, en ik niet alleen.
©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
24-11-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SINT MARGARETHA VAN CORTONA (2)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

St.Margaretha van Cortona werd in de volksmond "Cartouche" genoemd, naar Louis Dominique Cartouche (1693-1721) Hij was een bende leider van meer dan tweehonderd rovers en moordenaars. (
En ons noemde men "De bende van Cartouche" naar de titel van het boek dat men later over hem schreef. Het waren geen fraaie benamingen.
En dan te bedenken dat de meeste geplaatste meisjes allemaal sores kenden of hadden gekend door een slechte thuis.
Er zaten meisjes die te maken hadden gehad met de losse pollen of de snelle rits van hun stiefvader of vriend van hun moeder. Er zaten meisjes die uit wanhoop zichzelf wat hadden willen aandoen omdat één of beide ouders liever dronken dan werkten. En er zaten meisjes, zoals ik, die geen ouders hadden, of waarvan de ouders niet konden of wilden voor hen zorgen.
Natuurlijk zaten er ook meisjes die thuis waren gaan lopen omdat ze niet met hun vriendje mochten omgaan van ma of pa.
En er zaten spijbelaars waarmee de de ouders zich geen raad wisten. Ook meisjes die aan de drugs waren geweest zaten er.
Het kwam er in feite op neer dat we een kleurrijk allegaartje waren.
Maar allen moesten we leven naar het strenge regime dat in het internaat werd toegepast.
En die was niet van de poes.

Het internaat telde drie verdiepen en op het eerste verdiep logeerden de meisjes voor wie hun ouders betaalden. Die afdeling noemde men "Home Sint Anna" zoals ik al in vorig logje schreef. Het waren die meisjes die Bojako al eens zag lopen op straat.

De anderen kwamen nooit buiten de poort. Tenzij ze op weekend mochten, hetgeen om de zes weken toegelaten was na een opsluiting van drie maanden, of diegenen die buiten het internaat gingen werken.

Het tweede verdiep was voor de al iets oudere meisjes en met zwaardere delicten op hun conto. Dieven of moordenaars waren het evenwel niet! Het waren meestal meisjes die weken of maanden op straat hadden gezworven. Sommigen hadden samengehokt met één of meerdere personen, sommige hadden drugs genomen en waren opgepakt in een kraakpand.

En dan had je het derde verdiep, daar zaten de jongere meisjes van veertien tot achttien jaar.
(In die tijd was men pas meerderjarig op ons eenentwintigste, en de jeugdrechter kon beslissen om je zolang binnen te houden, hetgeen ook vrij vaak gebeurde.
Op die derde verdieping kwam ik terecht.

De procedure voor alle nieuwkomers was dat je drie dagen in een cel in volledige afzondering werd gezet.
Je mocht pas bij de andere meisjes als je bij de psychiater was geweest en een gynaecologisch onderzoek had ondergaan.
Ik zat er dus vijf dagen in die cel vermits ik op een zaterdag was aangekomen, en er pas op maandag kon begonnen worden met mijn observatie. Pech dus!
Elk uur van de dag kroop vooruit. Temeer daar ik van die procedure niet op de hoogte was en dus niet wist of ik er ooit nog zou uitkomen.
Naar buiten kijken ging niet want het piepkleine raampje met tralies zat zowat tegen het plafond. Stoel en tafel zaten verankerd, en een bed stond er niet, enkel een matras tegen de grond.
Ik zag enkel de non die mij driemaal daags eten bracht. Maar die zei nooit één woord. Zij bezag je trouwens ook niet, haar ogen keken steeds aan je voorbij of naar de grond.
In plaats van een normaal bestek kregen ik enkel een houten lepel, kwestie van dat ik mijn polsen niet zou oversnijden met een metalen of plastiek bestek. Mijn warme maaltijd was steeds fijn geprakt, vlees aardappelen en groenten door mekaar.
Terwijl ik at bleef de non steeds met haar rug naar mij voor de open celdeur staan.
Vaak heb ik haar in gedachten vermoord. En elk uur dacht ik ook aan zelfmoord. Maar ik vermoed dat de nonnen dit wisten en daarom hun voorzorgen namen.
Het wassen gebeurde met lauw water in een grootmoeders teil. Ook daar bleef de non op staan kijken.
Zelfs mijn emmer mocht ik niet zelf uitdragen. Deze klus werd geklaard door een meisje dat gestraft was voor haar ongehoorzaamheid.
De vernedering was compleet!

Op donderdag mocht ik dan eindelijk naar de psychiater.
Het was een stokoude man. Zo een man waar de jeugd sowieso al een afkeer van heeft.
Een vette speknek, varkensogen, en een blik om van te gruwelen.
Ik kreeg tekeningen te zien, en ik moest zeggen wat ik daar in zag. Ik zag een vlinder in het eerste, twee negers in het tweede, en bij de derde zei ik dat ik het al een even lelijke vlek vond als de twee vorigen..
Hij stak zijn kaartjes woedend weg, en zei dat ik mocht gaan omdat ik weigerde om mee te werken.
Goed gezien van die vent! Onderzoek afgelopen!
De volgende dag naar een sociaal assistente. Vragen beantwoorden over de toestand bij mijn pleegouders. Niet hoe het mij daar was vergaan, maar hengelen naar hun financiële toestand.
De derde dag moest ik naar de dokter.
Volgens mij was hij een tweelingbroer van de psychiater, want hij zag er al net zo vettig uit, alleen droeg hij een brilletje op z'n neus.
Ik moest mij volledig uitkleden en in het midden van de kamer gaan staan. De dokter leunde met zijn rug tegen zijn bureau met zijn armen over mekaar.
En, zei hij "vertel me eens hoeveel keer jij seksuele betrekkingen hebt gehad? Nu was ik nog maagd op mijn vijftiende, maar toen ik dat zei lachte hij dit weg. "Dat zeggen ze allemaal" zei hij en knipoogde naar de non die hem assisteerde bij het onderzoek.
Leg je maar op de tafel" zei hij, en wees naar iets dat wij vrouwen nog vaak in ons leven zouden beklimmen.
Het was echter niet de luxe uitvoering van nu, het was een witte metalen tafel. Niks lederen bekleding, niks papier. De tafel werd door de non na elke "patient" met een sopje schoongemaakt.
Eerst met zijn hand naar binnen tot aan zijn elleboog meende ik. En toen nam hij een marteltuig en prikte er mee in mijn baarmoeder om vocht af te nemen. Ik heb twee dagen pijnlijk moeten plassen.
"Je bent inderdaad nog maagd" kreeg ik te horen, maar het bloed op de tafel bewees dat dit verleden tijd was.
Dat onderzoek was ook een vaste procedure. Want telkens je op weekend was geweest moest je het ondergaan.
Meisjes die gevreeën hadden kregen dan steevast twee rode pilletjes te slikken waarna ze, ook steevast, vijf dagen later ongesteld werden..

