Inhoud blog
  • Reis naar Maleisië - 2002 - Deel 2
  • Reis naar Maleisië - 2002 - Deel 1
  • Reis naar Indonesië - 2003 - Deel 3
  • Reis naar Indonesië - 2003 - Deel 2
  • Reis naar Indonesië - 2003 - Deel 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    De reisverhalen van Marc en Yvette

    16-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reis naar Maleisië - 2002 - Deel 2
     

    Dag 8      :       Penang - Kuala Terengganu, via Kota Bharu

                                            (30-09-2002)

     

    De rit naar het binnenland verliep bijzonder vlot over de modernste wegen.  Alle hindernissen voor de auto zijn in de voorbije jaren uit de weg geruimd.  Het tropisch regenwoud, langs de Thaise grens is moeten wijken.  Vrachtwagens, beladen met indrukwekkende boomstammen, rijden af en aan.  Onze reisweg loopt van Penang (Westkust) naar Kota Bharu (390 km)(Oostkust) en van Kota Bharu naar Kuala Terengganu (170 km), samen 560 km Wij  komen aan om 21:15. We boeken een kamer voor een nacht, gaan eten en slapen.

     

    Dag 9      :       Kuala Terengganu (01-10-2002)

     

    Vermits wij slechts een nacht in het hotel konden verblijven, verhuizen we ’s morgens naar het Batu Burok Beach resort 10 min te voet verderop.  Het hotel bevindt zich vrij dicht bij het strand.  Er is een zwembad.  Yvette ziet het zwembad en besluit om een plons te wagen.  Ik blijf binnen en lees het boek van Karel Van Miert: ‘Mijn Jaren in Europa’.

    ’s Namiddags bezoeken we de stad.  Tijdens het bezoek aan de centrale markt maken we kennis met inheemse waren: ambachtelijke vervaardigde producten van bamboe, hout en rotan, allerlei fruit en groenten, gedroogde vis en schildpadeieren, die erg in trek zijn.  De bevolking raapt dus nog steeds eieren, ondanks het bestaan van een informatiecentrum ter bescherming van deze diersoort.

    We wandelen langs de Terengganurivier en zien de vissersboten de haven uitvaren voor hun dagelijkse visvangst op zee.

    Tegen de valavond wandelen we langs het mooie en uitgestrekte strand.

    ’s Avonds willen we eten in het rustige restaurant van ons hoteltje.  De kok heeft zijn rustdag en bijgevolg moeten we ergens anders naartoe.  We belanden in een openluchtrestaurant ‘De Nil’.  Het is er vuil en vooral Yvette weet het eten niet te appreciëren.

     

    Terengganu is de middelste kustprovincie aan de oostkust van het schiereiland.  De totale oppervlakte bedraagt 12.995 km² en de zonnige kustlijn heeft een lengte van 225 km.  Voor de kust in de Zuid-Chinese Zee liggen een groot aantal mooie eilanden in het blauwe water.  Er bestaat ook een rijk leven onder de zeespiegel en dat heeft Terengganu tot een favoriete eindbestemming van duikers gemaakt.  Tegenwoordig heeft de stad bijna 300.000 inwoners die profiteren van de economische opleving. Ze hebben een baan in de olie- en de aardgaswinning of zijn werkzaam in de winkel- en administratieve centra.

     

     

    Dag 10 : Kuala Terengganu-Kuantan (02-10-2002)

     

    Wij vertrekken met de bus naar het 210 km verder gelegen Kuantan. De reis naar Kuantan zou je eigenlijk voortdurend moeten onderbreken om de kleinere dorpen te bezoeken, maar de bus stopt niet. Volgens onze reisgids is hier veel industrie en de ganse streek lijkt wel een projectzone.  Iedereen wil hier investeren.  Kuantan is het symbool van de economische en industriële ontsluiting van de oostkust.

    Wij logeren in het Shahzan Inn, een gezellig hoteltje met een uitstekend restaurant, blijkt later op de  avond. ’s Avonds wandelen we langs het jaagpad van de rivier.

