WELKOM OP HUISMUSJE'S BLOGJE.

Zolang ik niet wordt opgehokt
wegens 'vogelgriep'

Zolang ik niet de kogel krijg
wegens een dominoeffect.

Zolang tjilp ik hier vrij en vrank
mijn hoogste lied.

Mijn verhaal is persoonlijk!
Laat het ook zo!


Page copy protected against web site content infringement by Copyscape


100%
150%
200%
Vergroot hier de tekst
Of druk op ctrl en het = teken
van uw toetsenbord

Over mijzelf
Ik ben Lulu, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Huismusje.
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is Vrouw des huizes.
Ik ben geboren op 21/04/1952 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: o.a. Muziek- Lezen (detectieve)-Dagtrips- Computeren-Shoppen .
Ik heb 1 zoon, 1 dochter en 1 kleindochter. Ik bekijk het leven realistisch en kordaat. Maar nooit kortzichtig
Laatste commentaren


ALS JE WERKELIJK OP ZOEK WIL NAAR EEN OPLOSSING,.....
STOP DAN MET HET VERDEDIGEN VAN HET PROBLEEM.
Alle geweld is zinloos, niet?
Zet daarom dit teken ook op uw blog?
Foto
Foto
Foto
Zoonlief
aan 't werk

op mijn
oude pc
Dochterlief

DE ZES ANTI-STRESS REGELS!

1) Hou van je bed als van jezelf!
2) Rust overdag goed uit zodat je 's nachts goed kan slapen!
3) Doe zo weinig mogelijk, laat anderen het doen!
4) Als je plots de drang voelt opkomen om te werken, ga dan zitten en wacht tot het overgaat!
5) Doe zeker vandaag niet wat morgen ook kan!
6) As je iemand ziet rusten, help hem daarmee!


 


Heb een huis vol planten.
O.a.deze die prachtig in bloei staat.
Foto

huismusje
(2 JAAR)

Foto
huismusje in Rivierenhof.
Foto
Met pleeg-ma aan zee.
(De enige foto van ons beide samen.)
Foto

MIJN BLOEMENTUINTJE.

Foto
Foto

HET GELUKKIGE GEZINNETJE!
ZO ZIEN JULLIE ZOONLIEF OOK EENS LANGS DE VOORKANT.

De nacht.

En dan is daar de nacht.
Het duister als een warme mantel
Omhuld je gekwetste hart.
Je wandelt door vergetelheid.
Weg van pijn en smart.
Om dan weer te ontwaken,
met bezinning moed en kracht.
Je leeft de dag stil en gelaten.
Want je weet
straks is daar de nacht.

(huismusje)

©

BEDANKT VOOR UW BEZOEK UW WAARDERING UW REACTIE. IK HOOP U SNEL WEER TE MOGEN BEGROETEN. KUS VAN MUS
HUISMUJE'S TRIESTE JEUGD
IK HEB GEEN SPIJT VAN DE DINGEN DIE IK DEED!
ENKEL SPIJT VAN DE DINGEN DIE IK NALIET TE DOEN!

17-04-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZO BEGON HET
Help, ik ben zwanger!
Neen beste bezoeker, maak je niet ongerust. En verwacht ook geen suikerbonen van mij!
Deze kreet slaakte mijn moeder in 1951. En meteen daarop vroeg ze zich af wat ze kon doen om die zwangerschap ongedaan te maken. Want ik was alles behalve een gewenst kind.
Nog voor ik énig besef had van tijd of leven, wilde men mij al kwijt!
Mijn moeder heeft elke optie overwogen! "Abortus, maar wat gaat mij dat kosten, en waar of door wie, en gaat dat pijnlijk zijn"
De papa in spe mee laten opdraaien voor 'het probleem' dan? Maar wie is die papa? Diegene die het waarschijnlijk is heeft al lang de benen genomen. Terug naar Duitsland, terug naar zijn gezinnetje.

Mijn grootouders werden op de hoogte gesteld, maar daar vandaan kwam ook geen hulp.  Mijn grootmoeder zat in de prostitutie en mijn moeder had haar gedwee opgevolgd. Maar dan laat je je op je 16e toch niet met een kind opzadelen! Dus wij werden de deur uitgeschopt met de woorden: "als je terug kunt werken ben je terug welkom, zolang trek jij je plan maar".

Wel, ze heeft haar plan getrokken!
Zoals jullie zien heeft er geen abortus plaats gevonden. Een papa is er ook nooit gekomen.
En blijdschap was er op die bewuste 21e april in 1952 ook niet. Er was enkel een groot ongewenst probleem op de wereld gesmeten

©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
18-04-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HOERA,HET IS EEN MEISJE!
21 april 1952. Een meisje werd geboren, maar er was geen vreugde uitroep van, "hoera het is een dochter!" Er waren zelfs geen geboortekaartjes of suikerbonen. Waarom mijn moeder mij negen maand bij zich heeft gedragen is mij tot op heden nog steeds een raadsel? Ik was immers totaal niet welkom.
Er werd dan ook zo vlug mogelijk een oplossing gezocht en die oplossing was na twee maanden gevonden. Ondertussen verbleven mijn moeder en ik in een tehuis voor ongehuwde moeders.

Mijn moeder las in de krant een zoekertje van mensen die kinderen bij hielden tegen betaling, en daar werd ik dan ook zonder pardon gedropt door moeder. Echter na een paar vluchtige bezoekjes verkoos mijn moeder naar Duitsland te trekken, waar haar broer woonde, en liet mij gewoon achter bij die pleegouders.
Van betalen was ook geen sprake meer, dus werd ik ook voor dié mensen een ongewenst object.
©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
19-04-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EEN KIND ZONDER MOEDER IS ALS EEN VAAS ZONDER BLOEMEN!
>Hoewel ik het op mijn twee jaar nog niet besefte was ik een ouderloos kind. Bij mensen gedumpt die van mij hun broodwinning maakten en zich dan ook behoorlijk bedrogen voelden toen dit niet bleek te lukken. Ik was mij van geen kwaad bewust en wilde net als elke peuter van alles en nog wat. Waarom er zo vaak "nee" tegen me gezegd werd kon ik niet vatten. Waarom ik bij het huwelijk van de dochter des huizes niet aanwezig mocht zijn ook niet. Wat ik nog het minst van al begreep was waarom mijn pleegmoeder, die ik ma moest noemen, zo vaak boos op me was. Het is zeker niet makkelijk een vreemd kind op te voeden, maar dat was toch hun keuze, niet? Ik had helemaal geen keuze gehad! Waarom hebben ze mij niet aan de openbare instanties overgedragen? Waarom een kind bijhouden van iemand anders en dat je in feite haat? Want mijn pleegmoeder vooral haatte mij.Waarom jarenlang een kind alles ontzeggen waar kinderen recht ophebben? Zoveel vragen die onbeantwoord zijn gebleven. Vandaag heb ik zelf wel de antwoorden kunnen verzinnen Maar toch.... het heeft mijn leven danig gehypothekeerd
©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
20-04-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PORTRET VAN MIJN PLEEGVADER.
Mijn pleegvader werd geboren te Antwerpen op 19/02/1914. Van de eerste oorlog weet hij niets  meer. Van de tweede des te meer daar hij krijgsgevangene is geweest. Het gezin telde 3 kinderen waarvan hij de middelste was. Hij had nog een jongere zus en een oudere broer. Met deze laatste zou ik nog onaangenaam geconfronteerd worden. Maar daarover later meer.
Zijn ouders waren marktkramers en verkochten pantoffels. Moeder en vader dronken op elk moment van de dag graag hun pint zodat "pa" achter het kraam moest staan.Het is op de markt dat hij mijn pleegmoeder leerde kennen en op haar verliefd werd.
In 1937 huwden ze en kregen het jaar daarop een dochter.

"Pa" is een minzaam man en gaat nooit tegen de beslissingen van zijn eega in. Hij verdraagt al haar nukken, al haar scheldpartijen en tirannie. Volgens mij, en ook naar eigen zeggen, is hij bang van haar. Zij is huisvrouw en zwaait de plak.
Hij werkt door de week bij de Bell Compagnie en in het weekend 's nachts als banketbakker.
Maar dit is voor haar nog niet genoeg, en daarom kom ik in 1952 het gezin vervoegen.
Na de dood van "ma" geeft hij toe dat hij misschien meer had moeten doen voor mij. Dat hij vaker had moeten tussenbeide komen als "ma" weer eens haar woede koelde op mij. Maar hij had angst dat die woede zich dan tegen hem zou keren en keek daarom liever de andere kant op.

Maar wat ben ik daarmee zoveel jaren later? Mijn gevoel voor "pa" is dubbel. Een stuk minachting voor zijn lafheid, maar liefde voor de schaarse mooie momenten die wij samen hadden.
Hij leeft nog en ik ga hem nog vaak bezoeken, al schieten de nare feiten telkens door mijn hoofd wanneer ik in het "ouderlijk" huis kom.
Maar gedane zaken nemen geen keer! Het is goed zoals het nu is!!!

PS: pa op 7 juni 2008 overleden.
©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
21-04-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PORTRET VAN MIJN PLEEGMOEDER!
Mijn pleegmoeder werd geboren te Borgerhout op 13/12/1917. Het gezin telde 3 kinderen waarvan zij het middelste kind was. Er was nog een oudere zus en een jongere broer. Van de broer weet ik dat hij gehuwd was en na zijn huwelijk in Brussel is gaan wonen. Nadat zijn vrouw hem had verlaten heeft hij zich verhangen.
 Met de zus, "Tante Margriet", heb ik een hele fijne band gehad. Dit was wel tegen de zin van pleeg-ma. Haar hele leven had zij telkens weer ruzie met zowel haar broer, als met haar zus.
Maar zij had vrijwel met elkeen ruzie die op haar pad kwam!  Met haar ouders en schoonouders, haar schoonfamilie, buren en passanten. Nu ben ik niet bijgelovig, maar haar geboorte op die bewuste dertiende december moet een ongeluksdag geweest zijn.
Toen zij "pa" leerde kennen drongen haar ouders erop aan om heel vlug te trouwen. En zo geschiedde.
Vaak heeft zij "pa" naar zijn hoofd geslingerd dat ze nooit naar haar ouders had mogen luisteren.
 
Na 12 stielen en dertien ongelukken werd zij fulltime huisvrouw. . Poetsen, wassen, strijken, naaien, breien en haken deed ze goed en graag. Koken deed ze minder graag, maar ze deed het wel elke dag. Je mocht alleen niet zeggen wat je graag lustte want dan kookte ze dat zeker niet!
Op latere leeftijd is zij dement geworden en zij was een "kwade" patiënt.
Maar zij was altijd al een feeks geweest. Dus dat was geen verrassing voor mij.
©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
22-04-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN PLEEG-ZUS

Pleeg-zus kon met gemak doorgaan voor fotomodel. Zelfs wel als filmzter want ik heb er lelijker in beeld weten komen. Zij is slank en fijn gebouwd. Heeft prachtig lang en natuurlijk krullend donkerbruine haren. Donkerbruine ree ogen en een mooi gevormde mond met volle lippen die steeds lijken te glimlachen. Wanner ze lacht toont ze en een volmaakt parelwit gebit.
Wegens al die bekoorlijkheden had zij een onbeperkte keuze in de mannenwereld Ze huwde zich dan ook regelrecht de zogenaamde betere klasse in.

Haar eenvoudige afkomst schudde zij binnen de kortste keren van zich af.
Spreekt geaffecteerd ABN met getuite lippen en onderstreept elk zuinig uitgesproken woord met fijne gebaren van haar perfect gemanicuurde handen.

Maar ze heeft het karakter van een feeks!
Zij is van mening dat haar kinderen meer recht hebben om in haar ouderlijk huis te zijn dan ik. Elke cent die aan mij wordt gespendeerd hebben haar kinderen minder is haar oordeel
Pleeg-ma die enorm opziet naar de schoonfamilie van haar dochter spreekt haar niet tegen.
.De levensstandaard van die mensen imponeerde pleeg-ma enorm.
Zo erg zelfs dat ze nooit samen met "pa" naar haar dochter toegaat omdat hij niet past in het plaatje dat ze zo graag ophangt.
Dat die mensen haar enkel tolereerden uit beleefdheid komt ze pas vele jaren later te weten.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
23-04-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. DE MENSEN RONDOM MIJ.

Mede door het veelvuldig verhuizen waren er nogal wat mensen die mijn kind & jeugdjaren in en uit liepen.
Sommige zag ik nooit weer, zoals toenmalige buren en buurkinderen.
Sommige waren blijvers of zag ik later terug.

Zo was er een vrouw (die volgens pleeg-ma simpel van geest was) die twee dochters had. Zij is jarenlang sporadisch op bezoek blijven komen. Heeft op mij gepast toen ik niet bij het huwelijk van mijn pleeg-zus mocht zijn net als op andere gelegenheden waarbij ik niet gewenst was.

Er waren de vrienden van mijn pleegouders die wekelijks kwamen kaarten. Hij werkte "op den tram" en zij was onthaalmoeder.
Mijn pleegvader en die man waren samen krijgsgevangene genomen in W.O II en naar Duitsland gevoerd.
Mijn pleegmoeder en die vrouw zijn toen samen naar Duitsland gaan werken.
Hoe die vriendschap tot aan hun dood heeft kunnen standhouden snap ik nu nog altijd niet want die mensen waren nog niet goed buiten of pleeg-ma gooide een hoop vergif over hen uit. Niets was goed aan hen. Maar dat kregen ze natuurlijk nooit te horen.

Het was afgunst dat mijn pleegmoeder parten speelde!
Die mensen werden betaald voor hun diensten door de ouders van de aan hen toevertrouwde kinderen.  Dat kon zij niet zeggen

Bij de laatste verhuis woonde in het huis naast het onze op het eerste verdiep, een tante van pleeg-ma.
Die mensen waren strikt katholiek en gingen elke dag naar de kerk.
(Ik vermoed dat het mede door hen kwam dat de onderpastoor op de hoogte was van de situatie bij ons thuis.)
Ook vertelde ze mij later in vertrouwen dat pleeg-ma geen goede dochter was geweest en dat haar ouders blij waren toen ze huwde.
Doch ook zij zijn nooit openlijk voor mij durven opkomen, al kwamen ze dagelijks over de vloer.
Ook zij gingen over de giftige tong van mijn pleegmoeder, omdat hun enige dochter als secretaresse werkte bij een toenmalige minister te Brussel.
Dat was een stevige doorn in haar oog!

Op de benedenverdieping van diezelfde woning woonde een bejaard echtpaar. Zij was een Waalse, hij een Vlaming.
Dit feit leidde tussen die twee soms tot hilarische discussies.
Hij wist haar steeds op haar paard te krijgen (meende hij) en zij trapte er steeds gretig op in.
Hij was lang en mager, en zij was een klein dikkerdje.
Die twee in volle actie bezig te zien en te horen was beter dan de beste komische act.

Zij  vertelde vaak, in haar gebroken Frans, over haar harde jeugdjaren en haar eerste stappen op het liefdespad.
Aan haar heb ik mooie herinneringen want ook zij wist drommels goed wat er gebeurde met mij. Al ging óók zij niet openlijk in tegen mijn pleegmoeder.
Wel gaf ze mij haar huissleutel.
Ze zei dat ik steeds bij haar naar binnen mocht vluchten als het weer te erg voor me werd.
Ik heb er dan ook vaak gezeten.

In onze straat woonde een zus van mijn pleegvader, tante M. en om de hoek woonde zijn broer,, oom D..
En ja hoor, met iedereen lag pleeg-ma overhoop.
 Buiten oom D had ze ruzie met hen allemaal.
Pa moest dan ook stiekem bij hen op bezoek gaan, net als ik.
Gelukkig waren wij welkom!

Er was de zus van pleeg-ma die mij zo dikwijls heeft opgevangen!
Die wel openlijk tegen haar inging en die dreigde om de bevoegde instanties in te schakelen.
Het resultaat was dat mijn pleegmoeder haar zuster letterlijk buiten sloeg.

Tante Margriet (zo noemde ze) had twee kinderen. Een zoon en een dochter.
Ook daar ben ik dikwijls naar toe gevlucht.
Te voet van Deurne naar 'Het Valaar' in Wilrijk.
Voor een kind toch een heuse onderneming.

De meeste mensen die ik kende waren op de één of andere manier bijna allemaal met elkaar verbonden.
Soms was het pleeg-familie, soms waren het buren.
Soms waren het gewoon vrienden of familie van de buren.
Maar ze hadden allen één ding gemeen, angst voor mijn pleegmoeder.

Sommige lieten haar al vlug links liggen. Verboden haar de toegang tot hun huis.
Sommige waren waarschijnlijk eenzaam en vonden het dagelijkse praatje een welgekomen afleiding.Trouwens, in de meeste gevallen was pleeg-ma heel vriendelijk in hun gezicht.
Zolang ze maar vol bewondering waren voor mijn pleegbroer.
En zolang ze haar niet tegenspraken!
En vooral moesten ze mij links lieten liggen!<

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN PLEEGFAMILIE.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 Zoals reeds beschreven in een vorig item, woonden de zus en de broer van pleeg-pa respectievelijk schuin tegenover ons en net om de hoek.
Naar het voorbeeld van mijn pleeg=zus noemde ik hen oom en tante.
In eerste instantie werd dit mij verboden door pleeg-ma omdat ik geen familie was, maar de bewuste personen zagen er geen graten in en dus moest mijn pleegmoeder bakzeil halen.

Pa zijn zus had twee kinderen, een zoon en een dochter.
Beide waren leeftijdsgenoten van mijn pleeg-zus en dus plus minus 16 jaar ouder dan ik.
Meer dan een praatje maken deden we dan ook niet. Al leerde de dochter mij wel Hoelahoep'en en de Twist
Wanneer wij mekaar later als volwassen vrouwen tegenkwamen op straat bleef het meestal bij een vluchtig praatje

Met haar broer had ik nog minder contact. Ik herinner mij hem vooral als knappe soldaat.
Ik heb hem ook nog weten trouwen en daarna trok hij weg uit Antwerpen.
Sindsdien verdween hij uit mijn gezichtsveld.

De broer van pleeg-pa had 3 kinderen.
Een dochter uit zijn eerste huwelijk. Die was een ietsje ouder dan pleeg-zus.
Tot aan het huwelijk van die laatste waren beide hartsvriendinnen.
Na het huwelijk van pleeg-zus was ook vriendin te min geworden.
Uit het tweede huwelijk had oom D nog een zoon en een dochter.
Die laatste was twee jaar ouder dan ik en met haar zou ik véél en lang optrekken.
Haar broer bleef ook af en toe mijn leven binnen in- en uitlopen.

Met beide schoonzussen  had mijn pleegmoeder ruzie.
Over de onnozelste dingen omdat zij geen tegenspraak duldde.
Omdat pleeg-pa naar haar pijpen danste, dacht ze dat de familie dat ook ging doen.
Ik herinner mij laaiende ruzie's die meestal over geldzaken gingen.

Zowel de zus van mijn pleegvader als de vrouw van zijn broer gingen halftijds mee uit werken. Ze konden zich dan ook meer veroorloven dan mijn pleegmoeder, niettegenstaande de 3 jobs van pa.
De jaloezie droop er af en dat besefte de familie zeer heel goed.
Ze kreeg dan ook vaak lik op stuk van beide schoonzussen!

Nee, men moest haar niet! En dat verzuurde haar nog meer.
Zij had geen vat op haar schoonfamilie en werd zelfs gemeden.

PS: Sommige van bovengenoemde personen zouden nog een belangrijke rol gaan spelen in mijn jonge leven en daarom laat ik jullie kennis maken met hen.

©Huismusje



Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
24-04-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. KLEUTERJAREN.
Ik ben vier jaar! Ik wist niet beter dan dat mijn pleegouders mijn echte ouders waren en ik noemde hen  "ma" en "pa". Ik ging naar de kleuterschool en ik herinner mij nog de speelplaats aldaar. Er stond een huisje op een grasveldje. In dat huisje verstopte ik mij regelmatig.
Op de huwelijksdag van mijn pleegzus werd er beslist dat ik er niet bij hoorde omdat ik "een vreemde" was.  Daarom ging ik logeren bij een vriendin van pleegmoeder. 'S anderdaags mocht ik bloemen afgeven aan de kerk maar mocht niet mee op de foto. Terwijl iedereen in een mooie auto stapte bleef ik achter en ik begreep er natuurlijk niet waarom. Ik huilde en schreeuwde, maar het hielp niks. Ik riep om mijn moeder, niet wetende dat die mij al 4 jaar vroeger in de steek had gelaten.
Waarom blijven die momenten mij steeds weer voor de geest komen? Waarom niet de leuke? Die zijn er vast ook geweest! Of niet?
©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
25-04-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.AFWIJKINGEN!
Klik op de afbeelding om de link te volgen Ik werd geboren met een afwijking aan het linkeroog, wat men scheel zien noemt. Nu geeft dit geen fysieke pijn, maar psychisch des te meer. Op school wordt je er al heel vroeg mee gepest, en dat blijft je ganse leven doorgaan.
Mijn pleegouders hadden dit kunnen voorkomen door mijn oog operatief te laten corrigeren voor mijn zeven jaar, doch er was geen geld voor.
Er was nooit geld voor mij! Ik was tenslotte uitgekozen om geld binnen te brengen en niet andersom hé!
Na die tijd was het te laat voor een operatie, ik was het zicht van dat oog al verloren.
Wat mij nog het meeste pijn deed, was toen ik al wat ouder was, dat ook mijn pleegmoeder me "scheel lon" (Antwerps dialect) als roepnaam gaf.
Zij had ontelbare scheldnamen voor mij, sommige begreep ik maar al te goed, andere weer helemaal niet.
Ik vraag mij nu nog steeds af, wat was haar afwijking?
En is een slecht karakter ook een afwijking?

© Huismusje



Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
27-04-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KERMIS IN DE STAD.
Klik op de afbeelding om de link te volgen Het is bijna Pinksteren en in Antwerpen noemt men dit Sinksen. Met Sinksen komt de "Sinksefoor" naar de stad, en dat vindt ik nog altijd een fascinerende gebeurtenis . Het brengt bij mij één van de weinige leuke herinneringen naar boven uit mijn kindertijd.
Hoe oud ik precies was weet ik niet meer, in elk geval nog een kleuter. De Sinksefoor stond toen nog op "Den Boulevard" en kind zijnde leek hij mij oneindig te zijn.
Ik weet nog dat mijn pleegvader er met mij naartoe ging. Die man ontsnapte maar al te graag aan de tirannie van pleegmoeder maar kreeg daar weinig kans toe. Maar die dag dus wel!
Van "pa" mocht ik altijd een ietsje meer en dus mocht ik op diverse draaimolens die je op de dorps-kermissen nooit ziet en kreeg ik snoep à volent1è. Wij hebben ons onnoemelijk geamuseerd die dag. Ik denk dat wij ons beide bevrijd voelden! Ik heb geen andere verklaring voor het feit dat "pa" altijd zo lief was als "ma" er niet bij was.

Thuisgekomen was het andere koek! Ik was ziek van het vele snoepen en draaien en wilde daarom niet eten. Wij kregen beide een resem van verwijten en scheldpartijen naar ons hoofd geslingerd.
Maar het gaf niet want die dag kon pleeg-ma niet meer verpesten voor ons.
Het is een heerlijke herinnering gebleven.
Eén die telkens weer terugkomt als de 'Sinksenfoor' staat.

©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
13-05-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE POORT VAN MIJN HEL
Klik op de afbeelding om de link te volgen Pinksteren 1958! Ik ben net zes jaar oud geworden en begin aan de laatste weken kleuterschool.
Een vrolijke ervaring kan ik het niet noemen. Vaak alleen van en naar school, vaak verloren gelopen en daardoor thuis gebracht door diegene die het zich wou aantrekken.
De omgeving kende ik niet want we waren voor de zoveelste keer nog maar eens verhuist.Waarschijnlijk is er in de kleuterscholen wel gereageerd op mijn situatie, maar ik heb er nooit wat van gemerkt.
 
Mijn pleegmoeder komt tot de ontdekking dat ze zwanger is, 22 jaar na haar eerste zwangerschap en dit op tweeënveertig jarige leeftijd. Dat dit haar niet makkelijk viel kan ik nu wel begrijpen Toen uiteraard nog niet.
Mijn pleegvader kreeg de opdracht om mij naar mijn moeder te brengen en mij onder geen enkel beding mee terug te brengen. Maar mijn moeder was onvindbaar maar pleeg-pa vind wel mijn grootmoeder.
Die weet te vertellen dat ik niet welkom ben. Dat mijn moeder eveneens zwanger is. Nog maar eens zonder een vader in de buurt, dus van die kant viel geen hulp te verwachten.
Er bleef mijn pleegvader geen andere keuze dan mij mee terug naar "huis" te nemen. Maar dat heeft hij geweten! En ik ook!  Want er is toen echt slaande ruzie uit ontstaan.
Ik zat ineengedoken van de schrik in een hoek van de kamer en zag hoe mijn pleegvader bloedde aan zijn hoofd door het pijnlijke treffen van rond vliegende huisraad. Plots nam mijn pleegmoeder mij hardhandig bij de hand, sleurde mij met geweld drie trappen naar beneden, zette mij op straat en sloeg de deur dicht. Het was reeds donker en ik was bang! Ik kan tot op vandaag de angst van toen nog proeven, evenzo met tal van andere bange momenten. (Ik woon trouwens vlakbij het bewuste huis en kom er vaak voorbij)  Ik weet niet hoelang ik op die koude drempel heb gezeten, wachtend tot "pa" mij zou komen halen. Want hij was de enige die ik nog een beetje vertrouwde. Hij was steeds diegene waarop ik mijn hoop op vestigde. Maar in zijn plaats kwam de politie! De benedenburen hadden het kabaal natuurlijk gehoord en hadden de politie gebeld. Die dwongen mijn pleegmoeder om mij weer op te nemen en een andere oplossing te zoeken voor het probleem. Uit schrik voor een proces verbaal gehoorzaamde zij. En een oplossing vond ze ook, want vanaf dat moment maakte zij mijn leven pas echt tot een ware hel.
©Huismus

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
23-05-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GEBOORTE VAN ALLE ELLENDE
Klik op de afbeelding om de link te volgen Op 26/12/1958 wordt mijn pleegbroer geboren, twee maanden vroeger dan verwacht. Pleeg-ma wil hem Noël noemen naar aanleiding van kerstmis. Maar Pa hoort liever Luc. Vermits hij diegene was die zijn zoon ging 'aangeven' werd het dus Luc. Dat zou hij tot op haar laatste dag geweten hebben! Maar hij had toch maar lekker zijn slag thuis gehaald.
Was voorheen mijn situatie nog draaglijk geweest,  nu zou pas mijn hellepoort opengaan!
Mijn pleegmoeder zorgde er voorheen altijd voor dat ik netjes voor de dag kwam. Mooi gekleed en mijn haren netjes in de "Pijpenkrullen", maar vanaf nu zou dit ook tot het verleden behoren.
Een totale verwaarlozing kwam in de plaats
Werden er voor de geboorte van Luc nog enkele centjes aan mij besteed, nu zou dat praktisch nihil worden.
Geen nieuwe kleding of speelgoed meer. Maar ook geen schoolgerief zoals ik later mocht ondervinden. Zelfs eten kon ik enkel als ik het zelf nam. Ik werd totaal genegeerd!
Mocht ook niet in dezelfde kamer waar Luc was. Wanneer hij gebaad of verzorgt werd moest ik de kamer uit. Wanneer ik dan toch stiekem naar de baby toeging, kreeg ik klappen.
Het was ook op zulke momenten dat ik te horen kreeg dat ik een "vreemde luis" was... dat mijn moeder een hoer was... en ik een hoerenjong. De lelijkste scheldnamen werden naar mijn hoofd geslingerd. Scheldnamen die nu nog in mijn hoofd gebrand staan.
Het is toen dat ik haat begon te voelen, al kon ik dat nare gevoel toen nog geen naam geven.
Ik was een moeilijk en ondankbaar kind volgens pleeg-ma.
Waar moest ik dankbaar voor zijn, vroeg ik me dan telkens af? Lief zijn hielp niet en opstandig zijn ook niet.
Ik werd een stil en teruggetrokken kind!
Het enige leuke moment was toen de radio of de platendraaier werd opgezet.
Muziek was mijn enige troost terwijl de haat groeide in mij.
Haat tegen Luc ook, hoewel hij van niks wist. Haat ook tegen mijn pleegvader, omdat hij mij niet hielp.
Haat tegen mijn pleegmoeder, hoewel ik toen heel veel van haar hield besef ik nu.
Ik wou niet meer vriendelijk zijn tegen bezoek om de schijn op te houden.
Dat werkte natuurlijk in mijn nadeel en speelde in de kaart van "ma". Maar ik was te klein om dat te beseffen.

Het resultaat van dit alles was dat ik met verschillende tics geplaagd zat en vaak  luidop tegen mezelf praatte.
Ik stond op de drempel van mijn hel. Een hel die jarenlang mijn deel zou zijn.
center>©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
03-06-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN EERSTE COMMUNIE
Klik op de afbeelding om de link te volgen Het was mei 1960. Mijn pleegbroer was anderhalf jaar oud en de enige die belangrijk was in huis. Hij was het middelpunt, het voor en na in het leven van mijn pleegouders.
Ik zat in het tweede leerjaar en ging elke dag alleen naar school en moest daarbij steeds over "Het Fortje".
"Het Fortje" was een onbebouwde en beboste vlakte met allerlei sportpleinen. Er stond ook een oud soldatenfort op,een ruïne, vandaar de naam. Het was een speelparadijs voor ons. Vlakbij mijn school werd een nieuwe straat aangelegd en bij regenweer was het daar een echte modderpoel, idem dito op "Het Fortje".
Mijn pleegmoeder vond zichzelf heel vroom mens. Van haar Christelijke naastenliefde heb ik echter nooit wat gemerkt. Naar de kerk ging ze nooit en vloeken en schelden deed ze als een ketter. Maar soit.
Toen meneer pastoor kwam vragen of ik mijn communie mocht doen durfde ze waarschijnlijk niet weigeren. Dat is de enige verklaring die ik heb voor volgende gebeurtenis....

....Ik volgde catechismusles en op zaterdagmiddag moesten we naar de kerk om te repeteren. Van de ouders werd verlangt dat ze daarbij aanwezig waren. Maar zo had pleeg-ma dat niet begrepen. Telkens kreeg ik dan een heel sermoen te horen van meneer pastoor maar ik durfde tegen hem niet zeggen hoe het thuis er werkelijk aan toeging. Thuis durfde ik dan weer niet vertellen dat meneer pastoor eiste dat één van mijn ouders de volgende keer aanwezig moest zijn.
Ook vroeg hij telkens naar mijn doopsel papieren. Ik wist niet wat dat was en pleeg-ma reageerde niet wanneer ik er haar naar vroeg. (Zij heeft die papieren nooit in haar bezit gehad en kon ze ook niet aanvragen omdat ik officieel nooit aan hen toegewezen was.)
Maar dat kon pleeg-ma niet verantwoorden tegen meneer pastoor zonder de waarheid te moeten vertellen en dat wilde ze uiteraard niet.
Ik werd geconfronteerd met een probleem waar een achtjarige geen raad mee weet.