Maar na dit vernederend avontuur mocht ik mijn eigen kleren aandoen en mocht ik bij de andere meisjes op het verdiep.
We waren ongeveer met twintig.
Het reglement zou mij later op de dag worden uitgelegd, maar ik zat er niet mee.
Ik was al lang blij dat ik niet terug naar de cel hoefde.
Dat was hun tactiek! Ze maakten je blij met een dooie mus en je was er hen nog dankbaar voor ook.
Omdat je wist dat het erger kon!

©huismusje




Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
14-11-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SINT MARGARETHA VAN CORTONA (1)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De sociale assistente en ik gingen niet door de grote poort aan de voorkant naar binnen, maar via een deur in de zijstraat. 
Nadat zij aan de bel had getrokken, het was zo'n ouderwetse trekbel, kwam een non opendoen.
Dat trok me al niet erg aan want ik moest niet veel hebben van nonnen sinds ik snit en naad had gevolgd in een katholieke school. Daar had ik reeds ondervonden dat katholieken er niet voor terug deinzen om je te vernederen. En dat de naastenliefde die ze zo graag en vaak predikten niet was bedoeld voor de arme.
We staken een mooi geplaveid plein over met in het midden een mooi rozenperk. Gingen weer door een deur die uitkwam op een lange gang.
Wat bij mij al wat lichte paniek veroorzaakte was dat de non telkens met een enorme bos sleutels elke deur weer achter ons op slot draaide.
Ik mocht plaats nemen op een houten bank.
Diegenen die al eens een klooster hebben bezocht als toerist, zullen zich het interieur wel een beetje voor de geest kunnen halen.
Hoge ramen met glas in lood tekeningen.... meters hoge heiligenbeelden in grote nissen... etc.
Maar ik heb geen zin om het interieur te bespreken van de inkom. Want hoe rijkelijk het ook oogde voor de bezoeker, onze verblijven waren heel wat minder fraai.

Daar het weekend was nam Mere superieure de honneurs waar. (De eigenlijke directrice van het internaat was iemand die aangesteld was door de staat en was in het weekend vrij).
Ik heb meer dan een uur op die bank gezeten en probeerde een voorstelling te maken van wat mij hier te wachten stond.
Maar ik had me nooit kunnen inbeelden van wat er werkelijk ging komen.

De s.a. kreeg ik niet meer te zien. De non met de enorme sleutelbos verdween achter weer een andere deur.
Ik heb ze nooit geteld die deuren die op die lange gang uitkwamen, maar het waren er veel!.
Die gang kreeg je ook enkel en alleen te zien als nieuwkomer of bij het voorgoed verlaten van het internaat.

Mere superieure liet mij weten wat men vanaf nu van mij verwachtte.
Zo zou ik op het derde verdiep worden gelogeerd. Op de beneden verdieping was het home Sint Anna, maar ook dat was weer voor meisjes met betalende ouders en daar kwam ik dus niet voor in aanmerking.
Maar voor ik naar het verdiep mocht moest ik eerst met weer een andere non naar de douches.
Ik moest mij uitkleden en wassen terwijl de non toekeek. Zij kwam ook mijn haren inspecteren op luizen.
Ik voelde mij ongelooflijk gegeneerd en vernederd.
En toen kwam het ergste! Iets waar ik op dit moment niet dieper op in ga.
Ik moest een lange witte japon met blauwe strepen aantrekken over mijn naakte lichaam. De non nam mijn kleren, mijn schoenen mocht ik aandoen.
We gingen met de lift naar boven. Die lift werd ook steeds met een sleutel op slot gedaan.
Bovengekomen hoorde ik meisjes praten en borden rammelen.
Op dat moment voelde ik dat ik honger had
Maar we gingen niet richting meisjes en eten, we gingen door een deur met tralies. Daarachter zaten drie ijzeren deuren, met een klein getralied raampje dat langs de buitenkant werd afgesloten.
In de cel, want dat was het, lag enkel een matras op de grond, een piepklein tafeltje dat in de muur was verankerd met dikke ijzeren beugels en een dito stoel. Een grote witte emmer met deksel maakte het geheel af.

Omdat ik de neiging had, of misschien wel aanstalten maakte, om te vluchten, kreeg ik een stevige duw in mijn rug van de non en struikelde de cel in. De non zei me koudweg dat ik drie dagen in afzondering moest blijven. Dan zou ik worden onderzocht door een dokter en pas daarna zou ik naar mijn afdeling mogen. Dat was zo voor elke nieuwe loge, zei ze, en deed de ijzeren deur achter mij dicht.

Ik gilde in paniek dat dit een vergissing was! Dat ik naar school mocht gaan. Wat ik verder nog allemaal heb uitgeschreeuwd in mijn wanhoop, weet ik niet meer. Ik kreeg als antwoord dat zeker naar school zou moeten. Dat ik geen andere keuze zou hebben.
En weet je wat je nog gaat leren, zei de non, dat je niets, maar dan ook niets te willen hebt hier!
Anders is de volgende stap de jeugdgevangenis in Brugge.
En de cel ging dicht!

©huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
10-11-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET SPROOKJE IS UIT.
Klik op de afbeelding om de link te volgen


Ik keek uit naar de dag dat ik weer naar school toe mocht. Ondertussen ging ik elke dag naar de boekbinderij.
Lange tijd hoorde ik niets maar dat maakte mij niet ongerust over.
Eerder was ik van mening dat het een goed teken was. Tenslotte liep het naar de kerstvakantie toe en meende ik te moeten wachten tot na de kerstvakantie.

Om de veertien dagen kregen we 's vrijdags ons loon.
Wanneer we een gegronde reden hadden konden we in de loop van die week geld aanvragen om een aankoop te doen.
Dat werd dan in beraad gehouden, want indien we ondertussen iets uithaalden dat niet volgens de regels van het home was, werd het ons geweigerd uiteraard.
Ik had gevraagd of ik een nieuw paar winter laarzen mocht kopen Ik moest dus wachten tot vrijdag voor het antwoord.
Maar ik was er nogal gerust in dat ik het zou krijgen, want meisjes die niets van thuis kregen mochten vlugger wat kopen dan de anderen.
Dus die vrijdagavond ging ik blij gezind naar het home in het vooruitzicht op een dagje heerlijk shoppen de dag nadien

Na het avondeten ging ik dus naar het kantoor van juffrouw B. om te horen of ik de toelating had.
Tot mijn verwondering kreeg ik te horen dat ik mijn koffers moest pakken want dat ik niet in het home zou blijven.
Waar ik wel naartoe ging werd mij niet gezegd.
Wel kreeg ik nogmaals te horen dat wanneer ik naar school ging, dit niet kon vanuit het home.
Het home was enkel bedoeld om meisjes te herbergen die ofwel werkten voor hun onderhoud, ofwel onderhouden werden door hun ouders.

