WELKOM OP HUISMUSJE'S BLOGJE.

Zolang ik niet wordt opgehokt
wegens 'vogelgriep'

Zolang ik niet de kogel krijg
wegens een dominoeffect.

Zolang tjilp ik hier vrij en vrank
mijn hoogste lied.

Mijn verhaal is persoonlijk!
Laat het ook zo!


Page copy protected against web site content infringement by Copyscape


100%
150%
200%
Vergroot hier de tekst
Of druk op ctrl en het = teken
van uw toetsenbord

Over mijzelf
Ik ben Lulu, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Huismusje.
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is Vrouw des huizes.
Ik ben geboren op 21/04/1952 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: o.a. Muziek- Lezen (detectieve)-Dagtrips- Computeren-Shoppen .
Ik heb 1 zoon, 1 dochter en 1 kleindochter. Ik bekijk het leven realistisch en kordaat. Maar nooit kortzichtig
Laatste commentaren


ALS JE WERKELIJK OP ZOEK WIL NAAR EEN OPLOSSING,.....
STOP DAN MET HET VERDEDIGEN VAN HET PROBLEEM.
Alle geweld is zinloos, niet?
Zet daarom dit teken ook op uw blog?
Foto
Foto
Foto
Zoonlief
aan 't werk

op mijn
oude pc
Dochterlief

DE ZES ANTI-STRESS REGELS!

1) Hou van je bed als van jezelf!
2) Rust overdag goed uit zodat je 's nachts goed kan slapen!
3) Doe zo weinig mogelijk, laat anderen het doen!
4) Als je plots de drang voelt opkomen om te werken, ga dan zitten en wacht tot het overgaat!
5) Doe zeker vandaag niet wat morgen ook kan!
6) As je iemand ziet rusten, help hem daarmee!


 


Heb een huis vol planten.
O.a.deze die prachtig in bloei staat.
Foto

huismusje
(2 JAAR)

Foto
huismusje in Rivierenhof.
Foto
Met pleeg-ma aan zee.
(De enige foto van ons beide samen.)
Foto

MIJN BLOEMENTUINTJE.

Foto
Foto

HET GELUKKIGE GEZINNETJE!
ZO ZIEN JULLIE ZOONLIEF OOK EENS LANGS DE VOORKANT.

De nacht.

En dan is daar de nacht.
Het duister als een warme mantel
Omhuld je gekwetste hart.
Je wandelt door vergetelheid.
Weg van pijn en smart.
Om dan weer te ontwaken,
met bezinning moed en kracht.
Je leeft de dag stil en gelaten.
Want je weet
straks is daar de nacht.

(huismusje)

©

BEDANKT VOOR UW BEZOEK UW WAARDERING UW REACTIE. IK HOOP U SNEL WEER TE MOGEN BEGROETEN. KUS VAN MUS
HUISMUJE'S TRIESTE JEUGD
IK HEB GEEN SPIJT VAN DE DINGEN DIE IK DEED!
ENKEL SPIJT VAN DE DINGEN DIE IK NALIET TE DOEN!

18-04-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN OMA

...Of hoe ik aan de naam Lulu kom.

Tijdens mijn verblijf bij mijn moeder kwam het gesprek op mijn grootmoeder.
Ik had haar de vraag gesteld hoe het kwam dat zij een voorkeur had voor Franse namen.
Ze vertelde me dat haar vader, mijn grootvader van Franse origine was.
Verder wou ze niets kwijt over de man.
Wel liet ze me weten dat mijn grootmoeder gescheiden was van haar vader en dat zij ook een bar bezat in de stad, genaamd “Primavera” samen met haar tweede man.
”Waarom ga je haar niet eens bezoeken” zei ze me.
”Neem je zusje mee”.
Zo gezegd, zo gedaan!

In een zijstraat van het ‘De koninckplein had ze haar appartement en de bar lag daar schuin tegenover in een andere zijstraat.

Het was een typische bar.
Een raam met rode fluwelen gordijnen die wanneer opengeschoven waren werden bijeengehouden met een gevlochten koord.
Aan beide zijden van het raam twee zetels in ‘Empire’ stijl en een klein rond goudkleurig salontafeltje er tussenin. Pure kitsch dus.
Aan de buitenkant boven het raam de naam van de bar in knipperende blauwe neonletters.
En aan beide zijden van de glazen ingangsdeur een rode lantaarn.
Voor je het vertrek in kwam moest je ook door rode fluwelen overgordijnen die met koperen ringen waren bevestigd aan een koperen staaf.

Het vertrek zelf was niet groter dan een toenmalige doorsnee huiskamer.
En zo was het ook ingericht.
Tapijten op de vloer.
Aan de muren hier en daar een lampje met een rood kapje dat een diffuus licht verspreidde.
Daar tussenin schilderijen met veel naakt.
In de éne hoek een rood lederen salon en een laag salontafeltje met wit marmeren blad.
Recht tegenover het raam, een kleine ovalen toog van donker hout, bekleed met rood fluweel aan de voorkant, het buffet met de vele flessen sterke drank bestond uit spiegelglas.

Achter die toog stond een kleine gezette vrouw, van een, voor mij althans, respectabele leeftijd.
Pikzwarte haren, hoog opgestoken zoals toen de mode was.
Opzichtig geschminkt met veel zwart en op de lippen vuurrode lippenstift.
Een zwarte kanten blouse met diepe decolleté en een zwarte rok met hoge split aan de voorkant.
Dat was mijn grootmoeder dus!
Zij stelde zich aan me voor als Ramona, wat haar werkelijke voornaam bleek te zijn zoals ik later te weten komen.
In de zaak waren ook nog twee jonge vrouwen aanwezig die “haar meisjes” bleken te zijn.

Mijn grootmoeder stelde mij aan hen voor.
”Dit is onze kleine Lulu, de oudste dochter van ons Loulou.”
Ik kreeg van elk een warme omhelzing.
Mijn grootmoeder deed alsof ik maar enkele weken afwezig was geweest en geen zeventien jaar!
Het leek of het allemaal de normaalste zaak was….
dat ik effe binnen sprong om een goede dag te zeggen….?
En dat verwarde mij.
De verwelkoming was hartelijk, dat wel.
Maar er werd over het verleden met geen woord gerept.
Ik kreeg er de kans niet toe.

Dat die meisjes mijn moeder heel goed schenen te kennen vond ik ook al raar.
Ze noemden haar dus Loulou, wat een afkorting was van haar werkelijke naam, Marie-Louise.
En mij, alsof het altijd zo geweest was, Lulu.
Nu vond ik dat veel mooier klinken dan mijn werkelijke naam.
Temeer daar een niet Franstalige mijn naam veelal verschrikkelijk lelijk uitspreekt.
Zo spraken mijn pleegouders hem uit als, Luchèn. En daar had ik een bloedhekel aan. (Mijn pleegbroer en pleegzuster spreken mijn naam trouwens nu nog zo uit.) Grrrr...ril ril ril. Vanaf toen noemde ik mezelf ook, Lulu.

Het is het enige positieve dat mijn moeder en grootmoeder mij hebben bijgebracht.
Buiten dat ik éénmaal op mijn grootmoeders appartement ben geweest en daarna werd getrakteerd op een ijsje in een chique ijssalon op de ‘Rooseveltplaats’, heb ik nooit nog wat van haar vernomen.
Het bleef bij die twee ontmoetingen.
Ondertussen weet ik dat ze overleden is, zo ook de man waar ze toen samen mee was en waarvan ik nooit de naam heb geweten.
In mijn gedachten zie ik hem als een grote struise man met hoed en bril.
Maar nu, zovele jaren later, vraag ik mij af of hij  werkelijk zo groot en struis was.
Mijn grootmoeder echter staat op mijn netvlies gebrand.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
11-04-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ONBREEKBARE LIEFDE

Soms schud ik vol ongeloof mijn hoofd bij het horen of lezen van wat ouders hun kinderen allemaal aandoen.
Maar veelal sta ik vesrteld wanneer blijkt dat, ondanks al het nare dat hen is aangedaan, die kinderliefde niet kapot te krijgen is.
Hoe ze steeds weer al die nare dingen naast zich kunnen neerleggen en vergeven.
Maar eigenlijk hoef ik niet eens zo verbaast te zijn!
Ik deed namelijk net hetzelfde

Toen ik na al die jaren mijn moeder leerde kennen, had ik grote verwachtingen.
Alles zou van nu af anders worden. Daar was ik heilig van overtuigd.
En het werd ook allemaal anders!
Een mooie droom is het echter niet geworden.
Nu, zovele jaren later, vind ik nog steeds excuses voor het gedrag van zowel mijn moeder, als van mijn pleegouders.
Zit er nog steeds een dosis liefde voor hen beide.
Of verwar ik hier liefde met respect en dankbaarheid?
Hoewel dankbaar! Voor wat dan wel?!

Ik heb de ware liefde leren kennen.
Ben onnoemelijk gelukkig dat ik ze mocht ondervinden, maar vooral dat ik ze kan geven.
Liefde zonder voorbehoud.
Respectievelijk als vrouw en moeder.
En ik weet voor een feit dat in beide hoedanigheden nooit de keuze zou hebben gemaakt die mijn moeder en pleegouders meenden te moeten maken.
Voor dilemma’s komen we allemaal wel eens te staan in het leven, niet?
Dilemma’s waarbij je wel een keuze moet maken en die schrijnende, zo niet verdrietige, gevolgen kan hebben.
Maar die gevolgen nam ik grotendeels voor mezelf.
Het verdriet verzachte ik met al mijn macht.

Je kunt je kinderen niet vrijwaren van enig verdriet.
Maar de pijn die je daarbij als moeder zijnde voelt, is enorm.
En dat blijft zo. Je ganse leven lang. Hoe oud je kinderen ook mogen zijn.
Daarom dat ik niet kan begrijpen dat er ouders zijn die hun kinderen bewust kunnen pijn doen.
Ze zowaar kunnen verminken voor het leven, lichamelijk, zowel als geestelijk.
Daarbij hun leven lijden zonder verder op of om te zien.
Zich in vele gevallen niet eens schuldig voelen.

Ik heb beide aan den lijve ondervonden.
Rechten die je als kind meent te bezitten en die je niet krijgt.
Dromen die je hebt als kind en opgroeiende tiener, en die de bodem worden ingeslagen, telkens weer.
Met als gevolg een intens verdriet waar je geen raad mee weet.
Waar je ook nergens mee terecht kunt.
En vooral heb je een laag zelfbeeld.
Het maakt je sterk. Het maakt dat je mondig wordt.
Dat je een vechter wordt. Al is het dan uit zelfbehoud.
Men haalt je niet meer zo vlug onderuit en je kunt vele situaties de baas.
Maar ik had het liever anders gezien!