Op een zondagmorgen zei mijn pleeg-ma dat het de dag van mijn communie was en dat ik naar de kerk moest. Zij stuurde mij alleen op weg. Iets waar ik nog niet bij stilstond omdat ik steeds alles alleen moest doen. Tot ik aan de kerk kwam!
Daar zag ik mijn klasgenootjes in hun mooie communie kleedjes samen met hun piekfijn uitgedoste ouders.
Iedereen werd opgesteld zoals bij de repetitie, moeder links, vader rechts en de communicant in het midden. Het opstellen was de taak van de schooljuf die de catechismusles op school gaf.
Ik stond daar alleen in mijn dagdagelijkse kleren en mijn schoenen zaten onder het slijk van over Het Fortje en de opgebroken weg te lopen. Ik zag mijn klasgenootjes fluisteren tegen elkaar en naar mij wijzen.
Hun ouders keken stoicijns over mijn hoofd heen.

De juffrouw vroeg waar mijn ouders waren? Ik antwoordde naar waarheid dat "pa" was gaan werken bij de bakker en "ma" thuis was bij Luc.
Er werd dan besloten dat ik maar met de juffrouw aan de hand naar voor moest gaan maar dan wel als laatste in de rij. Meneer pastoor zei dat ik eerst nog moest gedoopt worden en dat hij dat nu eerst even ging doen in de zijbeuk.
Weer was er gefluister en gegiechel van mijn klasgenoten. Hun ouders waren misnoegd door het oponthoud.
Ik voelde de tranen opkomen en begon te beseffen dat deze dag voor mij niet was wat het had moeten zijn en...ik nam de benen.

Ik liep zo rap als ik kon de kerk uit.
Door de opgebroken weg naar het slijk van "'t Fortje".
En daar ben ik blijven rondslenteren tot laat in de avond.
 
Pa die om 15u thuis was gekomen heeft naar mij lopen zoeken maar hij kon mij niet vinden

Toen ik uiteindelijk thuis aankwam zag je niet meer dat ik urenlang gehuild had!
Natuurlijk vielen er weer klappen omdat ik vies en smerig was van het spelen in het slijk.
Mijn pleegmoeder was nijdig omdat ze nu weer moest wassen, want veel kleren had ik niet en ik moest op dinsdag weer naar school toe.
Mijn pleegvader zeurde omdat hij al zo moe was en nu nog een emmer water moest opwarmen zodat ik mij kon wassen.
Als straf vloog ik naar bed zonder eten.
Ik weet niet of ze zich realiseerden dat ik van de ganse dag nog niets gegeten had?
Maar dat was ook al geen uitzondering meer.

Ik weet niet wat er tussen mijn pleegouders is gezegd over die bewuste dag.
Toen ik er vele jaren later uitleg over vroeg haalden ze hun schouder op en zegden mij dat dit allemaal al zolang geleden was en dat ik er nu toch niet meer moest over zeuren.
Dat ik ook groot was geworden zonder mijn eerste communie.
Hetgeen ik wel nog weet is dat de haat maar groeide en groeide in mij en dat ik daar alle dagen voeding genoeg voor kreeg!

(© Huismusje)


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
10-06-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. DE STRAFKAMER.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

We verhuizen nog maar eens een keer!

Ditmaal naar een kleine eengezinswoning met op de bovenverdieping twee slaapkamers.

Daar mijn pleegbroer nog klein is, wil pleeg-ma hem bij haar op de kamer.

Ik krijg dus mijn eigen kamertje.


Er is geen tuin of koer aan het huis. In de plaats daarvan is er een berghok aan de keuken aangebouwd.

Het hok heeft een dak van zinken golfplaten waardoor het daar in de zomer snikheet en in de winter ijzig koud is.
Het berghok wordt afgesloten met een zware houten deur en ijzeren schuifgrendel.

Er zijn geen ramen en dus het is er stikdonker.
Er huizen talloze spinnen, muizen en ander kruipend ongedierte.

De overbodige rommel, gereedschap en fietsen worden er in opgeborgen.


De weg van en naar school is langer dan voorheen maar dat zal mijn pleegouders een zorg zijn en mij deert het ook niet.

Daarbij, enkele klasgenootjes wonen bij me in de buurt en dus gaan we gezellig allemaal samen op weg.


Er zijn nog veel omliggende velden, weiden en onbebouwde grond in de nabije omgeving van het huis.

Dus het is heerlijk ravotten met de kinderen uit de buurt.

Forten bouwen op de braakliggende grond of pistes maken om te crossen met de fiets.
Of ook gewoon lekker liggen niksen op de wei in de zon en kransjes maken van de madeliefjes, paarde- en boter-bloemen.


Maar dan moet ik naar binnen!

Ik doe er alles aan om bij “ma” in de gunst te komen!
Ik doe de boodschappen en help met poetsen.
Zelfs de was doe ik mee en dat was niet zo simpel want we hadden geen wasmachine en zelfs geen geiser waar warm water uitkwam.
Alles gebeurde met water uit de regenton en daarna werden de emmers met water opgewarmd op de kachel of fornuis.

Hoe jong ik ook was, die klussen had ik al behoorlijk onder de knie.

Eens die klussen geklaard waren was ik weer bij af. Ik kon met geen mogelijkheid haar liefde winnen!


Wanneer pleeg-ma weer eens slecht geluimd is en ik haar in de weg loop stopt ze mij in dat hok.

Doodsangsten sta ik daarin uit!

In mijn kinderfantasie zie ik legers spinnen op mij afkomen.

Ik hoor allerlei vreemde geluiden maar zie geen steek voor mijn ogen.

De grendel van de zware deur zit onwrikbaar vast.
Roepen, schoppen en schreeuwen help niet. Eens de keukendeur achter haar is dichtgevallen kan ze mij niet meer horen.

Ik kan slechts hopen dat “pa” vlug thuiskomt want hij haalt mij er meestal uit.

Ten minste als hij weet dat ik zit opgesloten!

Ik kan enkel wachten en hopen.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
11-06-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KINDERARBEID!
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Daar mijn  biologische moeder geen onderhoudsgeld betaalde voor mij zoals was afgesproken, waren mijn pleegouders van mening dat het dan aan mij was om hen terug te betalen wat zij aan mij besteedden!

Reeds op negenjarige leeftijd moest ik vrijwel elke vakantie uit werken!
Mijn eerste arbeidservaring was bij een naburige boer.
Er waren in dat gezin vier kinderen, één jongen en drie meisjes. Het jongste meisje zat bij me in de klas.
Er was steeds genoeg te doen op die boerderij en dus geen gebrek aan werk voor mij.
Op een keer moesten de serretomaten worden geplukt. Het was niet echt een proper werkje want we zagen groen van boven tot onder. Zelfs in onze oren zat dat groene spul. Of dat nu kwam doordat de tomaten bespoten waren of door de bladeren, weet ik niet.
Wat ik wel weet is dat ik er een bloedvergiftiging aan overhield, en dat kwam zo...

...We mochten van de boer tomaten eten zoveel we wilden. Vermits  ik tomaten heel graag lustte liet ik mij dat geen tweemaal zeggen. Even afvegen aan mijn boek en happen maar.
Dat deden we trouwens ook zo met de wortelen, rapen en braambessen die we plukten of uit de grond trokken.
Maar van de tomaten werd ik dus behoorlijk ziek. Pleeg-ma weer wreed nijdig omdat ze de dokter moest halen voor mij.
Zij wachtte daarmee dan ook tot ik letterlijk door mijn benen zakte.

Wat ik betaald kreeg van de boer weet ik niet want pleeg-ma ging ontvangen. Ze keerde dan steeds weer met een tas vol met gratis aardappelen, groenten en fruit. Misschien werd ik wel vergoed in 'natura' en betaalde ik op die manier mijn kostgeld?
Feit is dat ik er elke vakantie periode weer naar toe moest!

Toen ik elf jaar was hadden mijn pleegouders een nieuwe vakantie job voor mij gevonden. Bij een joods gezin dat een oppas zocht voor hun drie kinderen en daarnaast een "beetje" hulp in de huishouding.
Vader was gescheiden en woonde terug in bij moeder. Hij had zijn eigen chalet achter in de tuin.
Moeder had een Haute Couture zaak en maakte die kleding met de hulp van een leerling naaister. De zaak was gelegen in de 'Diamant wijk' van Antwerpen.

Dat "beetje" hulp was voor mij als kind behoorlijk zwaar.
'S morgens om zes uur opstaan en het ontbijt van de kinderen klaarmaken, ze helpen met wassen en aankleden en ze vervolgens naar een soort van dagcentrum toe te brengen op De Meir.
De oudste van de drie was een jongen en was net als ik elf jaar.

Pas wanneer ik terug was van die trip mocht ik eten. Ik moest steeds apart eten in de keuken. Dat dit een joods gebruik was wist ik toen niet.
Na mijn ontbijt moest ik afwassen, bedden opmaken, de badkamer poetsen en de kamers en de trap stofzuigen. Ook de blokhut van vader opruimen en onderhouden was mijn taak.
Wanneer dat werk gedaan was mocht ik helpen in de winkel. Dat was pas iets dat ik graag deed. Het is daar dat ik mijn interesse voor snit en naad heb opgedaan.

Elke week mocht ik van zaterdagmiddag tot zondagavond naar huis.
Pleeg-pa kwam mij dan ophalen en kreeg gelijk een enveloppe met mijn loon in zijn handen gestopt.
Hoeveel er in die enveloppe zat heb ik nooit geweten. Ik zou later nog vaak moeten werken zonder dat ik het bedrag van mijn loon kende of zelf mocht ontvangen!

Er kwam abdrupt een einde aan mijn job in dat gezin door een reeks van opeenvolgende ongelukjes!

Op een keer dacht ik een kortere weg gevonden te hebben naar het dagcentrum van de kinderen toen ik hen in de namiddag weer ging ophalen.
Ik ging door het 'Stadspark'.... en liep hopeloos verloren. Toen ik uiteindelijk terug bij de winkel kwam, mede door de hulp van een lieve voorbijganger, waren de kinderen al thuisgebracht.
Mevrouw was zo kwaad op mij dat ik het bijna in mijn broek deed van de schrik. Ik was al hevig onder de indruk door het verdwalen. En nu kreeg ik ook nog af te rekenen met dit.

Mijn verjaardag valt meestal in de paasvakantie. Zo ook op die bewuste dag

 Ik "mocht" met mevrouw mee boodschappen gaan doen. Dat was voor mij een avontuur want ik reed niet vaak in een auto en de 'Grand Bazar' was voor mij een paradijs.
Ik mocht iets uitkiezen voor mezelf als verjaardagsgeschenk. En deze domme gans koos voor een roze afwasborstel en was er nog gelukkig mee ook! Mevrouw zal in haar binnenste hard gelachen hebben! Maar ze lachte alvast niet meer toen ik één van de boodschappentassen met enkele flessen wijn pardoes uit mijn handen liet vallen.

Diezelfde week liet ik ook nog de stofzuiger de trap afdonderen. Hij was finaal naar de knoppen.Toen pleeg-pa mij die zaterdagmiddag kwam ophalen kreeg hij te horen dat ik geen loon kreeg vanwege de aangerichte schade.
"Wel dan komt ze ook niet meer werken" zei hij. 

Mijn pleegmoeder is later op de week nog met mij naar de winkel toegestapt.
Er werd behoorlijk geroepen tussen die twee "dames" want mevrouw was ook geen doetje!
Uiteindelijk moest pleeg-ma afdruipen zonder één cent.
Beide partijen hadden geen poot om op te staan want kinderarbeid is verboden bij wet.
Haar woede koelde mijn pleegmoeder dan maar weer op mij! "Ik deugde voor niks" kreeg ik voor de zoveelste maal te horen.
Ze liet mij staan voor wat ik waard was en stapte in volle vaart verder. "Ik moest maar zien hoe ik thuiskwam, want ze ging geen tram betalen voor een nietsnut zoals ik" riep ze me nog toe.

Uren later ben ik thuisgekomen. Te voet vanuit het centrum van Antwerpen naar het "Eksterlaar." Ik volgde gewoon de sporen van tram elf. Bang dat ik niet zou binnen mogen of dat ik weer klappen zou krijgen.

Maar ik mocht wel binnen en ging gelijk naar mijn kamer!
Weeral een nare ervaring rijker!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
17-06-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE BELONING.
Klik op de afbeelding om de link te volgen Voor al mijn klusjes in het huishouden en mijn vakantiewerk mocht ik als beloning op zondagmiddag naar de bioscoop.
Ik was natuurlijk zo fier als en gieter want ik was het enige elfjarige kind uit de buurt die zulks mocht.
Ik was dol op film want dan kon ik de realiteit ontvluchten. Ik fantaseer mij middenin de film.
Zo zong en danste ik samen met 'Elvis Presley.' Trok ik op avontuur met 'Winnetou.' Op die laatste was ik hopeloos verliefd... en hij natuurlijk ook op mij... of wat had je gedacht!

Op mijn weg van en naar de bioscoop moest ik voorbij verschillende open velden en plekken met struikgewas.
In de winter was het reeds donker toen de film uit was en deed de weg wel een beetje eng aan.
Mijn oplossing was dan luidop in mezelf praten of luidop lopen zingen.

**(Dat was iets dat ik mij eigen had gemaakt in mijn strafkamer.
Telkens pleeg-ma mij daarin stopte zette ze de radio wat luider. Niet voor haar rust want zij kon mij toch niet horen wegens de gesloten tussendeuren, maar voor de buren vermoed ik.
Dat maakte dat ik vrijwel elk liedje van de radio of platendraaier kon meezingen. Zelfs in het Frans, Engels en Duits. Fonetisch weliswaar, want verstaan deed ik het niet.**

Toevallige passanten keken mij na en moeten mij een raar kind hebben gevonden.
Maar ik stapte moedig door in het gezelschap van mijn twee helden van het witte doek!

Mijn buurmeisje, en tevens klasgenootje, wou ook wel graag naar de film en vroeg aan haar ouders of ze met me mee mocht.
Haar ouders zagen dat helemaal niet zitten wegens véél te jong en te gevaarlijk.
Het argument van mijn buurmeisje "dat ik het toch ook mocht" schoot bij de moeder in het verkeerde keelgat en maakte dat die het nodig vond om een dringend praatje te houden met pleeg-ma.

Ik zat een beetje verdoken op de trap te luisteren naar het bewuste gesprek tussen die twee.
De moeder van mijn buurmeisje vond het niet kunnen dat een elfjarig kind
's avonds alleen en in het donker over straat liep.
Ze opperde dat er "van alles" kon gebeuren.
"Of mijn pleegmoeder zich wel bewust was van het gevaar dat ik liep?"
"Of zij nog nooit had gehoord van kinderverkrachters?"
 Het gesprek eindigde met het woest dichtslaan van de voordeur door pleeg-ma.

's Avonds deed mijn pleegmoeder haar verhaal aan pa.
Zij was nog steeds opgewonden en dus  zweeg hij maar.
"En wat dan nog?" raasde  mijn lieve pleegmoeder.
"Dan zijn we meteen van die vreemde luis vanaf, want ze brengt niks dan ellende mee"

Mijn pleegvader bleef zoals altijd zwijgen.
Ik vreesde dat mijn zondagse vluchten uit de harde realiteit wel eens voorbij zou kunnen zijn.

Later op mijn kamer overliep ik in gedachten nog eens de beide gesprekken van die dag. Die van de moeder van mijn buurmeisje, en die van mijn pleegouders.
De bezorgde toon van de éne, en de dreigende van de andere.
En stilletjes kwam het vermoeden dat mijn beloning wel eens helemaal geen beloning zou kunnen zijn.
©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
24-06-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. HET KONINGSKIND.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Mijn pleegbroer leek geboren in een gouden wieg!
Vermoedelijk was die late en onverwachte zwangerschap van mijn pleegmoeder haar in het hoofd geslagen. Want ze behandelde hem als was hij een koningskind.
Niettegenstaande dat pleegvader drie jobs had, was het geld al op nog voor het op tafel lag. Alles ging naar "de kleine"!

Zo liet pleeg-ma voor die driejarige peuter bij "Het Meuleken"(een gekende Antwerpse kleermakerswinkel) zijn pakjes op maat maken. Idem dito met zijn schoentjes die wit met een boord van zwart lakleer moesten zijn.
Zijn hemden moesten wit zijn met aan de kraag een boord van kant of plooitjes en daar horen uiteraard zijden strikjes en gouden manchetknopen bij.
Iedereen vond het een plaatje. Nou ja, het was ook een mooi ventje hoor!
Maar ik snap niet dat er nooit iemand met zijn wijsvinger tegen zijn voorhoofd tikte wanneer pleeg-ma" met hem schouwde.

Ook het duurste speelgoed was maar net goed genoeg!
Zo had hij Lego blokjes en Meccano bij de vleet.
Tientallen puzzels, stripboeken en kleurboeken bezat hij.
Alles uit de beste speelgoedwinkels en van het duurste merk.
Zo had hij diverse treintjes waar nu nog elke liefhebber jaloers zou op zijn. Alles moest van "Marklin"zijn.
Het beste was nooit goed genoeg. Er was steeds wel iets beter en duurder.

Elke week kwam de huisdokter. Want als hij een keer zijn bord niet leeg at was pleeg-ma totaal in paniek.
Er werd dan ook enkel dat gekookt wat Luc eten wilde.
Het was pathetisch om te zien hoe Luc haar hele doen en laten beheerste!
Maar voor mij was het triest. Want haar haat en nijd jegens mij werd met de dag groter en feller.

Ik herinner mij dat ik op zeker ogenblik een koek van tafel nam die hij maar half opgegeten had.
Razend werd ze daarvoor!
"Wie dacht ik wel dat ik was?" "Jij dikke zeug, jij vreemde luis, jij moet met je poten van die koek afblijven!" En die benamingen waren nog mild ten overstaan van de vele andere die ik dagelijks naar mijn hoofd geslingerd kreeg.
Daar ik steeds rond de tafel liep wanneer er weer klappen gingen vallen en ze mij zodoende niet te pakken kon krijgen omdat ik kleiner en sneller was, nam ze op een keer een hark en sloeg daarmee over de tafel heen naar mij.
Eén van de scherpe punten maakte een diepe wonde op mijn schouder en rug.
Als troost kreeg ik de raad om mijn mond dicht te houden tegen iedereen. "Anders zou ze mij de straat opgooien, voorgoed." Dus zweeg ik!
Ik heb van die klap met die hark een vergroeiing in mijn hals overgehouden..

Naar de kleuterschool is Luc nooit geweest omdat zij hem steeds aan haar zijde hield.
Maar eens schoolplichtig had ze geen keuze meer en waren de beste scholen niet goed genoeg.
Omdat de zonen van onze huisdokter in het Xaverius College school hadden gelopen, moest Luc daar natuurlijk ook naar toe.
Het dure schoolgeld konden mijn pleegouders zich in feite niet permitteren, maar liever maakte mijn pleegmoeder schulden dan haar zoon naar de jongensschool om de hoek te sturen.


Vriendjes werden gekocht met massa's snoep en geschenkjes.
Elke week ging ze naar zijn leraar toe, want ze wou zeker zijn dat hij de punten kreeg die hij volgens haar verdiende.

Mijn pleegvader keek het allemaal met lede ogen aan. Wanneer hij een opmerking maakte, hetgeen een enkele keer gebeurde, werd ze een razende furie. Het schuim kwam letterlijk op haar lippen te staan. Echt doodsbang waren wij van haar wanneer ze weer een aanval van razernij kreeg.
En zulke aanval kwam geheid telkens iemand ook maar iets van commentaar gaf op haar gedrag betreffende Luc.
Mijn pleegmoeder is in de laatste jaren van haar leven dement geworden. Maar volgens mij is die dementie reeds ontstaan bij de geboorte van Luc.

Telkens er geen geld meer was om de boodschappen te betalen stuurde ze mij naar de winkel. Mijn pleegmoeder rekende er immers op dat men een kind niets zou weigeren.
Dan moest ik vragen om alles zolang op de rekening te schrijven.
Meerdere malen kreeg ik dan te horen dat er nog een rekening open stond en dat die eerst moest worden voldaan.
Pleeg-pa wist daar niets van. Zoals later zou blijken!

Soms moest ik te voet van Deurne naar het ziekenfonds in de Ommeganckstraat om de ziekenbons te gaan uitwisselen.
Meerdere malen moest ik zonder geld te voet weerkeren naar huis, omdat de bijdrage niet was betaald en men dus ook niet uitbetaalde.
Op zulke momenten werd het mij vaak echt te moede omdat ik wist wie de dupe ging zijn van die weigering. Dan kreeg ik steeds te horen dat hun te kort aan geld mijn schuld was. Dat als ik er niet was geweest.....enz.

Het was niet zo dat ik het Luc niet gunde hoor, integendeel.
Maar het contrast van de leffomstagheden tussen ons beide was te schrijnend en te groot.

©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
29-06-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE HUISDOKTER.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Sinds de geboorte van mijn pleegbroer hadden wij wekelijks de huisdokter op bezoek.
Niet noodzakelijk omdat er iemand ziek was, maar meer als afleiding voor mijn pleegmoeder vermoed ik. Ook was zij zo danig geobsedeerd dat wanneer mijn pleegbroer zijn bord een keertje niet leeg at zij in alle staten was.

De dokter waseen hele knappe man.
Lang en slank, donker golvend haar en staalblauwe ogen. Rijk was hij ook! Althans, dat kon je vermoeden aan zijn sportwagen en villa.
Van origine was hij Oostenrijker, maar had al vele jaren zijn praktijk in Deurne-Zuid.
Echt zo een dokter uit een romantische film.


De dokter had twee zonen. Eén daarvan was mentaal gehandicapt. De tweede was het evenbeeld van zijn vader.
Mijn pleegmoeder etaleerde haar adoratie voor de dokter zo openlijk dat het genant was om zien.
Mijn pleegmoeder was helemaal geen mooie of verzorgde vrouw!
Tanden bezat ze bijna niet meer en diegene die ze nog had zagen zwart.
Wel had ze een mooie bos haren, maar ze werden maar heel sporadisch gewassen.

Maar als de dokter kwam werden de krulspelden boven gehaald en trok ze haar "zondagse kleren" aan.
Nylons over haar zwaar behaarde benen, en een streep lippenstift, vervolledigde het plaatje.
Pathetisch ook hoe ze met die man koketteerde.

Mijn pleegvader zag het met lede ogen aan.
Met zijn kleine gestalte, magere figuur en zijn kalende hoofd, kon hij immers niet concurreren met de knappe dokter.

Wanneer de dokter een door haar aangeboden sigaret aannam werd ze euforisch. Ook zo met de aangeboden kop koffie.
Ik heb hem echter nooit die kop zien leegdrinken of die sigaret weten oproken.
Waarschijnlijk was hij te beleefd om te weigeren?

Waren zijn looks super, zijn kunde was dat minder! Althans wat mij betrof.
Ten eerste moet hij toch gemerkt hebben dat ik steeds met blauwe plekken, schrammen en builen rondliep?
Enkele keren heeft hij mij ook moeten oplappen. Een keer zelfs zo serieus dat hij met mij naar het ziekenhuis is moeten rijden.
Maar er een opmerking over maken of de daarvoor bevoegde instanties verwittigen deed hij niet.
Wel zette hij later op papier dat de situatie tussen pleeggezin en pleegkind onhoudbaar was.
Maar het hoe en het waarom liet hij in het midden!

De centen waren vlug verdiend ten huize van.
Even het zoontje de hemel inprijzen en de knip ging open.
Want daar was het pleeg-ma vooral om te doen.
Te horen zeggen dat ze een knappe zoon had. Een die het nog ver zou schoppen.
Ik vraag mij af, wat als ze zou weten dat hij een simpele loketbediende is bij de NMBS? Niet dat dat ik dat beroep te min vind, maar zij had veel grotere dromen voor hem.
Of zou ze dan zichzelf hebben wijsgemaakt dat de spoorwegen van hem waren? We zullen het nooit weten.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
09-07-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VERLOREN GELOPEN

Ik zal amper zeven zijn geweest toen het gebeurde. Met mijn pleegmoeder aan de wandel, pleegbroer in de kinderwagen. We wonen nog maar net in de buurt en alles is nieuw voor mij. Plots zie ik mijn pleegmoeder niet meer en sta ik alleen in de straat. Ik begin te lopen maar waarschijnlijk de verkeerde richting uit want pleegmoeder is in de verste verte niet te bespeuren. Zo loop ik uren te dolen en het wordt al donker wanneer een man naar me toe komt lopen en vraagt waar mijn mama is. Maar al wat ik doe is beginnen huilen. De man neemt me mee in zijn auto en begint rondjes te rijden.Daarbij steeds vragend: "woon je hier, ken je dit, weet je nu waar je bent"? Maar ik herken niets. Ik woonde er immers pas! En dan schiet mij iets te binnen en vernoem "HetTirolerhof".

Het Tirolerhof is een speeltuin dicht in onze buurt en ik ben er met mijn pleegouders op een zondag naartoe geweest. De man rijdt naar de speeltuin, en gelukkig voor mij is er daar iemand die mij, of mijn pleegmoeder kent en geeft de man mijn adres.

In de straat aangekomen kan ik ons huis aanwijzen want zoveel stonden er toen nog niet in die straat.
Wanneer mijn pleegmoeder de deur opent en de man haar een opmerking geeft, krijgt hij als bedankje de deur in zijn gezicht gesmakt. Ik krijg een flinke pandoering en wordt hardhandig de gang door gesleurt en mag in het hok mijn straf gaan uitzitten. Pas als mijn pleegvader thuiskomt mag ik er weer uit. Het is ondertussen dan ook bijna 23.00h want 'pa' had de late de late schift.

©Huismusje



Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
20-07-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LAGER SCHOOL (1)
Klik op de afbeelding om de link te volgen Al vanaf het laatste jaar kleuterschool werd ik alleen op pad gestuurd. Soms met lunch, soms gewoon zonder. Maar of ik nu eten bij had of niet, ik moest 's middags overblijven.
Dat maakte dat ik soms een ganse dag zonder eten was, want pleeg-pa maakte zijn boterhammen zelf en was reeds vertrokken wanneer ik opstond.
Pleeg-ma had geen tijd voor mij want al haar aandacht ging naar mijn pleegbroer.Hij was  haar obsessie en zou dat blijven tot aan haar dood!
Niettegenstaande de honger was ik een redelijk goede leerling, dwz, ik was verstandig en kon de leerstof goed aan. Maar....

....Toen de inktpot en pen werd afgeschaft en wij met een vulpen moesten schrijven, behaalde ik al achterstand. Want ik kreeg geen vulpen, maar een gewone goedkope 'Bic.'
Vermits het niet toegelaten was om daar mee te schrijven, werden er punten afgetrokken op mijn rapport.
Sportkledij en zwemgerief kreeg ik ook niet, dus weer zero punten op het rapport.

Het ergste voor mij was dat ik er bovenop nog voor gestraft werd door de juf. Moest dan de hoek in of bij het turnen op de speelplaats onder de bel gaan staan.
Maar de zwemles was pas echt een vernedering voor mij!
Dan moest ik als 10 jarige als straf in het eerste leerjaar gaan zitten.
Waarbij die zes-jarigen mij natuurlijk flink uitlachten!

Voor al het schoolgerief dat moest worden aangekocht en ik van "thuis" niet kreeg, had ik steeds een uitvlucht. Maar die was zo kinderlijk naïef en doorzichtig dat de juf het natuurlijk niet geloofde.
Zeggen dat ik het niet kreeg van "thuis" werd trouwens ook niet geloofd!
Op mijn rapporten stond jaar na jaar steeds dezelfde opmerking: "Zij kan goed mee maar is nooit in orde!" Ik had menige mooie rode O staan!

Vriendinnetjes had ik niet veel want die moesten dan steeds hun gerief delen met mij.
Zoals hun kleurpotloden of verf, hun vulpen wanneer ze die dubbel hadden en zelfs hun handwerkgerief. Iets wat ze enkel deden onder dwang van de juf.
Vermits kinderen wreed zijn tegenover andere kinderen werd ik daarvoor uitgescholden voor "schele" of "arme hond".

Zo werd ik een eenzaat. Mij verdedigen deed ik niet. Durfde ik ook niet!
Ik was bang om klappen te krijgen en die kreeg ik thuis al genoeg. Kwam bij dat ik wel degelijk goed besefte dat ik niet was zoals andere kinderen, ik merkte het verschil elke dagen.
Liever vluchtte ik naar mijn fantasiewereld. In die wereld had ik alles wat ik nodig had.... en véél meer.

Terwijl de anderen met het springtouw en de ballen speelden of de toenmalige gebruikelijke groepspelletjes deden, keek ik steeds van op afstand toe.
Wanneer ik dan weer eens uit de klas werd gezet profiteerde ik van de gelegenheid om met het achtergebleven springtouw of ballen te spelen. Zo leerde ik toch touwtje springen en ballen tegen de muur of in de lucht gooien.
Ik fantaseerde mij er ook een hele resem vriendjes bij. In mijn hoofd was ik nooit alleen en had ik niks tekort!
Zwemmen heb ik mezelf helaas nooit kunnen leren.
©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
21-07-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. MENEER PASTOOR
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Vroeger was het de gewoonte dat telkens wanneer je naar een nieuwe parochie verhuisde, meneer pastoor de nieuwe parochianen kwam verwelkomen. Zo ook bij ons.
Meneer pastoor kwam niet persoonlijk, maar stuurde zijn onderpastoor.
Die onderpastoor was een jonge energieke man, Prosper Heylen genaamd.
Hij runde "Het Pleintje".

"Het Pleintje" had tot doel om de kinderen van de straat te houden.
Veel was er niet aanwezig op dat pleintje, maar wij waren in die tijd ook snel tevreden.
Men kon er rolschaatsen huren, of tafelvoetbal spelen. Er stonden een schommel, wip en schuifaf. Gewoon wat kletsen op een bankje, meiden onder mekaar kon ook.
Elke dag had meneer pastoor wel een spel uitgedacht dat we met z'n allen konden spelen, zowel de jongens als de meisjes. En hij deed dan steeds heel enthousiast met ons mee.
Wanneer ik denk aan al die keren dat ik hem heb zien rennen met zijn rokken opgetrokken tot boven zijn knieën krijg ik nog de slappe lach.

Mijn pleegmoeder pakte meteen uit in alleschijnheiligheid.
Want tegenover de pastoor deed ze zich heiliger voor dan de paus.
Luc werd in alle glorie aan de pastoor voorgesteld. En hoewel ik ook aan tafel zat deed ze of ik lucht was.
Doch dat was buiten meneer pastoor gerekend!

Hij luisterde beleefd en geduldig naar de lofzang van pleeg-ma over Luc en wees toen naar mij. Hij vroeg of ik de dochter was?
Pleeg-ma die mij als haar werk van barmhartigheid zag, vertelde hoe ik bij hen in huis was gekomen en wat een opoffering zij zich voor mij getroostten.
"Mooi" zei meneer pastoor "dan kan zij wel naar 't Pleintje komen in de vakantie."
"Daar kan ze aan volksdansen doen als ze wil en kan ze mee op kamp in de grote vakantie. " Meteen noemde hij ook de kostprijs van het plaatje.