Later kwam ik te weten dat het mede daardoor was dat mijn pleegouders geen contact namen met mij tijdens mijn verblijf in het home. Zij waren bang dat men hen alsnog kon dwingen om voor mij te betalen.

Zaterdagmorgen stond ik met mijn koffers in de gang.
Ik zag meisjes op weekend vertrekken, anderen gingen winkelen.
Heel even dacht ik eraan dat ik nog geen nieuwe laarsjes had, maar dat zou wel komen in het volgende home.
Een beetje nerveus was ik wel, want ik hechte mij niet zo gauw aan een andere situatie, omgeving of mensen.
Het was dus bang afwachten.

De assistente van mijn voogd kwam mij oppikken.
Mijn koffers, nou ja, koffers kon je het niet noemen, het waren eerder XXXL handtassen, maar het was al een hele verbetering tegenover de plastiek tassen waar mijn pleegouders mijn beetje kleding had ingepropt. En ik had ondertussen ook al enkele kledingstukken meer dan toen.
Mijn tassen dus werden zwijgend op de achterbank  van haar auto gezet en ik mocht voorin plaatsnemen.
Op mijn vraag waar we naartoe gingen zei ze mij dat ik moest zwijgen onder het rijden.

We reden richting centrum. Maar op een bepaald moment was de omgeving mij totaal onbekend.
Iets later stopten voor een groot en somber gebouw.
Een lange donkere bakstenen muur met een grote bruine poort in het midden.
Het leek wel een gebouw uit de middeleeuwen.
We reden een zijstraat in en ook daar weer die donkere muur.
Wat mij meteen opviel was de prikkeldraad bovenop de muur en de scherpe glazen pieken die als haaientanden uit de muur leken te groeien.
Ik zag hoge ramen met dikke zwarte tralies ervoor.

Ik had meisjes over dit gebouw horen praten in het home.
Meisjes die er vandaan kwamen en de gruwelijkste verhalen vertelden.
Verhalen over de manier waarop je werd behandeld. Verhalen over de onmenselijk strenge reglementen.
Over cellen en eenzame opsluiting, over macht geile nonnen.
En plots wist ik waar ik was!
Ik was in Sint Margharetha van Cortona.

©huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
08-11-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TERUG NAAR AF!
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik was nu zo'n zes maanden in het home.
Het werk in de boekbinderij was leuk en mijn collega's waren fijne mensen.
Nooit heb ik ook maar iemand een rotte opmerking horen maken over ons.
In het home zelf begon ik mij goed thuis te voelen. Op die korte tijd was ik al een heel pak socialer geworden. Het praten, met en over, ging me al een pak beter af.
De reden was dat ik merkte dat ik niet alleen stond met mijn ellende. Dat er nog andere meisjes waren die ook een slechte thuis hadden.

Met de opvoedsters ging het nog wat stroef en was ik  terug houdend. Ik vertrouwde ze nog steeds niet helemaal.
Op weekend ging ik nooit. Maar door de uitstapjes die we maakten begon ook dat gemis te minderen.
Tot ik op een vrijdagavond van het werk kwam en bij de directrice werd geroepen.

Zij liet mij een brief van mijn toeziende voogd lezen.
Hij was van oordeel dat ik toch terug naar school moest.
In eerste instantie was ik blij om zulks te lezen, want naar school gaan en leren was nog altijd iets dat ik graag wou doen.
Juffrouw B. liet mij weten dat er op maandagmorgen een sociaal assistente zou komen en dus niet naar het werk moest.

Mijn gevoel bij dit alles was een beetje dubbel.
Langs de éne kant voelde ik mij een beetje euforisch omdat ik weer naar school mocht gaan. Langs de andere kant zou ik mijn werk en werk makkers missen.
Ik hield niet zo van verandering. Dan voelde ik mij steeds voor lange tijd heel onzeker en verloren. Iets dat ik nu op latere leeftijd nog steeds zo ervaar.

Maar zoals steeds sloeg ik aan het fantaseren.
Ik zag mij al lopen met een splinternieuwe boekentas en dito schoolgerief.
Natuurlijk had ik lieve leerkrachten die mij ook graag hadden!
En de leerlingen zouden binnen de kortste keren allemaal mijn vriendinnen worden.
Tenslotte had ik doordat ik werkte wat nieuwe kleren mogen kopen en mede door de goede smaak van de jonge opvoedsters waren ze nog bij de tijd ook.
Dus zou ik alvast geen buitenbeentje meer zijn wat dat betreft.
Terwijl de andere werkten zou ik vakantie hebben en dan zou ik met een boek in de hand wat privacy kunnen opzoeken.
Ja, ik was al een heel eind weg in mijn fantasie.

Wie dat allemaal ging betalen, daar stond ik natuurlijk niet bij stil.

Op maandagmorgen brak dan het uur van de waarheid aan!
Zij kwamen met z'n tweeën.
De rechterhand van mijn voogd en naar ik vermoed, haar hulpje.
Mede door de aanwezigheid en de zachte aandrang van juf B. probeerde ik zo goed en zo kwaad mogelijk uit te leggen wat ik graag zou worden later.
Ik wou later een kantoorbaan, secretaresse of zo, liet ik weten.
Maar werken met verlaten of verwaarloosde kinderen leek me ondertussen ook wel wat. Hulp kunnen bieden waar nodig. En vooral het juist inschatten van de situatie.
Een schamper lachje was mijn antwoord.

Keer op keer vroeg ze mij of ik het wel zeker wist dat ik weer naar school wou? Haar vragen werden steeds indringender geformuleerd.
Ik begon het daardoor wat benauwd te krijgen. Waarom klinken haar vragen als een waarschuwing, vroeg ik mij af? Net alsof ik zou worden gestraft.
Maar ik luisterde niet naar mijn gevoel.
Ze zuchtte en stond op. Knikte met haar hoofd naar het hulpje (dat mij zat aan te staren als was ik een rariteit)dat het tijd was om op te stappen en stak het dossier weg.
Goed, zei ze, dat zullen we dan zien te regelen voor je, en ik mocht gaan.