Gelukkig bezit ik het vermogen om te relativeren.
Kan ik begrip opbrengen voor heel veel dingen.
Eén ding kan ik echter niet!
En dat is vergeten.
Vergeten dat ik een moeder heb die nooit een zier om me heeft gegeven.
Die haar eigen belangen voorop stelde.
Die liever haar eigen vege lijf redde dan dat van haar kinderen.

Ja kinderen, want we zijn met drie.
En we hebben allemaal geleden onder de onkunde en het egoïsme van onze moeder.
Niemand van ons drie het tot nog toe volledig verwerkt. Al moet je niet denken dat we zielige figuren zijn of dag in dag uit een ‘Happy pil’ nodig hebben.
Wat we alle drie gemeen hebben is onze sterke overlevingsdrang
Dat is het enige dat onze moeder ons gegeven heeft
Ieder van ons gaat anders om met dit gegeven.
Ik schrijf het hier van me af.
Dankbaar dat jullie het willen lezen!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
06-04-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN KLVERTJE VIER
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Een maand woonde ik reeds bij mijn moeder.
Zoals gezegd, veel zag ik haar niet, want toen ik thuiskwam van het werk, stond zij klaar om te vertrekken naar haar “werk”.
En dat werk was niet helemaal van het soort dat je verwacht van je moeder.

Mijn pleegouders kregen dus gelijk met hun bewering dat ik "een hoerenjong" was. Want mijn moeder werkte inderdaad als prostituee.
Al vind ik nog steeds dat het onterecht was van hen om mij die benaming toe te spelen, maar enfin.

Zij had haar eigen bordeel in Brussel en werkte samen met nog twee andere meisjes.
Maar dat nam niet weg dat dit feit een danige desillusie was voor mij.
Ik had er heel wat moeite mee om het te aanvaarden.

Het tweede feit waar ik moeite mee had was dat ik tegen niemand mocht zeggen dat ik haar dochter was.
Zo moest ik voor haar op een keer een paar panty’s halen bij de kapster op de hoek van de straat.
”Als Anita moest vragen wie je bent, dan moet je zeggen dat je mijn nichtje bent, de dochter van mijn broer.”
Die broer heette Lucien, was mijn peetoom, en woonde in Duitsland.
Bij hem had mijn moeder vele jaren gewoond en
daar had ze ook haar huidige partner leren kennen, de vader van mijn halfzus J.
Ik heb die peetoom van mij nooit gehoord of gezien.

Dus ik naar het kapsalon op de hoek. Ik ga binnen en wat blijkt! De dochter van de eigenares is een vroegere klasgenoot uit de lagere school.
Het was enerzijds een leuk weerzien, anderzijds moest ik uitkijken wat ik zei.
Toen ik vroeg naar de panty’s van Loulou, want zo noemde iedereen mijn moeder, kwam natuurlijk de gevreesde vraag.
”Ha, is die familie van jou?” Jullie lijken wel wat op elkaar nu je het zegt!”
Ik had zo graag naar waarheid geantwoord, maar besloot om het toch maar niet te doen.
Dus zei ik haar met een brok in mijn keel dat ik het nichtje was.

Op de weg naar huis van mijn laatste werkdag reed ik tegen het portier van een auto op.

Meestal lette ik dubbel zo goed op wanneer ik een auto zag parkeren, maar dit keer was ik met mijn gedachten bij het gesprek dat ik later op de avond zou moeten voeren met mijn moeder. En vooral met haar partner F.Want het was hij die de scepter zwaaide in huis en mijn moeder knikte ja of nee op zijn commando.

Gevolg, het voorwiel van de mini-fiets was verbogen en ik had schrammen op handen, ellebogen en knieën.
Daar het regende hing ik ook vol slijk.

De man was al even erg geschrokken als ikzelf, en bood aan om mij naar huis te voeren.
Aan de deur gekomen belde ik aan om mijn moeder niet al te erg te laten schrikken wanneer ze me zag maar het was F. die naar beneden kwam.
Nou, die man kreeg er behoorlijk van langs.
Het resultaat was dat de man geld bood aan F die het uiteindelijk aannam toen bleek dat de man niet meer zou geven.

Bovengekomen werd het verslag van alles aan mijn moeder doorgegeven.
”Wat ga je doen met het geld”, vroeg mijn moeder.
”Winnen bij het pokeren” zei f.
Na het avondeten vertrokken beide. De éne naar het werk, de andere naar de kroeg.

En daar zat ik dan.
Samen met mijn halfzusje J.
R. wist nog niks af van het gebeurde want ik mocht hem niet zien door de week.
Ik voelde mij beetje bij beetje meer verloren.
Alles was mij zo vreemd! En ik had het mij allemaal toch zo anders voorgesteld!
Misschien was ik niet realistisch genoeg op mijn zeventiende. Ik had op zo veel meer gehoopt.
Al wat ik vroeg was liefde.
Graag gezien worden door diegene voor wie het vanzelfsprekend zou moeten zijn.
Maar van vanzelfsprekendheid is in mijn leven nooit sprake geweest.

Waar en wanneer zou ik mijn klavertje vier vinden?

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
23-03-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SLECHT BEGIN
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Reeds drie weken woonde ik bij mijn echte moeder.
Tot echte gesprekken met haar kwam het nooit.
Zij werkte ’s nachts en sliep overdag.
Ik weet dus van wie ik het heb.

Mijn gevoelens gingen op en neer als een jojo en mijn gedachten waren een doolhof
Ik kon het niet laten om af en toe tussen de lunchpauze binnen te springen bij mijn pleegmoeder.
Het was deels mijn schuldgevoel, deels het gemis vermoed ik.
Macht der gewoonte kan men het ook noemen, want dat is het is jarenlang gebleven ook.
Ik vertelde tegen mijn moeder niets van die bezoekjes. Waarom weet ik niet. Maar zoals gezegd, mijn gevoelens waren totaal verward.
Tijdens zo’n middag bezoek gaf mijn pleegmoeder mij een kaartje met daarop de melding dat ik een aangetekend schrijven moest afhalen op het postkantoor. Ik daar dus naartoe om de brief te gaan ophalen.
Het was mijn ontslagbrief.

Terug op het werk ging ik meteen ann mijn baas om uitleg vragen.
Hij zat er duidelijk mee verveeld en vond het verschrikkelijk, maar zei er meteen bij dat hij geen andere keuze had.
Het had te maken met het feit dat ik niet in orde was met het ziekenfonds. En ook met de papieren die nodig waren voor de verzekering in voege met het auto-ongeluk.
Mijn pleegouders hadden altijd weigerden om die te ondertekenen.
Dus bleef hem spijtig niets anders over. Maar ik zou een uitstekende aanbevelingsbrief mee krijgen want op mijn werk viel hoegenaamd niet aan te merken.
Nog een maand zou ik werk hebben, en dan was het finito.

Mijn vraag of ik er nog iets aan mijn ontslag kon gedaan worden werd helaas negatief beantwoord.
”Het is te laat meisje, je ouders hebben al zo vaak een brief daaromtrent gekregen, en steeds zonder resultaat, antwoord of enige verklaring.
’s Avonds ging ik ietwat boos terug naar mijn pleegouders.
Wou hen laten weten wat de gevolgen waren van hun nalatigheid.
Wilde natuurlijk ook het waarom weten.
Maar ze haalden hun schouders op.
Wisten mij te vertellen dat ik het op tijd en stond wel zou te weten komen.
Dat ik alleen maar bij mijn moeder kon zijn zolang zij dat toelieten.
Want als ze de jeugdrechter zouden verwittigen, zou dat niet lang meer duren.

Hun dreigementen nam ik heel serieus. Ze klonken heel onheilspellend. En ik wist ondertussen dat niet al hun dreigementen loze praatjes waren.
Door dit alles was ik ondertussen vergeten dat mijn moeder op mij zat te wachten.
Zij moest niet werken en wou uitgaan met F en ik zou daarbij op J passen.
Meestal was ik ten laatste om zes uur thuis. Nu was het door het oponthoud bijna half acht.
Dat werd mij niet in dank afgenomen.
En er werd al direct gesmeten met woorden van: "je eet hier, dus mogen we ook iets van je terug verwachten".
Ik wou hen terugzeggen dat ik zoveel jaren geen eten had gekost aan hen...maar ik hield mijn mond maar.
Zij waren trouwens nog niet op de hoogte van mijn ontslag, zodoende kon ik hen maar beter gunstig gestemd houden.
Want ik wist niet hoe ze op dat nieuws gingen reageren. En eerlijk gezegd zat ik er ook wat mee in mijn maag.
Het was een slecht begin en het zou geen goede indruk maken op mijn moeder vreesde ik. Ook al was het dan niet mijn schuld.
Maar ik was vast van plan om zo vlug mogelijk een nieuwe job te vinden.
En dat was in die tijd geen probleem.
Maar het voelde voor mij toch een beetje aan als dansen op een slappe koord.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
21-03-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NIEUWE THUIS

Mijn pleegmoeder verzette zich tegen mijn verhuis naar mijn moeder.
Even dacht ik dat het uit verdriet was, en ik zei haar dat ik haar niet zou vergeten en nog vaak op bezoek zou komen.
Maar ze lachte en ze op venijnig toon dat ik een onnozel wicht was.
Ik ga de harde woordentwist tussen ons beide laten voor wat het was, voor nu dan.
Later kom ik er nog op terug, want wat ze naar mijn hoofd slingerde was niet eens zo absurd, al begreep ik pas later wat de werkelijke bedoeling ervan was.

Ik trok dus bij mijn moeder in.
En ik voelde mij de koning te rijk.
Ik was fier op alles.
Mijn moeder, mijn halfzus, zelfs op het appartement en zijn omgeving was ik fier.
Fier dat ik er woonde.
Alleen met de partner van mijn moeder en zijn zoon wou het niet zo direct klikken.
Wat het was kon ik niet uitleggen? Misschien was het intuïtie? Ik moest hem niet.
En hoe vriendelijker beide tegen mij waren hoe meer ik afstand nam.
De partner zal ik voortaan F. noemen en zijn zoon E.