Mijn pleegmoeder wist niet meer waar ze het had!
Zij die vol lof haar kind de hemel had ingeprezen en meneer pastoor die enkel aandacht schonk aan mij.
"Zou je dat niet graag doen" vroeg de pastoor aan mij?

Ik durfde niet te antwoorden.
Het was grote vakantie en zoals gewoonlijk hadden mijn pleegouders werk gevonden voor mij.
Ditmaal in een dokters gezin nabij het 'Museum voor Schone Kunsten.' 
Maar dat mocht niemand weten en meneer pastoor al zeker niet!

Ik keek een beetje angstig naar pleeg-ma omdat ik wist wat ze van mij verwachte.  Maar ik wist ook dat ze niets kon doen of zeggen met de pastoor in de buurt.
Dus trok ik mijn stoute schoenen aan en zei: "Ja meneer pastoor, dat zou ik heel graag doen."
Mijn hart bonsde in mijn keel en mijn blaas leek op springen te staan. Het was de allereerste keer dat ik in opstand kwam.
"Oh ja" zei de pastoor nog "hoe zit het met haar plechtige communie?"
Want ik werd bijna twaalf!

Pleeg-ma haar ogen schoten vuur en haar gezicht liep rood aan. Telkens de voorbode van een razernij aanval wist ik.
Ze haalde het argument aan dat zij geen vergoeding voor mij kregen en dat mijn moeder onvindbaar was.
"Arm kind" zei meneer pastoor zacht. Pleeg-ma schrok danig van die uitspraak. Die woorden had nooit eerder   niemand recht in haar gezicht durven uitspreken.

Ik wist dat ik het zou moeten bekopen als het bezoek zou weg zijn maar op dat eigenste moment voelde ik mij gesterkt.
Ik had eindelijk een bondgenoot. Iemand die voor mij opkwam.
Iemand die, en dat geloof ik sterk, de ware situatie meteen doorhad.
Hoe verklaar je anders dat meneer pastoor mij kwam halen met het busje terwijl "'t Pleintje" net om de hoek lag?
Of dat hij opdracht gaf aan een van de leiders  om mij op te halen?
Dat hij er voor zorgde dat pleeg-ma het geld betaalde om mee op verlof te kunnen gaan en daar bovenop zakgeld om een snoepje of drankje te kopen?  Als een pitbull zat hij aan haar vel.

De zomer voor ik naar het zesde leerjaar ging was mijn mooiste zomer.
Het was de eerste zomer dat ik dagelijks kon spelen net als andere kinderen van mijn leeftijd.
De eerste vakantie dat ik niet uit huis hoefde om te gaan werken.

Ik voelde mij vrij! Ik voelde mij machtig!
Ik had gezien en gehoord hoe zwak mijn pleegouders stonden. Hoe zij moesten buigen wanneer er iemand voor mij opkwam.
Vooral mijn pleegmoeder had het daar zeer lastig mee. "Pa" was zoals steeds weinig van zeggen.

Maar voor mij zou het nu allemaal gaan veranderen!
Niet dat het beter werd. Integendeel! Maar ik maakte het hun niet zo gemakkelijk meer als voorheen.

Het is vreemd hoe machtig je jezelf kunt voelen als je gesteund wordt door iemand die het goed met je meent.
Ik was plots heel wat minder angstig en verdedigde mij wanneer ik nog maar eens de schuld kreeg van iets dat ik niet had gedaan .
Ik liet mij niet meer uitschelden zonder terug te schelden.

Door dat onaangekondigd en kort bezoek van 'meneer Heylen' (zoals alle kinderen hem noemden) had ik plots de laffe en zwakke kant van pleeg-ma ontdekt.
Ik ontdekte meteen ook dat ik verbaal sterker was dan zij. Dat ik haar meermaals met woorden schaakmat kon zetten.
Het kwam mijn situatie niet ten goede want als kind kan je uiteindelijk niet op tegen volwassenen. En ik hing nog steeds van hen af!
Mijn triomf duurde dan ook niet lang want twee jaar nadien werd Meneer Heylen overgeplaatst.

Ik heb nog vaak naar hem geïnformeerd. De mede oprichtster van "Het Pleintje" vertelde me dat hij naar de parochie van 'Sint Andries' was overgeplaatst.
Na de dood van zijn ouders erfde hij de ouderlijke boerderij. Die heeft hij omgebouwd tot opvangtehuis voor drugsverslaafden.
ik heb hem nooit meer weergezien.
Als hij nog leeft moet hij hoogbejaard zijn.
Maar ik vergeet hem nooit!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
22-07-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LAGERE SCHOOL (2)
Klik op de afbeelding om de link te volgen Het was de eerste keer in 3 jaar tijd dat ik genoten had van een vakantie zonder uit werken te moeten gaan.
Ook had ik de zwakke plek van mijn pleegmoeder ontdekt en tevens mijn durf om dat uit te buiten.
Maar na de euforie zou de realiteit weer keihard toeslaan!

Het begon al meteen op de eerste schooldag. De zesde klas van het lager onderwijs.
We hadden een waslijst aan school benodigdheden meegekregen en ik legde die 's avonds op tafel.
"Ma" keek er niet eens naar. Toen ik geld vroeg om het nodige te gaan kopen, tikte ze met haar wijsvinger tegen haar voorhoofd.
"Als jij gaat spelen in plaats van te werken is er geen geld voor jou" Ze zei er nog bij dat ze hoopte dat ik van de vakantie had genoten, want het zou mijn laatste zijn.
Haar haat jegens mij nam alsmaar grotere proporties aan en de mijne tegen haar eveneens.
Elke dag kreeg ik voortaan te horen bij elke vraag die ik stelde "vraag het aan meneer pastoor" of "zoek je moeder en ga daar bedelen."

Al maakte mij zo klein mogelijk in de klas, het was onbegonnen werk want
iedereen wist dat nooit het nodige schoolgerief bij me had. Ook qua hygiëne ging het bergafwaaarts.
Mijn pleegmoeder weigerde om mijn kleding nog te wassen. Ik moest het voortaan zelf doen. Maar haar getreiter ging soms zo ver dat ze mij niet toeliet om waspoeder te gebruiken.
Sokken pikte ik stiekem uit de lade van mijn pleegvader want blootvoets was in die tijd geen mode. Maar zo viel ik nog meer op! Meisjes droegen immers witte sokjes en geen dikke wollen grijze mannensokken.
Soms droeg ik twee paar sokken over mekaar omdat van het éne paar in de linker sok een gat zat en in het andere paar in de rechter sok.
Aan mijn voeten droeg ik plastieken laarzen die pleeg-ma gebruikte om de straat te schuren.
Daar ze mij te groot waren vouwde ik de bovenrand naar buiten. Met als gevolg dat ik pijnlijke striemen op mijn benen had, want op die manier schuurde ze mijn huid kapot. De striemen waren zo diep dat het maanden heeft geduurd voor de littekens verdwenen waren.

De juf van het zesde leerjaar hadden we ook in de vijfde klas gehad. Dus die wist dat ze van mij niets moest verwachten en dat deed ze dan ook niet. Zij negeerde mij zoveel mogelijk. Behalve als er een voorbeeld moest gesteld worden van hoe iets niet moest want dan wees haar vinger naar mij.
Tot grote hilariteit van de klas.
Schoolboeken en sommige schriften hadden we sowieso van de school maar kladschriften en notaboeken moesten de ouders kopen.
Ook de benodigdheden voor tekenen en schilderen, handwerk (haak en breinaalden en wol)muziek (blokfluit), enfin al wat je zo al nodig had om de leerstof onder de knie te krijgen moest worden gekocht door de ouders.
Ik had niets! En ik besefte goed genoeg dat de andere leerlingen mij niet steeds dingen gingen lenen. Trouwens ik moest dan steeds wachten tot zij klaar waren natuurlijk en zo geraakte ik hopeloos achterop.

Zo goed en zo kwaad als ik kon probeerde ik mijn plan te trekken.
Ik had een heel gamma aan smoezen klaar wanneer ik weer eens niet in orde was met iets.
Het geld voor de thee in de lunchpauze had ik zelden of nooit bij me.
Telkens ik wel kon betalen had ik het bijeen gestolen van kleingeld dat "ma" op de kast liet liggen en vergat weg te steken
Ik loog bij elke vraag die volwassenen mij stelden. Dan nog liever doodvallen dan te zeggen hoe het er "thuis" aan toeging.
Omdat ik rotsvast geloofde dat het mijn eigen schuld was.

Alles deed ik stiekem!
Ik wachtte tot iedereen sliep om boterhammen klaar te maken voor op school. Ik deed het in het donker en muisstil.
Dat kon ik doen omdat ik in de woonkamer, vlak naast de keuken, op een zetel sliep.
Ik stak de boterhammen, verpakt in een oude broodzak, dan weg in mijn boekentas met als resultaat enorme vetvlekken op mijn boeken en schriften.

Gelukkig was er nichtje S die haar thee met me deelde.
Je mocht telkens twee koppen thee halen, maar nichtje S. mocht wegens haar stoma niet veel drinken en dus gaf ze haar tweede kop aan mij.
Ook haar boterhammen deelde ze soms.
Doch als de juf van de middagpauze het zag vloog ik de refter uit.

Dat jaar werd ik op heel korte tijd ook heel erg bitter.
Het rare is dat ik mijn pleegbroer erger haatte dan mijn pleegouders. Ik zag hem als de oorzaak van mijn ellende.
Hij mocht en kreeg alles wat hij vroeg.
En natuurlijk buitte hij dat zoveel mogelijk uit. Daarvoor was hij kind.

Ja, het zesde leerjaar was een ware hel!
Mijn leven was een hel en ik had het enkel te danken aan de mensen die bij ons over de vloer kwamen dat ik nog een dak boven mijn hoofd had.
Maar dat was dan ook het enige dat ik had!!!

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
24-07-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LAGERE SCHOO (3)
Klik op de afbeelding om de link te volgen Was het zesde leerjaar voor mij slecht begonnen, het zou nog erger worden!

Daar ik geen atlas kreeg van thuis mocht ik die van de juf gebruiken.
Ik moest hem wel telkens na de les aardrijkskunde terug afgeven.
Ook zo voor handwerk, schildergerei en muziekles.
Ik voelde mij dan telkens zeer opgelaten want er werd op die momenten steevast gegiecheld door mijn klasgenoten.
Het hielp mij echter wel om de lessen te kunnen volgen. Ik droomde al van een rapport zonder nullen wegens "niet in orde" en misschien wel eens een voldoende omdat ik mee kon met de leerstof.
Met huiswerk evenwel was het een andere zaak. Daar had ik natuurlijk niet het gerief voorhanden dat ik nodig had.

Op een keer moesten we de landkaart van België tekenen en inkleuren.
Mijn pleegbroer had kleurpotloden en waterverf van de allerbeste merken.
Ik mocht voor een keer de atlas van de juf mee naar huis nemen met de woorden: "Ik reken erop dat je er zorg voor draagt!"

De heisa thuis begon al van toen ik zei dat ik plaats nodig had aan de tafel om te schilderen. Want plotsklaps moest mijn pleegbroer ook schilderen.
En vermits hij, volgens pleeg-ma dan toch, het artistieke talent in zich had om een groot kunstenaar te worden, moest ik plaats ruimen.
Meteen daarop kwam de volgende moeilijkheid want ik had een tekenpapier nodig maar had geen tekenblok.
Dus wachten tot pleeg-ma even uit het zicht verdween om er stiekem twee van Luc te nemen.

Toen mijn tekening af was moest ik ze nog kleuren.
Dus weeral een hoop geruzie met pleeg-ma en Luc om de penselen en de verf te mogen gebruiken.
Natuurlijk moest hij net die kleur gebruiken die ik ook nodig had. En natuurlijk kreeg hij de eerste keuze.
Ik, die niet echt meer zo makkelijk over m'n kop liet gaan, beet behoorlijk van mij af. Luc die wist dat hij bij de minste kik zijn gelijk zou halen, beet behoorlijk terug.
Door het kabaal aan tafel kwam mijn pleegmoeder als een getergde leeuwin uit de keuken.
Zonder ook maar enige uitleg te vragen trok ze mij bij mijn haren van mijn stoelen sloeg met haar vlakke hand in mijn gezicht.
Toen nam ze mijn tekening van de tafel en scheurde ze kapot. Vervolgens  smeet ze de atlas met een smak tegen de grond. "Ziezo" zei venijnig, " je huiswerk is af." zei ze.

Ik stond als aan de grond genageld!
Niet om de klappen die ik kreeg, want dat was ik gewend. Niet om mijn bloedende lip en neus, want dat merkte ik niet eens.
Ook niet wegens de luide schaterlach van Luc, want hij wist niet beter als vijfjarig kind.
Het was omdat de atlas kapot aan mijn voeten lag.

Ik durfde niet naar school de volgende dag. Uren heb ik rondgedoold.
Nadenkend over wat ik moest uitvinden om een plausibele uitleg te kunnen geven voor het gebeurde.

Na de middag had ik genoeg moed verzameld om naar de klas te gaan en te vertellen dat de atlas van tafel was gevallen. Ik verzon er een gans scenario bij om mijn uitvlucht geloofwaardig te maken.
Ik durfde gewoon de ware toedracht niet vertellen. Ik was er zo van overtuigd dat ik slecht was en dat het allemaal mijn schuld was, dat ik nog liever loog dan de waarheid te zeggen. I
k was er vast van overtuigd dat anderen evenzo over mij dachten.
Tenslotte hoorden men nooit wat goeds over mij zeggen.
De Ooooh's en de Aaaaaah's van de kinderen in de klas deden me meer pijn dan de klappen van mijn pleegmoeder.

De lerares stelde geen verdere vragen.
Ik moest met de kapotte atlas naar de directrice en daar mijn verhaal opnieuw doen.
Daar mocht ik dan voor het bureau tot aan de speeltijd in straf gaan staan.

De directrice schreef een nota in mijn agenda.
Die moest ik thuis laten tekenen om het daarna weer aan haar te laten zien.
Ik maakte mij daar geen zorgen over omdat noch pleeg-ma noch pleeg-pa" ooit mijn agenda las, laat staan dat ze hem tekenden.

©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
25-07-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NAAMLOOS KIND
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Gedurende mijn eerste twaalf levensjaren leefde ik  onder een valse naam.
Mijn ware naam hoorde ik voor het eerst toen ik mijn wettelijke identiteitskaart moest gaan halen. Dat was een hele verwarrende toestand. Maar tegelijkertijd vielen ook alle puzzelstukjes  op hun plaats.
In het kleuter-en lager onderwijs stond ik ingeschreven onder de familienaam van mijn pleegouders. De reden daarvoor was dat zij geen last zouden krijgen met kinderbijslag en belastingdienst. Mijn pleegouders kregen kindergeld voor mij, en gaven mij als 'ten laste' op aan de belasting. Toch was ik nooit officieel door mijn moeder of enige instantie aan hen toegewezen. Mijn biologische moeder heeft steeds haar rechten op mij behouden. Zowel mijn biologische moeder evenals mijn pleegouders hadden hun redenen om te zwijgen en dus wisten de instanties van mij niets af.

Ik wist dan ook niet beter (daar ik hun naam droeg) dan dat mijn pleegouders mijn echte ouders waren,  en begreep dan ook niet waarom pleeg-ma mij "die vreemde luis" noemde. Op school had men ook geen enkel vermoeden, hoewel ik dat nu heel vreemd vind.
Zo hield pleeg-ma mij steeds met een smoes thuis wanneer we met de klas naar de jaarlijkse gezondheid keuring gingen. Ook zo wanneer de tandarts naar de school kwam, of de oogarts.De meeste inentingen tegen polio e.d. heb ik ook pas gekregen in mijn tienerjaren.
Op een dag verzwikte ik mijn voet. De schoolverpleegster vreesde dat mijn voet wel eens gebroken kon zijn Maar er was iets niet in orde met de verzekering van de school, er ontbraken enkele gegevens. De school-directrice eiste daarom dat mijn "ouders" zelf met mij naar het ziekenhuis gingen om röntgenfoto's te laten maken. Mijn pleegmoeder weigerde dit. Als argument stelde zij dat hun huisarts ( die reeds jarenlang op de hoogte was van de situatie) dit niet nodig vond. De directrice nam na lang over en weer geklets uiteindelijk genoegen met de verklaring van de huisarts.

Vrijwel alles deed ik alleen zonder dat er ook maar iemand zich om mij bekommerde.Dus toen ik twaalf werd ging ik uiteraard ook alleen naar het gemeentehuis om mijn officiële identiteitskaart te ontvangen. Daar kreeg ik voor het eerst mijn eigen familienaam te horen. Naïef als ik was maakte ik de bediende duidelijk dat zij zich vergiste Men vond het verdacht dat ik mij aan het loket aanbood onder een valse naam, en men riep de 'Jeugdbrigade' erbij.
Ik werd meegenomen naar hun bureau dat eveneens in het gemeentehuis gevestigd was. Er liep veel politie rond en ik was vreselijk bang omdat ik niet wist wat er gaande was. Met een politie combi heeft men mij bij mijn pleegouders afgezet. Van toen af is de bal aan het rollen gegaan denk ik. Er kwam om het half jaar iemand van de jeugdbrigade langs, maar zoals het in die tijd gebruikelijk was werd aan mij nooit wat gevraagd, enkel "ma" mocht praten.
Ik had er een nieuwe angst bij want mijn pleegmoeder kon mij bang maken met nieuwe dreigementen zoals: "ik geef je de volgende keer gewoon met de politie mee."
Maar ik begon de dingen vanaf toen in de juiste context te plaatsen. En wat hel belangrijk was voor mij, ik was ook geen naamloos kind meer.

(© Huismusje)







Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
26-07-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. GESCHONDEN VERTROUWEN.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Op mi' n twaalfde wist ik dat ik op mijn leeftijdsgenoten niet moest rekenen!
Niet voor medeleven of troost in elk geval.
Het leek er eender op dat hoe meer ellende ik thuis meemaakte, hoe meer zij zich verheugden in mijn miserie.
Mijn levensomstandigheden hadden voor hen dan ook meer weg van een SF verhaal vermoed ik omdat zij de realiteit niet konden plaatsen in hun eigen onbekommerde en beschermde leventje.

Als afschrikmiddel kwam ik hen wel al eens van pas.
Als ze geplaagd werden door de jongens bijvoorbeeld, dan werd ik erbij gehaald.
Ik kende dan ook een indrukwekkende waslijst aan scheldwoorden. Maar vooral kon ik de razernij van mijn pleegmoeder perfect imiteren. En daar werden plaaggeesten dan heel erg stil van en dropen ze af.
Maar voor de rest liet men mij links liggen!
Ik zocht dan ook het liefst het gezelschap op van volwassenen.

Na het débâcle van de atlas affaire mocht ik van nichtje S. voortaan mijn huiswerk bij haar thuis maken.
Oom D. (haar vader en broer van mijn pleegvader) had daar geen bezwaar tegen.
Niettegenstaande hij een zware alcoholist was,  verwende hij zijn kinderen mateloos.
Als weduwnaar was hij vader, moeder en kostwinner tegelijk.
Hij werkte in een drie ploegenstelsel zodat we vaak het rijk voor ons alleen hadden.
Als hij een late- of nacht-dienst had konden we lekker laat opblijven.
Enkel als hij de vroege shift had was hij 's avonds thuis.
Dan kookte hij lekker en mocht ik blijven eten.
Ik zat ook vaak bij onze de buren, maar bij oom D was ik het liefst.
Als hij dronken was kon hij echt de clown uithangen. Dan dolde hij met ons of we deden gezelschapsspelletjes.
Ik begon hem allengs meer en meer als een vader te beschouwen dan een oom.
Tot op een dag!

Nichtje S. had door haar ziekte veel verzorging nodig.
Er moesten katheters gestoken en kompressen ververst worden. Maar vooral moest zij verschillende keren per dag gebaad worden doordat zij geen controle had over haar blaas.
Ze had in de plaats een stoma op haar buik. Haar urine liep daarbij in een plastieken zakje. Vermits zij haar urine niet voelde lopen en wij als kinderen door het spelen de tijd niet altijd in het oog hielden, kwam het regelmatig voor dat dit zakje overliep.
Het gevolg was natte kledij en natte windels en kompressen.
Oom D gaf haar dan een bad.

Een bad was voor mij pure luxe. Wij hadden enkel het aanrecht in de keuken of een zinken bad om ons te wassen.
Van badschuim had ik nog nooit gehoord, laat staan gezien. Zelfs tandpasta kende ik niet!
Er was ten huize D geen enkele gêne qua naaktheid. Iets wat bij mijn pleegouders een groot taboe was.
Omdat ik steeds verlangend naar dat lekker geurende badwater stond te gapen, zei oom D. dat ik ook wel in bad mocht als ik wou.
Nichtje S. die tevens huidkanker had aan haar linkervoet en daarom niet veel of lang mocht en kon lopen, ging na haar bad steeds op haar bed liggen rusten.
Dan ging oom D bij haar zitten om te vertellen of naar haar verhalen te luisteren.
Ondertussen ging ik dan al eens een keertje in bad.

Zo ook die dag!
Plots ging de deur van de badkamer open, want een slot was er niet op de deur, en oom D kwam binnen.
Ik was een beetje verlegen.
Niet zozeer voor mijn naaktheid dan wel voor mijn vieze en ouderwetse ondergoed. Want lingerie had ik niet van mezelf, Ik droeg dat van mijn pleegmoeder.
En die liet het niet toe dat ik elke dag schoon ondergoed uit de kast nam.

Oom D ging op zijn knieën naast het bad zitten, nam het washandje en begon mij te wassen.
Tot hiertoe vond ik het nog best omdat hij dit ook bij zijn dochter deed.
Maar dan gingen zijn handen tussen mijn benen en stak  zijn vinger in mijn vagina! Tegelijk trok hij de stop uit het bad.
Ik sprong op als een verschrikt wild dier want hij deed mij pijn! Echter door de schuim in het bad gleed ik uit.
Toen zaten zijn handen overal!
Hij suste mij en zei dat ik niet bang hoefde te zijn.
Maar ik was niet zo naïef om te denken dat dit een gewone wasbeurt was.

Hij vroeg of hij verder mocht gaan?
Zei dat ik hem daar een groot plezier mee zou doen. Verzekerde mij dat ik het ook leuk zou vinden. Hij opende zijn broek.
Ik wist niet wat zeggen! Ik hield van die man als van een vader. Ik had hem nodig als compensatie voor de harde en kille behandeling van mijn pleegouders.
Ik voerde een helse tweestrijd, want ergens wou ik hem ter wille zijn. Maar het voelde toch verkeerd en ik was bang.
Toen hij mij een tongkus gaf, mijn allereerste, knapte er iets in mij.
Zijn adem stonk naar drank en sigaretten. Maar ik vond vooral het tongkussen op zich heel vies en ik vroeg hem om te stoppen.
Op dat eigenste moment wist ik dat door die weigering ik iets ging verliezen dat nooit meer zou terugkomen.
Hij liet mij los, keerde zich van mij af en fatsoeneerde zijn kleren.
Hij vroeg mij nog om nooit iets te zeggen over het gebeurde.
Dat beloofde ik hem.

(Behalve aan mijn pleegvader heb ik het ook nooit aan iemand vertelt zolang oom D leefde.)

Het is nooit meer hetzelfde geworden tussen oom D en mij!
Hij praatte nooit meer over het voorval en ik zweeg ook als vermoord.
Ik had zo graag de ontstane afstand tussen hem en mij teniet gedaan. Maar ik wist dat dit niet kon zonder dat hij dingen van me zou verlangen die ik absoluut niet wilde doen.
Al heb ik nog lang en vaak getwijfeld.
Al was het maar om aandacht te krijgen, hoe verkeerd die aandacht dan ook zou zijn.
Al was het maar om gewenst te zijn en om iets voor iemand te kunnen betekenen!
Want nu voelde ik mij weer eens verstoten.

Wederom was ik een illusie armer!
Eens te meer verdween weer dat fijne gevoel van veilig zijn uit mijn leven.
Mensen rondom mij vonden mij een vroegrijp kind, zowel van geest als van lichaam.
Vroegrijp? Ik voelde mij simpelweg stokoud!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
02-08-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. PIJN!
Na het voorval met oom D. begon ik mij raar te gedragen.
Dat wil zeggen, ik wist niet hoe mij te gedragen.
In zijn nabijheid voelde ik mij bang en opgewonden tegelijk en wist me met die gevoelens geen raad.
Omdat ik beloofd had om niets te zeggen, en omdat ik wist dat men mij "thuis" toch niet zou geloven...
...Tevens omdat ik vreesde dat ik zoals altijd de schuld van het gebeurde zou krijgen had ik geen andere uitlaatklep dan verbaal tegen alles en iedereen in het verweer te gaan.
Nichtje S. wist ook geen raad met mijn gedrag!
Ik die anders altijd voor haar op kwam liet haar nu aan haar lot over. Ook kwam ik vrijwel niet meer bij haar thuis over de vloer.

Dat maakte dat ik weer elke avond na school naar "huis" ging.
Maar ik weigerde om naar de winkel te gaan wanneer pleeg-ma me dit vroeg.
Ik weigerde elke klus die ze mij opdroeg en dat ontaarde in een machtsstrijd.
Het enige verschil met de jaren daarvoor was dat ik geen angst meer had van "ma" en dat verwarde haar.
Ik daagde haar integendeel meer en meer uit.
Ik wou klappen krijgen, ik wou pijn voelen.
Op die manier werd ik tenminste niet meer genegeerd. Ook deed ik wat ze mij al zoveel jaren verweet, ik haalde het bloed vanonder haar nagels zoveel ik kon.

Nu weet ik waarom. Maar toen begreep ik mijzelf niet.
Bittere tranen huilde ik meermaals per dag, maar ik lette er wel op dat niemand het zag.
Alles deed ik stiekem. Ook die dingen die ik niet stiekem moest doen.
Ik begon "s nachts te leven en wachtte tot iedereen sliep om mijn was te doen.
Meermaals maakte ik daarbij moedwillig kabaal zodat pleeg-ma wakker werd en waarbij ik minstens een scheldpartij over mij heen kreeg.
Maar dat was nu net mijn opzet. En dus lachte ik haar uit tot ik uiteindelijk klappen kreeg.
Ik was nog niet sterk genoeg om tegen haar op te kunnen en dus moest ik steeds bakzeil halen. Maar ik voelde het toch aan als een overwinning.

Door mijn pleegbroer te plagen kon ik "ma" zeker over de rooie laten gaan. Dat was dan ook een nieuwe uitdaging voor mij.
Op een dag was hij een koek aan het eten. Hij lustte graag "Centwafels" en ik ook.
Maar hij kreeg steeds het ganse pakje en heel soms kreeg ik dan van hem een koekje.
Ik begon het te vertikken om telkens weer te smeken om een koek aan een kind dat zeven jaar jonger was dan ik.
Dus nam ik het stiekem als hij niet keek.

Op een keer had hij het gezien!  Hij brulde als vermoord omdat hij wist dat zijn moeder als een hazewind zou komen aangelopen.
Omdat hij wist dat ik zonder vragen toch in het ongelijk zou worden gesteld.
Maar dat wist ik onderhand ook! Alleen kon het mij niet meer deren.
Ik ging de confrontatie niet meer uit de weg. Integendeel!
Het resultaat was dan ook merkbaar op mijn ganse lijf want pleeg-ma sloeg al lang niet meer met de blote hand.

Maar ik begon van pijn te houden!
Het was mijn manier om aandacht te krijgen!
Lichamelijke pijn werd een deel van mijn leven. Het was een pijn die ik uiteindelijk goed aankon. Een gevoel dat ik kon plaatsen.
Pijn was een zekerheid in mijn bestaan. Het was tenslotte de enige zekerheid die ik had.
Enkel wanneer oom D. op bezoek was voelde ik een andere pijn.
Ook schrik voelde ik, schrik dat hij het voorval zou vertellen.
Dat hij dat zeker niet zou doen besefte ik toen niet.
Maar het besef dat de pijn die ik voelde voortkwam uit het feit dat ik hem kwijt was, had ik wel.
Ik miste hem ondanks alles. Ik miste mijn veilige haven. Ik miste de aandacht die hij me gaf.
En die pijn kon ik enkel vervangen door lichamelijke pijn.
En dat was iets waarmee mijn pleegmoeder me gul bedeelde.

©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
05-08-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BELLA DE HOND
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Mijn pleegbroer kreeg op zijn achtste verjaardag een hond als geschenk.
Het was een Duitse Scheper.
Mijn pleegvader die bang was van grote honden had een poging tot verzet gedaan, maar helaas.

Onze bakker die toen nog het brood aan de deur bracht, fokte in zijn vrije tijd deze honden.
Hij fokte enkel honden die men kon inzetten voor waak en verdediging.
De hond was een reu en kreeg de naam Bella.

Vermits mijn pleegbroer zijn baasje was, kreeg hij niet de opvoeding zoals het bij een waakhond zou moeten . In feite werd hij helemaal niet opgevoed, hetgeen je natuurlijk ook niet kunt verwachten van een achtjarige.

De hond had een sterk karakter en was al vlug heer en meester in huis.
Het resultaat was dat Bella naar niemand luisterde.
Hij gromde naar iedereen en als je pech had beet hij je nog ook.

Op een keer had de hond een zakdoek te pakken gekregen die op de grond was gevallen en kroop ermee onder de tafel.
Van "ma" en Luc mocht de hond dat. Zij maakten er een spelletje van waarbij de hond tot slot een koekje kreeg.
Hierdoor nam Bella elk stuk stof dat hij te pakken kon krijgen!
Elk kledingstuk moest eraan geloven en zelfs overgordijnen trok hij los van de rail en liep er de kamer mee rond. Ze enkel loslatend als hij een koekje kreeg.

Op een dag had hij van "pa" een pantoffel genomen en kroop ermee onder tafel zoals hij gewend was te doen.
"Pa" die niet veel thuis was wist niet van het spelletje   rzei het kommando "los", en dook daarbij onder de tafel om zijn pantoffel te nemen.
 Maar Bella had dat zo niet begrepen, weigerde los te laten zonder koekje en beet luid grommend in de hand en arm van "pa".
De hand bloedde hevig maar de hond liet niet los. Pas toen Luc hem lokte met een koekje liet hij los.
Van die dag af werd de hond pas echt gevaarlijk en  vals.
Er zat niets anders op dan een ren in de tuin te maken en daar zat de hond het grootste gedeelte van de tijd in.
Wanneer je te dicht bij de ren kwam leek het net of Bella ging je verscheuren.
Als "ma" hem zijn eten bracht moest Luc hem steeds met een koekje de andere kant op lokken zodat zij vlug het eten kon binnen schuiven.


Al gauw gebruikte mijn pleegmoeder Bella als afschrikmiddel voor mij.
Telkens zij mij niet te pakken kon krijgen om mij het zoveelste pak slaag te geven, dreigde zij ermee mij ook in het hondenhok te zetten.
Maar dat lukte haar natuurlijk niet vermits ik harder kon lopen dan zij.
Op een dag echter maakte ik een cruciale fout!