Terug bij de meisjes kreeg ik natuurlijk honderden vragen over mij heen.
Ik antwoordde ze één voor één met groot enthousiasme.
En toch was er in mijn achterhoofd iets dat me zei.......maar wat?
Was het mijn wantrouwen of was het mijn ongeloof in geluk?
Was ik in de loop der jaren te pessimistisch geworden, een zwartkijker, een doemdenker?
Ik zette het nare gevoel van mij af en genoot van de aandacht van de meisjes.
Had ik maar geluisterd naar mijn gevoel.

©huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
04-11-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEJA VU
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Op een maandag morgen begon ik dus vol goede moed en hoopvol te werken op de confiserie  schuin tegenover het home.
Het was wederom een klein familie bedrijfje met drie werknemers de baas en de bazin.
De baas was een kleine dikkerd met slechts één arm en één been.
Zijn vrouw was een kleine bange muis. Zij hadden vier kinderen onder de tien jaar..
Hij was een echte tiran. Zowel voor zijn personeel als voor vrouw en kinderen.
Zijn arm en zijn been was hij kwijtgeraakt door een flink pak volt door zijn lijf te krijgen bij het hangen van een luchter tijdens een verhuis.
Zijn vrouw kon nog net de stroom afzetten. Meer dood dan levend brachten ze hem naar het ziekenhuis.
Maar onkruid vergaat niet en hij was daar het levende bewijs van.

Omdat hij maar een halve vent was, moest er steeds iemand mee om te gaan leveren want zware of grote dozen dragen kon hij natuurlijk niet.
Omdat ik de jongste was mocht ik mee gaan leveren.
Ik was dolblij!
Ten eerste had ik nog bijna nooit in een auto gezeten en ten tweede was ik liever onderweg dan in een verhitte kelder amandelen te staan pellen. Hetgeen de minst leuke taak was en daarom natuurlijk ook werd toebedeeld aan de laatst bijgekomen.
Dus voor mij een welkome afwisseling.

Soms reden we gewoon de stad in. Maar zij hadden ook klanten in Wallonië.
Wanneer we voor een ganse dag weg waren gingen we op zijn kosten wat eten in een wegrestaurant of cafetaria.
Praten tegen mij deed hij weinig, maar dat gaf niet want ik had veel te veel om te bekijken.
Zo nu en dan vroeg hij iets over mijn leven, maar ik omzeilde steeds die vragen met een nietszeggend antwoord.
 Of hij vroeg hij mij iets over het leven in het home, maar ook daarover hield ik mijn antwoorden karig.

Op een gegeven ogenblik waren we weer ver van huis.
Het was mooi zomerweer en hij stelde voor om koffiekoeken te kopen en die ergens buiten te gaan opeten.
Het was voor mij allemaal goed.
Hij reed een bosweg in en ergens op een open plek stopten we.
We bleven in de auto zitten met de deuren open.
Toen we gegeten hadden stelde hij voor om nog wat te wandelen.
Ik had geen flauw vermoeden van wat mij stond te gebeuren.

Hij vroeg mij of ik niet graag wat geld voor mezelf zou hebben?
Ik dacht dat hij bedoelde dat hij mijn overuren in het zwart ging uitbetalen. Ik wist dat hij dit deed bij de andere meisjes. En dus zei ik  natuurlijk ja.
Mijn bevestigend antwoord zette hem meteen aan tot daden die ik niet had voorzien, noch zien aankomen.
In details ga ik niet treden, maar het kwam erop neer dat door mijn "ja" hij het idee had dat ik hem zeer genegen ging zijn.
Toen dat niet zo bleek te zijn werd hij heel vals.
Hij zou mij achterlaten daar in dat bos en vertellen in het home dat ik was weggelopen. Ik zou beter maar eens goed nadenken. Ondertussen bleef hij moeite doen om mij te overmeesteren, en geloof me, voor een halve vent had hij enorm veel kracht.

Uiteindelijk was ik zo radeloos dat ik het op een lopen zette.
Ik riep hem nog toe dat ik bij de eerste beste telefooncel de politie zou bellen, hetgeen natuurlijk pure bluf was van mij.
Ik vertrouwde immers geen politie.
Ik liep de weg terug af die we gekomen waren, wetende dat aan de rand van het bos een drukke verkeersweg liep.
Hij haalde mij even later in met zijn auto en gebood mij om in te stappen. Zei sorry, had mij verkeerd begrepen verklaarde hij. Het zou niet weer gebeuren.

Hij vertelde mij gauw nog even dat één van zijn  meisjes dat ook met hem deed en dat hij haar daar dik voor betaalde. Maar dat meisje was een vrouw van midden twintig. Geen vijftien, zoals ik.
Ik stapte in want wist anders niet hoe ik thuis moest  komen. Ik wist niet eens waar we waren!  Maar ik was vooral bang dat hij anders zijn bedreiging zou uitvoeren en gaan vertellen dat ik was weggelopen. Ik wist ondertussen al verdomd goed dat men hem eerder zou geloven dan mij.

Dit alles gebeurde op een woensdag, en op vrijdag kreeg ik mijn ontslag.
Ik had in het home tegen niemand iets gezegd van het voorval. Dat zwijgen als vermoord beter is dan praten had ik ook al jong geleerd.

Toen Juffrouw Beatrix, zo noemde de directrice, van mijn ontslag hoorde riep ze mij bij zich.
Of ze een vermoeden had weet ik niet, maar ze vroeg mij herhaaldelijk of er wat gebeurd was. Maar ik bleef zwijgen.
Juffrouw B. vond het niet zo best dat ik ontslagen was, het zou in mijn nadeel werken bij mijn voogd, zei ze. Maar ik vond nog diezelfde week ander werk,
ditmaal in een boekbinderij.
Er werkten nog meisjes uit het home, dus 's morgens gingen we met z'n allen samen naar het werk. Het werk zelf was leuk en de sfeer was heel aangenaam.
Ik was er graag. En men  had mij graag.
Maar dit was niet het mooie einde van een sprookje!


PS: Jaren later wandelde ik met dochterlief in haar kinderwagen toen plots en auto naast mij stopte. Ik dacht dat de man de weg wou vragen en stapte naar hem toe.
Het was de baas van het marsepein fabriek. Hij vroeg of ik ondertussen veranderd was van gedacht en nu misschien  wat extra geld kon gebruiken.
Ik ben zwijgend voortgestapt en liet de smeerlap voor wat hij was.
©huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
02-11-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET HOME (3)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Er roerde wat in het home wat mij betreft.
De opvoedsters probeerden mij aan de praat te krijgen over mijn leven bij mijn pleegouders.
Mijn medebewoners echter hadden mij gewaarschuwd dat wanneer je veel negatiefs vertelde over je "thuis" men je zeker niet op weekend zou laten gaan.
Van dat op weekend gaan zou bij mij toch geen sprake zijn maar desalniettemin loste ik geen woord.
Ik besefte maar al te goed dat het hen niet te doen was uit oprechte interesse in mij.
Het was hen enkel te doen om een juist profiel van mij te kunnen opmaken.