F. was minstens twintig jaar ouder dan mijn moeder.
Hij werkte niet want hij was oorlogsinvalide.
Hij had een kunstbeen ten gevolge van een opgelopen wonde in W.O.II
Hij had meegevochten met het Duitse leger tegen het Bolsjewisme
Her en der stond dan ook vlaggetjes met de Vlaamse leeuw erop afgebeeld.
Alles wat ik wist over de oorlog, wist ik uit de vertellingen van mijn pleegouders en hun beste vrienden.
Beide mannen waren krijgsgevangene geweest en beide vrouwen waren hen achterna gereisd.
Met z'n vieren waren ze kunnen vluchten, terug naar België, waar de mannen waren gaan werken voor de Engelsen.
”Pa” moest zich meermaals gaan verstoppen voor de Gestapo.
Tijdens zijn werk voor de Engelsen werd hij gekwetst door een vliegende bom die viel aan "Het Schijnpoort".
Daarbij was ook hij zijn been kwijtgeraakt.

F. was een Brusselaar en sprak meestal Frans net als zijn zoon. Al kenden beide heel goed het  Nederlands.
F. was de ganse dag thuis en zat meestal te kijken naar de vissen in de prachtige aquariums die tegen de muur van het appartement stonden.
In de spiegelende ruiten kon hij de ganse woonkamer overzien.
Elke dag speelde hij op pick-up Duitse marsmuziek.
Ook hij vertelde vaak over de oorlog.
Toen ik hem het wedervaren van mijn pleegouders tijdens de oorlog vertelde, verbood hij mij om nog over “die lafaards” te praten.
Daar schrok ik van en ik was ook danig geschrokken van zijn woede uitval.
Wat kon die man choleriek en fanatiek zijn als het over de oorlog ging!
Terwijl de verhalen van mijn pleegouders in feite voor mij één groot avontuur leken en ik steeds geboeid zat te luisteren. Dat begon al niet goed!

Bijna elke avond, terwijl mijn moeder werken was,  ging hij pokeren in café “De Leeuw van Vlaanderen”
Een nogal berucht lokaal in Antwerpen.
Drinken deed hij ook in grote mate.
In feite had hij de ganse dag een glas Whisky bij de hand.
Daar mijn moeder ’s nachts werkte en overdag sliep zag ik hem meer dan haar.
Maar het was de manier waarop hij tegen mij sprak dat mij nog het meest verwarde.

Zo wou hij niet dat R. elke dag of elk weekend kwam.
”Die jongen past niet bij jou” zei hij telkens.
”Jij bent veel te knap om met die kerel te lopen”
”En je bent nog zo jong”.
Dat, en meer, kreeg ik elke dag te horen van hem.
Ik dacht vaak bij mezelf, dat moesten ouders van R. eens weten. Want die waren reuze blij dat ik bij mijn moeder was ingetrokken.
Natuurlijk wilde R. en ik mekaar zoveel mogelijk zien.
En als hij kon kwam hij mij ook van het werk halen, want ik woonde nu wel een heel eind verder van de drukkerij
Dat zei ik dan ook tegen F.
En hij had al meteen de oplossing.
Er staat in de garage nog een mini fiets, die mag je gebruiken.
En als het slecht weer is kan je met de bus, of ik breng je weg en kom je halen.

Ik durfde niet te weigeren of wou al niet meteen dwars gaan liggen.
Dus gaf ik toe.
En het zou niet de laatste toegeving zijn die ik tegen mijn gevoelens in moest doen.

©Huismusje

 


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
17-03-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MOEDER MIJN...

R. en ik waren nog steeds stapelverliefd.
In zoverre zelfs dat we af en toe spraken, of is het dromen, over trouwen en kindjes.
Mijn pleegouders namen deze uitspraken op in volkomen lethargie.
De ouders van R. was andere koek!
Zij dachten reeds aan de komende kosten bij dit alles en dat lieten ze mij dan ook duidelijk weten.
Zo ging hun vraag of ik een spaarboekje had?
Neen, dat had ik niet. En bijna was ik gaan lachen bij die vraag.
”Maar je werkt toch nu en je hebt vroeger ook al gewerkt" vroegen ze ietwat verwonderd?
”Jawel, maar zij menen dat ik moet terug betalen wat ze in mij hebben ingestoken toen ik nog niet kon werken” liet ik hen weten.
”Wie moet er dan voor de kosten opdraaien"?

Dat en nog veel meer vragen in die trend werden constant op me afgevuurd.
Lang stond ik er evenwel niet bij stil.
Wij waren jong en verliefd en we lachten het leven zoveel mogelijk toe.
Wij maakten ons geen zorgen om geld.
In feite maakte we ons in heel weinig zorgen,
te weinig weet ik nu.
We konden met de auto rijden, we konden uitgaan, en voor de rest, who cares?
Maar nu besef ik dat die vragen terecht waren.

Het was mede daarom dat de ouders van R. zo opgezet waren met het ten tonele verschijnen van mijn “echte moeder”.
Zij gingen uit van het uiterlijke vertoon, en het enthousiasme over dat alles van R. en mezelf.
Ik werd dan ook door hen gepusht om zoveel mogelijk naar mijn moeder toe te gaan.
Wanneer ik hen dan liet weten wat er was gebeurt tussen mijn moeder en mijn pleegmoeder, zeiden ze mij,”daarom juist moet je gaan”.
Maar ik wou de zaken niet forceren.
Wisten zij veel in welke tweestrijd ik zat.
Natuurlijk wou ik naar mijn moeder, maar het was nog maar de vraag of mijn moeder mij wou.
En ik was zo onnoemelijk honkvast. Iets wat ik trouwens nog ben.
Een thuis in de ware zin van het woord had ik niet echt bij mijn pleegouders, maar het was de enige “thuis” die ik kende.
Had ook nooit wat anders gekend.
Of jawel, ik had het ‘home’ leren kennen en het internaat.
Dat laatste was een zo danige verschrikking geweest dat het overal beter was dan daar, zelfs bij mijn pleegouders
Alleen al de totale beperking van vrijheid was iets dat ik niet meer zou aankunnen meende ik.

Op een dag gaf ik dan toch toe aan het gezeur.
Ik belde mijn moeder op en vroeg of ik mocht langskomen.
Dat mocht.

De ontvangst was iets beter voorbereid dan de vorige keer.
Zo waren haar toenmalige partner, vader van mijn halfzus J., en diens zoon van eenentwintig jaar oud, ook aanwezig
Mijn halfbroer J.C. was er niet. Hij was op de kostschool. "Duur zene, die kostschool" zei mijn moeder.
En ik vroeg meteen en zonder nadenken waarom ze dan niet voor mij betaalde?
Plots kwamen mijn tranen zonder dat ik ze kon tegenhouden.
Alle ellende gooide ik eruit.
Er meteen achteraan gooiend dat mij al die ellende zou bespaart zijn gebleven als er voor mij ook betaald was geweest.
Het bleef minutenlang stil.
Niemand zei wat, en buiten mijn snikken kon je een speld horen vallen.
Uiteindelijk was het haar partner die het woord nam.
”Waarom zou ze niet hier kunnen komen wonen ?” zei hij.
”Je zou er hulp kunnen aan hebben.”
”Ze is tenslotte oud genoeg om op J. te kunnen passen, niet ?”
”En dan heb jij ook eens wat meer vrije tijd.”

Mijn moeder zei niets.
Ze was duidelijk geschrokken van de reactie van haar partner.
Had die reactie duidelijk niet verwacht.
Zo meende ik althans te weten!
Maar mijn moeder haar gedachten gingen verder dan dat. Alleen kon ik dat niet weten.
Er werd dus afgesproken dat er nog eens met mijn pleegmoeder overleg zou worden gepleegd.
Dit enkel uit beleefdheid, want wettelijk had mijn moeder alle rechten over mij.
Ondanks alles had men nooit haar moeder rechten over mij afgenomen.

We hebben die dag tot laat in de avond gepraat.
En het gevoel dat ik daarbij had kan ik helaas niet beschrijven.
Maar laat mij zeggen dat ik mij “thuis” voelde.
Dat ik mij eindelijk als dochter geliefd voelde.
Vele vragen van mijn kant werden beantwoord. Vele ook niet.
Maar ik drong niet aan want wilde mijn moeder in geen geval kwetsen of pijn doen.

Het is vreemd!
Men zegt; "bloed kruipt waar het niet gaan kan" en dat was vermoedelijk wat ik die avond voelde.
Een onvoorwaardelijke liefde voor een moeder die ik nooit had gekend.
Een onvoorwaardelijk vertrouwen ging daarmee hand in hand.
Ik liep op wolkjes.
Niets kon mij nu nog deren, niemand zou me nog pijn doen.
Het was een overheerlijk gevoel!

 ©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
14-03-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DOOS VAN PADORA
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Door mijn geestdrift over het ontmoeten van mijn moeder, opende ik de doos van Pandora.
Wanneer ik dacht reeds het allerslechtste van mijn pleegmoeder te hebben meegemaakt, was ik verschrikkelijk naïef.
Mijn enthousiasme bracht haar in alle staten.
Eén ding had ze echter beter in de hand dan vroeger.
Toen zou ze haar razernij meteen hebben botgevierd op mij.
Nu hield ze zich in en beredeneerde heel tactisch haar volgende zet.
Dit was erger want ik zag de bui niet aankomen.
De reden dat ze zichzelf in de hand hield lag bij het feit dat ik werkte en geld binnenbracht.
En dat wou ze natuurlijk niet verliezen.

Dus ging ik vrolijk elke dag naar het werk.
Maar daar maakte men voortdurend moeilijkheden omdat ik niet aangesloten bleek bij het ziekenfonds.
Papieren die moesten worden ingevuld voor de verzekering van het werk werden door mijn pleegouders terzijde geschoven.
Mijn baas was een lieve man en ontzag me zoveel als mogelijk, maar hij moest zich ook aan de wet houden.

Op een dag moest ik op zijn kantoor komen.
Daar liet hij mij weten dat wanneer ik binnen veertien dagen niet in regel zou zijn, hij mij zou moeten ontslaan.
Dan zou ik tijdens mijn ziekte periode ten gevolge van het auto-ongeluk ongewettigd afwezig zijn geweest.
En dat was iets dat hij niet kon goed praten tegenover de grote baas.