Luc die steeds hielp om mij te grazen te nemen, liep op een keer onverwachts voor mijn voeten.
Meestal kon ik hem ontwijken.
Maar die dag had ik een te grote snelheid vermoed ik.
Mijn pleegmoeder liep achter mij met een nat stuk wasgoed. Vermits ze mij daarmee reeds in mijn arm had geslagen en dat verrekte pijnlijk was, ging ik naar een hogere versnelling.
Daarbij liep ik mijn pleegbroer omver en hij viel tegen de kant van een bijzettafeltje.
Ik weet niet wie van ons drie het meest geschrokken. Maar ik wist wel dat ik moest maken dat ik wegkwam.
Meestal vluchtte ik dan de straat op om de eerste uren niet weer te keren, maar "ma" stak daar deze keer een stokje voor.
Ze draaide de deur op slot en stak de sleutel in haar zak.
In haar ogen stond moordlust want ik had haar oogappel pijn gedaan.
Ik zag geen andere uitweg meer dan naar de tuin te vluchten.
En dat was een verkeerde inschatting van mij!

Mijn pleegmoeder dreef mij al gauw in een hoek, onderwijl meppend met het natte stuk wasgoed.
Ze sleurde mij bij mijn haren naar het hondenkot deed het hek open en liet de hond vrij terwijl ze het commando "attaque" riep tegen de hond.
De hond stoof als een pijl uit een boog op mij af en vloog me aan!
Met beide armen probeerde hem van mij af te duwen.
Het volgende dat ik mij herinner is dat ik bloedend op de grond lag.
Mijn pleegmoeder die in eerste instantie samen met Luc stond te lachen omdat ik in mijn broek plaste van de schrik, moet even later toch tot bezinning zijn gekomen. Want het lukte haar om de hond terug in zijn hok te krijgen.

De buurvrouw die het kabaal had gehoord stond als een gek te kloppen op de deur.
Mijn pleegmoeder kon niet anders doen dan haar binnen laten en deed haar eigen verhaal.
Ze loog de duivels uit de hel door te zeggen dat ik de hond had vrij gelaten.
Maar de buurvrouw zei dat ze het anders gehoord had vanuit haar eigen tuin.
Het was buurvrouw die erop aandrong om de dokter te bellen, want dat was "ma" niet eens van plan geweest.
Toen onze vaste huisarts aankwam is die zonder veel woorden met mij naar het ziekenhuis gereden.
Daar ben ik twee dagen moeten blijven. Ten eerste was ik in shock en ten tweede had ik beetwonden over bijna gans mijn lichaam.

Ik weet niet welke verklaring de huisarts, of mijn pleegmoeder, heeft gegeven in het ziekenhuis over mijn verwondingen.
Van de tijd kort na de aanval van Bella en mijn verblijf in het ziekenhuis ben ik mij niet echt bewust. Maar er is nooit enige reactie gekomen van wie dan ook. Toen ik uit het ziekenhuis "thuis" kwam, was de hond weg en het hondenhok reeds afgebroken en opgeruimd.

Mijn wonden moesten nog dagenlang verzorgt worden, en dat werd gedaan door een non. Het was steeds een pijnlijke bedoening, want de kompressen kleefden steeds vast in die wonden
Mijn pleegmoeder was dan steeds opvallend afwezig.
Wel liet ze mij de blauwe plek op Luc zijn arm zien die hij had opgelopen bij zijn val tegen het tafeltje.  Daarbij smalend zeggend "dat hij toch ook niet jankte."

"Pa" was allang blij dat de hond weg was!
Hij heeft pas jaren later en na de dood van mijn pleegmoeder zijn spijt over het voorval betuigd met de woorden, "ik was niet thuis he!"
Mijn kinderen die op dat moment 14 en 12 jaar oud waren, hoorden het hele verhaal met grote ogen aan.

Het had er waarschijnlijk niets toe gedaan was "pa" wel thuis geweest!
Ten eerste was hijzelf doodsbang van de hond. En ten tweede was hij minstens even bang van mijn pleegmoeder.

Er werd over het voorval nooit meer gepraat.
Niet door de huisarts, niet door de buurvrouwen niet door mijn pleegouders.
Alleen mijn pleegbroer heeft mij nog jarenlang gepest met het feit dat ik toen in mijn broek had geplast.
Tot hij verstand genoeg kreeg om de hele draagwijdte van het voorval in te zien.
Maar dat was pas veel jaren later.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
28-08-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. MIJN LAATSTE SCHOOLJAREN (1)
Klik op de afbeelding om de link te volgen Mijn laatste schooljaar van het lager onderwijs was één grote flop!
Ik spijbelde meer dan ik aanwezig was. En als ik toevallig wel eens in de klas zat, dan ging alles aan mij voorbij hetgeen de juf ons leerde.
Volgen kon ik sowieso niet wegens het ontbreken van het nodige schoolgerief.
En dat hadden ze in de school ook eindelijk door.
Mijn agenda werd nooit getekend, dus had het geen zin om daar een nota in te zetten over mijn afwezigheid, en dus werd mij de gang naar het bureau van de directrice ook bespaard.
Wanneer ik tegen alle regels in tijdens de middagpauze er op uit trok was er geen haan die er naar kraaide. Ook niet wanneer ik daarna veel te laat terug de klas in kwam.
Ik was zo vrij als een vogel in de school.
Wanneer er weer eens een leerzame uitstap werd georganiseerd werd er aan mij zelfs geen inschrijf formulier meer verspilt. Het kwam toch nooit terug! Net zo min als het voor de trip bestemde geld.
 
En toen kwam het einde van het schooljaar!
Iedereen was behoorlijk nerveus want er was dat jaar een speciaal examen voorzien.
Er zouden mensen van het ministerie van onderwijs komen die ons het examen gingen afnemen.
De juf zou wel aanwezig zijn maar moest vanachter in de klas plaatsnemen.
Het examen zou moeten worden afgelegd in een bepaalde tijdspanne.
De examen formulieren waren heel officieel, en wie niet slaagde zou niet naar het middelbaar onderwijs mogen overgaan.
Het was die week daarvoor een gekakel van jewelste in de klas.
De juf deed er nog een schepje bovenop met ons talloze instructies door te geven. Voor haar was het ook belangrijk dat we slaagden, wou ze niet beoordeeld worden als een flut lerares.
Ik liet het zoals met alles onverschillig aan mij voorbijgaan!
Het hing van het weer af of ik de test zou meedoen, want bij mooi weer zou ik vast gaan wandelen, zo nam ik me voor.
Ik leefde liever in mijn mooie fantasie wereldje dan in de harde realiteit die ik wegens te jong in feite niet aankon.

Eén dag voor het bewuste examen riep de juf mij bij haar tijdens de speeltijd.
Ze nam me mee naar de lerarenkamer.
Dat lokaal stond voor ons gelijk als een heiligdom. Wat er achter die gesloten deuren gebeurde konden we alleen maar gissen.
Soms klonk er gelach, soms klonken er luide stemmen.
Maar voor ons leerlingen was het strikt verboden om er naar binnen te gaan. Moesten we een bepaalde leerkracht gaan halen voor iets, dan moesten we aankloppen en wachten tot de deur werd geopend. Die deur ging nooit verder open dan op een kier.
Maar die dag mocht ik met haar dus naar binnen.
Voelde ik mij voor dat feit al heel speciaal, het zou nog beter worden!
Ik kreeg een chocomelk van haar, mocht in een zetel gaan zitten, en onderwijl nam zijzelf een kop koffie en een sigaret.
Het leek of ik plots een andere juf had en ik wist niet wat ik ervan moest denken.
Zoals altijd voelde ik angst. Want dat was nou éénmaal mijn tweede natuur geworden. Steeds voorbereid zijn op het ergste, steeds in de startblokken klaarstaan om te kunnen ontsnappen.
Maar ze stelde me op mijn gemak! Zei dat ze wist hoe het mij verging.
Maar dat ik mij niet mocht laten gaan.
Ze vroeg of ik alsjeblieft het examen wou meedoen? En ik vroeg mij verbaasd af hoe ze kon weten dat ik van plan was geweest om niet te komen opdagen.
Ze zei me dat ik het aankon. Dat ik te slim was om te buizen.
Ze praatte de ganse duur van de speeltijd op mij in, en het gesprek eindigde met een stevige knuffel en twee dikke zoenen!
Dat verwarde mij enorm maar het had wel resultaat, want ik deed het examen mee.
Al was het enkel maar om haar niet teleur te stellen. Omdat zij in mij geloofde, zoals ze me ook nog had gezegd.
En ik slaagde nog ook!

Het officiële papier zouden we krijgen tijdens de proclamatie, maar de juf liet ons de uitslag enkele dagen voordien met een knipoog al halvelings weten.
Die proclamatie zou doorgaan in de "Expohal" te Deurne, een grote sportzaal.
Daar zouden tevens andere laatste lager onderwijs klassen aanwezig zijn.
De burgemeester kwam en nog wat van dat officieel volk.
Het was in onze ogen dan ook een hele plechtige bedoening.
Eerst zouden we gezamenlijk de Brabançonne zingen en daarna een lied dat we wekenlang hadden ingestudeerd. Ook alle ouders zouden aanwezig zijn op deze toch ook belangrijke dag voor hen
Ik vertelde "thuis" wat er te gebeuren stond en vroeg of ze aub wilden meegaan? En of ik aub witte sokjes kreeg en een nieuw kleedje?
Het was boter aan de galg natuurlijk, want ik kreeg op beide vragen een smalend lachen van "ma" terwijl ze veelbetekenend met haar wijsvinger tegen haar voorhoofd tikte.
Mijn pleegvader vertelde het voorval aan zijn zus vermoed ik, want zij gaf mij een te klein geworden paar witte sokken, schoenen en een kleedje van haar dochter die jaren ouder was dan ik.
Het kleed en de schoenen waren danig uit de mode, maar ik voelde mij gloednieuw!

Op de proclamatie zelf werd nog maar eens duidelijk hoe eenzaam ik was!
Verloren stond ik maar wat rond te lummelen, terwijl mijn klasgenoten met hun ouders en grootouders hun plaatsen innamen.
En weer was de juf mijn redding!
Zij nam mij bij haar en week niet van mijn zijde.
Na de proclamatie trakteerde ze mij op een ijsje in wat toen voor mij een poepchique ijssalon leek. Daarna zette ze mij met haar auto af aan mijn deur.
Mijn pleegouders bekeken niet eens mijn uitslag en vroegen evenmin hoe het geweest was.
Mijn pleegmoeder was wel fier over mijn outfit, alsof het haar verdienste was!
En ik... ? Ik was gelukkig door het toedoen van mijn juf.

©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
29-08-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SNIT EN NAAD SCHOOL
Klik op de afbeelding om de link te volgen Wederom is er een vakantie voorbij.
Eén waar ik enkel maar gespeeld heb bij meneer pastoor op "Het Pleintje".
Mijn pleegouders durven mij geen vakantiejob meer laten doen.
Dit heeft verscheidene redenen. Maar de belangrijkste reden is, dat nadat ik mijn paspoort ben gaan halen en eindelijk mijn echte familienaam ken, er ook een administratieve molen in werking is getreden .

Tweemaal is er reeds controle geweest van de Jeugdbrigade.
Mijn pleegmoeder praat steeds over mijn slechte inborst en ik verdedig mij al lang niet meer.
In feite kan het mij geen zier meer schelen wat men geloofd.
En de jeugdbrigade wordt een afschrikking in plaats van dat ze mij beschermen.

Ik heb op "Het Pleintje" een nieuwe vriendin gevonden.
Zij is weliswaar twee jaar ouder dan ik, maar ik ben in mijn hoofd ook véél ouder dus dat zit snor.
Ze vertelt me dat ze Snit & Naad volgt in een katholieke school, en dat wil ik ook doen.
De school is gelegen te Borgerhout op de "Te Boerlaerlei."
Recht tegenover de school staat een kerk.
Ik zit graag in het kapelletje in de zijbeuk van de kerk.
Het is er rustig en niemand stelt je vragen.

Ik vraag aan mijn pleegmoeder om mij in te schrijven.
Deze vertelt mij onomwonden dat ik mijn plan moet trekken...
...Dat het haar een zorg zal zijn of en waar ik naar school ga.
Ik ga nog maar eens te rade bij de pastoor want zonder wettelijke handtekening kom ik de school niet in.

Meneer pastoor komt met de nodige documenten bij ons thuis en mijn pleegmoeder durft niet anders dan ze te tekenen. Ik haal mijn slag thuis en ben in mijn nopjes. Ik kijk uit naar die nieuwe start op die nieuwe school.  Ik ben vol goede moed.
Maar het wordt hetzelfde liedje!
Geen boeken, geen gerief, geen lesmateriaal.

Wat ik nog het ergste vind is dat we een uniform moeten dragen.
Die wordt in de school gemaakt door de laatstejaars.
Mijn maat wordt genomen en de uniform wordt gemaakt.
Maar dan komt de kat op de koord!

Ik moet geld meebrengen, want de uniform moet betaald worden. Uiteraard!
En dat geld krijg ik niet. Ook uiteraard.
Ik begin weer te spijbelen.
Geen haan die er naar kraait of ik wel of niet in de school aanwezig ben.

Op een dag ben ik toevallig aanwezig en net op die dag worden de schoolfoto's genomen.
Ik zeg dat ik niet op de foto ga want ze zullen toch niet worden gekocht door mijn pleegouders.
Maar de lerares zegt dat ik toch mijn uniform moet aantrekken......

....Die dag staat ook weeral in mijn geheugen gegrift als een dag vol vernederingen.

Ten eerst moest ik naar de klas van de oudste leerlingen. Daar hing mijn uniform werkloos te blinken.
Ik droeg nog altijd het oud en vies ondergoed van mijn pleegmoeder want ik had er nog altijd geen van mezelf geen van mezelf.
Ik moest mij omkleden in het bijzijn van ongeveer 20 meisjes die mij aangaapten alsof ik iemand was uit een rariteitenkabinet.
Ik wist mij geen houding te geven en schaamde mij diep. Ik stond te kijk voor een ganse klas.
Weer was er dat nare gefluister achter mijn rug.

Maar de ergste klap kreeg ik van de juffrouw zelf.
Zij vroeg hardop, zodat iedereen het goed kon horen, of wij geen badkamer hadden? En of er bij ons thuis niet werd gewassen?
Ik antwoordde niet.
Ik kon niet begrijpen dat iemand die elke dag  naastenliefde predikte mij zo kon vernederen.
Ik was verdomme een kind van nog geen dertien jaar oud!

Een leerling ging met mij meelopen naar het lokaal waar de foto's werden genomen.
 Dat moest van de juffrouw want de uniform moest meteen weer uit nadat de foto genomen was. En zij moest er op toezien dat dit zo vlug mogelijk gebeurde.

Ik voelde mij mooi in die uniform en kreeg even de kans om mij in de spiegel te bekijken.
En toen zij diezelfde juf " Ijdel ben je wel, maar je verzorgen kun je niet"
Ik heb zwijgend het uniform uitgetrokken.

Telkens ik aan dat moment denk voel ik de tranen van woede en onmacht weer achter mijn ogen prikken.
Het zijn die momenten die ik niet achter mij kan laten.


Dat schooljaar was voor mij weeral verloren, al deed ik af en toe moeite en heb ik van de leerstof toch het een en ander kunnen opsteken. (Genoeg in elk geval om jaren later avondschool te gaan volgen in het volwassenonderwijs.)
Maar het was als een kaas met gaten.
Ik stond voor alles alleen. En ook al had ik een grote mond..... En ook al deed ik stoer....
Ik was dichtbij het punt om aan alles de brui te geven!

©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
30-08-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. MIJN LAATSTE SCHOOLJAREN (3)
Klik op de afbeelding om de link te volgen Het was weer vakantie.
Het schooljaar in de katholieke school had mij weinig kunnen bijbrengen. Op het einde van het schooljaar was er steeds een mode defilé. Maar daar ben ik enkel heengegaan om mijn vriendin op de catwalk te zien lopen met haar creatie. Zelf had ik niets te tonen.
Het was een verloren jaar!

De vakantie was ook al niet veel soeps.
Op Het Pleintje zwaaide een nieuwe onderpastoor de plak. Ik moest hem niet.
Kwam bij dat ik dertien was. En dan val je er net tussenin. Dan ben je vis noch vlees.
Jongens hadden mij niets te bieden en ik hen niet. Het wantrouwen in mij had allang de bovenhand gehaald bij ieder die mijn pad kruiste.
Ik bracht veel tijd door met op m 'n ééntje langs de straten te slenteren.
Vooral 's avonds wanneer mijn vriendjes naar binnen moesten van hun ouders om te eten.
Ik moest nooit thuis zijn om te eten!

Op een dag werd er een nieuw bed geleverd!
Mijn zetel die al meermaals stuk was gegaan doordat hij in feite niet geschikt was om op te slapen, verdween naar de vuilnisbelt.
Het nieuwe bed werd in de voorkamer gezet.
Het  werd onder de ramen gezet. Dat van mijn pleegbroer tegen de muur dichtbij de kachel.
Aan de twee schuiframen zaten rolluiken. Doch de ramen waren gammel en sloten niet goed af, en de rolluiken gingen nooit helemaal tot beneden.
Ik was wel blij met het bed. Want nu zou ik tenminste uitgestrekt kunnen slapen. Iets wat mij in de kleine zetel al jaren niet meer lukte.
Dat ik in de winter alle koude tocht die door de kieren van de ramen naar binnen kwam op mij zou krijgen, nam ik er voor lief bij.
Maar ik kreeg al vlug weer een domper te verwerken.

Het zoontje van mijn pleeg-zus, die  twee jaar ouder was dan mijn pleegbroer, kwam logeren.
En telkens hij kwam logeren moest ik mijn bed afgeven.
Er werd dan een oude tapijt dubbel gelegd op de grond, daarover een laken en een deken, en dat was dan mijn slaapplaats. Net een hond!
Nu zou ik dat nog niet zo erg hebben gevonden, ware het niet dat ik altijd tegelijkertijd met hen naar bed moest.
Het lezen in bed was er dan niet meer bij want het licht moest uit. Ik lag dan urenlang klaarwakker, want ik was het ondertussen noodgedwongen gewoon geworden om 's nachts te leven.
Het getreiter van die twee was ook niet van de poes.
Zij wisten verdraait goed dat ik uiteindelijk toch de klos zou zijn.

Op een avond laat vonden beide niet beter dan te urineren op mij.
Het was door dat voorval dat ik een echte woede aanval kreeg.
Waarschijnlijk zat er al veel langere tijd een woede diep in mij maar werd die woede verdrongen door mijn verdriet.
Ook was ik een meester in het mij onverschillig tonen omdat ik wist dat het mijn pleegmoeder razend maakte. En haar razend maken was mijn liefhebberij geworden.
Maar die bewuste avond kon ik die woede niet bedwingen.
Ik haalde uit naar allebei met alle kracht die ik in me had.
Ik krabte en beet, sloeg en schopte, en noch "pa" noch"ma" konden mij in bedwang houden.
Er knapte iets in mij. Iets dat ik niet in de hand had.
Mijn pleegouders evenals mijn pleegbroer en zijn neef sloegen mij waar ze ne raken konden.
Ik voelde mijn tanden door mijn lip gaan en proefde het bloed in mijn mond.
Hun slagen veroorzaakte snerpende pijnen op mijn lichaam maar het deerde me niet. Ik denk dat ik op dat moment in staat was om te doden.

Natuurlijk moest ik de strijd opgeven want ik was niet sterker dan hun vier. Maar helemaal ongeschonden kwamen zij ook niet uit de strijd.
Uiteindelijk sloeg mijn pleegmoeder op mijn hoofd met de pook van de kachel en viel ik bewusteloos neer.
Toen ik weer bij bewustzijn kwam stond er politie naast mij.
De bovenbuurvrouw had die gebeld toen ze mijn geschreeuw hoorde.
Wederom moest ik naar het ziekenhuis. En wederom was er niemand die mij vroeg wat er gebeurd was.
En ik mocht na verzorging weer naar huis.

Daar aangekomen zag ik de ravage die ik in mijn razernij had aangericht en de schrik sloeg mij om het hart.
Dit zou pleeg-ma zomaar niet laten voorbij gaan.
Maar zij had mij nodig en dat was mijn redding.
Ik moest immers de boodschappen doen wanneer het geld op was, want daarvoor was zijzelf te laf.
En het geld was meestal op nog voor "pa" het had verdiend.
Ik wist dat, en zij wist dat ik het wist.

Maar het ging bergaf met mij.
Ik zocht niet meer het gezelschap van mijn vriendinnetjes op.
Ik sprak niet veel meer. Ee lethargie begon zich meer en meer meester van me te maken.
Sommige kinderen vroegen mij of ik wel kon lachen?
Maar ze leerden het al vlug af om mij te vervelen met hun vragen.
Mijn blik zei hun dat ze mij beter met rust konden laten.
Ik was alleen, maar ik was graag alleen.
Ik zonderde mij meer en meer af.
Volgens de wet moest ik nog één jaar naar school.
Maar de wet liet het hoe en waar helemaal aan mij over omdat op te lossen.
En zo ging ik naar mijn laatste schooljaar!
©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
05-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE HARMONIE.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Enkele deuren verder in onze straat zetelde een harmonie.
Iedere zaterdag en zondag kwamen zij op straat.
Al lang voor hun vertrek stond ik toe te kijken naar de majorettes in hun mooie uniformen.

Ze droegen een witte zijden blouse met op de voorkant acht gouden Twee op elke mouw aan de polsen, en op elke schouder nog twee goeden epauletten met gouden franjes.
Onder de blouse een korte spierwitte plooirok.
In die tijd was er van de minirok nog geen sprake dus dat oogde heel sexy.

Aan de voeten witte halfhoge laarsjes met een kleine hak en aan weerszijde een wit lederen kwastje dat bij elke stap vrolijk zwierde.
Op het hoofd een prachtige hoge witte "pelsenberenmuts" met een al even prachtige pluim cocarde.
Om het geheel af te maken droegen ze een dubbel gestoffeerde cape die tot net voorbij het middel viel.
De ene kant van de cape had eveneens een turquoise kleur, de andere kant was geel.

De cape werd zo gefrappeerd dat je beide kleuren zag.
Sneeuwwitte handschoenen en witte lederen manchetten die met een riempje rond de pols zaten maakte het mooie plaatje compleet.
Oeps, nu vergeet ik nog het belangrijkste attribuut, de majorettestok.
Geen twirling staaf zoals nu, maar een heuse  majoor-tamboer stok met gouden sierkoorden, gouden kwast en grote nikkelen bol bovenaan.

Het muziekkorps zelf hadden een simpel grijze tenue met gele bies op de zijkant van de broekspijpen en op de mouwen van hun vest, en een grijze pet.


Wat wou ik graag deel uitmaken van de harmonie, maar het had geen zin om te dromen, want mijn pleegouders zouden nooit toestemming geven.

Wanneer het repetitie was draaide ik steeds rond in de nabijheid van het zaaltje.
De zaal was gelegen tussen twee huizen en een lange gang leidde het repetitielokaal achterin.
De voorzitster van de harmonie was de vrouw van de loodgieter en woonde eveneens in onze straat.
De zus van de voorzitster had aan de overkant van de straat een kapsalon, en daar ging pleeg-ma met mijn pleegbroer naar toe als zijn haar moest worden geknipt.


Mijn verlangen om ook bij de harmonie te gaan moet in het kapsalon ter sprake zijn gekomen want de voorzitster kwam aan de deur bellen om te vragen of ik lid wilde worden.  Vermoedelijk wist zij ook gedeeltelijk hoe de situatie in mekaar zat.
De dame genoot een zeker aanzien in de buurt. Mijn pleegmoeder durfde haar dan ook niet meteen tegenspreken en gaf, weliswaar dik tegen haar zin, uiteindelijk haar fiat.


De waarborgsom voor het uniform werd betaald.
De verwijten daaromtrent nam ik er graag bij.
Elke galon moest van en weer op de blouse worden bevestigt bij elke wasbeurt.
En ook dat nam "ma" voor haar rekening. Want het was allemaal delicaat materiaal, en bij beschadiging werd de borgsom ingehouden bij het retourneren van.

Toen ik voor de allereerst keer meedeed aan een parade was ik trots als een pauw.
Ik had dan ook in een mum van tijd alle oefeningen onder de knie gekregen.
Ik had het gevoel dat iedereen enkel naar mij keek en dat beviel mij uitzonderlijk goed.
De vriendschap en het samenhorigheidsgevoel van alle leden deed me heel goed.


Er waren regelmatig fuiven en bals.
Elke uitstap was een avontuur naar een voor mij onbekende stad of dorp.
Ik beleefde daar mijn eerste liefde en eveneens mijn eerste liefdesverdriet.


Het leek een sprookje.

Maar aan alle sprookjes komt een einde.


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
09-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE KAPPERSSCHOOL (1)
Klik op de afbeelding om de link te volgen Wanneer je als ouder op zoek gaat naar een school voor je kroost dan zit je met een boel vragen.
Wat wil kindlief doen? Wat kan hij/zij aan? En welke school is voor haar/hem de beste.
Zo niet bij mij!
Ik mocht het allemaal alleen uitzoeken.
Zonder ook maar een flauw benul te hebben van wat of hoe mocht ik zelf op zoek gaan.
Mijn pleegouders vonden het verloren tijd om zich met mijn opleiding bezig te houden. Want van zo gauw ik de wettelijke leeftijd zou bereiken zou ik uit werken moeten gaan en zou het met studeren gedaan zijn. Dat had men mij al duidelijk gemaakt.
Dat werd mij elke dag klaar en duidelijk door de strot geduwd.

Zelf zag ik mij later het liefst op een kantoor zitten.
Ik leerde vrij vlot en het PMS adviseerde mij om handel te gaan volgen. Zij vonden mijn keuze zeker haalbaar.
Maar mijn pleegouders hebben nooit de moeite genomen om contact op te nemen met dat PMS.
Het interesseerde hen geen zier!

Dus ging ik maar voort op de vriendinnen van de straat.
En als er ééntje was die de moeite nam om met mij mee te gaan naar hun school dan liet ik mij daar inschrijven.
Meestal moest ik ook meermaals langs het secretariaat gaan omdat ik er geen flauw benul had van welke papieren ik nodig had.
Trouwens welk kind van 13 jaar heeft wel enig benul van administratie?
Welk kind van 13 jaar moet zich daar überhaupt mee bezig houden?
Ik dus!
Het liefst had mijn pleegmoeder mij tot mijn veertiende gewoon thuis gehouden.
Dan kon ik het huishouden doen.
Maar omdat de jeugdbrigade ondertussen ten tonele was verschenen kon zij dat niet maken.
Maar diezelfde lakse jeugdbrigade kon er haar niet toe dwingen ook maar enige moeite voor mij te doen.

In de 'harmonie' waren er enkele meisjes die naar de kappersschool gingen.
"Waarom kom je niet naar onze school?"  vroegen ze.
En ze schepten daar een idealistisch beeld over. v
Goh ja, waarom ook niet?
Naar mijn vorige school wou ik niet terug. Wat zou ik er trouwens kunnen gaan doen?
Ik had niet eens de moeite genomen om mijn eindrapport en getuigschrift te gaan ophalen.
Waarschijnlijk was het gewoon een blanco vel papier.
Wat kon men erop invullen? Leerling onbekend? Of leerling zonder boekentas?
Al had ik waarschijnlijk wel enkele punten bijeen gesprokkeld, want telkens we naar de kerk moesten op de laatste vrijdag v/d maand, was ik steeds aanwezig. En dat leverde goede punten op het ons rapport.

Dus koos ik voor de kappersschool!
In de eerste plaats omdat ik weer niet helemaal alleen zou staan, maar ook omdat het mij wel leuk leek.
Het werd ook allemaal zo mooi voorgesteld in hun folder.
Al bij de inschrijving reeds kreeg ik een lijst mee met benodigdheden die ik nodig had om de stiel onder de knie te krijgen.
Maar de lijst was oneindig lang en pleeg-ma legde hem smalend opzij.

Toch ging ik vol goede moed en met veel hoop naar de eerste schooldag van mijn kappersschool.
Het zou gauw een dramatische ervaring worden.
©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
13-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE KAPPERSSCHOOL (2)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Daar was ik dan in de kappersschool!
Er waren heel wat harde woorden gevallen,want mijn pleegmoeder had daar danig de pest over in. Toen ik haar vroeg wat dan een goede keuze zou zijn geweest, kreeg ik als antwoord "de fabriek". Ondertussen moest ze zich toch maar neerleggen bij mijn beslissing want ik was nog een half jaar leerplichtig.
Hoe ik in de school moest komen trokken mijn pleegouders zich ook al niet aan. Het enige wat men wel zei was dat ik niet moest rekenen op geld voor de bus.
"Jij hebt de school gekozen, zie dat je er geraakt" was wat ik te horen kreeg.
Via de buurvrouw kreeg ik dan toch nog een fiets, geen nieuwe maar toch nog een mooie. Dus dat was opgelost.

Het schoolgerief, en dan in het bijzonder het kappers gerief was andere koek.
Ik had veel nodig, heel veel zelfs. En ik had er eerlijk gezegd niet bij stilgestaan dat dit veel geld zou kosten.
De krulspelden, kammen, borstels, scharen... enfin alles dat je nodig had om kapster te kunnen worden, moest van een bepaald merk zijn.
We kregen dan ook het adres van de winkel waar we alle benodigdheden moesten kopen en waar de school een contract mee had. Zo kwamen we niet met prullen af maar met degelijk materiaal dat de ganse opleiding zou meegaan.
De prijslijst konden we afhalen op het secretariaat.


Had mijn pleegmoeder smalend de lijst met benodigdheden opzij gesmeten, bij het zien van de prijslijst begon ze te schaterlachen. Ze vroeg of ik ze alle vijf op een rijtje had? Geen haar op haar hoofd die eraan dacht om ook maar één van die artikelen te kopen.

En zo begon mijn kappersopleiding!
Ik nam de krulspelden mee van pleeg-ma en eveneens kam en borstel.
Nu kan ik er al een beetje mee lachen want waar zaten in godsnaam mijn gedachten bij dit alles!
Geloofde ik nou echt dat ik het met die enkele prullen zou redden!
Maar toen kon ik helemaal niet lachen!
Ik werd binnen de kortste tijd een outsider, de risee van de school. Ik werd gepest als nooit tevoren.
Mijn fiets lag bijna elke dag in de prak. Banden werden lek gestoken, licht kapot geslagen, bel weg enz...enz.

Ook mijn jas werd op een keer bewerkt met een gilletje.; ik zelf werd op een keer door een paar jongens hard aangepakt. Waarom, vroeg ik mij toen vaak af?  Nu weet ik het wel! Ik paste totaal niet op die school.
Het werd mij op elk moment onmogelijk gemaakt om ook maar één minuut te vergeten dat ik niets of niemand was. Ik had mijn medeleerlingen niets te bieden.
Met de lunchpauze gingen de meesten een broodje kopen. Ik had nog geen boterham om te eten. Iedereen was gekleed naar de laatste mode, ik droeg gekregen kleding.
Op gans mijn doen en laten en op gans mijn wezen stond in koeien van letters STRAATARM te lezen.
De vriendinnen van de harmonie negeerden mij binnen de school. Zij wilde met mij niet geassocieerd worden want dat zou afbreuk doen aan hun eigen imago.
Ook de leerkrachten konden het niet laten om snerende opmerkingen te maken. Zelfs de leraar godsdienst, die tevens haarbewerking gaf, liet mij steeds weer verstaan dat ik een verloren zaak was.
En weer kon ik mij niet verdedigen. Maar het einde was in zicht.
Want de school besliste in mijn plaats hoe het verder zou gaan.....