Buiten één opvoedster die bijna de pensioengerechtigde leeftijd bereikt had, waren de anderen vrij jong. Twee van hen waren zelfs stagiairs.
Iets in mij verzette zich om hen ten koste van mijn ellende goede punten te laten behalen.
Uiteindelijk werden dan maar de grote kanonnen ingezet en moest ik tweemaal per week bij de directrice op kantoor komen.
Nu had zij de "moederlijke aanpak" goed onder de knie en na een beetje peuteren vertelde ik het een en ander.
Maar wat ik vreemd vond was dat ze mij op een keer  vroeg naar de financiële situatie van mijn pleegouders.

Nu was mij door pleeg-ma altijd opgedragen om te zwijgen over het bijbaantje van pleeg-pa.
Uit wraak en boosheid legde ik haarfijn uit hoe en waar hij werkte.
Ook werd er steeds gevraagd naar mijn moeder.
Net als bij een verhoor werd die vraag steeds als bij verrassing gesteld.
Nu, daar hoefde ik ook niet om te liegen, ik had haar nog nooit gezien of gehoord.
Maar ik vertelde haar niet wat mijn pleegmoeder mij allemaal naar mijn hoofd slingerde over haar.
Want ik meende dat men mij naar haar toe wilde sturen.

Dat was wishful thinking natuurlijk.
In gedachten zag ik hoe mijn jonge knappe moeder mij zou komen ophalen en mij zou meenemen om bij haar te gaan wonen.
Natuurlijk zou zij prachtig wonen, en ging ik daar een heerlijk leiden en leefde ik nog lang en gelukkig.

In de plaats daarvan liet de directrice mij onomwonden weten dat ik niet in het home zou kunnen blijven.
Er moest betaald worden voor mijn verblijf daar.
Bij de anderen werd dat gedaan door de ouders, goedschiks of kwaadschiks, al dan niet opgelegd door de wet.
Maar ik had geen ouders.
Mijn pleegouders hadden geen rechten, maar ook geen plichten tegenover mij.
Mijn droom moeder was niet te vinden of was niet in staat om te betalen voor mij. Dat werd mij klaar en duidelijk medegedeeld.
Eens temeer stond ik met mijn rug tegen de muur.
Net toen ik mij een beetje begon te integreren, kreeg ik dat nieuws te verwerken.

De directrice zei me dat er toch een klein lichtpuntje was.
Mijn toeziende voogd was van mening dat ik terug naar school toe moest. En dat kon niet vanuit het home als niemand ervoor betaalde. Omdat het gedeeltelijk een privé instelling was, of zoiets. Maar wanneer ik die man in een brief zou laten weten dat ik liever ging werken, dan kon ik misschien toch blijven. Want dan kon ik mezelf bedruipen.
Ondertussen had men alvast werk gezocht en gevonden.
Ik twijfelde niet lang. Had tenslotte ook niet veel keuze. Ik schreef de brief.
De week daarop reds begon te werken op een marsepein fabriekje.
Het was gelegen in dezelfde straat als het home.

En weer begon ik de toekomst vol goede moed in te zien.
Nu zou ik eindelijk zakgeld krijgen. En ik zou in het weekend al eens mee op groep uitstap mogen.
Uit verhalen van hen die dit al hadden mogen doen kon ik opmaken dat die uitstappen altijd heel leuk waren.

En dus werkte ik ijverig op dat fabriekje. Ik probeerde te vergeten welke hekel ik had aan fabriekswerk. Ik volgde stipt de regels van het home en zorgde ervoor dat men mij geen enkele opmerking of verwijt kon maken.

Maar hoe hard ik ook mijn best deed. En hoe klein de dromen ook waren die ik probeerde waar te maken, het wou maar niet lukken.

©huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
30-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET HOME (2)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Reeds een maand verbleef ik het home. Ondertussen had de directrice mij de brief gegeven die mijn pleegmoeder had geschreven in de eerste week. Zij had maar een klein gedeelde voorgelezen toen in haar kantoor. Misschien vond zij dat raadzamer om mij niet overstuur te maken. Ze kon natuurlijk niet weten dat al wat in die brief stond geschreven voor mij al jaren dagelijkse kost was.
Ik kon lezen mijn pleegmoeder mij liet weten dat mijn plaatsing uit hun huis mijn verdiend loon was. Dat ik het enkel aan mezelf te danken had dat het zo was mis gelopen tussen ons.
Dat ik het niet waard was om zulke brave mensen als zijzelf.........en zo wat van dat gebral.
In eerste instantie wilde ik een brief terugschrijven, maar ik mocht niet van de directrice.
Achteraf bekeken was dat misschien maar goed zo, want zelfs via een brief bleef pleeg-ma mij pijn doen
Ik was kwaad om haar oneerlijkheid en schijnveiligheid.
Jaren later besefte ik pas dat die bewuste brief een goed doordachte strategie was geweest van mijn pleegmoeder. "Pa" heeft van die brief nooit wat af geweten.
Pleeg-ma wist dat alle brieven die toekwamen in het home werden opengemaakt en gelezen voor wij ze te zien kregen.
En op die manier kon ze mijn geloofwaardigheid ondermijnen nog voor ik ze geuit had.

Zij kon natuurlijk niet weten dat ze van mijn kant niets te vrezen had. Dat ik mijn lippen stijf op elkaar hield.
omdat ik reeds vele malen ondervonden had dat er niemand om maalde hoe de vork werkelijk in de steel zat.

Omdat ik zo naar wat privacy verlangde, sloop ik 's nachts uit mijn houten kamertje.
De opvoedster sliep weliswaar op ons verdiep, maar wel in haar eigen kamer.
De marmeren trap ongehoord afdalen was geen probleem, maar de overloop ernaar toe was een ander paar mouwen, want dat was een vloer van parket.
Zo van die echte oude parket die bij elke stap kraakt, maar het lukte mij toch vrij vaak om beneden te komen zonder te worden gesnapt.
Mijn doel was de keldertrap.
Daar ging ik gewoon wat zitten niksen. Slapen kon ik nog steeds niet.
Soms nam ik een boek mee en soms had ik schrijfgerei bij me.