Toen ik dat “thuis” liet weten werd het stil, heel stil.
Mijn pleegvader zei:”Hier moet een oplossing voor komen”.
Mijn pleegmoeder antwoordde: “Die heb ik al”.
En nog steeds was ik mij van geen kwaad bewust.
Tot op een zaterdagmiddag aan de de voordeur werd gebeld.
Vermits het mijn taak was om open te gaan (in geval het de melkboer, groenteboer of bakker was die de rekening kwam ontvangen en die ik dan met één of andere smoes moest afwimpelen) ging ik met een klein hartje opendoen.
Maar tot mijn grote vreugde was het mijn moeder die op de drempel stond.
Mijn vreugde was echter van korte duur want heel vriendelijk zag ze er niet uit.
Al was ze weer om door een ringetje te halen.
Dat laatste zette kwaad bloed bij mijn pleegmoeder.
En als twee vurige kemphanen stonden ze tegenover elkaar.

Ik weet niet wat er tussen die twee is bepraat.
Beide bevolen mij om naar buiten te gaan.
Ik liep gehoorzaam de straat op.
Ging bij de buren die voor hun deur stonden een praatje maken en liet hun weten dat mijn "echte" moeder mij kwam opzoeken.
Die buurvrouw stelde zich daar uiteraard vragen bij zoals:”Waarom mag jij daar niet bij zijn?”
Maar ik zag er allemaal geen kwaad in.

Toen mijn moeder naar buiten kwam, liep mijn pleegmoeder haar woest roepend en tierend achterna.
Mijn moeder stopte naast mij en zei dat ze mij de volgende dag bij haar thuis wou spreken.
En ik verheugde mij op dat gesprek.
Ik deed ’s avonds het ganse relaas aan R. en zijn ouders, en ook zij zagen het positief in. in.

Mijn pleegmoeder negeerde mij en mijn vragen.
”Je zult het vlug genoeg merken” liet ze me kortaf weten.
Mijn pleegvader was werken dus daar kon ik het ook niet aan vragen.
Mijn pleegbroer wist me te vertellen dat die twee hooglopende ruzie hadden gehad.
Dat mijn moeder het huis was uit gevlucht, bang voor de razernij van mijn pleegmoeder.

Ik deed die nacht haast geen oog dicht.
Voor mij kon het niet vlug genoeg zondagmiddag zijn.
Want ik had goede hoop.
Ik had steeds goede hoop!
Want hoop doet leven, nietwaar?!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
07-03-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MOEDERLIEFDE?
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het bezoek aan mijn moeder had een diepe indruk nagelaten.
Toen ik ’s avonds met R. terug naar mijn pleegouders reed zat ik met mijn hoofd nog steeds in een dikke mist.
(Nee het is geen spraakverwarring van "met m’n hoofd in de wolken zitten" het was dikke pappige mist.)
Zovele gedachten schoten er door mijn hoofd, zovele vragen die ik nog niet had gesteld.
En vele vragen die ik wel had gesteld en waar ik geen of een ontwijkend antwoord op had gekregen.
Kortom, heel veel wijzer was ik door dat bezoek niet geworden.

Akkoord, ik had voor de eerste maal in zeventien jaar mijn moeder in levende lijve gezien.
Ook werd ik geconfronteerd met het feit dat ik nog een halfbroer en een halfzus had.
Dat feit alleen al riep bij mij vele vragen op.
Zoals de meest voor de hand liggende vraag: “Waarom zij twee wel, en ik niet”?
Mijn vader was niet de vader van mijn halfbroer, en de vader van mijn halfzus was niet de vader van ons beide.
Mijn moeder was met geen enkele van de bewuste vaders getrouwd. Wij droegen  alle drie moeders naam. Dat was het enige dat we gemeen hadden, onze moeder en haar naam.

Mijn moeder was lief en vriendelijk tegen me geweest, maar niets liet uitschijnen dat ze voortaan voor mij zou zorgen.
Wanneer ik haar iets wou vertellen over mijn leven bij mijn pleegouders werd het gesprek vlug een andere richting uitgestuurd.
Veeleer leek het op een leuk treffen tussen twee kennissen die elkaar een tijdje niet hadden gezien.
Er was zelfs geen afspraak gemaakt voor een volgend bezoek!

R. vond dat ik teveel piekerde.
Hij was helemaal weg van mijn moeder.
Vond haar een vlotte en toffe vrouw.
Tja, ik moet het haar na geven, mannen kon ze rond haar vinger draaien als geen ander..
Kwam bij dat mijn moeder op dat moment ook nog vrij jong was, al bezag ik dat als tiener iets anders.
Maar feit was wel dat ze een pak jonger was dan mijn pleegmoeder, en twee pakken jonger dan R’s. moeder.
Mijn moeder was op dat ogenblik drieëndertig jaar oud.

Bij mijn pleegouders werd ik ook al niet hartelijk ontvangen.
”Ma” vroeg mij ten honderd uit over van alles en nog wat. En bij elk positief antwoord dat ik gaf werd de trek om haar mond bitter en haar repliek schamper.
Maar ik was zo vol van mijn moeder en het feit dat ik haar eindelijk had ontmoet, dat ik op die signalen geen acht sloeg.
Dat was zeer dom van me, want dat zou me nog zuur opbreken.
Ik zag niet hoe de dollar tekens in haar ogen verschenen toen ik mijn moeders woonst beschreef.
Hoe het vuur uit haar ogen schoot toen ik haar zei hoe mooi mijn moeder wel was en hoe mooi ze gekleed ging.
Ik schonk geen aandacht aan het feit dat ze telkens weer opsprong om naar de keuken achter een schoteldoek te gaan om de tafel mee schoon te vegen hoewel dat niet nodig was. Ik was trots omdat  mijn moeder in een sportwagen reed en in Brussel werkte.
Ik was zo vol van al die feiten dat ik maar door kletste  zonder acht te slaan op al die tekenen.

Nu begrijp ik dat ik haar op dat moment geweldig pijn heb gedaan.
Dat ik ondanks alles zeer ondankbaar overkwam.
Ik hield geen rekening met haar gevoelens.
Stond niet stil bij het feit dat niettegenstaande alle ellende, zij het was die mij had grootgebracht en niet mijn eigen moeder.
Dat ze het liefdeloos had gedaan is een feit, maar zelf  zag ze dat uiteraard totaal anders.

Dat ongeacht alles, ik toch van haar hield.
Het was iets dat ze nooit heeft ingezien en nooit heeft bij stil gestaan. Of nooit heeft willen weten? Of misschien was ze wel onmachtig om liefde te herkennen?                                                                      De moeder van R. reageerde wel positief.Maar zij had dan weer een ander doel. Zij hoopte dat ik vanaf nu een andere weg zou inslaan waarbij ze haar lieve zoontje weer voor zich alleen zou hebben.

En ik zou ook een andere weg inslaan.
Niet omdat ik het wou, omdat het buiten mij om gebeurde.
Omdat ik voor de zoveelste maal een speelbal werd van mensen die enkel rekening hielde met zichzelf.
Omdat ik voor de zoveelste maal tegen een enorme desillusie aanliep. Met nog maar eens desastreuze gevolgen voor mij.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
03-03-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN FENIKS 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen Toen de deur automatisch geopend werd kwamen R. en ik in een mooie inkomhal.
Mooie betegelde vloer, een lange oper op de vloer en een reusachtige spiegel met majestueuze kader tegen de witte bepleisterde muur.
We gingen met de lift naar boven. (Ook al iets dat ik niet vaak zag in de kringen waarin ik vertoefde.)
Boven aangekomen stond mijn moeder ons op te wachten.
Ik kan niet beschrijven welk gevoel er door mij heenging toen ik haar zag staan. Ik vond haar de knapste vrouw die ik  ooit in mijn leven had gezien.
Mijn pleegmoeder zag ik immers vrijwel nooit anders dan met een schort.
Deze vrouw leek net op weg te zijn naar een feest.

Ik wist niet goed wat zeggen of doen.
Mijn hart klopte nog steeds tegen tweehonderd per uur.
Maar zij loste het op voor mij.
”Dag schatteke” zei ze. Ik kreeg een knuffel en een zoen.

Ik kon mij met de beste wil van de wereld niet verroeren. Stond als aan de grond genageld en kon geen woord uit mijn strot krijgen.

Ik voelde tranen prikken achter mijn ogen maar wist ze terug te dringen.
Ik was tenslotte kampioen in het camoufleren van mijn gevoelens.
Dat ik daarbij koel en afstandelijk overkwam besefte ik niet.
Trouwens, dat probleem stelt zich al gans mijn leven.

Mensen die mij maar oppervlakkig kennen vinden mij, in het beste geval, een zuurpruim.

Mijn moeder leidde ons naar de living. Ook daar vielen mijn ogen bijna uit mijn kop.
Alles was supermodern en luxueus ingericht.
Inclusief twee reusachtige aquariums en gordijnen die open en dicht schoven door een druk op een knop.
Ook de stereo en de tv werden met een knopje verborgen of tevoorschijn getoverd.
Maar wat mij het meest verbaasde waren de twee kinderen die ook aanwezig waren.

Mijn moeder stelde ze aan mij voor als mijn halfbroer en halfzus.
Maar melde mij gelijk in één adem dat ze niet van mijn bestaan op de hoogte waren en dat dit ook zo moest blijven.
Althans toch voor nu. Ik werd dus voorgesteld aan hen als een nichtje van haar.

Mijn halfbroer noemde Jean-Claude en mijn halfzus Jacqueline.
Zij waren respectievelijk twaalf en drie jaar oud.
JC was op internaat en was enkel in de vakantie thuis.
J. woonde bij haar want de man waar ze op dat moment mee samen was, was de vader van J.
Moeder liet mij weten dat ik niet lang kon blijven daar ze binnen enkele uren zou moeten  gaan werken.
Zij werkte in Brussel.
Zij werkte ’s nachts. Meestal ging ze daar naartoe met de trein. aar omdat ik op bezoek was en omdat ze me niet meteen terug de deur wou wijzen, ging ze per uitzondering maar met de auto, vertelde ze me.
Die auto was een witte Triumph.

Het was allemaal heel overweldigend en indrukwekkend wat ik die dag te zien ente  verwerken kreeg.
En er zou nog veel meer komen

Copyright ©

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
02-03-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN FENIKS 1
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De meeste tieners krijgen het al wel eens aan de stok met hun ouders.
Meestal is de moeder dan kop van jut daar zij een ietsje meer aanwezig is bij de opvoeding dan de vader.
Maar iedere tiener weet ook dat in nood  hij/zij steeds op diezelfde moeder kan rekenen.
En dat geloofde ik ook!