....Het was een openbare school, en daarom was de opleiding ook gratis. Of dat had het moeten zijn!
Toch, de school had er wat op gevonden om een centje extra in het laadje te krijgen.
Bij de les haartoi, mochten we shampoo, zalfjes, haarverf, droogkappen (föhn bestond toen nog niet) plastiek schorten e.d. van de school gebruiken.
De leerlingen van de laatste klas compenseerden deze gunst door het haar van bezoekers te kappen aan een goedkoper tarief dan in een kapsalon. Dat geld kwam de school ten goede.
De lagere klassen moesten lootjes, koekjes en dergelijke verkopen en waren verplicht een bepaald minimum bedrag bijeen krijgen. Kon je het aantal lootjes niet verkocht krijgen moest je ze zelf kopen. Zo ook ik!


Mijn pleegbroer volgde toen al les in het  Xaverius college en dat koste een flinke duit. Ook daar werden kalenders verkocht door de leerlingen voor het één of ander goed doel. Diegene die het meest verkocht had kreeg een prijs en een vermelding op het rapport.

Dus moest Luc zeker de hoogste verkoop halen en dus kocht pleeg-ma zich blauw aan kalenders. Die werden dan weggestoken voor “pa” en als hij ze toch vond, dan werd er beweerd dat die besteld en betaalt waren door anderen.


Toen ik dan ook thuis kwam met mijn loten, moest ik natuurlijk op niets rekenen. Maar ik had ook niets anders verwacht.

Ik had al jaren geen zelfvertrouwen meer, dus langs de straat gaan, of het aan kennissen vragen om er te kopen, durfde ik niet. In de harmonie waren mijn vriendinnen mij voor, want hun moeders waren natuurlijk ook lid, en mijn pleegmoeder hield zich verre van al wat ik graag deed.


Dus ik terug naar de school met nog een half boekje over.

De vernederende woorden die ik van de leerkrachten en directrice te horen kreeg zal ik jullie besparen. Maar de grootste vernedering zou nog komen.


Telkens wij les in haartooi kregen, werd onze klas in twee gedeeld.

De eerste twee uren ging je in de stoel zitten, en werd jouw haar gekapt door je medeleerling. Wanneer de leerkracht dan het resultaat van het kapsel had beoordeeld, werd er gewisseld en moest jij werken op het hoofd van je medeleerling.

Wegens het niet verkocht hebben van de loten, had men voor mij de volgende strafmaat getroffen.

Ik moest steeds in de stoel gaan zitten, en mocht niet meer werken op een levend hoofd.

Dan had ik ook geen warm water of shampoo nodig.

Wanneer mijn haar gekapt was, en de leerling had haar punten gekregen, kwam de leerkracht mijn haar nat maken met koud water. Kletsnat, zodat er ook maar geen enkele krul meer in mijn haar zou te zien zijn.
Wanneer ik een handdoek van mijzelf mee had kon ik mijn haren afdrogen. Ik mocht immers niet meer onder de droogkap.
Wanneer ik geen handdoek stiekem had kunnen buiten smokkelen, moest ik met kletsnatte haren naar huis.

Stelde men mij eerst nog vragen daarover, het leuke nieuwtje ging al gauw de ganse school rond.

Elke maandag en donderdag hetzelfde ritueel! En telkens moest ik met natte haren door de kou in de winter.

Soms plakten mijn haren bevroren tegen mijn hoofd.

Ik vraag mij nog steeds af of dit wel wettelijk was. Maar wat ging er wel wettelijk in mijn geval?

Wie maalde daarom?

©Huismusje


16-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN LAATSTE SCHOOLDAGEN
Klik op de afbeelding om de link te volgen Mijn schooldagen waren geteld!
Hoezeer ik ook probeerde, ik paste niet in het plaatje.
Mijn wanhopige pogingen, zo weet ik nu, waren zielig en lachwekkend tegelijk


Zo had ondertussen de minirok zijn intrede gedaan.
Rokken blouses en kleedjes in zwart/witte blokjes waren volop in de mode. Ik meen dat men het "Courreige" stijl noemde. Aan de voeten werden witte laarsjes gedragen. Net zoals die van Nancy Sinatra die een grote hit scoorde met "These Boots Are Made For Walking".
En ik wilde dat natuurlijk ook graag, maar ik moest niet hopen dat ik het van mijn pleegouders zou krijgen. Dus behielp ik mij met de middelen die ik had.

Mijn pleegmoeder had een rok met hanepoten, en dat leek wat op de stijl die mode was op dat moment. Althans, zo dacht ik dan!
Ik gapte die rok stiekem uit de kast en trok die onderweg naar school in het park aan.Die rok was mij natuurlijk te breed, maar vooral te lang om modieus te zijn. Ik rolde de rok dan maar op tot hij de gewenste lengte had. Daaronder droeg ik dan mijn witte laarsjes van de harmonie.
En net die laarsjes zouden mij nefast worden.
Ik moet er hopeloos belachelijk  hebben uitgezien  , maar creatief was ik toch wel, toch!

Het was volgens de regels van de harmonie ten strengste verboden om ook maar iets van onze uniform te dragen in onze vrije tijd.
Maar, zoals ik al zei, ik wou zo wanhopig graag bij de meerderheid horen.
Daarbij, het was het enige schoeisel dat ik had dat modern, warm, en bovendien mijn maat was.
Maar men ging mij verklikken in de harmonie en de gevolgen waren dat ik mijn uniform moest inleveren.
Ik had het aan mezelf te danken en was mij daar terdege van bewust. Maar dat belette niet dat ik in een diepe afgrond stortte.
Ik liet de school voor wat ze was en ik liet de harmonie voor wat ze was.
Ik voelde mij eens temeer onbegrepen. Maar vooral voelde ik mij verloren.
Ik werd er mij meer en meer van bewust dat het geen zin had om te vechten tegen de bierkaai.
Dat het geen zin had om te denken dat ik ooit gelukkig ging worden.
Ik gaf alle verzet op. Gaf mijn drang tot studeren op! En ik legde mij neer bij de eisen van mijn pleegouders, en ging werken op de fabriek.
Het maakte mij allemaal niets meer uit!
©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
18-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE FABRIEK (1)
Klik op de afbeelding om de link te volgen Ik had de laatste twee schooljaren niks en veel geleerd!
Niks, omdat ik niets van de leerstof had meegekregen doordat ik geen schoolgerief had.
Bij mijn pleegouders thuis voerde men de slogan"eigen volk eerst" lang voor het V.B. ermee uitpakte.
Vermits men, in tegenstelling tot het lager onderwijs, zijn schriften en menige boek zelf moest kopen....En vermits ik ten huize van niet bij het 'eigen volk' behoorde, zat er weinig meer op voor mij dan te spijbelen. Kwestie van de vernederingen in de klas te ontlopen.
En veel, omdat ik een enorme levenswijsheid had opgebouwd.
Een volwassen aditute had jaren voor de eigenlijke volwassenheid zijn intrede gedaan.
Al kende ik veel volwassenen die vrolijker door het leven gingen dan ik.

Net voor de paasvakantie, waarin ik veertien jaar zou worden, gaf ik de strijd op!
Ik begon mijzelf te overtuigen dat studeren toch niet zo belangrijk was voor mij.
Dat ik het waarschijnlijk nooit in praktijk zou kunnen brengen. Ik begreep toen reeds dat je zonder wat ruggesteun toch niks kon verwezenlijken.
Kwam bij dat het mij zo ontzettend moeilijk was gemaakt in de kappersschool, dat zelfs een volwassene de pesterijen niet zou kunnen volhouden.
Ik was wel zo slim om te wachten tot het eind van de paasvakantie om mijn pleegouders te laten weten dat ik wou gaan werken.

Had "ma" een plopmuts gehad, ze zou van pure blijdschap menige keer de hoogte zijn ingegaan.
Nu verschenen er enkel een koppel dollartekens in haar ogen.
Het heugelijke nieuws deed in een mum van tijd de ronde, en nog voor "pa" zijn werktas kon neerzetten, kreeg hij de feiten te horen.
Zijn reakie was niet helemaal naar de zin van mijn pleegmoeder, want ik hoorde haar stem de hoogte inschieten. Waarschijnlijk had ze een rondedans voorzien, maar nu bleef het bij een schouderophalend knikje.

Meteen werd ik grandioos in de watten gelegd, want ik kreeg geld om de krant te gaan halen. De zaterdagkrant, want daar stonden de meeste werkaanbiedingen in.
Nu was er in die jaren werk in overvloed. Je ging je op zaterdag aanbieden, en maandag mocht je reeds beginnen.
Soliciteren was toen nog een uniek woord!
Zo ook ik, en dan nog wel net om de hoek van de straat waar ik woonde.
Ik kon er te voet naartoe gaan, en weer bracht ik vreugde in mijn pleeggezin!

Het was in feite een snoepwinkel.
Achter de winkelruimte lag het vertrek waar de snoepjes werden ingepakt in dozen.
Witte dozen voor de groothandel, en gouden dozen als geschenkverpakking.
De baas en de bazin waren nederlanders, en hun voornaamste handelwaar waren spekken en zachte fruitspekken.
Spekjes (spinnekes voor de antwerpenaren en omstreken) in alle maten, kleuren en modellen, en allemaal voorzien van een laag suiker.
Er werkten vier vrouwen. De bazin zelf stond meestal in de winkel, en de baas deed de leveringen. Zij hadden twee ettertjes van kinderen.
Het magazijn was in feite een omgebouwde garage. Daar stonden de grote vaten waar de spekken in bulck vanuit Nederland toekwamen.

Ik voelde mij heel onwennig, maar vooral voelde ik mij bekeken.
De dames die er werkten, en ook de bazin, leken zo uit een modeblad te zijn weggestapt.
Zelfs hun schort leek design in mijn ogen.
Hun haren naar de laatste mode kunstig hoog opgestoken en geen enkele lok die niet op zijn plaats zat.
Zij spraken onder mekaar over reizen die ze gingen doen, over supermeubelen die ze zich gingen aanschaffen, maar hetgeen mij het meeste imponeerde was dat ze met een auto naar het werk kwamen.
En daar stond ik dan weer!
Met mijn ouderwetse en goedkope schoenen.
Met een oude keukenschort van mijn pleegmoeder.
Met kleding die mij ofwel te groot, ofwel te klein was, maar nooit nieuw.

De dames wilde veel over mij weten, maar ik gaf geen antwoord op hun vragen.
Het vertrouwen in volwassenen was ik allang verloren, ik wist dat mijn antwoorden toch niet zouden geloofd worden.
Kwam bij dat ik niet wou dat iemand wist hoe mijn situatie was, omdat ik er steeds van overtuigd werd door mijn pleegouders dat het allemaal mijn eigen schuld was.
Ik liet ze al vlug merken dat ik met hen geen dikke maatjes wenstte te worden, en ze lieten mij dan ook vlug links liggen.
Het werk op zich was niet zo moeilijk en ik kende al vlug de knepen van het vak.
Ik werkte vlug, vlugger dan ik in feite moest werken, maar waarschijnlijk werkte ik zo mijn verdriet en frustraties weg.
Dat werd mij niet in dank afgenomen door de dames, want ik had steeds meer dozen gedaan dan zij. Ik begreep niet dat ik daar mee schade berokkende aan de werksfeer.
Wat wist ik in godsnaam van werken in groepsverband.
Het meest, en het liefst, was ik alleen.

Elke week werd het loon handje contantje uitbetaald, zonder veel poespas.
Een gewone witte briefomslag, met daarop de werkuren opgeschreven met een balpen.
Ik verdiende de, in mijn ogen, immense som van vijftien frank (€ 0,37) per uur. Een weekloon van 600BF (€14,87) per week.
Opslag voelde ik mij schatrijk, ik had nooit zoveel geld in mijn handen gehad.
Ik maakte plannen voor de dag van morgen.
Dan zou ik naar de stad gaan, en zou ik in één van de magazijnen een nieuwe outfit kopen.
Wat ik wou wist ik al, ik had immers het voorbeeld elke dag voor mij.
Maandag zou ik ook met mooie opgestoken haren komen werken!
Zou ik nieuwe schoenen aan mijn voeten hebben!
Want eigenlijk wou ik wel vriendjes worden met hen, maar ik moest er eerst voor zorgen dat op gelijke voet kwam.
De underdog was ik lang en vaak genoeg geweest. En ik besefte maar al te goed dat men beoordeeld werd naar zijn uiterlijk vertoon.
Ik had het beremoeilijk om mij aan te passen aan de arbeid, maar het was het waard
Met die dromen in mijn hoofd, en mijn geldzakje in mijn zak ging ik die vrijdagavond naar huis.

Ik wiste alle narigheid die achter mij lag uit mijn hoofd.
Vanaf nu zou alles anders, en vooral beter worden tussen mij en mijn peegouders!
Want eindelijk bracht ik het grote geld binnen,toch?
Endelijk zou ik worden aanvaard, en misschien zouden ze wel van mij beginnen houden.
Met die dromen ging ik naar huis.
En ook die dromen vielen als een zeepbel uit mekaar!

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
19-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZEEPBELLEN.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Waarom dromen, als dromen nooit uitkomen?
Dagdromen zijn een leuke bezigheid. Het helpt je vaak door nare situaties heen. Het helpt je vaak om je leven wat meer kleur te geven.
Maar wat als je die dromen nooit waar kan maken? Wat, als je keer op keer weer in de harde realiteit wordt gesmeten? Wat als de nachtmerrie blijft bestaan?
Zo was het bij mij!

Ik was zo fier als een gieter toen ik met mijn eerste loonzakje naar huis trok. Thuis gekomen haalde ik het uit mijn tas en legde het op tafel.
Ik voelde me heel wat!
Ik ging er eens goed voor zitten want nu zou er toch het een en ander moeten besproken worden.
Zo vond ik het niet meer dan normaal dat ik eindelijk zakgeld zou krijgen. Niet zomaar wat enkele centen maar een redelijk bedrag dat mijn zelfstandigheid zou doen toenemen.
Ook had ik de wens om eindelijk mijn eigen garderobe te bezitten. Te beginnen met de lingerie.
Dat alleen al zou mijn zelfvertrouwen een heel eind opkrikken. Dan hoefde ik niet meer door de grond te zakken van schaamte telkens ik mij moest omkleden in het bijzijn van mijn colega's.

Het was immers de gewoonte dat we op het werk onze bovenkleding in de kast hingen en onze schort direct over onze onderkleding droegen.
De steelse blikken en het fronsen van hun wenkbrauwen wierpen mij steeds terug naar de nare ervaringen die ik had meegemaakt in de school. Bij het sporten of bij een dokters controle voelde ik mij steeds als een voorwerp uit een rariteitenkabinet. En ook nu had ik weer datzelfde gevoel.

Ik rechte mijn rug om eens aan een duidelijk gesprek te beginnen met mijn pleegouders.
Om mijn eisen kenbaar te maken en hen mijn rechten te verklaren.
Mijn loonzakje lag als een doorslaand argument in het midden van de tafel tussen ons in .
Mijn pleegmoeder nam de enveloppe, scheurde ze open, en stak het geld zwijgend in haar portemonnee.
Ik had niet eens de tijd gehad om te tellen hoeveel  erin zat! En  zij nam niet eens de moeite om te gaan zitten maar ging meteen verder doen met wat ze bezig was geweest.
Geen proficiat. Geen "dank je wel" En vooral geen dialoog.

Maar zo gauw gaf ik het natuurlijk niet op. Ik liep achter haar de keuken in, nog steeds met dat euforische gevoel in mij, en gaf haar mijn wensen te kennen. “Morgenvroeg zou ik graag naar de kapper gaan en na de middag naar de stad om wat kleding te kopen” liet ik weten.
Heel gemeend vroeg ik of ze geen zin had om met mij mee te gaan? Zoals moeders met hun dochter doen.
Mijn pleegmoeder keek mij aan.
Het duurde even voor ze antwoordde. Dat gaf mij hoop. Want meestal kwamen de bitsige woorden als kogels uit haar mond geschoten.
Misschien dat ze mijn vraag niet eens zo onredelijk vond? Ik weet het niet.
Maar ze dacht niet lang na over mijn voorstel. Vermoedelijk stond ze te plannen wat ze met het geld ging kopen voor mijn pleegbroer.
Toen kwam haar antwoord!

Zij vroeg mij of ik wist wat ik hen al die jaren had gekost? Hoelang ik zou moeten werken om dat alles terug te kunnen betalen?
Ze vertelde mij wat haar vriendin verdiende per maand en per kind als onthaalmoeder.
Of ik eens wilde uitrekenen hoeveel zij nog van mij tegoed had dan.
En of ik nu echt dacht dat alles gratis was?

Zij haalde een boel argumenten aan en ik een boel tegenargumenten. Maar het hielp geen zier. Even nog vroeg ik met een vleugje hoop of het dan van het volgende loonzakje zou kunnen? Maar het gesprek ging over in een hysterische scheldpartij.

Mijn pleegvader zat aan tafel zijn krant te lezen en deed er het zwijgen toe zoals altijd.
Toen ik aan hem vroeg of hij dit eerlijk vond, haalde hij zijn schouders op. Hij opperde dat ik misschien, net zoals hij, een weekend job erbij zou kunnen nemen en dat ik van dat geld dan wel wat zou kunnen krijgen. “Krijg ik dan helemaal niets?” vroeg ik heel ontdaan. "Ook geen zakgeld?" Weer haalde hij zijn schouders op...en zweeg.

Mijn pleegbroer zat ondertussen te spelen met zijn Meccano.
Hij had enkel nog een motor en een transformator nodig om het bouwwerk te laten werken.
Pleeg-ma zei dat ze morgen wel eens naar de speelgoedwinkel zouden kunnen gaan....!

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
28-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. DE FABRIEK 2
Klik op de afbeelding om de link te volgen


Ik werkte al enkele weken op de suikerwerkfabriek.
Nog steeds gaf ik thuis mijn loonzakje volledig af en nog steeds had ik er niks van gekregen of mogen kopen.
Het gaan werken was op die manier zeer demotiverend!
Temeer omdat ik zag en hoorde wat mijn collega's met hun loon allemaal konden verwezenlijken.

Ik droeg nog steeds de afdankertjes van anderen en de antieke lingerie van mijn pleegmoeder.
Ik hield mij nog steeds van iedereen afzijdig om maar geen vragen te moeten beantwoorden.

Mijn vingers waren tot bloedens toe kapot.
Dat kwam door het werken met het suikergoed.
Mijn bazin had dat gezien en daarom werd ik verbannen naar het zwaardere werk.
Zo moest ik de bestelwagen in en uitladen.  Met volle paletten sjouwen van het atelier naar het het magazijn en omgekeerd. En vooral moest ik veel poetsen. Het magazijn, het atelier, de winkel en de straat.
In het magazijn stonden grote aluminium waar het suikerwerk in zat.  Met een grote schep moest ik dat suikerwerk uit die vaten halen en de inpaksters bevoorraden
Dat was voor mij steeds een ware hel want het krioelde er van de bijen en de wespen en daar had ik een hemelse schrik van, Nu nog trouwens.

Er werkten maar twee mannen op het kleine fabriekje. Dee baas zelf, en zijn (of haar?) vader.


Bompa, zoals hij werd genoemd, was volgens mijn jeugdige visie stokoud. Ik vond het een beetje een vieze man ook, maar dat is eigen aan de jeugd vermoed ik.
Hij was kalend en had van die bolle fletse ogen en dikke hangwangen en was behoorlijk dik. Bovendien  stonk hij naar ranzig zweet.
Nu had ik al meermaals opgemerkt dat ik, vooral voor oudere mannen, een lekker hapje scheen te zijn. En bij oud bedoel ik boven de vijftig. Mannen dus die mijn vader, of zelfs grootvader, hadden kunnen zijn.
Dat was in de harmonie ook al zo. Bij elke uitstap had ik wel enkele oude mannen achter mij aan.


En ja hoor, op een dag zat die oude viezerd met zijn kladden aan me!

Hij nam de gelegenheid te baat toen ik voorover gebukt stond bij één van de vaten. Klauwen tussen mijn benen, en klauwen rond mijn borsten!

Nadat ik van de schrik bekomen was zette ik het op een lopen. Rechtstreeks naar de bazin toe.

Er was net een klant in de winkel maar daar schonk ik geen aandacht aan, zo overstuur was ik.

Ik schreeuwde de bazin het gebeurde toe.

Ze duwde mij met een rotvaart de keuken in en gebood mij daar te blijven tot ze de klant had geholpen.

Het duurde vrij lang voor ze naar achter kwam.
 De andere inpaksters waren ook al een kijkje komen nemen.

 Zij hadden mij zien voorbij spurten en horen roepen.

Toen de bazin eindelijk naar achter kwam kreeg ik de volle laag.
 Of ik wel wist wat mijn plaats was? Of ik dacht dat zij mij geloofde? En waar ik het lef vandaan haalde om zoiets te durven beweren terwijl er klanten in de zaak stonden.

Na de schok en de woede kwamen de tranen.

Ik kon het niet vatten dat ze dacht dat ik over zoiets zou liegen.

Toen zei de bazin koudweg dat ik op staande voet ontslagen was.


Totaal versuft heb ik mijn spullen bijeen genomen.

Toen één van de vrouwen om uitleg vroeg gaf ik haar die.

Zij antwoordde toen dat “bompa” dit bij iedereen deed en dat dit allemaal heel onschuldig was. Dat iedereen daar mee lachte.
 Maar ik kon er helemaal niet mee lachen!

Ik zou zulke feiten nog meermaals meemaken!

Bijna overal waar ik werkte of waar ik kwam waren er mannen die graag met hun kladden aan mij zaten.

Het was net of er stond in het groot op mijn voorhoofd geschreven “bepotel mij a.u.b.”. En dat terwijl ik iedereen liefst zo ver mogelijk van mij vandaan hield!

Ik zocht nooit toenadering. Ging integendeel iedereen zoveel als mogelijk uit de weg.

Ook was ik nooit uitdagend gekleed en make-up bezat ik niet. Ik bezat beide niet.


Het maakte mij verward, verdrietig en boos tegelijk.
 Het gaf mijn weinig zelfvertrouwen er nog een flinke deuk bij.

Het maakte mijn jeugdjaren nog moeilijker dan ze reeds waren.

Ik vroeg mij bang af wat mij thuis te wachten stond.

Wist niet of ik het gebeurde moest vertellen of zwijgen.

Immers, het enige dat mijn pleegmoeder erg zou vinden was dat ik geen werk meer had.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
30-09-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DILEMMA.
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik was nog niet bekomen van de onaangename belevenis op de suikerwerkfabriek, of er stond mij al een andere te wachten.
Eén die mogelijk nog onaangenamer was om te beleven als veertienjarige!

Voor ik naar huis durfde had ik eerst een verdedigingsplan klaar gestoomd.
Ik zou niet meteen zeggen wat er werkelijk was gebeurd, maar ik zou beginnen met te zeggen dat ik ander werk ging zoeken.
En dan maar afwachten hoe mijn pleegmoeder zou reageren voor ik verder ging met de uitleg te geven.
Mezelf zo moed in sprekend ging ik naar huis.

Het was iets na de middag en men verwachtte mij nog lang niet terug.
Ik besloot de verrassing compleet te maken door de huissleutel te gebruiken in plaats van aan te bellen.
Meestal was de buurvrouw op dat uur op visite of anders wel de tante van pleeg-ma. En dat zou haar eventuele woede uitbarsting al een beetje binnen de perken houden.
Dus ik viel ik met de spreekwoordelijke deur in huis;
En toen kreeg ik de verrassing van mijn leven!

Er was niemand in de leefkamer.
Dat was al niet normaal want pleeg-ma ging vrijwel nooit uit huis.
Ik keek vlug even of ze niet op de wc was of in de tuin, maar ook daar geen teken van leven.
Tot de deur van de slaapkamer achter me openging en pleeg-ma met hoogrood aangezicht in de deuropening van de slaapkamer verscheen.
Maar de grote vergassing was dat oom D. die achter haar aankwam!
Beide probeerden in de rapte hun kleren te fatsoeneren.
Ik had geen optelsom nodig om te beseffen wat daar aan de hand was, maar ik stond wel perplex.
Ik kon geen woord uitbrengen en ook zij beiden zeiden niet meteen iets.
We stonden daar alle drie elkaar wat onnozel aan te gapen.

Uiteindelijk was het oom D. die het eerst in beweging kwam.
Hij nam zijn jas van de stoel en kwam naar me toe.
Hij kneep in mijn schouders en keek me boos aan.
Hij zei: "Als je ooit één woord durft zeggen over wat je hier hebt gezien, dan zal ik ervoor zorgen dat je nooit nog kan lachen in je leven."
En toen kreeg pleeg-ma ook de nodige moed om mij te vertellen dat ze mij zou afmaken wanneer ik zulks zou doen. "Desnoods maak ik je kapot in je slaap" liet ze er ook nog op volgen.
Oom D. vertrok en pleeg-ma begon een hoop onzin te verkopen.
"Dat het niet was wat ik dacht dat het was"! "Dat ik te stom was om de juiste conclusie te kunnen trekken uit hetgeen ik had gezien." Enzo. enz.

En hoe harder zij me van haar onschuld probeerde te overtuigen, hoe meer ik wist dat mijn conclusie wel degelijk de juiste was.
Zij rotzooide achter de rug van "pa" met zijn broer.
Diep in haar hart moet ze beseft hebben dat ik haar niet geloofde. Maar ze sprak er nooit nog een woord over. En ik ook niet.
Voor mij kwam het hele voorval op dat moment in feite goed van pas.
Mijn ontslag en de angst daaromtrent werden plots een bagatel.

Toen mijn pleegmoeder vroeg wat ik eigenlijk op dat uur thuis kwam doen, en ik haar vertelde dat ik was ontslagen, haalde ze gelaten haar schouders op.
Heel kalmpjes liet ze mij weten dat ik dan maar zo vlug mogelijk ander werk moest zoeken. En daarmee was de kous af voor haar.
Naar de reden van mijn ontslag heeft ze nooit gevraagd.

Ondertussen kwam mijn pleegbroer uit school en iets later kwam pleeg-pa van zijn werk.
Het leek haast of ik had alles gedroomd!
Er werd door pleeg-ma heel gewoon gedaan. alhoewel, naar mij toe was ze iets minder grof dan gewoonlijk.
Ik had daar blij moeten om zijn maar ik was het niet.
De schok was te groot vermoed ik.
En nog het ergste was het gevoel in mij dat oom D. me had bedrogen.
Ik meende dat hij van mij hield.
En nu bedreigde hij mij ook al.
Was er dan echt niemand te vertrouwen? Was er nu echt niemand die van me hield of een beetje om me gaf?
Wat zag oom D. in godsnaam in mijn pleegmoeder, vroeg ik mij af?
Die onverzorgde vuilbekkende vrouw met meer gaten dan tanden in haar mond, wat had zij te bieden?
En mijn moeder noemde ze een hoer! En ik was het hoerenjong!
En nu? Wat was zij dan?
Neen ik kon het niet vatten.
Het werd mij allemaal te veel.

Het ergste van al was dat ik het aan niemand kwijt kon.
Het was het grote geheim tussen haar en mij.
Al leek mijn pleegmoeder het voorval vlug vergeten te zijn, ik daarentegen kon het niet uit mijn hoofd zetten.
Tot op heden heb ik het, buiten aan mijn kinderen, nooit aan iemand vertelt.
Omdat ik er zeker van ben dat men mij toch niet zou geloven.
Toen niet , en nu nog niet.
Maar ook omdat ik weet dat mijn pleegvader ondanks zijn liefdeloze huwelijk, zielsveel van mijn pleegmoeder hield. En ik hem ondanks alles niet wil kwetsen.
Wie of wat zou ermee gebaat zijn als ik het hem alsnog zou zeggen?. Het zou overkomen als een wraakactie. Er is ook teveel tijd overheen gegaan
Mijn pleegmoeder zowel als oom D. zijn reeds jaren dood.
Mijn pleegvader wordt straks 92 jaar. Hij is onlangs geopereerd van keelkanker en leeft een Tracheo-stoma. Ja, ik heb er goed aan gedaan om het voor hem te verzwijgen.

Maar dat neemt niet weg dat dit feit al die jaren op mij heeft gedrukt. Dat het een levenslang dilemma geweest is voor mij.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
03-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.BEGIN OF EINDE ?
Klik op de afbeelding om de link te volgen Mijn pleegmoeder maakte haar belofte waar en we gingen met ons drie op zaterdag naar de stad. Ik kan jullie verzekeren dat dit een unieke gebeurtenis was.

Ik kreeg een nieuwe jas, pantalon en warme bottines. Ook dat was een unicum in mijn leven.
'S avonds nuttigden we met z'n allen het avondmaal in Grand Bazar als afsluiter. 
Al bij al een hele fijne dag.
Maar....hoe hard ik ook mijn best deed, met de beste wil van de wereld kon ik geen blijheid voelen.

De gebeurtenissen van de afgelopen week bleven zich in mijn hoofd eindeloos herhalen.
Ik sliep en at vrijwel niet meer en durfde  "ma" noch "pa" in de ogen kijken. Ik vermeed hen zoveel mogelijk omdat ik bang was dat ik op een onbewaakt moment het grote geheim zou verklappen.
Er was nochtans geen aanleiding toe want mijn pleegmoeder was nog steeds extra mild tegenover mij en dat viel zelfs mijn pleegvader op.
" Het gaat goed tussen jullie he" zei hij, en mijn hart brak bijna.
Je moest eens weten waarom, dacht ik dan.

Die maandag daarop begon ik te werken op een andere fabriek.
Ditmaal een fabriek dat droge voeding inpakte.
Fabriek was eigenlijk een groot woord want het was meer een hangar die aan het woonhuis was aangebouwd en die overkoepeld was met glas.
Het was er steeds berekoud want dat was nodig voor de producten.
Enkel tussen de middag konden we ons opwarmen aan een potkacheltje en onze boterhammen op eten.

Alle meisjes (zes in totaal) waren  ongeveer van mijn leeftijd en dat was leuk.
De baas was een oude vrijgezel die samen met zijn moeder de zaak runde.
Hij was een stille lieve man. De moeder was duidelijk de baas. Maar zij was zo ongelooflijk dik dat ze nooit uit het kantoor kwam tijdens de werkuren.

Ik verdiende er een paar centen meer dan op het mijn vorige werk. De arbeid was er wel harder harder en smeriger.
De afstand tussen werk en thuis was ook iets lange maar met de fiets was het heel goed te doen. Wanneer je jong bent heb je vlugge benen he!
In diezelfde straat waar het fabriekje gelegen was stond een kleine kapel. Daar sprong ik na het werk vaak even binnen .
Zo stelde ik de thuiskomst met een uurtje uit.

Want het ging niet goed met me!
Ik voelde me wegglijden en had donkere gedachten.
Ondanks alles hield ik van mijn pleegouders Kinderliefde is immers oneindig.
Ik moest er keihard voor vechten, maar dat gaf niet, ik was een vechter in hart en nieren.
Maar nu was die vechtlust weg.
Er kwam boosheid en beredenering voor in de plaats.
Het besef dat ik niets kon waarmaken van al wat ik ook maar droomde, deed mij afglijden in een afgrond.
Ik leefde op automatische piloot.