Tot mijn verwondering was ik lang niet de enige die op dat idee kwam.
Zo kwam het dat we dikwijls met meer dan vijf bij mekaar zaten op die ijskoude keldertrap. In dunne nachtkleding en op onze blote voeten met enkel het licht van de nood lampen.

Beetje bij beetje begon ik mijn draai te vinden.
Want hoe meer ik mij afzijdig hield hoe meer men mijn gezelschap opzocht.
Men begon spontaan zijn eigen verhaal te vertellen en ik luisterde gewillig.
Op die manier leerde ik dat ik niet alleen was die een slechte thuis had.
Dat noch mijn biologische moeder, noch mijn pleegouders de enige waren die kinderen mishandelden, verwaarloosden of in de steek lieten.
Stuk voor stuk had elkeen zijn eigen redenen om zo te handelen met hun kinderen. En wij waren zonder uitzondering daarvan de dupe.
Wij werden opgesloten, gestraft. En hun leven ging rustig verder zijn gangetje.

Tegen de opvoedsters of tegen de directrice vertelde ik niets, maar stilaan ontdooide ik wel tegenover mijn huisgenoten.
Zij wisten tenminste wat verdriet was! Zij twijfelden niet aan de echtheid van mijn woorden. Zij wisten dat het waarheid was, want zij waren ook daar geweest op één of andere manier.
Nog steeds met de nodige terughoudendheid, maar toch al wat opener en bereidwilliger, liet ik ook met mondjesmaat wat vriendschap toe.
Men leerde mij roken, men leerde me mij goed te voelen bij troost en men leerde mij wat knuffelen was.
(Dat laatste was niet steeds bedoeld als troost alleen, maar dat wist ik toen niet.)
Wij zaten allemaal in hetzelfde schuitje. Wij hadden zonder uitzondering weinig vertrouwen in volwassenen.
Wij hadden enkel elkaar. En we hadden elkaar nodig.
Stilaan verdween het meisje op de achtergrond en werd ik een jonge vrouw.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
26-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. HET HOME (1)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik beleefde de eerste dagen in “het home” als in een kwade droom!
De vele regeltjes drongen maar mondjesmaat tot mij door. Net zo met de gesprekken die men met mij hield.
Wat had het voor zin dat ik praatte over het leven bij mijn pleegouders? Men wist het allemaal zoveel beter.
Wat had ik aan woorden als: “Het komt allemaal wel in orde” en “Je hebt nog een gans leven voor je”?
Voor mijn part konden ze allemaal de boom in!

Ik sprak mijn gedachten echter nooit uit. Ik had voor mezelf uitgemaakt dat ik nooit nog mijn gevoelens zou tonen. En ik slaagde daar wonderwel in.
Ik kreeg dan ook meteen de bijnaam “Het standbeeld”
Maar liever dat dan mijn tranen te laten lopen in het bijzijn van wie dan ook.
Ik volgde de regeltjes zonder morren of discussie.
Slechts met twee had ik het moeilijk!

Zo mochten we overdag niet zonder begeleiding naar de slaapzaal.
Wanneer we iets nodig hadden moesten we steeds aan een opvoedster vragen om met ons mee te gaan.
Dit was natuurlijk om diefstal tegen te gaan, want de ene had al meer dan de andere.
Ik heb haren in het rond zien vliegen en bloed zien vloeien omdat het ene meisje beweerde dat de andere een paar panty's had gejat van haar.
Tja, die waren niet goedkoop en we moesten ze zelf  van ons zakgeld kopen.

Dat zakgeld bedroeg -30BF.per week en dat kreeg je pas als men je eerste loon had ontvangen. Van dat zakgeld moest je zowel je sigaretten kopen als je snoepgoed.
Je werd ook verplicht om je aankopen in het home zelf te doen.
Het winkeltje was twee huizen verder gelegen in het tweede pand.
Had je geen werk, had je ook geen zakgeld. Dus daarom werd er regelmatig gestolen.
Ik kon die slaapkamer regel dus wel begrijpen, maar de manier hoe die regel werd toegepast door de opvoedsters was gewoon machtsmisbruik. Want de ene keer mocht het, de andere keer niet. En een verklaring kreeg je niet.

Wanneer je bijvoorbeeld schrijfpapier wou halen op je kamer moest je met sterke argumenten afkomen, wou je de toelating krijgen. Bij alles moest je steeds weer een uitleg geven waarom,
en dan nog kreeg je niet altijd de toelating.
Ook moest je soms een engelengeduld hebben, want de opvoedster ging alleen met je mee naar boven wanneer het haar uitkwam, en dat duurde soms wel uren.
Het was net of men je wou testen hoelang het zou duren voor opstandig zou worden. Dan volgde er natuurlijk straf!
In eerste instantie kreeg je een weigering. Dus als je wou schrijven of lezen en je papier of je boek lag boven, kon je het vergeten!
Vervolgens werd er een boete gegeven. Deze boete hield in dat er enige franken van je zakgeld afgingen, of dat men het helemaal afnam, al naargelang de overtreding.
Tenslotte nam men je je weekend af en dat was voor de meeste de ergste straf.
Voor mij maakte dat laatste niet uit want ik had niemand bij wie ik op weekend kon gaan.

Met een andere regel had ik het nog het moeilijkst!
Zo mocht je je niet afzonderen en moest je steeds in groep van minstens drie bij elkaar zitten, lopen of staan.
Het home had een redelijk grote tuin met mooie eikenbomen en ik wandelde daar graag.
Enkel in gezelschap van m ’n gedachten en gewoon tot rust komen in mezelf. Maar dat was dus verboden.
Je had op geen enkel moment wat privacy. En dat viel mij echt zwaar.

Diegene die niet uit werken gingen moesten het huis onderhouden. Dat was iets dat ik wel graag deed.
Poetsen, wassen, strijken, afwassen, koken of het ontbijt klaar zetten, ik deed het allemaal zonder tegenspraak.
Het gebeurde met een beurtrol. Elke week hing er een lijst uit met de taken die we op ons moesten nemen. Ook elke taak werd door minstens drie meisjes gedaan.

De eerste maand van mijn verblijf nam ik hun taak meestal over om toch maar bezig te kunnen zijn en niet te hoeven denken.
De smerigste karwei was eens per week alle maandverbanden verbranden in de tuin.
Het was vies en het stonk van jewelste, maar vooral kroop er veel tijd in.
Ook die taak nam ik graag op mij. Al was het maar om heel even alleen te kunnen zijn zijn!