     

    Dag 11:   Kuantan (03-10-2002)

     

    Vandaag nemen we de locale bus en reizen 5 km verder naar de baai van Chempedak.  In Telok Chempedak  vindt men één luxehotel en verschillende restaurants.  We wandelen via een pad naar een afgelegen strand.  Het is er zalig alhoewel hier nogal wat zwerfvuil op het strand ligt. Na het eten, nemen we de stadsbus en gaan in Kuantan onze reis van morgen naar de Taman Negara voorbereiden.

     

    Dag 12 : Kuantan-Taman Negara (04-10-2002)

     

     

    Het grootste Nationale Park in het centrale bergland heeft een oppervlakte van 4.343 km².  Zijn tropisch regenwoud moet vele, vele miljoenen jaren oud zijn.  Het overgrote deel ligt in Pahang, maar het reikt zelfs tot in de deelstaten Johor, Terengganu en Kelatan.  Taman Negara zijn overigens de Maleisische woorden voor Nationaal Park. Dus eigenlijk heeft dit park geen naam.  Het is een uniek gebied met absoluut ongerepte, tropische natuur.  Boven dit gebied steekt de hoogste berg van het schiereiland uit, de Gunung Tahan.  Deze berg is 2187 m hoog en bergbeklimmers hebben in totaal vijf dagen nodig om op de top te geraken.

     

    In Taman Negara kom je met behulp van een reisbureau.  Wij hebben deze driedaagse in het Toeristisch bureau in K.L. besteld, want gezien het beperkt aantal overnachtingsmogelijkheden reserveer je best  onmiddellijk na je aankomst in Maleisië.  Tijdens de maanden december en januari is het bezoek onmogelijk vanwege de hevige regenval.

     

    Wij verlaten Kuantan vrij vroeg en vermits er geen rechtstreeks transport is naar Kuala Temberling, nemen we de bus naar Temerloh (125 km).  In Temerloh wachten we ongeveer 1 uur op de bus voor Jerantut.  We bereiken het 81 km verder gelegen Jerantut rond de middag.  De boot vertrekt stipt om 14:00.  Later vernemen we dat het vertrek uitgesteld is tot 14:30 omwille van het vrijdagsgebed van de Moslims.

    Van Jerantut is er geen bus naar het 10 km verder gelegen Kuala Tembeling.  We nemen dan maar een taxi en bereiken de vertrekplaats ruim op tijd.  Wij laten onze inschrijving bevestigen en betalen en ontvangen een ‘permit’ om in het park te kunnen fotograferen.  Wij merken dat heel wat Europeanen de lunch gebruiken in het openlucht restaurant.  Het is warm en wij bestellen drank.

    Stipt om 14:30 vertrekken we met een prauw richting het Nusa Camp.  De tocht stroomopwaarts duurt 3u30.  Wij komen aan in het Nusa Camp omstreeks 18:00 en betrekken onze chalet, zeg maar hut.

    Na het lekker eten staat er een avondwandeling op het programma.  Het is donker en onmiddellijk valt het op dat er in het oerwoud een kakofonie van geluiden te horen is van insecten, geroep en gefluit van vogels en wilde dieren.  In de lucht vliegen adelaars, papegaaien en ruim 250 andere vogelsoorten.  In de bomen hoor je soms de geluiden van makaken en andere apensoorten.  We werden al vlug geconfronteerd met een soort van groot stekelvarken met stekels van 40 cm.  Het beest ‘ wandelde ‘ gewoon naast mijn been, en ik had niet onmiddellijk door  dat ik gezelschap had gekregen, van zo’n ruig dier.

    Een giftige spin en een schorpioen, vuurvliegjes en kevertjes met fluorescerende vleugels hebben we, later op avond en tijdens onze wandeling kunnen waarnemen.

     

    Dag 13 : Taman Negara (05-10-2002)

     

    Wij hebben een rustige nacht gehad onder ons muskietennet.  Het ontbijt smaakte lekker.