Thuis was men zeer tevreden over mij.
Geen opstandigheid meer bij valse aantijgingen en
geen gemor meer bij de vele klusjes die ik moest doen.
Ik was vrijwel onzichtbaar, onbestaande, en zo had mijn pleegmoeder het graag.
Werken en geen vragen stellen. Gewoon gelaten ondergaan wat ze mij toebracht.

Maar diep in mij woede een storm die ik voor iedereen verborg.
Ik zocht wanhopig naar oplossingen maar vond er geen.
Ik leefde tegen mijn zin! Was dit een nieuw begin? Of het het einde?
©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
07-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IJDELE HOOP
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Terwijl ik al die droge vruchten stond in te pakken gingen mijn gedachten vaak terug naar mijn schoolperiode
Dan dacht ik aan de woorden van mijn juf en het PMS, die mij zeiden dat ik zeker de capaciteit bezat om verder te studeren.
De capaciteiten misschien dan wel, maar de kansen niet!
Bij mijn pleegouders thuis had men geen oren naar mijn kunnen.
Het enige dat telde was geld.
Geld dat ik hen zogenaamd schuldig was doordat mijn moeder hen niet betaalde.

Nu waren mijn pleegouders geen rijke mensen. Dat wist ik ook wel.
Maar alle kinderen die ik kende waren geen van allen rijkeluiskinderen en kregen toch waar ze recht op hadden, en vaak ook meer dan dat
Ik vroeg mij vaak af waarom mijn pleegmoeder niet uit werken ging zoals zovele andere moeders deden.
De meeste moeders van mijn vriendinnetjes deden wel iets. Of ze werkten thuis en deden naaiwerk voor anderen. Of ze gingen een paar uren poetsen. Sommigen hadden zelfs een fulltime job, al was dat toen meer uitzondering dan regel.

Bij mijn pleegouders was er steeds geldgebrek.
Niet omdat er niet gewerkt werd, want mijn pleegvader deed vaak dubbele schiften en hij had een tweede job bij een banketbakker in het weekend. Neen, het kwam omdat mijn pleegmoeder geen geld kon beheren.
Het kwam omdat er in haar bovenkamer iets niet klopte.

Geen enkele vrouw van een handarbeider haalde het in haar hoofd om de kleding van haar zoontje op maat te laten maken door een gerenommeerde kledingzaak. Idem dito voor zijn schoenen. En dit terwijl de rest van de huishouding vrijwel in lompen liep.
Maar ik kon er dan wel opstandig over worden, beter werd ik er niet van.
Ik zag mijn toekomst somber in. Want ik hield niet van  fabriekswerk.

Eén dag op de week mocht ik helpen op het kantoor van de fabriek. e bazin had gemerkt dat kantoorwerk mij erg aansprak. En ik deed dit erg graag.
De facturen die binnenkwamen van de leveringen had ik al geklasseerd nog voor de baas het kon doen. En ik mag met enige fierheid zeggen dat ik dit feilloos deed.
Zo liet de bazin mij al eens een order uitschrijven of de telefoon opnemen. En dan was ik telkens in mijn nopjes.
Beetje bij beetje leerde ik wat bij van het kantoorwerk.
De bazin opperde dat ik als leermeisje op kantoor zou kunnen komen werken.
Ik moest dan één dag op de week naar school en de rest van de week zou ik dan bij hen het vak leren.
Op leercontract dus.
Ik was door het dolle heen.  Dat was wat ik wou! En ik kreeg hier die kans zomaar in mijn schoot geworpen!

Mijn pleegouders konden daar niks tegen hebben, dacht ik, want ik zou werken en leren tegelijk. En zo zouden we beide tevreden zijn.
Maar dat was buiten de hebzucht van mijn pleegmoeder gerekend!
Ik zou lang niet het loon hebben dat ik nu had. "En je verdiend nu al te weinig om je verblijfskosten te vergoeden" werd mij toegesnauwd.
En die éne dag school zou ook weer geld kosten.
"Waar dacht ik dat dit vandaan moest komen?"
Ik opperde nog dat ze een vergoeding zouden krijgen en kinderbijslag. Maar dat bleek in mijn geval niet waar te zijn.
Ik was immers een illegaal pleegkind, en zij zouden die vergoeding nooit kunnen aanvragen zonder het achterste van hun tong te moeten laten zien.

Toen ik mijn bazin en baas op de hoogte bracht, hoopte ik nog dat zij het zouden oplossen. Maar tevergeefs.
Ik bleef wat ik was. Ik zou mijn ganse leven een fabrieksarbeidster blijven.
En ik voelde mij daar doodongelukkig bij.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
12-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EEN DRUPPEL TEVEEL
Klik op de afbeelding om de link te volgen Het was stilte voor de storm!
De stilte zat langs de kant van mijn pleegouders, de storm zat in mij.
Nog steeds ging ik braaf naar de fabriek, gaf mijn centjes af, en kreeg er niets voor terug.
Ik was immers aan het afbetalen, weet je wel! Al die jaren dat ik bij hen had ingewoond, en waarvoor zij het beloofde geld van mijn biologische moeder niet hadden gekregen.
Op mijn vraag hoeveel dat dit dan wel was kreeg ik enkel een schampere lach als antwoord.
Ik zou nooit genoeg kunnen verdiene  om alles terug te betalen, werd mij gezegd.
Het zag er allemaal uitzichtloos uit en ik werd daar erg  moedeloos van. Al jaren voelde ik mij ellendig.
Het was alle dagen vechten om rechtop te kunnen blijven.

Ik was als baby geboren met een omgekeerd bioritme, ik nam de dag voor de nacht.
Maar door al de problemen "thuis" sliep ik alsmaar slechter en slechter.
Ik hield meer en meer van de nacht en van het alleen zijn.
Wanneer iedereen sliep had ik niets te vrezen.
Dan kon ik lezen Of dromen van dingen die ik miste. Of gewoon niets doen en mijn hoofd tot rust laten komen.
Dan hoefde ik geen scheldwoorden te aanhoren en straf of slagen te vrezen.

Maar dat had natuurlijk een nadeel.
Meermaals ging ik werken na slechts één of twee uren geslapen te hebben.
Wanneer je jong bent heb je wel een groot uithoudingsvermogen, maar eens houdt het op.
Zo kwam het dat ik op een keer gewoon in slaap viel op de fabriek tijdens de lunchpauze bij de warme kachel.
Op een dag barstte de bom!
Mijn pleegmoeder zei dat er geen brood genoeg was voor mij om mee te nemen naar het werk.
Ik werd naar de bakker gestuurd achter brood en koffiekoeken.
De koffiekoeken waren , natuurlijk, voor mijn pleegbroer.
Ik sputterde wat tegen, want ten eerste moest ik mij dan reppen om nog op tijd op het werk te komen, en ten tweede, ik wilde ook wel eens een keer koffiekoeken mee hebben.
Waarom kon ze niet zelf even gaan vroeg ik? Of mijn pleegbroer?
Haar antwoord: "ik was een kreng en een luiaard en als ik niet naar de bakker ging dan kon ik vertrekken zonder eten."
Ik hield voet bij stek,  ik zou niet naar de bakker gaan als ik geen koffiekoeken kreeg. Dat was heel onverstandig van mij!
Mijn pleegmoeder werd ziedend, en zij klauwde haar handen in mijn haren en zei dat ik moest maken dat ik wegkwam, of......

En toen brak er iets in mij!
Het werd mij allemaal teveel!
Het geklooi met oom D dat ik moest verzwijgen... het getreiter van mijn pleegbroer...  mijn uitzichtloze situatie... het gebrek aan liefde en genegenheid...het werd me allemaal teveel.
Het leek net alsof op dat moment alle voorbije jaren met razendsnelle flitsen door mijn hoofd schoten.
Ik voelde geen pijn, alleen een gloeiende razernij die uit elke porie van mijn lichaam opborrelde.
 
Ik moet er op dat moment als een waanzinnige hebben uitgezien. Want mijn pleegmoeder lostte haar greep en deinsde achteruit. Maar ze was niet snel genoeg.
Ik voelde niets en ik zag niets. Enkel een obstakel dat mij pijn deed. Een obstakel dat ik uit de weg moest ruimen.
En ik werd er mij  pas van bewust, door het gillen van mijn pleegbroer en doordat mijn pleegvader aan mijn kleren trok en met zijn vuisten op mijn rug sloeg, dat ik haar keel aan het dichtknijpen was.

Uiteindelijk deed mijn pleegvader wat men bij vechtende katten ook doet en gooide koud water over ons heen.
Ik ben hem er nog steeds dankbaar voor. Want het was zowel haar redding, als de mijne.

Zij zakte door haar benen. En terwijl "pa" zich met haar bezig hield, nam ik haar doos slaappillen van het nachtkastje en slikte ze allemaal door. Daarbij nog alle andere pijnstillers die ik vond.
En toen ben ik kalm naar buiten gelopen, kletsnat en zonder jas.
Het was winter maar ik voelde de kou niet. Ik ben wat verderop in de straat in een portiek gaan zitten. Het is daar dat men mij bewusteloos vond.

Men kende me en wist men waar ik woonde.
Omdat wij geen telefoon hadden belden de buren de ziekenwagen.

Men had mijn maag leeg gepompt en dat was geen prettig gevoel. Mijn mond was kurkdroog en zag zwart van een goedje dat men ye slikken had gegeven.
Maar het meest onaangename was dat mijn pleegmoeder naast mijn bed stond.
Ik was er zeker van dat ik haar gedood had, al had ik haar horen vloeken toen ik buiten liep.
Maar het zijn verwarde flarden die ik heb van die ogenblikken.

Ik meende dat ik kalm de straat was opgelopen, maar nadien vertelde men mij dat ik dat luid gillend had gedaan.
Eerst dacht ik dat ik droomde toen ik haar naast mijn ziekenhuisbed zag staan. Maar toen ik besefte dat ze er werkelijk stond ben ik weer beginnen gillen en wou  het bed uitspringen.

Het is moeilijk te geloven maar mijn pleegmoeder deed tegenover het verpleeg personeel als of ze niet wist wat er aan de hand was.
Waarom en hoe, vroeg de dokter? Mijn pleegmoeder gaven geen krimp.

Na een week in het ziekenhuis mocht ik weer naar "huis".
Maar ik mocht niet gaan werken. Ik had een zware depressie.
Dagen aan stuk leek ik een slaapwandelaar. Was mij niet bewust van de dingen die rondom mij gebeurde.

Ik heb maanden thuisgezeten zonder te kunnen werken.
Mijn pleegmoeder vond dit allesbehalve prettig, maar ze zweeg.
Het énig dat ze mij zei was dat ik voorgoed bij hen weg zou moeten. Dat vond ik fijn om horen.
Ik wou niet meer blijven!
©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
14-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PLAATSING
Klik op de afbeelding om de link te volgen Ik was net geen vijftien jaar.
Al maanden liep ik rond als een zombie. Ik had een zware depressie volgens de dokters van het ziekenhuis.
Naar het waarom heeft nooit iemand gezocht.
Van pillen slikken wordt ze wel weer vrolijk moeten ze  gedacht hebben.
Maar mijn situatie bij mijn pleegouders was verre van vrolijk. Nooit geweest, en dat zou het ook nooit worden.

Mijn pleegmoeder was bijzonder pissig omdat het zo lang duurde voor ik weer mocht gaan werken. Tegen de dokter durfde ze niets zeggen maar ik kreeg elke dag te horen dat wie niet werkt ook niet te eten krijgt.
"Ik was een geboren luiaard, een parasiet zoals een luis of een bloedzuiger, een komediant."
Het zijn enkele specifieke woorden die mij zijn bijgebleven omdat ze mij ondanks de vele pillen pijn deden. Want er zullen er vast nog lelijker uit haar mond zijn gekomen.

Het was een feit dat ik het werken op een fabriek haatte. Maar ik deed het wel!
Er zijn zovele mensen die op een fabriek werken, en met plezier, maar er zijn er evenveel die daarbij hun verstand op nul zetten en zo de dag doorkomen.
Omdat het moet. Omdat ze geen andere keuze hebben.
Ik behoorde tot die laatste.

Ik was echter te jong om mijn verstand op nul te kunnen zetten.
Ik was een opstandige tiener. Ik wilde meer. Meer kunnen... meer worden...meer zijn.
Maar het lukte mij niet.

Wanneer ik daar met mijn pleegouders probeerde over te praten, kreeg ik steevast het deksel op mijn neus en een resem scheldnamen bovenop.
Zo kwam ik aan het einde van mijn incasseringsvermogen. Met tot gevolg een totale lethargie.

Ik zat nog ongewassen en in mijn pyjama aan tafel toen er werd gebeld.
Mijn pleegmoeder zei: "Aha, eindelijk zijn we van je af " en deed de deur open.
Haar woorden drongen niet echt tot mij door. Achter haar aan kwamen twee politieagenten binnen en twee mannen in burger. De twee laatsten waren van de Jeugdbrigade.
Die mannen kende ik omdat zij sinds mijn twaalfde op controle waren geweest.
Maar nooit hadden ze mijn visie gevraagd. Ze luisterden enkel naar de klachten van mijn pleegmoeder. Zelfs mijn pleegvader was nooit aanwezig tijdens die controles.

Met groot machtsvertoon gebood men mij om me aan te kleden "En wel nu meteen!" blafte de agent.
Een van de politieagenten ging met me mee de slaapkamer in en bleef bij me tot ik aangekleed was. De andere politieagent bleef demonstratief met zijn hand op zijn revolver en wijdbeens voor de deur staan.
Het beeld van dat alles blijft tot op vandaag op mijn netvlies gebrand staan.

Terwijl ik deed wat men mij gebood, hoorde ik de twee mannen van de jeugdbrigade tegen mijn pleegmoeder zeggen;" Het heeft lang geduurd, onze verontschuldigingen daarvoor, maar vanaf nu nemen wij uw zorgen uit uw handen.". " Als u hier en hier zou willen tekenen?"
Mijn pleegmoeder weigerde dat en zei dat men die papieren maar moesten voorleggen aan mijn "echte" moeder.
Er was daarover nog enig geharrewar tussen mijn pleegmoeder en de heren. Maar uiteindelijk staken zij de papieren terug weg zonder handtekening. De politiemannen namen me bij de armen tussen hen in naar buiten.
Daar stond een combi van de politie en daar werd ik hardhandig ingeduwd.
Eén van de agenten stapte mee vanachter in de combi. Net alsof ik een zware crimineel was.

Op straat bleven mensen staan en sloegen het tafereel gade.
Ik ging door de grond van schaamte, al begreep ik er niks van en beleefde alles zoals in een kwade droom.
Mijn pleegmoeder stond in het deuropening samen met mijn pleegbroer.
Ze wuifden beide lachend naar mij zoals men wuift naar een baby. DaDa... Toen gingen ze lachend naar binnen en gooiden de voordeur dicht nog voor de politieauto zich in beweging zette.
Na wat een eeuwigheid leek te duren, vertrok de politiewagen uiteindelijk ook.
Ik stelde de agenten vele vragen maar kreeg enkel de opdracht om mijn mond te houden.
Ik werd afgeleverd in de kelders van het Antwerps justitiepaleis en werd daar meteen in een cel gestoken.
Men kwam mij zeggen dat de jeugdrechter niet beschikbaar was en dat ik moest wachten tot na de middag.
Op de middag werd ik uit mijn cel gehaald om te gaan eten.
Een lange houten tafel stond gedekt in het midden van een gang tussen een rijen van cellen in. Ik zag oude mannen (in mijn ogen toch) die geboeid zaten te eten.
Ik zag een resem rijkswachters tussen hen in staan.
Ook mij wilde men handboeien omdoen maar één van die rijkswachters zei dat dit niet nodig was.
Er was een warme maaltijd geserveerd, maar ik kreeg geen hap door mijn keel.

Omdat ik ogenschijnlijk te dwars was om te eten trok men mij van de tafel weg en smeet me terug in mijn cel.

Uiteindelijk, na urenlang wachten in die cel, kwam men mij halen.
Het was één van die mannen van de jeugdbrigade die met mij naar boven ging naar het kabinet van de jeugdrechter.
De jeugdrechter zijn naam was Maes. Meneer Maes, moest ik zeggen.
Hij las in stilte enkele papieren door en daarna las hij ze hardop voor aan mij.
Maar ik herinner mij niets meer van , ook niets van war hij me zegde.
Wel hoorde ik daar voor het eerst de volledige naam van mijn biologische moeder.
Hoorde dat zij onvindbaar was en dat mijn vader onbekend was.
Tevens vernam ik dat de Procureur des Konings mijn voogd was.
Ik heb mij later meermaals afgevraagd wat de taak van die man dan wel mocht zijn geweest ten overstaan van mij.
Want een voogd is toch iemand die toezicht moet houden op zijn pupil, niet?
Als dat zo is dan had die man mij voorzeker beschouwd als een afgedankte lap die men deponeert in een oude dekenkist op een stoffige zolder.
Na het vele palaveren heen en weer tussen de jeugdrechter, zijn bijzitters en de man van de jeugdbrigade (wiens naam en gezicht ik ook nooit zal vergeten) werd er aan mij gevraagd wat ik dacht dat er met mij moest gebeuren.
Men moest het mij twee keer vragen omdat ik zo onder de indruk was én zo onder de pillen zat dat ik er me niet eens bewust van was dat mij een vraag was gesteld..
Ik zei dat ik naar "huis" wou, maar daar werd ietwat schamper mee gelachen.
Er werd mij meegedeeld dat ik naar een "home" zou gaan in eerste instantie om tot rust te komen.
Later zou men dan een evaluatie uitvoeren om te zien wat er verder met mij moest gebeuren.

Met een slag van de hamer werd het einde van de zaak beslecht. Met een slag van de hamer was er over mijn lot beslist.
Nog maar eens zonder tot de kern van de zaak doorgedrongen te zijn. En onder dat ik de kans had gekregen om mijn verhaal te doen. Al zou ik op dat moment niet in staat zijn geweest om zulks te doen i

Tussen twee rijkswachters in werd ik terug naar de kelders van het justitiepaleis gebracht waar een politiecombi klaarstond om mij naar het home te brengen. Al wat ik kon denken was:"Ik wou dat ik dood was."


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
17-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DIKKE BOMENBREKEN OOK!
Klik op de afbeelding om de link te volgen Dikke bomen barsten ook. Ik was nog een jong twijgje, heel breekbaar en kwetsbaar.

Voor de tweede maal die dag zat ik in een politiewagen.
We reden langs herkenbare straten. Ik had dan ook jarenlang op m 'n ééntje door de stad gezworven.
Het leek wel of we op weg waren naar "huis".
Ik durfde geen vragen stellen uit angst dat men mij weer met een snauw het zwijgen zou opleggen. Al  waren deze politiemannen iets vriendelijker.

De auto met de man van de jeugdbrigade reed voor ons uit.
Ik ervaarde alles als in een roes.
We kwamen aan in Berchem in een prachtige en rustige straat met het ene statige herenhuis na het andere.
Bij een van die herenhuizen stopte de politiewagen.
De man van de jeugdbrigade kwam mij halen, de politiewagen reed door. Hij nam mij stevig bij de arm en belde aan.
Nog steeds kon en durfde ik niets zeggen of vragen.

Naast de hoge dubbele eiken deur hing een koperen plaat met daarop de toepasselijke naam"Wingerdbloei".
De gevel van het huis was dan ook begroeid met dat eeuwige groen.
Er werd opengedaan door één van de bewoonsters en we kwamen in een grote wit marmeren hal met een imposante wit marmeren trap.
Net naast de voordeur leidde enkele marmeren treden naar een lager gelegen kantoor. Iets verderop in de hal was weer een dubbele hoge eiken deur. Het geheel voelde koud en kil aan.
Het huis telde drie verdiepen een kelderverdiep en tuin. Het was een imposant huis.
In feite was een prachtig huis. Maar dat besefte ik pas jaren later. Nu was het enkel iets onbekend voor mij en het vergrootte mijn al niet zo minieme angst.

De man van de jeugdbrigade daalde de drie treden af, klopte kort op de deur van het kantoor en ging ging binnen. Hij sloot de deur achter hem en liet mij alleen achter in de hal. Ik stond te daveren op mijn benen en het leek alsof ik er elk moment zou doorzakken.
Na wat een eeuwigheid leek werd ik ook binnentreden in het heilige der heiligen. Het was het kantoor van de directrice.
De kamer was niet zo heel groot. Er stonden enkele antieke kasten en een antiek bureau. Allemaal volgestouwd met bergen papieren en dossiers.
De directrice zelf zou men kunnen beschrijven als een manwijf. Maar dat zou vreselijk afbreuk doen aan haar persoonlijkheid. Want zoals ik later zou ondervinden was zij best menselijk en zeer begaan met de noden van de aan haar toevertrouwde meisjes.
Zij was van Siciliaanse afkomst. en Zij was inderdaad een lesbienne, één van het mannelijke type, maar dat wist en herkende ik toen nog niet.
Zij was een ruwe bolster met een blanke pit.
Bij haar begroeting groeide mijn angst nog een beetje meer door haar zware bulderende stem.
Wat ze allemaal tegen mij zei weet ik niet meer. ik was te zeer onder de indruk van de afgelopen uren.

Uiteindelijk nam één van de opvoedsters mij mee naar boven en gaf mij uit een enorme linnenkast wat toilet gerief en beddengoed.
Voor het eerst kreeg ik een tandenborstel, een beker en tandpasta in mijn handen, want aan tandenpoetsen werd bij mijn pleegouders niet gedaan.
Ik kreeg ook twee dikke handdoeken, één badlaken, lekker geurende zeep, shampoo, kam en haarborstel. Alles spiksplinternieuw, buiten de handdoeken dan, maar zelfs die roken heerlijk. Ondanks mijn triestheid voelde ik mij met die spullen de koning te rijk.
Mijn kleding zou ik later op de week samen met de opvoedster aan ophalen bij mijn pleegouders
Ik dacht bij me zelve dat dit niet veel tijd in beslag zou nemen want ik bezat immers weinig of geen kleding.
Ze toonde mij de badkamer met ligbad waar we zo dikwijls als we nodig achten mochten baden, weliswaar na afspraak met de opvoedster.
Verder toonde ze mij mijn kamertje.
Het was een klein chambretje, met kast, bed en lavabo en dat enkel kon worden afgesloten met een wollen gordijn. Dat laatste vond ik niet zo denderend. Maar het was regel dat wanneer de gordijn dicht was die door niemand mocht geopend worden. En die regel werd door iedereen gerespecteerd, ook door de opvoedsters. Tenzij in noodgevallen natuurlijk.

Wij werden onderverdeeld in drie leeftijdscategorieën en ondergebracht in drie verschillende panden in dezelfde straat. Ik werd gehuisvest in de eerste omdat ik bij de jongste categorie hoorde.
De meisjes die al wat ouder waren kregen een eigen kamer in het tweede huis om vervolgens naar het derde huis te verhuizen waar er minder toezicht en dus meer vrijheid was.

De aanpassing in het home was een lange en moeizame weg. Het kweken van vertrouwen in mensen die ik niet kende liep heel traag.
Omdat de mensen waar ik van hield mij niets dan pijn en verdoet bezorgden.
Naïef als ik was, was ik ondanks alles blijven geloven dat mijn pleegouders van mij hielden.
Toen dan plots het besef kwam dat ik mezelf al die tijd voor de gek had gehouden, overviel mij een levensmoeheid die eindigde in een wanhoopsdaad.
En voor die wanhoop werd ik gestraft.
Nee, Ik was geen sterke boom. Ik was een geknakte twijg.

©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
24-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GEPLAATST KIND.
Klik op de afbeelding om de link te volgen Vanaf nu stond ik geboekt als een "geplaatst kind". Maar ik stond niet onder toezicht van de jeugdrechter zoals de meeste geplaatste kinderen, zo bleek.
Mijn biologische moeder had de volle kinderrechten over mij. Maar omdat zij terecht was gekomen in een tehuis voor ongehuwde moeders, en ik niet erkend werd door mijn biologische vader, werd de Procureur Des Koning aangesteld als toeziende voogd. Omdat zij onvindbaar was nam die man de verantwoording tijdelijk over.
Op de rechtbank bleek men een dik dossier bleek  over te bezitten. Ik vraag mij nu nog steeds af wat daar allemaal in stond. Ik heb het nooit mogen inkijken.

De opvoedster van het home had mij gezegd dat in de loop van de week mijn kleding zouden gaan ophalen bij mijn pleegouders. Ik keek daar erg naar uit, niet voor de kleding want ik bezat weinig of niets en wat ik bezat was niet toonbaar en kon me enkel maar in verlegenheid brengen tegenover de andere meisjes in het home.
Maar ik keek uit naar het weerzien van mijn pleegouders. Zoals ik al schreef bleef ik van hen houden en tegen beter weten in wilde ik geloven dat zij ergens nog van mij hielden. Was het niet pleeg-ma, dan wel pleeg-pa.
Maar ik zou al gauw ontdekken dat ik beter kon stoppen met hopen en dromen.

Na het ontbijt werd ik bij de directrice geroepen.
Vlak naast de deur van haar kantoor stonden een drietal plastiek tassen.
Dat waren mijn kleren, zei ze mij.
Ik moet haar ofwel heel onnozel hebben staan aangapen, ofwel heel teleurgesteld, want ze streek medelijdend over mijn haren.

Je pleegvader heeft dit deze morgen gebracht, zei de directrice, er zit een brief bij die ik je zal voorlezen: Je pleegouders hopen dat je nu eindelijk gaat leren wat werken is... Tevens hopen zij dat je nu gaat beseffen dat je het al die tijd goed hebt gehad bij hen... maar niet apprecieerde wat ze allemaal voor je hebben gedaan...ze hopen dat het goed met je komt.
Dat was het!

De brief was niet ondertekend maar ik kon aan de hanepoten zien dat hij geschreven was door mijn pleegmoeder. Ik kon het steeds nog niet helemaal vatten, maar ik wist dat ik er vanaf nu helemaal alleen stond.
Het besef dat dit alles mij overkwam door het toedoen van mijn pleegouders was als een mokerslag
Nu deden zij wat ze mijn biologische moeder zo vaak en zo hatelijk hadden verweten. Ze lieten mij aan mijn lot over.
Bovendien maakten zij mijn schuldgevoel nog wat groter, maakten ze de wond nog wat dieper.
Met één klap was alles waarin ik geloofde, en dat was al heell weinig, weggeveegd.

Ik voelde mij als een getergde tijger in een kooi. Ik kon brullen wat ik wou, ik bleef gevangen. Overgeleverd aan.....ja, aan wie eigenlijk??
Er bleef mij maar één ding over en dat was roeien met de riemen die ik had.
Mij schikken naar alles en iedereen, en er het beste van maken.

En toen zei de directrice iets dat mij weer hoop gaf...dat mij weer liet dromen.
Ze liet me weten dat mijn toeziende voogd beslist had dat ik niet naar mijn pleegouders toe mocht gaan en zij niet naar mij mochten komen. Dat een totale breuk met mijn pleegouders nodig en in mijn voordeel zou zijn.

En in al mijn naïviteit werd ik boos op die vent. Ik kende hem totaal niet, had hem nooit gezien of gesproken, en hij mij niet. Wat wist hij nu van mij? Hoe kon hij nu weten wat voor mij het beste was? Ging hij me in huis nemen dan? Of ging hij me laten wegrotten, zoals hij al die jaren hiervoor had gedaan? Waar was hij al die tijd?

Het is maar best dat ik op al die vragen het antwoord nog niet kende op dat moment. Ik had hier waarschijnlijk niet meer gezeten.

©Huismusje

Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
26-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. HET HOME (1)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik beleefde de eerste dagen in “het home” als in een kwade droom!
De vele regeltjes drongen maar mondjesmaat tot mij door. Net zo met de gesprekken die men met mij hield.
Wat had het voor zin dat ik praatte over het leven bij mijn pleegouders? Men wist het allemaal zoveel beter.
Wat had ik aan woorden als: “Het komt allemaal wel in orde” en “Je hebt nog een gans leven voor je”?
Voor mijn part konden ze allemaal de boom in!

Ik sprak mijn gedachten echter nooit uit. Ik had voor mezelf uitgemaakt dat ik nooit nog mijn gevoelens zou tonen. En ik slaagde daar wonderwel in.
Ik kreeg dan ook meteen de bijnaam “Het standbeeld”
Maar liever dat dan mijn tranen te laten lopen in het bijzijn van wie dan ook.
Ik volgde de regeltjes zonder morren of discussie.
Slechts met twee had ik het moeilijk!

Zo mochten we overdag niet zonder begeleiding naar de slaapzaal.
Wanneer we iets nodig hadden moesten we steeds aan een opvoedster vragen om met ons mee te gaan.
Dit was natuurlijk om diefstal tegen te gaan, want de ene had al meer dan de andere.
Ik heb haren in het rond zien vliegen en bloed zien vloeien omdat het ene meisje beweerde dat de andere een paar panty's had gejat van haar.
Tja, die waren niet goedkoop en we moesten ze zelf  van ons zakgeld kopen.

Dat zakgeld bedroeg -30BF.per week en dat kreeg je pas als men je eerste loon had ontvangen. Van dat zakgeld moest je zowel je sigaretten kopen als je snoepgoed.
Je werd ook verplicht om je aankopen in het home zelf te doen.
Het winkeltje was twee huizen verder gelegen in het tweede pand.
Had je geen werk, had je ook geen zakgeld. Dus daarom werd er regelmatig gestolen.
Ik kon die slaapkamer regel dus wel begrijpen, maar de manier hoe die regel werd toegepast door de opvoedsters was gewoon machtsmisbruik. Want de ene keer mocht het, de andere keer niet. En een verklaring kreeg je niet.

Wanneer je bijvoorbeeld schrijfpapier wou halen op je kamer moest je met sterke argumenten afkomen, wou je de toelating krijgen. Bij alles moest je steeds weer een uitleg geven waarom,
en dan nog kreeg je niet altijd de toelating.
Ook moest je soms een engelengeduld hebben, want de opvoedster ging alleen met je mee naar boven wanneer het haar uitkwam, en dat duurde soms wel uren.
Het was net of men je wou testen hoelang het zou duren voor opstandig zou worden. Dan volgde er natuurlijk straf!
In eerste instantie kreeg je een weigering. Dus als je wou schrijven of lezen en je papier of je boek lag boven, kon je het vergeten!
Vervolgens werd er een boete gegeven. Deze boete hield in dat er enige franken van je zakgeld afgingen, of dat men het helemaal afnam, al naargelang de overtreding.
Tenslotte nam men je je weekend af en dat was voor de meeste de ergste straf.
Voor mij maakte dat laatste niet uit want ik had niemand bij wie ik op weekend kon gaan.

Met een andere regel had ik het nog het moeilijkst!
Zo mocht je je niet afzonderen en moest je steeds in groep van minstens drie bij elkaar zitten, lopen of staan.
Het home had een redelijk grote tuin met mooie eikenbomen en ik wandelde daar graag.
Enkel in gezelschap van m ’n gedachten en gewoon tot rust komen in mezelf. Maar dat was dus verboden.
Je had op geen enkel moment wat privacy. En dat viel mij echt zwaar.