Doordat van de ene op de andere dag mijn medicatie was weggevallen kon ik niet slapen. Dus ik was constant moe. Maar ik was binnenin ook erg onrustig, zo onrustig dat hyperventileerde.
Maar ik vertikte het om ook maar iets te vragen of iets te zeggen.
Ik leefde als een slaapwandelaar. Men kon me niets verwijten of ten laste leggen.
Zo kwam ik de eerste maand door in “het home”.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
24-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GEPLAATST KIND.
Klik op de afbeelding om de link te volgen Vanaf nu stond ik geboekt als een "geplaatst kind". Maar ik stond niet onder toezicht van de jeugdrechter zoals de meeste geplaatste kinderen, zo bleek.
Mijn biologische moeder had de volle kinderrechten over mij. Maar omdat zij terecht was gekomen in een tehuis voor ongehuwde moeders, en ik niet erkend werd door mijn biologische vader, werd de Procureur Des Koning aangesteld als toeziende voogd. Omdat zij onvindbaar was nam die man de verantwoording tijdelijk over.
Op de rechtbank bleek men een dik dossier bleek  over te bezitten. Ik vraag mij nu nog steeds af wat daar allemaal in stond. Ik heb het nooit mogen inkijken.

De opvoedster van het home had mij gezegd dat in de loop van de week mijn kleding zouden gaan ophalen bij mijn pleegouders. Ik keek daar erg naar uit, niet voor de kleding want ik bezat weinig of niets en wat ik bezat was niet toonbaar en kon me enkel maar in verlegenheid brengen tegenover de andere meisjes in het home.
Maar ik keek uit naar het weerzien van mijn pleegouders. Zoals ik al schreef bleef ik van hen houden en tegen beter weten in wilde ik geloven dat zij ergens nog van mij hielden. Was het niet pleeg-ma, dan wel pleeg-pa.
Maar ik zou al gauw ontdekken dat ik beter kon stoppen met hopen en dromen.

Na het ontbijt werd ik bij de directrice geroepen.
Vlak naast de deur van haar kantoor stonden een drietal plastiek tassen.
Dat waren mijn kleren, zei ze mij.
Ik moet haar ofwel heel onnozel hebben staan aangapen, ofwel heel teleurgesteld, want ze streek medelijdend over mijn haren.

Je pleegvader heeft dit deze morgen gebracht, zei de directrice, er zit een brief bij die ik je zal voorlezen: Je pleegouders hopen dat je nu eindelijk gaat leren wat werken is... Tevens hopen zij dat je nu gaat beseffen dat je het al die tijd goed hebt gehad bij hen... maar niet apprecieerde wat ze allemaal voor je hebben gedaan...ze hopen dat het goed met je komt.
Dat was het!

De brief was niet ondertekend maar ik kon aan de hanepoten zien dat hij geschreven was door mijn pleegmoeder. Ik kon het steeds nog niet helemaal vatten, maar ik wist dat ik er vanaf nu helemaal alleen stond.
Het besef dat dit alles mij overkwam door het toedoen van mijn pleegouders was als een mokerslag
Nu deden zij wat ze mijn biologische moeder zo vaak en zo hatelijk hadden verweten. Ze lieten mij aan mijn lot over.
Bovendien maakten zij mijn schuldgevoel nog wat groter, maakten ze de wond nog wat dieper.
Met één klap was alles waarin ik geloofde, en dat was al heell weinig, weggeveegd.

Ik voelde mij als een getergde tijger in een kooi. Ik kon brullen wat ik wou, ik bleef gevangen. Overgeleverd aan.....ja, aan wie eigenlijk??
Er bleef mij maar één ding over en dat was roeien met de riemen die ik had.
Mij schikken naar alles en iedereen, en er het beste van maken.

En toen zei de directrice iets dat mij weer hoop gaf...dat mij weer liet dromen.
Ze liet me weten dat mijn toeziende voogd beslist had dat ik niet naar mijn pleegouders toe mocht gaan en zij niet naar mij mochten komen. Dat een totale breuk met mijn pleegouders nodig en in mijn voordeel zou zijn.

En in al mijn naïviteit werd ik boos op die vent. Ik kende hem totaal niet, had hem nooit gezien of gesproken, en hij mij niet. Wat wist hij nu van mij? Hoe kon hij nu weten wat voor mij het beste was? Ging hij me in huis nemen dan? Of ging hij me laten wegrotten, zoals hij al die jaren hiervoor had gedaan? Waar was hij al die tijd?

Het is maar best dat ik op al die vragen het antwoord nog niet kende op dat moment. Ik had hier waarschijnlijk niet meer gezeten.

©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
17-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DIKKE BOMENBREKEN OOK!
Klik op de afbeelding om de link te volgen Dikke bomen barsten ook. Ik was nog een jong twijgje, heel breekbaar en kwetsbaar.

Voor de tweede maal die dag zat ik in een politiewagen.
We reden langs herkenbare straten. Ik had dan ook jarenlang op m 'n ééntje door de stad gezworven.
Het leek wel of we op weg waren naar "huis".
Ik durfde geen vragen stellen uit angst dat men mij weer met een snauw het zwijgen zou opleggen. Al  waren deze politiemannen iets vriendelijker.

De auto met de man van de jeugdbrigade reed voor ons uit.
Ik ervaarde alles als in een roes.
We kwamen aan in Berchem in een prachtige en rustige straat met het ene statige herenhuis na het andere.
Bij een van die herenhuizen stopte de politiewagen.
De man van de jeugdbrigade kwam mij halen, de politiewagen reed door. Hij nam mij stevig bij de arm en belde aan.
Nog steeds kon en durfde ik niets zeggen of vragen.

Naast de hoge dubbele eiken deur hing een koperen plaat met daarop de toepasselijke naam"Wingerdbloei".
De gevel van het huis was dan ook begroeid met dat eeuwige groen.
Er werd opengedaan door één van de bewoonsters en we kwamen in een grote wit marmeren hal met een imposante wit marmeren trap.
Net naast de voordeur leidde enkele marmeren treden naar een lager gelegen kantoor. Iets verderop in de hal was weer een dubbele hoge eiken deur. Het geheel voelde koud en kil aan.
Het huis telde drie verdiepen een kelderverdiep en tuin. Het was een imposant huis.
In feite was een prachtig huis. Maar dat besefte ik pas jaren later. Nu was het enkel iets onbekend voor mij en het vergrootte mijn al niet zo minieme angst.