R. en ik hadden besloten om mijn moeder te gaan opzoeken zonder enige verwittiging.
Wij wilden de verrassing compleet maken. Haar voor een voldongen feit zetten, zeg maar.
We wilden ten alle kosten vermijden dat we op voorhand zouden worden afgescheept.

Ik geloofde rotsvast dat mijn moeder blij zou zijn om mij te zien.
Dat ze een plausibele uitleg zou kunnen geven waarom ze mij nooit was komen opzoeken. En vooral waarom ze mij had achtergelaten?
Tenslotte had ik recht op wat uitleg was ik van mening.
Eventueel zou ik haar vragen naar mijn vader, maar dat was niet mijn prioriteit.
Vreemd genoeg is het dat ook nooit geweest.

We kwamen te weten dat mijn moeder niet eens zo ver weg woonde.
Zij woonde zelfs in dezelfde gemeente als mijn pleegouders.
Maar dan wel in een veel chiquere buurt.
Een omgeving waar de duurdere appartementen en huizen te vinden waren.
Dat gaf mij al goede hoop.
Want als zij zich die dure behuizing kon permitteren zou het haar wel goed gaan.
Of zij gehuwd was….? Of ze nog kinderen had….? Of haar eventuele partner op de hoogte was over mij….?
Het waren vragen waar ik in al mijn overmoed en impulsiviteit niet bij stilstond.
Ik had maar één doel en dat was haar zo vlug mogelijk ontmoeten.

Op een zaterdag was het dan zover.
R. en ik reden zonder iemand te verwittigen naar het bewuste adres.
Daar aangekomen gierden de zenuwen door mijn keel.
Tegelijkertijd was ik ook zeer zelfzeker.
Toen ik haar naam (mijn familienaam) op de deurbel las klopte mijn hart bijna tweemaal zo vlug als normaal.
Volgens de positie van de deurbel woonde mijn moeder op het vierde verdiep.
Toen ik naar boven keek zag ik een vrouw die bezig was met de ramen te lappen.
Tegelijkertijd keek die vrouw naar mij.
Het was een magisch moment. Het leek of de wereld even stilstond.
Tot op de dag van vandaag kan ik dat moment van toen, seconde per seconde voor mijn geest halen.
Het staat in mijn geheugen gebrand.

Ik wist dat die vrouw mijn moeder was.
R. had zo zijn twijfels en liet dat ook blijken. Maar ik twijfelde geen moment. Het waarom kan ik echter niet verklaren. Maar toen ik mijn vinger op de bel drukte wist ik dat die vrouw van de ladder zou stappen om de deur te openen.
En zo was het ook.
Eindelijk, dacht ik...

...Vanaf nu kan er mij niets meer gebeuren. Vanaf nu komt alles goed!
Dat geloofde ik vast!
Zij was mijn eigenste Feniks.
Herrezen uit de grijze as.
Dat je aan hete as je vingers lelijk kunt branden was iets waar ik niet aan dacht...!

©Huismusje



Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
23-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NIEUWE DROOM
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De verstandhouding met mijn pleegouders nam weer beetje bij beetje af.
Voor mijn werk moest ik allerlei papieren in orde maken. En daar knelde nu net het schoentje.
Ik was niet verzekerd, stond niet ingeschreven bij het ziekenfonds.
Het was nog maar eens een volwassenen probleem dat ik als jeugdige tiener mocht proberen op te lossen.

Mede door de raadgevingen van de ouders van R. stelde ik penibele vragen aan mijn pleegouders.
Vragen waar ik steeds meer en meer een bitsige repliek op kreeg.
“Waar bemoeien die mensen zich mee” vroeg mijn pleegmoeder?
Toen ik haar antwoordde dat de verzekering van R. die papieren nodig had om de schadevergoeding te kunnen uitbetalen, haalde ze haar schouders op.
Ook mijn baas was niet tevreden met mijn uitleg, want ook zij kwamen in de problemen met de sociale wetten.
Steeds vaker en vaker kreeg ik dan als antwoord “Zoek je moeder en ga haar lastig vallen”!

 Eerlijkheidshalve moet ik toegeven dat ik me ook niet echt met die papierwinkel bezig hield.
Kwam bij dat R. en ik nu extra vrije tijd hadden die ik veel liever op een andere manier invulde dan bezig te zijn met een administratie waar ik totaal geen kennis van had .

 Waar ik mij wel degelijk voor inzette was naar het op zoek gaan van mijn “echte” moeder.
Meer en meer werd het verlangen naar haar hardnekkiger.
De dagdromen die ik over haar had werden steeds mooie.
Stap voor stap kwam ik verder in mijn zoektocht naar haar.
R. en ik liepen de district huizen en politiebureaus plat.
Uiteindelijk kwamen we terecht bij het C.O.O. (commissie van openbare onderstand), het OCMW van nu.

En daar gingen de poppen aan het dansen!
Men vroeg daar mijn ganse levensloop, en ik beantwoorde die naar waarheid.
Ik had daarbij slechts één doel voor ogen, het vinden van mijn moeder.
Wat de gevolgen zouden kunnen zijn voor mijn pleegouders of voor mij, was iets waar ik niet bij stilstond.
Had er ook geen flauw benul van.

En ik boekte resultaat!
Na verschillende adressen te hebben doorgekregen van zowel van binnen als buitenland.... en dito namen van voor mij onbekende familieleden…kreeg ik uiteindelijk het adres van van mijn “moeder” te pakken.

Ik was door het dolle heen!
Eindelijk zou ik haar ontmoeten.
Vanaf nu zou het leven mooi worden voor mij.
Wat zou ze blij zijn dat ze mij zag!
In mijn fantasie en dromen was alles al in kannen en kruiken.
Ik vertelde het geboekte resultaat aan mijn pleegouders met enige schroom. Want ergens voelde ik het aan als verraad tegenover hen. Niettegenstaande zij mij er toe aangezet hadden. Niettegenstaande ik wist dat ze me liever niet, dan wel, zagen

Die onthaalde dit nieuws niet zo prettig.
Stellig waren zij zich bewuster van de eventuele gevolgen dan ik.
Mijn pleegmoeder barstte dan ook meteen uit in hoongelach.
Liet mij op schampere toon weten dat ik nu eindelijk de waarheid onder ogen zou krijgen.
Dat ik de ware aard van mijn moeder nu zou leren kennen.
Maar het deerde mij allemaal niet.
Ik had een lang gekoesterde droom kunnen waarmaken
En ik droomde een heel eind weg.
©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
22-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURBULENT JAAR 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Nog steeds in datzelfde jaar zouden  bepaalde feiten in een razend tempo op me afkomen.

De relatie met de ouders van R. bleef afstandelijk.
Hoe meer R. en ik naar elkaar toegroeiden, hoe meer ze mij schenen te misprijzen.

Wanneer ik op zondag al eens mocht blijven eten vroegen ze mij honderd uit over mijn pleegouders, en over het internaat....enz.
Maar zoals ik al zo vaak schreef, ik vertrouwde niemand voldoende om veel te vertellen.
Dat dit een zekere achterdocht opwekte daarvan was ik mij toen niet bewust natuurlijk.
Misschien... wanneer men wat harder geprobeerd had om mij te begrijpen....misschien wanneer men we wat meer tijd had gegeven om vertrouwen op te bouwen....misschien dan.

Het was zondagavond en R. wilde mij naar huis voeren. De auto stond geparkeerd  voor zijn ouderlijke woonst en tussen twee auto's in. We zaten nog wat te praten toen we plots een andere auto in volle vaart  recht op ons af zagen komen. De chauffeur van die wagen had in de schuin tegenover liggende bar flink zitten pintelieren.  Ik zie het nog voor mijn ogen gebeuren.
De klap was enorm.

R. werd beschermd door zijn stuur maar ik sloeg met mijn hoofd op het dashboard.
Gevolg was een flinke jaap onder mijn kin.
Ik bloedde als een rund.
Wat er dan vervolgens juist is gebeurd weet ik niet zo goed meer.
De politie kwam en de ziekenwagen.
En er stond massa volk te gapen.

 De snede onder mijn kin moest worden genaaid.
Mijn neus bleek gebroken en mijn rechter pols vermoedde men.
Dat laatste was gelukkig niet zo, zoals later bleek, maar ik moest toch een steun verband dragen.

Terwijl men met mij naar het ziekenhuis reed, bleef R. achter om alle formaliteiten te vervullen.
Toen ik ’s avonds laat bij mijn pleegouders toekwam, wisten die nog van niets.
Achteraf is daar nog een hele heisa rond geweest tussen zijn ouders en mij, want de moeder van R. had verwacht dat ik terug zou komen naar hen.
Zij vond dat ik dat had moeten doen.
Ik was echter teveel van de kaart om rationeel te kunnen denken of handelen.
En heel stiekem had ik gehoopt dat R. naar mij zou toekomen, maar die was op dat moment ook helemaal ondersteboven van het ongeval

 Mijn pleegouders waren niet blij.
Niet om mijn verwondingen, maar omdat ik niet zou kunnen werken.
En vooral omdat ze voor niet in orde waren met het ziekenfonds.
Er werd mij gezegd dat ik toch moest proberen om te gaan werken.
Maar de baas stuurde mij linea recta terug naar huis.
Ik zag er ook niet uit echt presentabel uit! Mijn gezicht en hals zagen blauw.
Mijn arm lag in een draagverband. Bovendien had ik barstende hoofdpijn.
Mijn collega’s schrokken zich rot toen ze mij zagen.
Tja, de aanblik was niet mooi.

Thuis was er niemand die zich afvroeg hoe ik mij voelde bij het bekijken van mijn gezicht in de spiegel.
Hoe ik mij voelde met die lelijke snee op mijn kin dat voorgoed een lelijk litteken zou blijven. Iets dat elk jong meisje erg van streek zou maken, toch?

Van toen af ging alles weer als in een stroomversnelling.
Er zijn flarden van het gebeurde die me steeds zullen bijblijven of die sporadisch in me opkomen, maar er zijn en blijven ook veel hiaten.
De kettingreactie van gebeurtenissen die hierop  zouden volgenden zal ik echter nooit meer vergeten.

©Huismusje


 


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
16-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TURBULENT JAAR (1)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Er gebeurden tussen mijn zestiende en zeventiende jaar zoveel dat ik echt mijn hersenen hoor kraken bij de pogingen alles in chronologische volgorde te plaatsen.
PffffT…amaai wat een zin!