Diegene die niet uit werken gingen moesten het huis onderhouden. Dat was iets dat ik wel graag deed.
Poetsen, wassen, strijken, afwassen, koken of het ontbijt klaar zetten, ik deed het allemaal zonder tegenspraak.
Het gebeurde met een beurtrol. Elke week hing er een lijst uit met de taken die we op ons moesten nemen. Ook elke taak werd door minstens drie meisjes gedaan.

De eerste maand van mijn verblijf nam ik hun taak meestal over om toch maar bezig te kunnen zijn en niet te hoeven denken.
De smerigste karwei was eens per week alle maandverbanden verbranden in de tuin.
Het was vies en het stonk van jewelste, maar vooral kroop er veel tijd in.
Ook die taak nam ik graag op mij. Al was het maar om heel even alleen te kunnen zijn zijn!

Doordat van de ene op de andere dag mijn medicatie was weggevallen kon ik niet slapen. Dus ik was constant moe. Maar ik was binnenin ook erg onrustig, zo onrustig dat hyperventileerde.
Maar ik vertikte het om ook maar iets te vragen of iets te zeggen.
Ik leefde als een slaapwandelaar. Men kon me niets verwijten of ten laste leggen.
Zo kwam ik de eerste maand door in “het home”.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
30-10-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET HOME (2)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Reeds een maand verbleef ik het home. Ondertussen had de directrice mij de brief gegeven die mijn pleegmoeder had geschreven in de eerste week. Zij had maar een klein gedeelde voorgelezen toen in haar kantoor. Misschien vond zij dat raadzamer om mij niet overstuur te maken. Ze kon natuurlijk niet weten dat al wat in die brief stond geschreven voor mij al jaren dagelijkse kost was.
Ik kon lezen mijn pleegmoeder mij liet weten dat mijn plaatsing uit hun huis mijn verdiend loon was. Dat ik het enkel aan mezelf te danken had dat het zo was mis gelopen tussen ons.
Dat ik het niet waard was om zulke brave mensen als zijzelf.........en zo wat van dat gebral.
In eerste instantie wilde ik een brief terugschrijven, maar ik mocht niet van de directrice.
Achteraf bekeken was dat misschien maar goed zo, want zelfs via een brief bleef pleeg-ma mij pijn doen
Ik was kwaad om haar oneerlijkheid en schijnveiligheid.
Jaren later besefte ik pas dat die bewuste brief een goed doordachte strategie was geweest van mijn pleegmoeder. "Pa" heeft van die brief nooit wat af geweten.
Pleeg-ma wist dat alle brieven die toekwamen in het home werden opengemaakt en gelezen voor wij ze te zien kregen.
En op die manier kon ze mijn geloofwaardigheid ondermijnen nog voor ik ze geuit had.

Zij kon natuurlijk niet weten dat ze van mijn kant niets te vrezen had. Dat ik mijn lippen stijf op elkaar hield.
omdat ik reeds vele malen ondervonden had dat er niemand om maalde hoe de vork werkelijk in de steel zat.

Omdat ik zo naar wat privacy verlangde, sloop ik 's nachts uit mijn houten kamertje.
De opvoedster sliep weliswaar op ons verdiep, maar wel in haar eigen kamer.
De marmeren trap ongehoord afdalen was geen probleem, maar de overloop ernaar toe was een ander paar mouwen, want dat was een vloer van parket.
Zo van die echte oude parket die bij elke stap kraakt, maar het lukte mij toch vrij vaak om beneden te komen zonder te worden gesnapt.
Mijn doel was de keldertrap.
Daar ging ik gewoon wat zitten niksen. Slapen kon ik nog steeds niet.
Soms nam ik een boek mee en soms had ik schrijfgerei bij me.

Tot mijn verwondering was ik lang niet de enige die op dat idee kwam.
Zo kwam het dat we dikwijls met meer dan vijf bij mekaar zaten op die ijskoude keldertrap. In dunne nachtkleding en op onze blote voeten met enkel het licht van de nood lampen.

Beetje bij beetje begon ik mijn draai te vinden.
Want hoe meer ik mij afzijdig hield hoe meer men mijn gezelschap opzocht.
Men begon spontaan zijn eigen verhaal te vertellen en ik luisterde gewillig.
Op die manier leerde ik dat ik niet alleen was die een slechte thuis had.
Dat noch mijn biologische moeder, noch mijn pleegouders de enige waren die kinderen mishandelden, verwaarloosden of in de steek lieten.
Stuk voor stuk had elkeen zijn eigen redenen om zo te handelen met hun kinderen. En wij waren zonder uitzondering daarvan de dupe.
Wij werden opgesloten, gestraft. En hun leven ging rustig verder zijn gangetje.

Tegen de opvoedsters of tegen de directrice vertelde ik niets, maar stilaan ontdooide ik wel tegenover mijn huisgenoten.
Zij wisten tenminste wat verdriet was! Zij twijfelden niet aan de echtheid van mijn woorden. Zij wisten dat het waarheid was, want zij waren ook daar geweest op één of andere manier.
Nog steeds met de nodige terughoudendheid, maar toch al wat opener en bereidwilliger, liet ik ook met mondjesmaat wat vriendschap toe.
Men leerde mij roken, men leerde me mij goed te voelen bij troost en men leerde mij wat knuffelen was.
(Dat laatste was niet steeds bedoeld als troost alleen, maar dat wist ik toen niet.)
Wij zaten allemaal in hetzelfde schuitje. Wij hadden zonder uitzondering weinig vertrouwen in volwassenen.
Wij hadden enkel elkaar. En we hadden elkaar nodig.
Stilaan verdween het meisje op de achtergrond en werd ik een jonge vrouw.

©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
02-11-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET HOME (3)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Er roerde wat in het home wat mij betreft.
De opvoedsters probeerden mij aan de praat te krijgen over mijn leven bij mijn pleegouders.
Mijn medebewoners echter hadden mij gewaarschuwd dat wanneer je veel negatiefs vertelde over je "thuis" men je zeker niet op weekend zou laten gaan.
Van dat op weekend gaan zou bij mij toch geen sprake zijn maar desalniettemin loste ik geen woord.
Ik besefte maar al te goed dat het hen niet te doen was uit oprechte interesse in mij.
Het was hen enkel te doen om een juist profiel van mij te kunnen opmaken.

Buiten één opvoedster die bijna de pensioengerechtigde leeftijd bereikt had, waren de anderen vrij jong. Twee van hen waren zelfs stagiairs.
Iets in mij verzette zich om hen ten koste van mijn ellende goede punten te laten behalen.
Uiteindelijk werden dan maar de grote kanonnen ingezet en moest ik tweemaal per week bij de directrice op kantoor komen.
Nu had zij de "moederlijke aanpak" goed onder de knie en na een beetje peuteren vertelde ik het een en ander.
Maar wat ik vreemd vond was dat ze mij op een keer  vroeg naar de financiële situatie van mijn pleegouders.

Nu was mij door pleeg-ma altijd opgedragen om te zwijgen over het bijbaantje van pleeg-pa.
Uit wraak en boosheid legde ik haarfijn uit hoe en waar hij werkte.
Ook werd er steeds gevraagd naar mijn moeder.
Net als bij een verhoor werd die vraag steeds als bij verrassing gesteld.
Nu, daar hoefde ik ook niet om te liegen, ik had haar nog nooit gezien of gehoord.
Maar ik vertelde haar niet wat mijn pleegmoeder mij allemaal naar mijn hoofd slingerde over haar.
Want ik meende dat men mij naar haar toe wilde sturen.

Dat was wishful thinking natuurlijk.
In gedachten zag ik hoe mijn jonge knappe moeder mij zou komen ophalen en mij zou meenemen om bij haar te gaan wonen.
Natuurlijk zou zij prachtig wonen, en ging ik daar een heerlijk leiden en leefde ik nog lang en gelukkig.

In de plaats daarvan liet de directrice mij onomwonden weten dat ik niet in het home zou kunnen blijven.
Er moest betaald worden voor mijn verblijf daar.
Bij de anderen werd dat gedaan door de ouders, goedschiks of kwaadschiks, al dan niet opgelegd door de wet.
Maar ik had geen ouders.
Mijn pleegouders hadden geen rechten, maar ook geen plichten tegenover mij.
Mijn droom moeder was niet te vinden of was niet in staat om te betalen voor mij. Dat werd mij klaar en duidelijk medegedeeld.
Eens temeer stond ik met mijn rug tegen de muur.
Net toen ik mij een beetje begon te integreren, kreeg ik dat nieuws te verwerken.

De directrice zei me dat er toch een klein lichtpuntje was.
Mijn toeziende voogd was van mening dat ik terug naar school toe moest. En dat kon niet vanuit het home als niemand ervoor betaalde. Omdat het gedeeltelijk een privé instelling was, of zoiets. Maar wanneer ik die man in een brief zou laten weten dat ik liever ging werken, dan kon ik misschien toch blijven. Want dan kon ik mezelf bedruipen.
Ondertussen had men alvast werk gezocht en gevonden.
Ik twijfelde niet lang. Had tenslotte ook niet veel keuze. Ik schreef de brief.
De week daarop reds begon te werken op een marsepein fabriekje.
Het was gelegen in dezelfde straat als het home.

En weer begon ik de toekomst vol goede moed in te zien.
Nu zou ik eindelijk zakgeld krijgen. En ik zou in het weekend al eens mee op groep uitstap mogen.
Uit verhalen van hen die dit al hadden mogen doen kon ik opmaken dat die uitstappen altijd heel leuk waren.

En dus werkte ik ijverig op dat fabriekje. Ik probeerde te vergeten welke hekel ik had aan fabriekswerk. Ik volgde stipt de regels van het home en zorgde ervoor dat men mij geen enkele opmerking of verwijt kon maken.

Maar hoe hard ik ook mijn best deed. En hoe klein de dromen ook waren die ik probeerde waar te maken, het wou maar niet lukken.

©huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
04-11-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DEJA VU
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Op een maandag morgen begon ik dus vol goede moed en hoopvol te werken op de confiserie  schuin tegenover het home.
Het was wederom een klein familie bedrijfje met drie werknemers de baas en de bazin.
De baas was een kleine dikkerd met slechts één arm en één been.
Zijn vrouw was een kleine bange muis. Zij hadden vier kinderen onder de tien jaar..
Hij was een echte tiran. Zowel voor zijn personeel als voor vrouw en kinderen.
Zijn arm en zijn been was hij kwijtgeraakt door een flink pak volt door zijn lijf te krijgen bij het hangen van een luchter tijdens een verhuis.
Zijn vrouw kon nog net de stroom afzetten. Meer dood dan levend brachten ze hem naar het ziekenhuis.
Maar onkruid vergaat niet en hij was daar het levende bewijs van.

Omdat hij maar een halve vent was, moest er steeds iemand mee om te gaan leveren want zware of grote dozen dragen kon hij natuurlijk niet.
Omdat ik de jongste was mocht ik mee gaan leveren.
Ik was dolblij!
Ten eerste had ik nog bijna nooit in een auto gezeten en ten tweede was ik liever onderweg dan in een verhitte kelder amandelen te staan pellen. Hetgeen de minst leuke taak was en daarom natuurlijk ook werd toebedeeld aan de laatst bijgekomen.
Dus voor mij een welkome afwisseling.

Soms reden we gewoon de stad in. Maar zij hadden ook klanten in Wallonië.
Wanneer we voor een ganse dag weg waren gingen we op zijn kosten wat eten in een wegrestaurant of cafetaria.
Praten tegen mij deed hij weinig, maar dat gaf niet want ik had veel te veel om te bekijken.
Zo nu en dan vroeg hij iets over mijn leven, maar ik omzeilde steeds die vragen met een nietszeggend antwoord.
 Of hij vroeg hij mij iets over het leven in het home, maar ook daarover hield ik mijn antwoorden karig.

Op een gegeven ogenblik waren we weer ver van huis.
Het was mooi zomerweer en hij stelde voor om koffiekoeken te kopen en die ergens buiten te gaan opeten.
Het was voor mij allemaal goed.
Hij reed een bosweg in en ergens op een open plek stopten we.
We bleven in de auto zitten met de deuren open.
Toen we gegeten hadden stelde hij voor om nog wat te wandelen.
Ik had geen flauw vermoeden van wat mij stond te gebeuren.

Hij vroeg mij of ik niet graag wat geld voor mezelf zou hebben?
Ik dacht dat hij bedoelde dat hij mijn overuren in het zwart ging uitbetalen. Ik wist dat hij dit deed bij de andere meisjes. En dus zei ik  natuurlijk ja.
Mijn bevestigend antwoord zette hem meteen aan tot daden die ik niet had voorzien, noch zien aankomen.
In details ga ik niet treden, maar het kwam erop neer dat door mijn "ja" hij het idee had dat ik hem zeer genegen ging zijn.
Toen dat niet zo bleek te zijn werd hij heel vals.
Hij zou mij achterlaten daar in dat bos en vertellen in het home dat ik was weggelopen. Ik zou beter maar eens goed nadenken. Ondertussen bleef hij moeite doen om mij te overmeesteren, en geloof me, voor een halve vent had hij enorm veel kracht.

Uiteindelijk was ik zo radeloos dat ik het op een lopen zette.
Ik riep hem nog toe dat ik bij de eerste beste telefooncel de politie zou bellen, hetgeen natuurlijk pure bluf was van mij.
Ik vertrouwde immers geen politie.
Ik liep de weg terug af die we gekomen waren, wetende dat aan de rand van het bos een drukke verkeersweg liep.
Hij haalde mij even later in met zijn auto en gebood mij om in te stappen. Zei sorry, had mij verkeerd begrepen verklaarde hij. Het zou niet weer gebeuren.

Hij vertelde mij gauw nog even dat één van zijn  meisjes dat ook met hem deed en dat hij haar daar dik voor betaalde. Maar dat meisje was een vrouw van midden twintig. Geen vijftien, zoals ik.
Ik stapte in want wist anders niet hoe ik thuis moest  komen. Ik wist niet eens waar we waren!  Maar ik was vooral bang dat hij anders zijn bedreiging zou uitvoeren en gaan vertellen dat ik was weggelopen. Ik wist ondertussen al verdomd goed dat men hem eerder zou geloven dan mij.

Dit alles gebeurde op een woensdag, en op vrijdag kreeg ik mijn ontslag.
Ik had in het home tegen niemand iets gezegd van het voorval. Dat zwijgen als vermoord beter is dan praten had ik ook al jong geleerd.

Toen Juffrouw Beatrix, zo noemde de directrice, van mijn ontslag hoorde riep ze mij bij zich.
Of ze een vermoeden had weet ik niet, maar ze vroeg mij herhaaldelijk of er wat gebeurd was. Maar ik bleef zwijgen.
Juffrouw B. vond het niet zo best dat ik ontslagen was, het zou in mijn nadeel werken bij mijn voogd, zei ze. Maar ik vond nog diezelfde week ander werk,
ditmaal in een boekbinderij.
Er werkten nog meisjes uit het home, dus 's morgens gingen we met z'n allen samen naar het werk. Het werk zelf was leuk en de sfeer was heel aangenaam.
Ik was er graag. En men  had mij graag.
Maar dit was niet het mooie einde van een sprookje!


PS: Jaren later wandelde ik met dochterlief in haar kinderwagen toen plots en auto naast mij stopte. Ik dacht dat de man de weg wou vragen en stapte naar hem toe.
Het was de baas van het marsepein fabriek. Hij vroeg of ik ondertussen veranderd was van gedacht en nu misschien  wat extra geld kon gebruiken.
Ik ben zwijgend voortgestapt en liet de smeerlap voor wat hij was.
©huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
08-11-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TERUG NAAR AF!
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik was nu zo'n zes maanden in het home.
Het werk in de boekbinderij was leuk en mijn collega's waren fijne mensen.
Nooit heb ik ook maar iemand een rotte opmerking horen maken over ons.
In het home zelf begon ik mij goed thuis te voelen. Op die korte tijd was ik al een heel pak socialer geworden. Het praten, met en over, ging me al een pak beter af.
De reden was dat ik merkte dat ik niet alleen stond met mijn ellende. Dat er nog andere meisjes waren die ook een slechte thuis hadden.

Met de opvoedsters ging het nog wat stroef en was ik  terug houdend. Ik vertrouwde ze nog steeds niet helemaal.
Op weekend ging ik nooit. Maar door de uitstapjes die we maakten begon ook dat gemis te minderen.
Tot ik op een vrijdagavond van het werk kwam en bij de directrice werd geroepen.

Zij liet mij een brief van mijn toeziende voogd lezen.
Hij was van oordeel dat ik toch terug naar school moest.
In eerste instantie was ik blij om zulks te lezen, want naar school gaan en leren was nog altijd iets dat ik graag wou doen.
Juffrouw B. liet mij weten dat er op maandagmorgen een sociaal assistente zou komen en dus niet naar het werk moest.

Mijn gevoel bij dit alles was een beetje dubbel.
Langs de éne kant voelde ik mij een beetje euforisch omdat ik weer naar school mocht gaan. Langs de andere kant zou ik mijn werk en werk makkers missen.
Ik hield niet zo van verandering. Dan voelde ik mij steeds voor lange tijd heel onzeker en verloren. Iets dat ik nu op latere leeftijd nog steeds zo ervaar.

Maar zoals steeds sloeg ik aan het fantaseren.
Ik zag mij al lopen met een splinternieuwe boekentas en dito schoolgerief.
Natuurlijk had ik lieve leerkrachten die mij ook graag hadden!
En de leerlingen zouden binnen de kortste keren allemaal mijn vriendinnen worden.
Tenslotte had ik doordat ik werkte wat nieuwe kleren mogen kopen en mede door de goede smaak van de jonge opvoedsters waren ze nog bij de tijd ook.
Dus zou ik alvast geen buitenbeentje meer zijn wat dat betreft.
Terwijl de andere werkten zou ik vakantie hebben en dan zou ik met een boek in de hand wat privacy kunnen opzoeken.
Ja, ik was al een heel eind weg in mijn fantasie.

Wie dat allemaal ging betalen, daar stond ik natuurlijk niet bij stil.

Op maandagmorgen brak dan het uur van de waarheid aan!
Zij kwamen met z'n tweeën.
De rechterhand van mijn voogd en naar ik vermoed, haar hulpje.
Mede door de aanwezigheid en de zachte aandrang van juf B. probeerde ik zo goed en zo kwaad mogelijk uit te leggen wat ik graag zou worden later.
Ik wou later een kantoorbaan, secretaresse of zo, liet ik weten.
Maar werken met verlaten of verwaarloosde kinderen leek me ondertussen ook wel wat. Hulp kunnen bieden waar nodig. En vooral het juist inschatten van de situatie.
Een schamper lachje was mijn antwoord.

Keer op keer vroeg ze mij of ik het wel zeker wist dat ik weer naar school wou? Haar vragen werden steeds indringender geformuleerd.
Ik begon het daardoor wat benauwd te krijgen. Waarom klinken haar vragen als een waarschuwing, vroeg ik mij af? Net alsof ik zou worden gestraft.
Maar ik luisterde niet naar mijn gevoel.
Ze zuchtte en stond op. Knikte met haar hoofd naar het hulpje (dat mij zat aan te staren als was ik een rariteit)dat het tijd was om op te stappen en stak het dossier weg.
Goed, zei ze, dat zullen we dan zien te regelen voor je, en ik mocht gaan.

Terug bij de meisjes kreeg ik natuurlijk honderden vragen over mij heen.
Ik antwoordde ze één voor één met groot enthousiasme.
En toch was er in mijn achterhoofd iets dat me zei.......maar wat?
Was het mijn wantrouwen of was het mijn ongeloof in geluk?
Was ik in de loop der jaren te pessimistisch geworden, een zwartkijker, een doemdenker?
Ik zette het nare gevoel van mij af en genoot van de aandacht van de meisjes.
Had ik maar geluisterd naar mijn gevoel.

©huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
10-11-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET SPROOKJE IS UIT.
Klik op de afbeelding om de link te volgen


Ik keek uit naar de dag dat ik weer naar school toe mocht. Ondertussen ging ik elke dag naar de boekbinderij.
Lange tijd hoorde ik niets maar dat maakte mij niet ongerust over.
Eerder was ik van mening dat het een goed teken was. Tenslotte liep het naar de kerstvakantie toe en meende ik te moeten wachten tot na de kerstvakantie.

Om de veertien dagen kregen we 's vrijdags ons loon.
Wanneer we een gegronde reden hadden konden we in de loop van die week geld aanvragen om een aankoop te doen.
Dat werd dan in beraad gehouden, want indien we ondertussen iets uithaalden dat niet volgens de regels van het home was, werd het ons geweigerd uiteraard.
Ik had gevraagd of ik een nieuw paar winter laarzen mocht kopen Ik moest dus wachten tot vrijdag voor het antwoord.
Maar ik was er nogal gerust in dat ik het zou krijgen, want meisjes die niets van thuis kregen mochten vlugger wat kopen dan de anderen.
Dus die vrijdagavond ging ik blij gezind naar het home in het vooruitzicht op een dagje heerlijk shoppen de dag nadien

Na het avondeten ging ik dus naar het kantoor van juffrouw B. om te horen of ik de toelating had.
Tot mijn verwondering kreeg ik te horen dat ik mijn koffers moest pakken want dat ik niet in het home zou blijven.
Waar ik wel naartoe ging werd mij niet gezegd.
Wel kreeg ik nogmaals te horen dat wanneer ik naar school ging, dit niet kon vanuit het home.
Het home was enkel bedoeld om meisjes te herbergen die ofwel werkten voor hun onderhoud, ofwel onderhouden werden door hun ouders.

Later kwam ik te weten dat het mede daardoor was dat mijn pleegouders geen contact namen met mij tijdens mijn verblijf in het home. Zij waren bang dat men hen alsnog kon dwingen om voor mij te betalen.

Zaterdagmorgen stond ik met mijn koffers in de gang.
Ik zag meisjes op weekend vertrekken, anderen gingen winkelen.
Heel even dacht ik eraan dat ik nog geen nieuwe laarsjes had, maar dat zou wel komen in het volgende home.
Een beetje nerveus was ik wel, want ik hechte mij niet zo gauw aan een andere situatie, omgeving of mensen.
Het was dus bang afwachten.

De assistente van mijn voogd kwam mij oppikken.
Mijn koffers, nou ja, koffers kon je het niet noemen, het waren eerder XXXL handtassen, maar het was al een hele verbetering tegenover de plastiek tassen waar mijn pleegouders mijn beetje kleding had ingepropt. En ik had ondertussen ook al enkele kledingstukken meer dan toen.
Mijn tassen dus werden zwijgend op de achterbank  van haar auto gezet en ik mocht voorin plaatsnemen.
Op mijn vraag waar we naartoe gingen zei ze mij dat ik moest zwijgen onder het rijden.

We reden richting centrum. Maar op een bepaald moment was de omgeving mij totaal onbekend.
Iets later stopten voor een groot en somber gebouw.
Een lange donkere bakstenen muur met een grote bruine poort in het midden.
Het leek wel een gebouw uit de middeleeuwen.
We reden een zijstraat in en ook daar weer die donkere muur.
Wat mij meteen opviel was de prikkeldraad bovenop de muur en de scherpe glazen pieken die als haaientanden uit de muur leken te groeien.
Ik zag hoge ramen met dikke zwarte tralies ervoor.

Ik had meisjes over dit gebouw horen praten in het home.
Meisjes die er vandaan kwamen en de gruwelijkste verhalen vertelden.
Verhalen over de manier waarop je werd behandeld. Verhalen over de onmenselijk strenge reglementen.
Over cellen en eenzame opsluiting, over macht geile nonnen.
En plots wist ik waar ik was!
Ik was in Sint Margharetha van Cortona.

©huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
14-11-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SINT MARGARETHA VAN CORTONA (1)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

De sociale assistente en ik gingen niet door de grote poort aan de voorkant naar binnen, maar via een deur in de zijstraat. 
Nadat zij aan de bel had getrokken, het was zo'n ouderwetse trekbel, kwam een non opendoen.
Dat trok me al niet erg aan want ik moest niet veel hebben van nonnen sinds ik snit en naad had gevolgd in een katholieke school. Daar had ik reeds ondervonden dat katholieken er niet voor terug deinzen om je te vernederen. En dat de naastenliefde die ze zo graag en vaak predikten niet was bedoeld voor de arme.
We staken een mooi geplaveid plein over met in het midden een mooi rozenperk. Gingen weer door een deur die uitkwam op een lange gang.
Wat bij mij al wat lichte paniek veroorzaakte was dat de non telkens met een enorme bos sleutels elke deur weer achter ons op slot draaide.
Ik mocht plaats nemen op een houten bank.
Diegenen die al eens een klooster hebben bezocht als toerist, zullen zich het interieur wel een beetje voor de geest kunnen halen.
Hoge ramen met glas in lood tekeningen.... meters hoge heiligenbeelden in grote nissen... etc.
Maar ik heb geen zin om het interieur te bespreken van de inkom. Want hoe rijkelijk het ook oogde voor de bezoeker, onze verblijven waren heel wat minder fraai.

Daar het weekend was nam Mere superieure de honneurs waar. (De eigenlijke directrice van het internaat was iemand die aangesteld was door de staat en was in het weekend vrij).
Ik heb meer dan een uur op die bank gezeten en probeerde een voorstelling te maken van wat mij hier te wachten stond.
Maar ik had me nooit kunnen inbeelden van wat er werkelijk ging komen.

De s.a. kreeg ik niet meer te zien. De non met de enorme sleutelbos verdween achter weer een andere deur.
Ik heb ze nooit geteld die deuren die op die lange gang uitkwamen, maar het waren er veel!.
Die gang kreeg je ook enkel en alleen te zien als nieuwkomer of bij het voorgoed verlaten van het internaat.

Mere superieure liet mij weten wat men vanaf nu van mij verwachtte.
Zo zou ik op het derde verdiep worden gelogeerd. Op de beneden verdieping was het home Sint Anna, maar ook dat was weer voor meisjes met betalende ouders en daar kwam ik dus niet voor in aanmerking.
Maar voor ik naar het verdiep mocht moest ik eerst met weer een andere non naar de douches.
Ik moest mij uitkleden en wassen terwijl de non toekeek. Zij kwam ook mijn haren inspecteren op luizen.
Ik voelde mij ongelooflijk gegeneerd en vernederd.
En toen kwam het ergste! Iets waar ik op dit moment niet dieper op in ga.
Ik moest een lange witte japon met blauwe strepen aantrekken over mijn naakte lichaam. De non nam mijn kleren, mijn schoenen mocht ik aandoen.
We gingen met de lift naar boven. Die lift werd ook steeds met een sleutel op slot gedaan.
Bovengekomen hoorde ik meisjes praten en borden rammelen.
Op dat moment voelde ik dat ik honger had
Maar we gingen niet richting meisjes en eten, we gingen door een deur met tralies. Daarachter zaten drie ijzeren deuren, met een klein getralied raampje dat langs de buitenkant werd afgesloten.
In de cel, want dat was het, lag enkel een matras op de grond, een piepklein tafeltje dat in de muur was verankerd met dikke ijzeren beugels en een dito stoel. Een grote witte emmer met deksel maakte het geheel af.

Omdat ik de neiging had, of misschien wel aanstalten maakte, om te vluchten, kreeg ik een stevige duw in mijn rug van de non en struikelde de cel in. De non zei me koudweg dat ik drie dagen in afzondering moest blijven. Dan zou ik worden onderzocht door een dokter en pas daarna zou ik naar mijn afdeling mogen. Dat was zo voor elke nieuwe loge, zei ze, en deed de ijzeren deur achter mij dicht.

Ik gilde in paniek dat dit een vergissing was! Dat ik naar school mocht gaan. Wat ik verder nog allemaal heb uitgeschreeuwd in mijn wanhoop, weet ik niet meer. Ik kreeg als antwoord dat zeker naar school zou moeten. Dat ik geen andere keuze zou hebben.
En weet je wat je nog gaat leren, zei de non, dat je niets, maar dan ook niets te willen hebt hier!
Anders is de volgende stap de jeugdgevangenis in Brugge.
En de cel ging dicht!

©huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
24-11-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SINT MARGARETHA VAN CORTONA (2)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

St.Margaretha van Cortona werd in de volksmond "Cartouche" genoemd, naar Louis Dominique Cartouche (1693-1721) Hij was een bende leider van meer dan tweehonderd rovers en moordenaars. (
En ons noemde men "De bende van Cartouche" naar de titel van het boek dat men later over hem schreef. Het waren geen fraaie benamingen.
En dan te bedenken dat de meeste geplaatste meisjes allemaal sores kenden of hadden gekend door een slechte thuis.
Er zaten meisjes die te maken hadden gehad met de losse pollen of de snelle rits van hun stiefvader of vriend van hun moeder. Er zaten meisjes die uit wanhoop zichzelf wat hadden willen aandoen omdat één of beide ouders liever dronken dan werkten. En er zaten meisjes, zoals ik, die geen ouders hadden, of waarvan de ouders niet konden of wilden voor hen zorgen.
Natuurlijk zaten er ook meisjes die thuis waren gaan lopen omdat ze niet met hun vriendje mochten omgaan van ma of pa.
En er zaten spijbelaars waarmee de de ouders zich geen raad wisten. Ook meisjes die aan de drugs waren geweest zaten er.
Het kwam er in feite op neer dat we een kleurrijk allegaartje waren.
Maar allen moesten we leven naar het strenge regime dat in het internaat werd toegepast.
En die was niet van de poes.

Het internaat telde drie verdiepen en op het eerste verdiep logeerden de meisjes voor wie hun ouders betaalden. Die afdeling noemde men "Home Sint Anna" zoals ik al in vorig logje schreef. Het waren die meisjes die Bojako al eens zag lopen op straat.

De anderen kwamen nooit buiten de poort. Tenzij ze op weekend mochten, hetgeen om de zes weken toegelaten was na een opsluiting van drie maanden, of diegenen die buiten het internaat gingen werken.

Het tweede verdiep was voor de al iets oudere meisjes en met zwaardere delicten op hun conto. Dieven of moordenaars waren het evenwel niet! Het waren meestal meisjes die weken of maanden op straat hadden gezworven. Sommigen hadden samengehokt met één of meerdere personen, sommige hadden drugs genomen en waren opgepakt in een kraakpand.

En dan had je het derde verdiep, daar zaten de jongere meisjes van veertien tot achttien jaar.
(In die tijd was men pas meerderjarig op ons eenentwintigste, en de jeugdrechter kon beslissen om je zolang binnen te houden, hetgeen ook vrij vaak gebeurde.
Op die derde verdieping kwam ik terecht.