De man van de jeugdbrigade daalde de drie treden af, klopte kort op de deur van het kantoor en ging ging binnen. Hij sloot de deur achter hem en liet mij alleen achter in de hal. Ik stond te daveren op mijn benen en het leek alsof ik er elk moment zou doorzakken.
Na wat een eeuwigheid leek werd ik ook binnentreden in het heilige der heiligen. Het was het kantoor van de directrice.
De kamer was niet zo heel groot. Er stonden enkele antieke kasten en een antiek bureau. Allemaal volgestouwd met bergen papieren en dossiers.
De directrice zelf zou men kunnen beschrijven als een manwijf. Maar dat zou vreselijk afbreuk doen aan haar persoonlijkheid. Want zoals ik later zou ondervinden was zij best menselijk en zeer begaan met de noden van de aan haar toevertrouwde meisjes.
Zij was van Siciliaanse afkomst. en Zij was inderdaad een lesbienne, één van het mannelijke type, maar dat wist en herkende ik toen nog niet.
Zij was een ruwe bolster met een blanke pit.
Bij haar begroeting groeide mijn angst nog een beetje meer door haar zware bulderende stem.
Wat ze allemaal tegen mij zei weet ik niet meer. ik was te zeer onder de indruk van de afgelopen uren.

Uiteindelijk nam één van de opvoedsters mij mee naar boven en gaf mij uit een enorme linnenkast wat toilet gerief en beddengoed.
Voor het eerst kreeg ik een tandenborstel, een beker en tandpasta in mijn handen, want aan tandenpoetsen werd bij mijn pleegouders niet gedaan.
Ik kreeg ook twee dikke handdoeken, één badlaken, lekker geurende zeep, shampoo, kam en haarborstel. Alles spiksplinternieuw, buiten de handdoeken dan, maar zelfs die roken heerlijk. Ondanks mijn triestheid voelde ik mij met die spullen de koning te rijk.
Mijn kleding zou ik later op de week samen met de opvoedster aan ophalen bij mijn pleegouders
Ik dacht bij me zelve dat dit niet veel tijd in beslag zou nemen want ik bezat immers weinig of geen kleding.
Ze toonde mij de badkamer met ligbad waar we zo dikwijls als we nodig achten mochten baden, weliswaar na afspraak met de opvoedster.
Verder toonde ze mij mijn kamertje.
Het was een klein chambretje, met kast, bed en lavabo en dat enkel kon worden afgesloten met een wollen gordijn. Dat laatste vond ik niet zo denderend. Maar het was regel dat wanneer de gordijn dicht was die door niemand mocht geopend worden. En die regel werd door iedereen gerespecteerd, ook door de opvoedsters. Tenzij in noodgevallen natuurlijk.

Wij werden onderverdeeld in drie leeftijdscategorieën en ondergebracht in drie verschillende panden in dezelfde straat. Ik werd gehuisvest in de eerste omdat ik bij de jongste categorie hoorde.
De meisjes die al wat ouder waren kregen een eigen kamer in het tweede huis om vervolgens naar het derde huis te verhuizen waar er minder toezicht en dus meer vrijheid was.

De aanpassing in het home was een lange en moeizame weg. Het kweken van vertrouwen in mensen die ik niet kende liep heel traag.
Omdat de mensen waar ik van hield mij niets dan pijn en verdoet bezorgden.
Naïef als ik was, was ik ondanks alles blijven geloven dat mijn pleegouders van mij hielden.
Toen dan plots het besef kwam dat ik mezelf al die tijd voor de gek had gehouden, overviel mij een levensmoeheid die eindigde in een wanhoopsdaad.
En voor die wanhoop werd ik gestraft.
Nee, Ik was geen sterke boom. Ik was een geknakte twijg.

©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD



Categorieën
  • DIVERSEN (15)
  • MIJN TRIESTE JEUGD (128)
  • NABESCHOUWING (16)
  • TRIESTE JEUGD OP RIJM (12)


  • AAN ALLE JARIGEN VAN VANDAAG! MAAK ER EEN FIJNE DAG VAN!
    NOG EEN LANG, GEZOND EN GELUKKIG LEVEN TOEGEWENST!!!





    Mus fladdert door blogland
  • MYETTE
  • BOJAKO
  • PAZ
  • HOTLIPS
  • THEA
  • LUDOVIKUS
  • NATOKEN
  • ISIS

    EN IK FLADDER VERDER NAAR
  • BLOGTIPS FEBE
  • BLOGFORUM

  • Klik hier voor een bezoek aan mijn dagboekblog

    Blog als favoriet !

    SOEP VAN DE DAG

    DRIE EETLEPELS TRANEN.
    EEN SNUIFJE VERDRIET.
    KLEIN BEETJE WOEDE
    MAAR DAT PROEF JE NIET

    NEEM HET FLESJE INNERLIJK STRIJD
    VOEG TWEE KLEINE DRUPPELS TOE
    MENG HET MET WAT EENZAAMHEID
    WAT IK ALTIJD DOE

    LAAT ALLES ZO LANG STOVEN
    TOT JE EINDELIJK IETS HEBT
     OM WEER IN TE GELOVEN
     DIT IS MIJN SOEPGERECHT
    ©


    Mijn naam is fieke.
    Ik draai het vrouwtje en het baasje
    met gemak rond mijn pootjes.

    Ben ik geen schatje?


    En ik ben snoezepoes.

    Ik heb geen meesters,
    enkel dienaars.
    Het vrouwtje is mijn lievelingsdier.


    De zee van droefenis,
    strekt zich uit tot in het oneindige.
    Maar keer u om,
    aan uw voeten ligt de kust!

    (Boeddhistische spreuk)


     TOT TRANEN TOE BEWOGEN
    EN VOL VAN VREUGDE MIJN GEMOED.
    OMDAT JIJ MIJ LAAT GELOVEN
    DAT IK WEER GELOVEN MOET
    © Huismusje


    IK KWAM TOT HIER EN ZAG.
    IK ZOCHT IETS ANDERS
    MAAR GEEN STERVELING VINDT.
    OOK NIET AAN HET EINDE VAN ZIJN TOCHT
    DE DINGEN DIE HIJ DROOMDE ALS KIND.
    (P.N.van Eyck)


    Archief per jaar
  • 2018
  • 2010
  • 2009
  • 2007
  • 2006
  • 2005

    Foto

    Als deze kaars wordt verplaatst van de ene naar de andere site,zal de vlam van spirituele liefde en genezing doorgaan met de weg te verlichten voor diegene die zoeken naar hun ware ik.Breng dit licht naar je eigen homesite
    Zoeken in blog


    MIJN TROFEEËNKAST.

    Gekregen van Swinging hotlips
    Gewonnen bij haar muziekquiz.




    Ik wandel vaak in de regen.
    Omdat niemand dan mijn tranen ziet.


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!