Hoe meer het jaar naar mijn zeventiende verjaardag liep, hoe chaotischer mijn leven weer werd.
Wanneer de aandachtige lezer in mijn schrijfsels dus moest constateren dat sommige gebeurtenissen door elkaar lopen, dan heeft hij/zij waarschijnlijk nog gelijk ook.
Maar laat mij proberen te beginnen met het begin.

Het werk op de drukkerij liep nog steeds heel vlotjes. De liefde tussen R. en mij was nog steeds heel groot.
Zijn ouders bleven eveneens halsstarrig weigeren mij te aanvaarden. Al mocht ik sinds kort af en  binnenkomen.
Dat was gekomen doordat we in de winter vaak een potje zaten te vrijen in de auto. Kwestie van ons warm te houden he!.
R. liet dan de motor draaien en dat kostte natuurlijk benzine'.
Vermits zijn ouders die benzine betaalden omdat hij ook per auto ging werken, voelden ze dat in hun geldbeugel.
Dat R. zijn volledige loon op zijn 23e nog steeds braaf afgaf vond iedereen in die tijd normaal. Hij woonde tenslotte nog thuis en kostgangers  hield men toen niet.
Daarom mochten we in de winter al eens in de voorkamer zitten, want die werd toch niet gebruikt.
En zo had ik al een beetje een voet in huis.

R. noemde zijn moeder Jeanneke, en zijn vader, Flup.
Het was een speels plagerijtje tussen hen.
Op een zondagmiddag werd ik door zijn ouders onverwachts uitgenodigd om te komen eten.
Ze lieten mij meteen weten dat dit geen wekelijkse gewoonte zou worden, maar dat ze anders hun zoon in het weekend niet meer te zien kregen.

Ik noemde de moeder van R. ook altijd, Jeanneke. Niet rechtstreeks tegen haar natuurlijk, maar in een gesprek met R.
Maar ze had het gehoord en meteen werd mij diets gemaakt dat ze dit van mij niet tolereerde.
Dat ik haar Madame...(familienaam) moest noemen
Zo waren er vele kleine schermutselingen die er allemaal op duidden dat ze mij afwezen.
De vader van R. was iets toleranter naar mij toe, maar dan alleen als zijn vrouw niet in de buurt was.

 R. bezat een Duitse Herdershond, Jackie genaamd. Echt waar hoor bojako!
Het beestje was al vrij oud en vrij jaloers. Kwam bij dat ik een grote angst had opgelopen door de ervaring met onze hond en dat het beest dat scheen te ruiken.
Voor we aan tafel gingen zaten R. en ik wat te keuvelen in de salon met de hond tussen ons in.
Dat vond Jeanneke prima want telkens ik bewoog begon de hond zacht te grommen. 
Geen handjes vasthouden, en al zeker geen kusje, want de hond tolereerde het niet.
In een onoplettend moment stak ik toch mijn hand uit naar R. en meteen had de hond mij vast.
Zonder verwittiging en snel als de bliksem.
Iedereen schrok daar erg van en R. bedaarde in paniek de hond. Ik  keek in paniek naar mijn bloedende hand.

Uit dit voorval kwam ook iets goed uit.
Was het omdat zij een beetje medelijden met me had? Maar telkens wanneer ik mocht komen eten maakte ze iets klaar dat ik graag lustte.
Maar het bleef allemaal heel afstandelijk en ik heb met hen nooit een close band gehad.
Veeleer zagen ze in mij een bedreiging voor hun zoon.
Een bedreiging omdat zij meenden  ik een slechte invloed had op hem. Omdat hij steeds vaker uit huis was.
Feit was ook dat de moeder van R. nog heel vaak contact had met zijn vorig meisje.  Ze hadden veel liever gezien dat hij voor haar had gekozen in plaats van voor mij.

Ze wilden maar niet inzien dat R. oud en wijs genoeg was om te weten wat hij wilde. En hij wilde mij, of zijn ouders dit nu graag hadden, of niet.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
15-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DESKUNDIGHEID
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Chia schreef in een reactie: “Op mijn zeventiende was ik nog een baby”!
Wel, ik ben een beetje jaloers op haar “baby fase”.
Door al de nare ervaringen die ik had meegemaakt.
was ik reeds lange tijd volwassen. ik moest moest wel!.
Ik had geen onbevangen kind of tiener mogen zijn, het werd mij niet toegelaten.

Tussen mijn zestiende en zeventiende deden zich weer feiten voor die mij al gauw in één klap enkele jaren ouder deden worden.
Er was de eerste liefde en tegelijk de eerste ontgoocheling.
Er was de zoveelste ontgoocheling in mijn pleegouders. Maar dat had ik halvelings ingecalculeerd.
Maar er was ook de ontgoocheling in volwassenen waarvan ik het niet verwacht had.
En vooral was er de ontgoocheling van diegene waar ik het meest naar verlangde.
Die van mijn eigen echte moeder.

Hoezeer mijn pleegmoeder ook haar best deed om bij elke gelegenheid die zich voordeed mijn biologische moeder de grond in te boren, ik bleef in haar geloven en verlangen.
Ik zou en moest haar vinden.
Wou haar met mezelf confronteren.
Geloofde rotsvast dat wanneer ze mij zou zien alles goed zou komen.

Neen, ik was geen onwetend kind op mijn zestiende.
Maar integendeel een ervaringsdeskundige.
Deskundig in de ervaring met de slechtste kanten van de mens.
Met de ervaring van de onkunde van diegene die volgens hun statuut verstand zouden moeten hebben van kinderen in mijn situatie.
Ervaring met het onbegrip en laksheid van zovelen.
Het was geen prettige ervaring!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
12-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EERSTE LIEFDE 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik beleefde een heerlijke tijd met R.
Doordat hij een auto bezat kwam ik op plaatsen waar ik nog nooit was geweest.
We bleven wel in België natuurlijk, want zo groot was zijn budget nu ook weer niet.
Maar we gingen een dagje naar zee. Of naar de Ardennen.
R. had een vriend die een manege had. Daar bleek dat ik doodsbang was voor paarden.
We gingen naar de Drive-in bioscoop. En naar dancing “De Fauna" (een dancing in Schilde).
Hij leerde mij top-biljart spelen en liet mij af en toe winnen. De schat!
Kortom, een leuke tijd.
Maar toch niet helemaal zorg vrij!

 Met mijn pleegmoeder kon ik kortelings zo nu en dan een normaal gesprek voeren.
En daarom durfde ik al eens een vraag stellen over mijn echte moeder.
Zo kwam ik te weten dat mijn grootmoeder langs moederskant in Antwerpen woonde.
Dat mijn moeder mij wel was komen bezoeken toen ik nog een baby was en de eerste maanden wel voor me had betaald.
Het waren maar kleine dingen, maar ze betekende veel voor mij.
Want ik bleef er naar verlangen om mijn moeder te ontmoeten.

Bij de ouders van R. mocht ik niet binnen.
Ik kwam uit een verbeteringsgesticht zoals ze het noemden, dus ik deugde niet.
R. zei me dat ik geduld moest hebben, dat ze wel zouden bijdraaien.
Maar ik had zoiets van, als jullie mij niet moeten, dan ik jullie ook niet.
Tja, ik was jong, en door al mijn nare ervaringen was ik nogal categoriek in mijn oordeel over mensen.
Kwam bij dat ze niet eens de moeite deden om de waarheid te achterhalen.
Het maakte me boos en verdrietig tegelijk.

Telkens we in het weekend ergens naartoe reden  kreeg R. een hele boel goede raad mee van zijn moeder.
Zo mocht hij zich niet laten verleiden door mij om seks te hebben.
“Laat je door haar je kop niet zot maken” zei ze dan.
“Want als ze zwanger wordt hang je vast”.
Maar het was R. die op seks aandrong! En het was ik die  angst had om zwanger te worden!
Want 'De pil' kregen jonge meisjes toen niet van de dokter. We zouden ze ook niet hebben durven vragen.

Bij mijn pleegmoeder kon niet terecht met vragen over seks.
Ik had het één keer geprobeerd en kreeg meteen de kous op mijn kop.
“Je bent al net zo'n hoer als je moeder en grootmoeder” beet ze me toe.
En dat was dus meteen mijn eerste en laatste vraag die ik haar daaromtrent over stelde.

Al wat ik wist over seks had ik van horen zeggen.
Van de meisjes uit het home en internaat enerzijds, en van de vrouwen op de fabriek anderzijds.
Dus het bleef tussen R. en mij bij wat geflikflooi, want ik hield de boot af.
Maar toch was ik de slang in de ogen van de moeder van R. We kregen er onze eerste ruzie over maar die duurde niet lang. Het daarna weer bijleggen was heel plezant!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
07-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EERSTE LIEFDE
Klik op de afbeelding om de link te volgen Reeds enkele maanden was ik aan het werk op de drukkerij en het beviel mij daar prima.
Het was bijna Nieuwjaar en mijn leven zou nog maar eens een andere wending krijgen.

Op oudejaarsavond was er in de harmonie waar ik majorette was geweest, steeds een bal, en ik werd ook uitgenodigd.
Het verbaasde mi enigszins, maar ik mocht er naartoe  gaan van mijn pleegmoeder.
Meer zelfs!
Ik mocht naar de kapper en kreeg een nieuw kleedje en schoenen.
Ik voelde mij de koning te rijk.

Daar de harmonie slechts enkele huizen verderop was  moest ik zelfs niet op een bepaald uur terug zijn.
Het was fijn om al die mensen terug te zien waar ik zo'n fijne momenten mee had beleeft.
De meesten waren van mijn thuissituatie op de hoogte en dus moest ik niet al teveel vervelende vragen beantwoorden.

R. was er ook.
Hij speelde in de harmonie op de klaroen.
Vaak had ik met hem staan gekscheren, maar als liefdes kandidaat had ik hem nooit bekeken.
Wellicht omdat hij zes jaar ouder was dan ik en ik als prille tiener hem toen een "oude" vent vond.
Maar met mijn zestien en acht maanden, en met de ervaring die ik achter de rug had, bekeek ik hem anders.
Hij noemde me steeds "blondje", en zo vroeg hij mij ook dan ten dans.
" He Blondje, wil je met me dansen?" Ik hoor het hem nog vragen.
En dit blondje, zei ja.
Wanneer de vonk nu precies is overgeslagen zou ik niet meer kunnen zeggen. Feit is, hij werd mijn eerste grote liefde.

