xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Toen ze mij hier op de markt hebben gezet, had ik natuurlijk een schoon zicht op alles wat er op de markt gebeurde.
Ik heb hem al uit alle hoeken gezien, hoewel ik de laatste jaren nog juist de Marbol kan zien door de leuning van de trap die naar het stadhuis loopt.
Ja, waar is den tijd dat ik nog aan de kiosk mocht staan, en dat ik een schoon zicht had.
Waar is den tijd, dat ze hier met paard en kar kwamen aangereden.
Dat honden een kar met melkkannen trokken, en dat mensen hun goederen op kruiwagens naar boven duwden onder het ritmische getrappel van klompen.
De tijden zijn wreed veranderd.
Nu komen ze op maandag een kraam voor mijnen neus zetten, waar ik amper kan overkijken.
En als ik er dan al eens kan overkijken, dan heb ik zicht op één van die blinkende vrachtwagens, waar de luxegoederen tentoongesteld worden.
Ja, de mandenvlechters, de scharensliep, de klompenmakers, ze behoren tot het verleden op de markt, en komen nog juist naar buiten tijdens dagen waar oude ambachten in het licht gesteld worden.
Ondertussen sta ik hier op maandag vaak in de schaduw van een kraam met lingerie of textiel.
Dat ze dat dan nog juist voor mijnen neus komen zetten, ik die al zolang naakt door het leven stap.
Soms heb ik goesting om wat meer druk te zetten op mijn nieren, en hun kraam daar eens goed onder water te zetten, maar wie weet staat er dan volgende week een kraam met paraplus voor mijne neus.
Ja, van mijne neus gesproken!
Vroeger stonden ze hier met konijnen en kiekens, en was er dierlijk leven op de markt.
Nu hangen de konijnen als frakken in konijnenvel op kapstokken, en zitten de kiekens op t spit te bakken.
Mijn bronzen neusgaten, hebben zich ook al moeten aanpassen de laatste jaren.
Als de wind een beetje verkeert zit, riek ik een ganse dag naar die gebakken kiekens.
Daar, waar de markt een rustig flaneren zou moeten zijn, lopen ze gehaast van kraam tot kraam.
Ze lopen op en af, en zien me zelfs niet meer staan.
Ja, wat wilt ge als ik hier zo verdoken sta op maandagmorgen.
In de namiddag kan ik dan terug wat verse lucht door mijn bronzen longen pompen, en onverstoord mijn plasje doen.
Ik heb dan terug zicht op de trouwers die komen poseren voor mijne neus, en op de politieke staf die de trappen van het stadhuis verslijten.
Och
ik mag niet klagen, er zal nog zoveel veranderen!
En hoewel ik nooit verander, is het door mij aan te passen, dat ik het hier volhoud sinds 1459.
Manneken-Pis
|