De procedure voor alle nieuwkomers was dat je drie dagen in een cel in volledige afzondering werd gezet.
Je mocht pas bij de andere meisjes als je bij de psychiater was geweest en een gynaecologisch onderzoek had ondergaan.
Ik zat er dus vijf dagen in die cel vermits ik op een zaterdag was aangekomen, en er pas op maandag kon begonnen worden met mijn observatie. Pech dus!
Elk uur van de dag kroop vooruit. Temeer daar ik van die procedure niet op de hoogte was en dus niet wist of ik er ooit nog zou uitkomen.
Naar buiten kijken ging niet want het piepkleine raampje met tralies zat zowat tegen het plafond. Stoel en tafel zaten verankerd, en een bed stond er niet, enkel een matras tegen de grond.
Ik zag enkel de non die mij driemaal daags eten bracht. Maar die zei nooit één woord. Zij bezag je trouwens ook niet, haar ogen keken steeds aan je voorbij of naar de grond.
In plaats van een normaal bestek kregen ik enkel een houten lepel, kwestie van dat ik mijn polsen niet zou oversnijden met een metalen of plastiek bestek. Mijn warme maaltijd was steeds fijn geprakt, vlees aardappelen en groenten door mekaar.
Terwijl ik at bleef de non steeds met haar rug naar mij voor de open celdeur staan.
Vaak heb ik haar in gedachten vermoord. En elk uur dacht ik ook aan zelfmoord. Maar ik vermoed dat de nonnen dit wisten en daarom hun voorzorgen namen.
Het wassen gebeurde met lauw water in een grootmoeders teil. Ook daar bleef de non op staan kijken.
Zelfs mijn emmer mocht ik niet zelf uitdragen. Deze klus werd geklaard door een meisje dat gestraft was voor haar ongehoorzaamheid.
De vernedering was compleet!

Op donderdag mocht ik dan eindelijk naar de psychiater.
Het was een stokoude man. Zo een man waar de jeugd sowieso al een afkeer van heeft.
Een vette speknek, varkensogen, en een blik om van te gruwelen.
Ik kreeg tekeningen te zien, en ik moest zeggen wat ik daar in zag. Ik zag een vlinder in het eerste, twee negers in het tweede, en bij de derde zei ik dat ik het al een even lelijke vlek vond als de twee vorigen..
Hij stak zijn kaartjes woedend weg, en zei dat ik mocht gaan omdat ik weigerde om mee te werken.
Goed gezien van die vent! Onderzoek afgelopen!
De volgende dag naar een sociaal assistente. Vragen beantwoorden over de toestand bij mijn pleegouders. Niet hoe het mij daar was vergaan, maar hengelen naar hun financiële toestand.
De derde dag moest ik naar de dokter.
Volgens mij was hij een tweelingbroer van de psychiater, want hij zag er al net zo vettig uit, alleen droeg hij een brilletje op z'n neus.
Ik moest mij volledig uitkleden en in het midden van de kamer gaan staan. De dokter leunde met zijn rug tegen zijn bureau met zijn armen over mekaar.
En, zei hij "vertel me eens hoeveel keer jij seksuele betrekkingen hebt gehad? Nu was ik nog maagd op mijn vijftiende, maar toen ik dat zei lachte hij dit weg. "Dat zeggen ze allemaal" zei hij en knipoogde naar de non die hem assisteerde bij het onderzoek.
Leg je maar op de tafel" zei hij, en wees naar iets dat wij vrouwen nog vaak in ons leven zouden beklimmen.
Het was echter niet de luxe uitvoering van nu, het was een witte metalen tafel. Niks lederen bekleding, niks papier. De tafel werd door de non na elke "patient" met een sopje schoongemaakt.
Eerst met zijn hand naar binnen tot aan zijn elleboog meende ik. En toen nam hij een marteltuig en prikte er mee in mijn baarmoeder om vocht af te nemen. Ik heb twee dagen pijnlijk moeten plassen.
"Je bent inderdaad nog maagd" kreeg ik te horen, maar het bloed op de tafel bewees dat dit verleden tijd was.
Dat onderzoek was ook een vaste procedure. Want telkens je op weekend was geweest moest je het ondergaan.
Meisjes die gevreeën hadden kregen dan steevast twee rode pilletjes te slikken waarna ze, ook steevast, vijf dagen later ongesteld werden..

Maar na dit vernederend avontuur mocht ik mijn eigen kleren aandoen en mocht ik bij de andere meisjes op het verdiep.
We waren ongeveer met twintig.
Het reglement zou mij later op de dag worden uitgelegd, maar ik zat er niet mee.
Ik was al lang blij dat ik niet terug naar de cel hoefde.
Dat was hun tactiek! Ze maakten je blij met een dooie mus en je was er hen nog dankbaar voor ook.
Omdat je wist dat het erger kon!

©huismusje




Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
27-11-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HET REGLEMENT
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Ik kan mij het volledige reglement niet meer herinneren, er waren teveel regels. Enkel diegene die op mij de meeste inruk hebben nagelaten staan in mijn geheugen gegrift.
De voornaamste kreeg je in eerste instantie te horen van de non in mitrailleur stijl. De andere leerde je gaande weg van de meisjes of wanneer je ze onbewust verbrak.
Steeds volgde er dan straf, en zo vergat je ze nooit meer.

Zo mochten we nooit met minder dan een groepje van vijf bij elkaar zitten.
Dit om te vermijden dat gegevens werden uitgewisseld die tegen de zedelijk indruiste. Of dat er plannen werden gesmeed, om het hazepad te kiezen uit de instelling bijvoorbeeld.
Wanneer we ons in de tuin of op de koer toch een keer afzonderden of gewoon met z'n twee op de bank zaten, dan kwam de non er als een waakhond tussen staan. En onze non had een indrukwekkend figuur!
Zij had de brede schouders die van staal leken te zijn gemaakt.
Zij had een indrukwekkende boezem die je in normaal omstandigheden zou kunnen beschrijvnl als moederlijk en uitnodigend om er je vermoeide hoofd tegen te leunen en troost te ontvangen.
Maar haar houding en haar streng gelaat en norse blik bracht je heel snel op andere gedachten.

Naar het toilet gaan wanneer het nodig was, was uit ten boze en werd zeer streng gestraft.
Op bepaalde tijdstippen moesten we ons allemaal in de gang twee aan twee opstellen om dan in volledige stilte naar het toilet te gaan.
Dat was een grote ruimte met muren van witte tegels en langs beide zijden de toiletten met halve deuren. We noemden het spottend "Ons plasvatorium."
Ooit hadden we een non die ons gebood om die deur open te laten terwijl we ons gevoeg deden. Zij wandelde dan steeds door de ganse ruimte heen en weer. Maar van "onze non" mocht de toiletdeur dicht. We kregen ook niet rustig tijd, het moest vlug gaan.
Enkel wanneer we ongesteld waren en we moesten ons verschonen werd er een uitzondering gemaakt.
Dan ging je eerst met de non naar de slaapzaal waar de linnenkasten stonden, je kreeg dan een door ons meisjes een van oud linnen zelfgemaakte katoenen verband met je persoonlijke nummer op geborduurd. Je mocht dan op je eentje naar het toilet, maar je moest wel je gebruikte verband tonen aan de non voor je het in de waston smeet. Kwestie van dat je niet zou profiteren van de situatie. En ook mocht je niet te vlug verversen, voor enkele druppels kreeg je geen nieuw verband leerden we al gauw.
In een rij van twee aan twee moesten we ook naar de eetzaal, slaapzaal, kerk, douche en de klas. En dit allemaal in stilte natuurlijk!

Elke donderdag mochten we douchen. ook daar was de regel, snel, snel, snel. Er waren ook enkele ligbaden, en het was een gunst als je mocht baden. Dit was dus voor de lievelingetjes van de non of opvoedsters.
Die laatsten zouden het nu niet zo gemakkelijk hebben als toen met ons. Wij zeiden ja en amen op vrijwel alles wat men ons gebood te doen. Hun nukken hadden een weerslag op onze dag.
Kwam bij dat het in de meeste gevallen stagiaires waren die goede punten moesten halen, dus van af en toe een kleine afwijking op de regels was geen sprake. Ook zagen ze nooit wat door de vingers, zij waren soms nog strenger dan de nonnen.

Om 20h. moesten we gaan slapen. De slaapzaal was onderverdeeld in houten chambrettes van twee op twee meter. Ze stonden in rijen van vier, veertig in totaal. Boven ons hoofd waren de chambrettes afgedekt met tralies of kippengaas. Er was een deur met een piepklein venstertje van gewapend glas en eveneens tralies ervoor. Enkel langs de buitenkant kon dit venstertje open of dicht worden gemaakt. Tussen twee rijen in stonden de lavabo's waar we 's avonds met een teil water mochten nemen om ons wassen in onze cel. Om negen uur 's avonds gingen de lichten uit en kwam de non onze deur op slot doen. Wanneer daar brand was uitgebroken Hadden we als ratten in de val gezeten. 
'S morgens om zes uur werden we gewekt door een ouderwetse schoolbel en mochten we ons wassen aan de lavabo's. We moesten ons wel wassen onder ons nachtkleed, een stukje naakt was strikt verboden.

Voor en na schooltijd (de klassen waren op het verdiep zelf) moesten we werken. 's morgens moesten we aardappelen schillen, de slaapzaal en recreatiezaal schoonmaken, of verstelwerk doen. Sommigen "mochten" in de keuken gaan helpen, sommigen mochten in de was-kelder helpen. (Beide waren gelegen in de catacomben van het klooster.)  Dat was een gunst en een begeerde job omdat er minder streng toezicht werd gehouden.

's Avonds moesten we de refter, de ziekenboeg, de isoleercellen, de toiletruimte en de gang schoonmaken.
Elke dag moesten we ook werken voor een fabriek. Dat ging van chocolaatjes inpakken tot kartonnen taartdozen vouwen voor bakkerijen. J(e ziet die gevouwen dozen bij de bakker als je taart op taartjes gaat kopen.)
Er was echter een uitweg voor al die klussen, want diegene die 's morgens naar de vroegmis gingen, die moesten niet helpen. Enfin, toch niet elke dag, want natuurlijk waren de nonnen niet achterlijk. Jullie mogen eens drie keer raden waar ik vaak te vinden was? Juist! Kon ik lekker verder soezen. Ik kende de mis in het latijn gans van buiten na een wijl.

Er waren heel veel regels. Grote en kleine, harde en minder harde.
Elk van die regels had zijn bijbehorende straf wanneer je ze overtrad.
We waren geen totaal individu meer, we waren één geheel.
Ik voelde mij er doodongelukkig, en ik niet alleen.
©Huismusje


Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
06-12-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KERST OP INTERNAAT.
Klik op de afbeelding om de link te volgen Op het internaat stond alles in het teken van Kerstmis.
Er werd geen gedachte besteed aan geschenkjes, lekker eten en/of een nieuwe outfit.
Alles draaide rond geboorte van Jezus.
De kapel was prachtig versiert. We moesten nog meer bidden dan op gewone dagen want we zaten in de adventsperiode. En we werden er meermaals uitdrukkelijk op gewezen dat dit een periode was waarop we ons moesten bezinnen over onze zonden..

Hoe vaak de nonnen ook beweerden dat wij die grote zondaars waren, ze konden ons er niet van overtuigen dat dit zo was. We voelden ons integendeel slachtoffers van de maatschappij. En al dat bidden en bezinnen zou daar niets aan veranderen of ons ook maar een stap vooruit helpen.
Maar we deden er wijselijk het zwijgen toe.

Vele meisjes keken gretig uit naar het verlengde weekend bij hun ouders thuis.
Maar velen bleven ook in de instelling wegens niet welkom thuis.
Ik was één van hen.

Zoals ik al schreef moesten we regelmatig naar de psychiater. En wanneer ik onderweg was naar die man nam ik mij telkens voor om eindelijk eens te vertellen hoe de situatie bij mijn pleegouders werkelijk in mekaar zat.
Maar wanneer ik in die kale kamer op die harde houten stoel zat en naar het vette gezicht van de man keek, klapte ik dicht.
Het was in feite ook niet de bedoeling dat ik sprak, het was veeleer de bedoeling dat ik luisterde.
Dat ik zou toegeven dat het enkel en alleen mijn fout was dat het "thuis" was misgelopen.
Ik viel nog liever dood!

Sinds vele jaren had ik mij eigen gemaakt om te zwijgen of mijn verdriet en onmacht te verdoezelen met een kwinkslag.
Dat was mijn manier om de situatie aan te kunnen.
Maar die gediplomeerde deskundige zag niet door mij heen. En hij oordeelde steeds maar weer dat ik koppig was en weigerde om mee te werken.
Wat de man ook probeerde, ik zou nooit toegeven dat ik de schuldige was. De sukkelaar! Hoe graag hij het ook had zien gebeuren hij zou mij niet breken.

Elke week kregen we post.
De enveloppen waren zonder uitzondering open gescheurd.
Elke brief werd zorgvuldig door de nonnen gelezen, en als er in de brief iets stond dat de nonnen niet wilden dat je te lezen kreeg, was die passage met een dikke zwarte viltstift onleesbaar gemaakt.
Maar we leerden tussen de regels te lezen, en de schrijver, of schrijfster, leerde in "code" te schrijven.
In het begin keek ik ook telkens uit naar die wekelijkse avond. Maar er kwam niets.

Alle twee weken op zaterdag mochten de ouders ook op bezoek komen.
Daar had ik het heel moeilijk mee.
's Morgens werd er op die dag in ijltempo gepoetst, dan na het middagmaal vlug onze nette kleding aan ( als je die had) en dan naar de refter.
Daar zaten we dan te wachten tot de telefoon ging. ***Telkens er een bezoeker binnen kwam belde non-portierster naar boven om te zeggen dat die of die bezoek had en naar beneden mocht komen.***
Wanneer de bel rinkelde, ging de non naar haar bureeltje en even later riep ze dan de naam van diegene waarvan het bezoek in de grote zaal op de benedenverdieping was zat te wachten.

Bij elk telefoon gerinkel zag je de hoop in onze ogen. En meteen daarop de teleurstelling wanneer het niet onze naam was die werd afgeroepen.
Ik wist dat ik geen bezoek zou krijgen. Al hoop je steeds van wel.
Er waren nog meisjes die stellig wisten dat er niemand zou komen opdagen.
Sommigen omdat ze van heel ver moesten komen en het voor dat twee uur durend bezoek niet doenbaar was om de verplaatsing te maken. Sommigen omdat er geen geld was. En een zeer klein aantal omdat ze niemand van hun familie wilden zien, of vice versa.
 
Dat laatste was meestal zo wanneer ze pas in het gesticht waren aangekomen. Ze waren nog boos. Maar vooral hadden ze nog een grote weerstand.

Die weerstand probeerden de nonnen steevast te breken, en in de meeste gevallen lukte hen dat ook.

Eén van hun methoden was om iedereen bij mekaar in de refter te zetten wachten. ook diegene waarvan men zeker wist dat er geen bezoek zou komen.
Men verplichte ons om te blijven wachten tot het bezoekuur was afgelopen.
In de refter stond een piano en daar ging de non wat trieste muziek zitten op spelen. Kwestie van dat we ons goed bewust zouden zijn van onze eenzaamheid.
Na het bezoek vroeg de non dan aan diegene die wel bezoek hadden gehad, om ons ongelukkigen extra te gedenken in hun gebeden.
 
Zo hielden ze ons in hun macht. Zo lieten ze ons voelen dat wij zondaars waren.

En met kerstmis werd dit nog wat dikker in de verf gezet.
©Huismusje



Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
14-12-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ST MAR. VAN CORTONA (3)
Klik op de afbeelding om de link te volgen

Kerstmis kwam en ging, zo ook oud en nieuw.
Ik probeerde wanhopig alle emoties onder controle te houden.
Probeerde niet teveel te denken hoe het er bij mijn pleegouders zou aan toe gaan tijdens de feestdagen.
Wij, als achterblijvers in het internaat probeerden troost te vinden bij mekaar, al lukte dat niet makkelijk door de bemoeizucht en het bestendige toezicht van de nonnen en de opvoedsters.
We mochten immers niet bij mekaar kruipen. We mochten mekaar niet omarmen, of uithuilen bij elkaar.
Het enige dat we konden was stil in ons bed liggen huilen, er steeds op bedacht opdat de non die toezicht hield 's nachts, het niet zou horen.
Dat gunden we hen niet.

Het leven ging zijn gangetje met de dagelijks weerkerende routine en dicipline.
We waren robotten, zonder eigen mening of visie. We werden geleefd.
Ik was reeds meer dan tien maanden uit "huis" en ik had ondertussen taal noch teken gehad van mijn pleegouders.
Ik begon hen meer en meer te missen.
Het is raar dat je als kind al snel alle ellende kunt vergeten, en de omstandigheden maakte dat ik al vlug de situatie bij mijn pleegouders begon te verheerlijken.
Ik had ook geen alternatief.
Het meeste miste ik in feite nog de buurtbewoners uit de straat.
De mensen die mij opvingen na weer eens een heftige ruzie.
Mijn kameraden die steeds bereid waren naar me te luisteren en me meermaals zeiden dat ik niet eerlijk behandeld werd.
Van dat feit was ik wel op de hoogte ondertussen, maar het deed mij goed om te horen dat een ander er ook zo overdacht, en het maakte mij sterk om de situatie verder aan te kunnen.
Tot op die bepaalde hoogte, op die bewuste dag, die mijn leven een zo drastische wending gaf.

Het was weer "postdag" in het internaat. Ik bleef er al geruime tijd koel onder, want ik had er mij bij neergelegd dat er voor mij nooit een brief zou komen.
Mijn pleegouders wilden niet schrijven, mijn vrienden mochten niet schrijven.
Plots riep de non mijn naam!
De eerste seconden drong het niet echt tot mij door, daarom riep zij met meer nadruk nog eens mijn naam af.
Het was een brief van mijn pleegouders!
Gretig nam ik hem aan, al maakte ik mij terzelder tijd de bedenking dat deze brief mij ging kwetsen, mij nog meer verdriet ging doen dan ik al had.
Ik kon met de beste wil van de wereld niets goed meer van hen verwachten, hoe graag ik het ook wilde.
De brief was zoals de regels het voorschreven opengescheurd en reeds door de nonnen gelezen.
Dus toen ik opstond om hem uit haar handen te gaan aannemen, lachte zij mij toe, en kreeg ik een hartelijk schouderklopje erbovenop.
Mijn pleegmoeder was een slechte briefschrijfster, zinnen die geen aanbouw hadden, springend van de hak op de tak, en vooral veel taalfouten.
Zij schreef praktisch fonetisch.
Zo schreef ( en sprak) ze mijn naam nooit correct uit.
Van Lucienne maakte zij Lusjen.
Maar ze sprak mijn naam dan ook zelden uit, ze had velerlei andere benamingen voor mij.

Ik had een beetje moeite om haar geschrift te kunnen ontcijferen, maar het kwam erop neer dat ze wellicht een keertje op bezoek zouden komen.
Ze hadden nu pas toelating gekregen van de jeugdrechter.
Volgens mijn pleegmoeder had ze mij al vaak geschreven, maar kwamen die brieven telkens terug met de vermelding dat de inhoud niet toepasselijk was.
Er was maar één probleem, Luc (mijn pleegbroer) mocht niet meekomen van de jeugdrechter.
Ze moesten dus opvang voor hem zoeken, en mijn oudere pleegzuster die mij het licht in mijn ogen niet gunde, weigerde om hem op te passen.
Maar vermits hij negen was kon hij misschien alleen thuisblijven voor die drie à vier uurtjes, en de buurvrouw zou dan een oogje in het zeil houden.
Er stond niet in wanneer ze juist gingen komen, het eerst volgend bezoek was over twee weken, maar ze liet mij in het ongewisse.
Ze schreef ook dat ze blij was dat ik had ingezien dat ik totaal verkeerd was geweest, en dat het goed was dat ik tot inkeer was gekomen.
Ik weet nog steeds niet waar ze dat vandaan haalde, want ik had nooit toegegeven dat alles mijn fout was. Ook had ik hen nooit geschreven.
Maar ik stond er verder niet bij stil.
Ik was blij omdat ik niet vergeten was. Ik was blij voor de hoop die ik weer mocht hebben.
Ik was gelukkig met het feit dat ik erbij hoorde, want zolang je geen brief kreeg van "thuis" nam men vanzelfsprekend aan dat je je schuldig had gemaakt aan onvergeefelijke feiten.
Door de onmiskenbare blikken van de nonnen alleen al voelde je je schuldig wanneer er geen post kwam voor jou.

Ik zat een beetje perplex op mijn stoel en las de brief keer op keer over.
Want op het einde schreef mijn pleegmoeder " wel schatteke, tot op het bezoek"
Het was de allereerste keer in mijn leven dat ze me "schatteke" noemde, en het maakte mij aan het huilen.
Op slag was alle ellende die ik had moeten verduren van haar, vergeten.
Mijn hart smolt, en mijn haat jegens haar verdween op diezelfde moment.
En de liefde die ik ondanks alles steeds voor hen was blijven voelen, kwam in één klap weer.
De twee weken tot bezoektijd zouden mij eeuwig lijken.

Elke zondagmiddag mochten we brieven schrijven, en ik besloot om ook een brief te schrijven.
Iets dat ik tot nu steeds geweigerd had te doen.
We kregen één blad briefpapier, het moest dus van de eerste keer juist zijn.
We hadden wel de mogelijkheid om eerst een kladbrief te schrijven met potlood.
Wanneer je toch een fout had geschreven, moest je een ander blad gaan vragen, en dat werd dan met een laakdunkende blik aangereikt.
Ik ondervond op een keer dat die kladbriefjes door de nonnen uit de prullemand werden gehaald, glad werden gestreken, en in een kaft werden gestopt.
Dus ik wikte en woog mijn woorden heel zorgvuldig, want ook onze brieven werden eerst gelezen voor ze de poort uitgingen.
Ik weet niet meer wat ik heb neergepend, maar het zal wel heel emtioneel zijn geweest.
Of misschien wel juist koel en berekend, want ik was zò voorzichtig geworden in alles.
En niettegenstaande kinderliefde niet vlug verdwijnt, met mijn vertrouwen was het anders gesteld.
Ik had, en heb steeds mijn ganse leven, die dosis wantrouwen naar mijn pleegouders toe gehouden.
En heel terecht zou later blijken, maar voor nu had ik weer even hoop.
Hoop dat ik uit deze gevangenis ooit zou uitkomen.
Hoop dat ik iets van mijn leven zou kunnen maken.
Hoop, zoveel hoop, voor zovele dingen!



Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD
17-12-2005
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. BEZOEKDAG
Klik op de afbeelding om de link te volgen
Het was zaterdag, en het was bezoekdag.

De wekelijkse poetsklus was achter de rug, en na het middagmaal gingen de meisjes zich omkleden om hun bezoek te ontvangen.
Diegen die geen bezoek kregen trokken naar de recreatiezaal. Zo ook ik.
Maar de non riep mij terug, en vroeg wat ik van plan was.
"Jij moet je gaan omkleden, want vandaag komen je pleegouders op bezoek."
Hoe zij dat zo stellig kon weten was mij op dat moment een raadsel, want ik wist van niets.
Wel had ik een brief gehad waarin mijn pleegmoeder beloofde om te komen, maar hun beloftes nam ik al lang niet meer au serieus.
Maar mére Emillienne (moeder overste) klonk heel overtuigend.
Ik dus naar de slaapzaal om mij te verfrissen.

Toen ik bij de anderen zat te wachten tot mijn naam werd afgeroepen, gingen er duizende gedachten en vragen door mij heen.
Wat gaan ze zeggen? Wat moet ik zeggen? Hoe moet ik reageren? Wat kan ik verwachten?
In feite was ik al bezig om mij te verdedigen nog voor er maar één woord was gesproken.
Ik zou mij niet laten uitkafferen. Ik zou niet de schuld op mij nemen. Ik zou niet.....!
Doodnerveus was ik.
En hoewel het bezoek een afwisseling was in de dagelijkse sleur, ik zag er enorm tegenop.
Het was zo om en nabij de tien maanden geleden dat ik hen nog had gezien of gesproken.

Klokslag 14.00h. begon de telefoon te rinkelen ten teken dat het bezoek begon binnen te sijpelen.
Telkens maakte mijn hart een sprong, en was het net of mijn blaas stond op springen.
Mijn naam werd als één van de eersten afgeroepen, en ik moest de neiging om te vluchten onderdrukken.
Maar omdat ik in het onderdrukken van gevoelens enorm bedreven was, volgde ik gedwee en in stilte de non naar beneden, en naar de grote bezoekerszaal.

Naast de dubbele deur van de zaal stonden langs de muur rijen tafels in L.vorm gerangschikt.
Daarop stonden alle benodigheden om het bezoek te verwennen.
Je kon er soep en koffie verkrijgen, frisdrank, broodjes met kaas of hesp en stukken taart of vlaai.
Wat je er moest voor betalen weet ik niet meer, maar wees maar zeker dat alles uitverkocht was op het einde van het bezoek.
De nonnen verdienden zo menig centje bij aan ons bezoek.


De zaal zelf had aan het einde een groot podium alwaar er toneel werd opgevoerd met bepaalde gelegendheden.
Die gelegendheden hadden zich voor mij nog niet voorgedaan, want ik was hier nog nooit geweest.

In het midden stonden netjes op een rij de tafels en de stoelen waar het bezoek mocht plaats nemen.
Ik keek rond maar zag in feite niets. Alles leek door mekaar heen te lopen op mijn netvlies.
De non gaf me een stevige duw in de goede richting.... en dan zag ik hen!

Mijn pleegmoeder kwam vrijwel nooit buiten, dus ik zag haar nooit anders dan met een oud kleed en een schort ervoor.
Nu zat haar haar netjes in de krul, zij had lippenstift op, en een outfit aan die ik nog nooit had gezien.
"Pa" had een hemd met das aan, iets dat hij ook enkel droeg bij speciale gelegenheden.
Mijn eerste gedachte was niet zo fraai want ik vroeg mij af waar ze plots het geld vandaan had om haar zo te kunnen uitdossen.
Zij stond op van haar stoel en ik kreeg een knuffel en een zoen.
Ik verstijfde, want ook dat was ik niet gewend.

Ik zou nog jaren verstijven bij elke lieve aanraking, dit ten gevolge van mijn liefdeloze jeugd ervaringen, maar dat besef had ik op dat moment nog niet.
Het leek er meer op dat ik hen afwees, en zo nam mijn pleegmoeder het ook op.
Maar ze sprak er mij toen niet over aan, ze deed net of ze het niet merkte.
Ook van mijn pleegvader kreeg ik een knuffel en een kus, hetgeen mij al beter beviel, maar ook niet helemaal van harte was.
Ik was het niet gewend om op die manier door hen te worden aangeraakt, en ik wist er mij geen raad mee.

Wat er allemaal is gezegd weet ik natuurlijk niet meer woord voor woord, maar het klonk allemaal heel vriendelijk en lief.
Ze hadden ook een tas met snoepgoed bij. Het was niet mijn favoriete snoepgoed, ze waren voortgegaan op de smaak van mijn pleegbroer, maar het was wel lief bedoeld.
Tegen het einde van het bezoek vroeg mijn pleegmoeder hoe ik zou vinden om terug bij hen te komen wonen.
Ik hoorde het in Keulen donderen, en wist niet wat te antwoorden.
Ik wou natuurlijk zo vlug mogelijk uit deze gevangenis, maar het liefst was ik terug naar het "home" gegaan.
Daar had ik zekerheid en geborgenheid.
Alles moest daar van twee kanten komen, maar dat deed het dan ook.
Het leven in het "home" verliep op eerlijkheid en vertrouwen langs beide zijde.

Mijn pleegmoeder wist mij te vertellen dat ik als proef eerst enkele keren op weekend zou komen.
Dat zou al heel vlug kunnen zei ze me.
Ik deed er nog steeds het zwijgen toe. Ik kon, ik wou niet geloven wat ik hoorde.
Doordat ik mij geen houding wist te geven kwam het over alsof ik liever bleef waar ik was.
"We praten er nog wel over, zei pa, als je op weekend komt.

Het bezoek was voorbij, en we gingen in stilte, twee aan twee terug naar boven.
Daar aangekomen moesten we onze tas met snoep afgeven, en moesten we naar de recreatiezaal.
Druppels gewijs begonnen de woorden van mijn pleegouders door te dringen.
En beetje bij beetje kwam er terug wat leven in mij.
Maar ik durfde het nog steeds niet geloven, de teleurstelling zou te erg zijn wanneer er nog maar eens niets van waar bleek te zijn.
Maar vooral was ik niet zeker dat het een goede zaak was dat ik terug ging. Doch in 'Cortona' blijven was ook geen optie.
Ik zou wel zien wat morgen zou brengen, eerst moesten de weekenden nog geregeld worden.
Dat was nu hetgeen ik naar uitkeek.
Niet naar mijn pleegouders an sich, maar naar de vrijheid, de straat en mijn vrienden.





Categorie:MIJN TRIESTE JEUGD



Categorieën
  • DIVERSEN (15)
  • MIJN TRIESTE JEUGD (128)
  • NABESCHOUWING (16)
  • TRIESTE JEUGD OP RIJM (12)


  • AAN ALLE JARIGEN VAN VANDAAG! MAAK ER EEN FIJNE DAG VAN!
    NOG EEN LANG, GEZOND EN GELUKKIG LEVEN TOEGEWENST!!!





    Mus fladdert door blogland
  • MYETTE
  • BOJAKO
  • PAZ
  • HOTLIPS
  • THEA
  • LUDOVIKUS
  • NATOKEN
  • ISIS

    EN IK FLADDER VERDER NAAR
  • BLOGTIPS FEBE
  • BLOGFORUM

  • Klik hier voor een bezoek aan mijn dagboekblog

    Blog als favoriet !

    SOEP VAN DE DAG

    DRIE EETLEPELS TRANEN.
    EEN SNUIFJE VERDRIET.
    KLEIN BEETJE WOEDE
    MAAR DAT PROEF JE NIET

    NEEM HET FLESJE INNERLIJK STRIJD
    VOEG TWEE KLEINE DRUPPELS TOE
    MENG HET MET WAT EENZAAMHEID
    WAT IK ALTIJD DOE

    LAAT ALLES ZO LANG STOVEN
    TOT JE EINDELIJK IETS HEBT
     OM WEER IN TE GELOVEN
     DIT IS MIJN SOEPGERECHT
    ©


    Mijn naam is fieke.
    Ik draai het vrouwtje en het baasje
    met gemak rond mijn pootjes.

    Ben ik geen schatje?


    En ik ben snoezepoes.

    Ik heb geen meesters,
    enkel dienaars.
    Het vrouwtje is mijn lievelingsdier.


    De zee van droefenis,
    strekt zich uit tot in het oneindige.
    Maar keer u om,
    aan uw voeten ligt de kust!

    (Boeddhistische spreuk)


     TOT TRANEN TOE BEWOGEN
    EN VOL VAN VREUGDE MIJN GEMOED.
    OMDAT JIJ MIJ LAAT GELOVEN
    DAT IK WEER GELOVEN MOET
    © Huismusje


    IK KWAM TOT HIER EN ZAG.
    IK ZOCHT IETS ANDERS
    MAAR GEEN STERVELING VINDT.
    OOK NIET AAN HET EINDE VAN ZIJN TOCHT
    DE DINGEN DIE HIJ DROOMDE ALS KIND.
    (P.N.van Eyck)


    Archief per jaar
  • 2018
  • 2010
  • 2009
  • 2007
  • 2006
  • 2005

    Foto

    Als deze kaars wordt verplaatst van de ene naar de andere site,zal de vlam van spirituele liefde en genezing doorgaan met de weg te verlichten voor diegene die zoeken naar hun ware ik.Breng dit licht naar je eigen homesite
    Zoeken in blog


    MIJN TROFEEËNKAST.

    Gekregen van Swinging hotlips
    Gewonnen bij haar muziekquiz.




    Ik wandel vaak in de regen.
    Omdat niemand dan mijn tranen ziet.


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!