R. had een auto.
Een knalgele Volkswagen-kever.
En geloof me, we hadden er veel bekijks mee.
Dat was R ten voeten uit, een lieve ietwat introverte man die zich af en toe door iets extravagant liet opvallen.
Zo kwam hij mij eens ophalen voor een ritje naar het Zilvermeer in Mol.
Hij droeg een gifgroene bloemmetjes broek met daarboven  een knalrood hemd waar hij de mouwen van had afgeknipt.
Ik stikte bijna van het lachen toen ik hem zo zag. Maar hij gaf geen krimp en deed alsof hij in z'n zondags kostuum aanhad,
Zo was R. dus.
Gelukkig had hij zo maar af en toe van die rare uitschieters, en dat maakte het nu juist zo plezant.

Mijn pleegouders konden het goed vinden met R. Hij was iets meer terughoudend tegenover hen.
Hij vond dat er een kilte sfeer in huis hing hoewel hij op dat ogenblik nog niets afwist van de ganse situatie.
Maar van in het begin merkte hij verbaasd op dat mijn pleegouders niet van me hielden.
Ik was eerder verbaasd over zijn opmerkingsgave, want mij viel het niet meer op.
Ik was al lang blij dat mijn pleegmoeder mij niet meer sloeg.
Scheldnamen en scheldwoorden liet ze ook meestal achterwege sinds ik terug was uit het internaat.
Vreemd genoeg heb ik die opmerking over die kilte tussen hen en mij later nog een paar keer horen zeggen van anderen die met mijn pleegouders in contact kwamen.

R. was enig kind en werd op handen gedragen door zijn ouders. En dat was wederkerig.
Met R's ouders had ik nog niet echt kennis gemaakt.
R. sprak zijn moeder vaak aan met haar voornaam, wetende dat hij haar daar mee op de kast joeg.
Zij gaf hem dan speels een tik tegen zijn hoofd, en hij dook dan lachend weg.
Ik was een beetje jaloers op de goede verstandhouding die R. met zijn ouders had, maar vooral miste ik de liefde die er tussen hen was.  Iets wat ik niet kende.

R. antwoordde steeds een beetje terughoudend op mijn vraag waarom hij me niet voorstelde aan hen.
Meestal kreeg ik te horen, "dan gaan ze zich bemoeien en is de pret eraf".
Ik begreep het wel niet maar zat er ook niet echt mee.
We maakten plezier en het leven was mooi.
Hij was stapel op me. En ik op hem.
Dat was voor mij een nieuwe ervaring en meteen ook een grote stap.
Want ik vertrouwde maar heel weinig mensen. Maar tegenover R. voelde ik geen greintje wantrouwen.
Dat was liefde! Mijn eerste grote liefde.
©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
01-02-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SCHOOLMOE
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Het was vakantie!

Maar meer dan de klussen in huis doen en op straat wat rond lummelen was het niet.
De zus van mijn pleegvader woonde schuin tegenover ons.
Mijn pleegmoeder was er niet welkom wegens de zoveelste ruzie tussen die twee. Mijn pleegvader wel en Ik ging dan steeds met hem mee op bezoek.
De dochter des huizes was enkele jaren ouder dan ik.
Het waren veelal haar afdankertjes die ik kreeg.
Gelukkig was zij nogal modebewust en was haar kledij niet al te veel versleten. en Hoe ouder ik werd, hoe beter alles me paste.

Die dochter werkte reeds jaren op een drukkerij.
Die drukkerij was gelegen in weer een andere zijstraat van onze straat en dus op loopafstand bereikbaar.
Zij liet weten dat ze daar een loopjongen/meisje zochten.
Als ik interesseert was zou ze voor mij bij de baas een goed woordje doen.
Ik had er wel oren naar want de school zou toch weer  niets worden.
Je hebt nu éénmaal schoolgerief nodig wil je een beroep aanleren en dat was er niet voor mij.
Was er nooit geweest en zou er ook nooit zijn.
Met als steeds weerkerend excuus van mijn pleeg-ma: "Er is geen geld voor".
"Wij doen zo al genoeg voor je, en allemaal gratis".
Dat bleek later een grove leugen te zijn maar dat kon ik niet weten.
Dus, na een zeer kort overleg met mijn pleegmoeder, kreeg ik in een mum van tijd haar fiat. Of wat had je gedacht?
Ik op weg.

In de bewuste straat waren twee drukkerijen vlak naast elkaar.
In mijn wild enthousiasme stapte ik de eerste binnen .
Daar wist men van niets, maar het lot was mij gunstig gezind.
Maar de kantoor overste zag mij wel zitten en ik werd ik aangenomen.
Toen uiteindelijk bleek dat ik op de verkeerde drukkerij was gaan solliciteren was het te laat om nog te veranderen.
En tenslotte werk was werk he?

Ik moest de post sorteren en ronddragen.
Koffie maken en rond brengen.
Nieuwe formulieren halen naar het magazijn en uit delen, kortom, al hetgeen een kantoor hulpje zoal doet.
Het werk was voor mij een beetje een hemel op aarde want ik deed het allemaal ontzettend graag.
En het loon was ook redelijk.

Toen het tegen 1 september aanliep beslisten mijn pleegouders en ik dan ook om te blijven werken.
Enkel de school moest daarover worden ingelicht, alsmede de jeugdrechter.
Het eerste lieten mijn pleegouders aan mij over. Maar dat vormde geen probleem voor mij, dat had ik al zo vaak gedaan.
De school maakte er al evenmin een probleem van.
De secretaresse vulde de papieren in en de directrice  tekende ze.
Die papieren moesten nog worden opgestuurd naar de jeugdrechter maar daar zouden mijn pleegouders voor zorgen.

De drukkerij was mijn toevlucht.
Ik vond er vriendschap en genegenheid. Sommigen stelde wel eens vragen maar ik liet nooit het achterste van mijn tong zien.
Nog altijd in de veronderstelling dat alles wat gebeurd was door mijn eigen schuld kwam.
Dat was natuurlijk een zeer uitgekiende tactiek van mijn pleegmoeder om mij het zwijgen op te leggen.
En het werkte nog ook!
Mijn collega's moeten wel in de gaten hebben gehad dat het er bij mij "thuis" niet allemaal koosjer aan toe ging, maar ze zeiden er nooit wat van.

Ik was meer dan tevreden met die situatie.
Ik bracht geld binnen en dat stemde mijn pleegouders tevreden.
Het werk deed ik heel graag, en dat stemde mij tevreden.
Gaf mijn loon af zonder morren.
Het enige min puntje was dat het nog steeds niet genoeg scheen te zijn voor mijn pleegmoeder.
Want iets nieuw voor mij kon er enkel af in de allerhoogste nood.
En ik moest zelf mijn was en strijk blijven doen.
Moest in de weekends helpen poetsen.
Meestal moest ik de gang en de straat doen, maar dat deed ik graag.
Zo kon ik een praatje maken met al diegenen die de deur passeerden.
En eindelijk begon ik te geloven dat het leven mooi kon zijn. Ook voor mij.
©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
30-01-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ALLES GAAT ZIJN GANG.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Mijn zestiende verjaardag ging in stilte voorbij. En ook mijn jeugd kabbelde in stilte verder.
De school was een grote fiasco.
Niet wat de algemene lessen betrof, want die kon ik vlot volgen.
Maar  het hoofdvak was andere koek.
Niet voldoende of juiste materiaal hetgeen tot een demotivatie leidde bij mij.
Wij hadden thuis geen naaimachine. En dat was toch een vereiste.
Alle stiksels werden door mij met de hand genaaid, maar dat was natuurlijk niet de bedoeling.
Dus moest al dat werk overdoen in de klas. Terwijl ging de leerkracht uiteraard verder met de andere leerlingen.
Hetgeen betekende dat ik die nieuwe technieken dan weer niet meekreeg. En dus raakte ik hopeloos achterop.
Het pleidooi van nichtje S. bracht ook al geen zoden aan de dijk.
Mijn pleegouders waren doof voor mijn noden. Op de naaimachine werken van nichtje kon wel af en toe, maar zij moest natuurlijk haar haar werk ook afkrijgen.

Weer voelde ik mij niet  happy op de school, en ik was blij dat het schooljaar ten einde was.
Tussen mij en mijn pleegouders ging alles relatief goed.
Ik vroeg of zei niets. Zij deden net hetzelfde.
Ook met mijn pleegbroer klikte het beter.
Sinds ik terug was zocht hij meer toenadering.
Met zijn kinderlijk, maar o zo venijnig getreiter, was hij gestopt.
Wanneer de zoon van mijn pleegzuster kwam logeren had ik het nog wel zwaar te verduren, toch hield pleegbroer zich bij die plagerijen steeds meer en meer afzijdig.
We maakten rustig ons huiswerk. Zelfs een gezelschapsspel brachten we tot een goed einde.
Dit alles kwam de sfeer ten goede.

Eén ding was nog steeds hetzelfde gebleven.
Mijn pleegbroer kreeg dure geschenken en nog duurdere kleding en schoeisel, terwijl ik aflatertjes droeg.
Een opmerking daarover maken deed ik niet. Tenslotte kende ik  het antwoord al.
Er was geen geld en ik moest dankbaar zijn.
En alles was me liever dan terugkeren naar het internaat.
Ik had mijn vrijheid veel te lief om die in de weegschaal te gooien.
Al was die vrijheid dan ook zeer relatief, want ik had vele klusjes te doen in huis.
Maar ook dat nam ik erbij en maakte er het beste van.

Mijn examen doorliep ik als in een roes.
Wat ik niet kon deed ik ook niet.
De helft van hetgeen ik op het examen te zien kreeg had ik gemist in de loop van het schooljaar.
Mijn blad was dan ook steeds vlug ingevuld.
Als je klaar was met je papier mocht je naar huis. Niet nodig zeker om te zeggen dat ik steevast één van de eerste was die het klaslokaal verliet?

Tot mijn grote verbazing was ik toch geslaagd.
Weliswaar met de hakken over de sloot, maar toch.
Ik kreeg de raad van de klastitularis om in de vakantie wat bijlessen te nemen.
Daar hadden mijn pleegouders geen oren naar wegens niet gratis.
Het kon mij allemaal niet zoveel schelen.
Het was vakantie en ik was vrij!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
25-01-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE THUISKOMST
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik was weer bij mijn pleegouders.
De eerste dagen verliepen enigszins stroef.
Niemand sprak veel, het was voor iedereen een aanpassing.
Vrienden waren blij om mij terug te zien. Ze stelden weinig of geen vragen. Misschien durfden ze niet?
Er was vervreemding tussen ons. Hun interesse was niet meer de mijne. Ik was hen ontgroeid.
Liever hield ik mij op bij volwassenen.

Ook bij mijn pleegouders ging het vrijwel hetzelfde.
Er werden geen vragen gesteld.
Niet door mij en niet door hen.
Het was voor eens en altijd een uitgemaakte zaak dat ik het allemaal aan mezelf te danken had en ik sprak het reeds lang niet meer tegen.
Mijn visie op het gebeurde stak ik diep weg.
Het kostte me ook geen moeite meer om mijn gevoelens te onderdrukken want dat had ik reeds op jonge leeftijd goed onder de knie.
Ik liet me gewoon meedrijven met de stroom.
Geen mens die wist hoe ik innerlijk vocht om dit zo te houden. Geen mens  die het wat kon schelen.

Mijn toeziende voogd had beslist dat ik terug naar school moest.
Dat was de voorwaarde van mijn vrijlating.
Mijn pleegouders gingen er tot mijn grote verbazing mee akkoord.
Zelf was ik graag naar de handelsschool gegaan, maar dat was uitgesloten om volgende redenen....

....In de straat achter de hoek was een school, genaamd:  "De Villa".
Men kon er twee richtingen volgen, snit en naad en kinderverzorging.
Voor kinderverzorging kwam ik niet meer in aanmerking daar ik teveel jaren had gemist.
Het interesseerde mij ook niet.
Mijn pleegmoeder verklaarde in haar eigen stijl waarom ik geen handel kon gaan volgen.
Die school was enkel bereikbaar met het openbaar vervoer.
Eventueel ook met de fiets, maar die bezat ik niet meer. (Tiens, altijd al vergeten te vragen waar die gebleven was?)
Zij zei dat ik moest begrijpen dat dit reeds kosten zou meebrengen waar ze  de middelen niet voor hadden.
Kwam bij dat ik ook allerlei boeken zelf zou moeten aanschaffen, alsook een typemachine.
Mijn pleegbroer had immers ook een typemachine en twee van die dingen konden ze niet betalen, liet ze fijntjes weten. 
Bleef over de snit en naad opleiding.
Vermits ik in het internaat reeds een grote ervaring had opgedaan door het verplicht in mekaar stikken van pyjama's, was dat de beste optie.
Eveneens een positieve noot was dat mijn nichtje S. ook op die school zat en Ik in dezelfde klas als zij zou terechtkomen
Weliswaar was zij 2 jaar ouder dan ik. Maar door haar vele operaties en langdurig verblijf in diverse ziekenhuizen, moest ook zij lessen inhalen.

De grootste struikelblok voor mij was dat ik mij (alweer) alleen moest gaan aanmelden op de school.
Daarbij moest ik de aanbevelingsbrief van de jeugdrechter voorleggen, en mijn pleegmoeder wou die schande niet onder ogen zien.
In de school maakte men daarover wat bezwaren, want mijn pleegouders moesten toelating geven en papieren tekenen.
Dus werd er voor mij een uitzondering gemaakt en werden de papieren meegegeven zodat zij ze thuis konden tekenen. Het was geen goed begin, vond ik, want ik voelde me er toch weeral ongemakkelijk bij.
Op je zestiende ben je het liefst geen buitenbeentje.
Het tegenpruttelen van de secretaresse en haar röntgen blikken bezorgde me buikpijn.
Maar goed, ook dat slikte ik door.

Het eerste gedonder begon in de klas zelf.
Men was een rok aan het maken.
Die rok moest een verticale streep als design hebben en een bepaald soort stof zijn.
Die stof hadden de leerlingen kunnen aankopen via de school, maar daar ik midden op het schooljaar was komen binnenvallen, had men die stof niet meer in voorraad.
Geen nood zei de juf, wij hebben een contract met een welbepaalde winkel en daar kun je die stof nog gaan kopen.
De bewuste stoffenwinkel was gelegen op de "Herentalsebaan" en noemde "Paula".
Het was een tamelijke dure  kwaliteit stoffenwinkel.
Toen ik mijn pleegmoeder daarvan in kennis stelde was het op slag gedaan met haar kalmte en steigerde zij als vanouds.
Er waren goedkopere winkels... en die oude schaar die in de keukenla lag zou ook wel doen... patroonpapier had zijzelf nooit gebruit... bruin papier voldeed ook. Rood en blauw potlood om patronen te tekenen? Wat een flauwe kul allemaal!

Nichtje, alhoewel kleiner en freler dan ik, ging dapper in tegen de woordenstroom van pleeg-ma.
Zij kende natuurlijk niet de angst die ik voor haar had en zij had ook niets te verliezen.
Toch werden ook haar argumenten en verdedigingstactiek van tafel geveegd.

Het resultaat was dat ik met de oude schaar en een lap goedkope stof naar de klas trok.
Tot grote hilariteit van mijn medeleerlingen en de misprijzende blik van de juf.
De school werd opnieuw een lijdensweg.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
20-01-2006
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE JEUGDRECHTER
Voor ik naar huis mocht moest ik eerst naar het Justitiepaleis om kennis te maken met de jeugdrechter. Een opvoedster van dienst begeleidde me.
De jeugdrechter leek me een vriendelijke man te zijn. Hij sprak niet uit de hoogte, stak ook geen donderpreken af, maar behandelde mij heel normaal.
“Jeugdrechter Maes” stelde hij zich kort en bondig voor. U bent mij toegewezen door uw toeziende voogd en u zal onder mijn toezicht staan tot uw eenentwintigste, liet hij me weten.

Hij vroeg me of ik het zag zitten om terug naar mijn pleegouders te gaan? "Tja, wat had je gedacht, dat ik liever bij die machtsgeile nonnen zat?" flitste er door mijn hoofd. Maar dat zei ik natuurlijk niet hardop. In de plaats knikte ietwat timide van, ja.
Je weet, vroeg hij, dat je terug naar school moet gaan en dit minstens tot je achttien bent? Weer knikte ik bevestigend.
Hij bekeek me over zijn donker omrande bril lang en onderzoekend aan. Mijn hart bontste in mijn keel en ik wist me geen houding te geven. Niettegenstaande hij me heel gemoedelijk aansprak vond ik het allemaal heel erg imponerend.
Bon, zei hij, dat is dan afgesproken. Het eerst volgende weekend verwachten je pleegouders je weer thuis. Ik wens je veel succes en hoop je hier nooit meer terug te moeten zien. Hij stond op en ging de kamer uit.

Een klerk kwam naar me toe, haalde een papier tevoorschijn dat ik moest tekenen zonder tijd te krijgen om het te lezen, en stopte het vervolgens in mijn dossier.

Dat dossier van mij had ondertussen al serieuze pproporties aangenomen en ik was nog steeds reuze benieuwd wat er allemaal in stond. Maar zoals ik reeds scchreef in een vorig item, ik heb er nooit de kans toe gekregen.

De opvoedster stond op en wij gingen naar buiten. Zij had blijkbaar nog niet veel zin om terug te keren naar het internaat en we gingen nog wat drinken in een café in de buurt. Zij een koffie en ik een Cola.
Het was bijna een jaar geleden dat ik nog een cola had geproefd. Hij smaakte heerlijk!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD



Categorieën
  • DIVERSEN (15)
  • MIJN TRIESTE JEUGD (128)
  • NABESCHOUWING (16)
  • TRIESTE JEUGD OP RIJM (12)


  • AAN ALLE JARIGEN VAN VANDAAG! MAAK ER EEN FIJNE DAG VAN!
    NOG EEN LANG, GEZOND EN GELUKKIG LEVEN TOEGEWENST!!!





    Mus fladdert door blogland
  • MYETTE
  • BOJAKO
  • PAZ
  • HOTLIPS
  • THEA
  • LUDOVIKUS
  • NATOKEN
  • ISIS

    EN IK FLADDER VERDER NAAR
  • BLOGTIPS FEBE
  • BLOGFORUM

  • Klik hier voor een bezoek aan mijn dagboekblog

    Blog als favoriet !

    SOEP VAN DE DAG

    DRIE EETLEPELS TRANEN.
    EEN SNUIFJE VERDRIET.
    KLEIN BEETJE WOEDE
    MAAR DAT PROEF JE NIET

    NEEM HET FLESJE INNERLIJK STRIJD
    VOEG TWEE KLEINE DRUPPELS TOE
    MENG HET MET WAT EENZAAMHEID
    WAT IK ALTIJD DOE

    LAAT ALLES ZO LANG STOVEN
    TOT JE EINDELIJK IETS HEBT
     OM WEER IN TE GELOVEN
     DIT IS MIJN SOEPGERECHT
    ©


    Mijn naam is fieke.
    Ik draai het vrouwtje en het baasje
    met gemak rond mijn pootjes.

    Ben ik geen schatje?


    En ik ben snoezepoes.

    Ik heb geen meesters,
    enkel dienaars.
    Het vrouwtje is mijn lievelingsdier.


    De zee van droefenis,
    strekt zich uit tot in het oneindige.
    Maar keer u om,
    aan uw voeten ligt de kust!

    (Boeddhistische spreuk)


     TOT TRANEN TOE BEWOGEN
    EN VOL VAN VREUGDE MIJN GEMOED.
    OMDAT JIJ MIJ LAAT GELOVEN
    DAT IK WEER GELOVEN MOET
    © Huismusje


    IK KWAM TOT HIER EN ZAG.
    IK ZOCHT IETS ANDERS
    MAAR GEEN STERVELING VINDT.
    OOK NIET AAN HET EINDE VAN ZIJN TOCHT
    DE DINGEN DIE HIJ DROOMDE ALS KIND.
    (P.N.van Eyck)


    Archief per jaar
  • 2018
  • 2010
  • 2009
  • 2007
  • 2006
  • 2005

    Foto

    Als deze kaars wordt verplaatst van de ene naar de andere site,zal de vlam van spirituele liefde en genezing doorgaan met de weg te verlichten voor diegene die zoeken naar hun ware ik.Breng dit licht naar je eigen homesite
    Zoeken in blog


    MIJN TROFEEËNKAST.

    Gekregen van Swinging hotlips
    Gewonnen bij haar muziekquiz.




    Ik wandel vaak in de regen.
    Omdat niemand dan mijn tranen ziet.


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!