     

    Omstreeks 10:00 vertrok het gezelschap de jungle en de bergen in.  De bedoeling was om een 800m hoger gelegen ‘viewpoint’ te bereiken.  Het was een enorme ervaring om in deze warmte en hoge luchtvochtigheid de bergen in te trekken langs een pad waar af en toe moest geklauterd worden over boomstammen en wortels van de gigantische bomen.  Net voor de top veranderde het vegetatiegebied en scheen de zon.  Op de top lag het oerwoud aan onze voeten.  Een enorme ervaring. Nadat we het kamp weer bereikt hadden hebben we van onze koude douche genoten.

    ’s Namiddags zijn we stroomafwaarts naar de Canopywalk geweest.  Op 20m hoogte loopt je over hangbruggen die zonder spijkers of schroeven tussen de bomen zijn bevestigd. Je loopt over een plank met rechts en links een leuning van touw.  Je kunt niet naar beneden vallen, want van de leuning naar de plank hangt een net.  Het traject is 400m lang en wordt iedere morgen geïnspecteerd.  Sommige bruggen zijn wel 80m lang en kunnen een gewicht van 20 ton dragen.  Vanop deze hangbrug heb je een prachtig uitzicht over de omringende jungle.  De ervaring is grandioos, om nooit te vergeten!

    Na zo’n dag smaakt het avondmaal, in een goed internationaal gezelschap, dubbel zo lekker.  Het gezelschap blijft aan tafel zitten en na een tijdje heeft dit internationaal gezelschap, bestaande uit een Oostenrijker, een Zwitser, een Zweedse en 4-tal Belgen, geen goed woord over het gevoerde beleid van de Amerikaanse president Bush.

     

    Dag 14: Taman Negara – Kuantan (06-10-2002)

     

    De terugtocht gaat terug met de prauw.  Het vertrek is om 9:00.  Deze tocht gaat stroomafwaarts en duurt niet zo lang deze keer. We bereiken Kuala Tembeling na twee uur varen. We nemen een taxi naar Jerantut.  De bus vertrekt zowat één uur later.  Wij bereiken Temerloh en vernemen dat de eerstvolgende bus slechts om 16:30 vertrekt.  Dit wil zeggen dat we zowat 3 uren verliezen.  Twee Britse meisjes stellen ons voor om de kosten van een taxi te delen, want ook zij willen het liefst zo vlug mogelijk Kuantan bereiken.  Wij gaan akkoord en zowat anderhalf uur later zijn wij terug in Kuantan.  Wij spoeden ons naar het hotel Shahzan Inn, waar wij genieten van een zaligmakende douche.

    ’s Avonds bestellen wij onze busticketten voor de busrit van ’s anderendaags en wandelen langs de ‘promenade’. Later  zoeken wij een cybercafé op.  Wij mailen met het thuisfront.

     

     

    Dag 15: Kuantan – Tioman  (07-10-2002)

     

    Met de bus gaat het naar het 186 km verder gelegen Mersing, dat zuidelijker langs de Oostkust gelegen is.  In Mersing ligt de vertrekplaats van de boten naar de diverse eilanden.  Het is op een van deze onbewoonde eilanden dat de tv-reeks Robinson werd opgenomen.  Wij varen met een speedboot richting Tioman. Na een uur, zien we  Pulau Tioman opduiken.  Het blijkt een prachtig eiland te zijn, dat nogal bekendheid verwierf door de talrijke films (vb South Pacific) die er gedraaid werden.  De bekendste plaatsen op het eiland heten Telek, Lalang of Juara.  Wij besluiten om een rustig plekje uit te kiezen.  Wij hebben nood aan een dagje rust en besluiten twee nachten te verblijven op Panuba.  Het is er erg rustig.  We logeren in een soort bungalow op palen, vlak aan de kust.  Op ons balkon hebben we een prachtig zicht op de zee.  Wij nemen een douche, maken onze rugzakken nog eens leeg op zoek naar wat ‘propers’ om aan te doen. Ik lees  verder in het boek  van Aster Berkhof ‘ De winter komt’.  Ik vraag mij af of Chanteloup, nabij Robertville, waarvan sprake is in het boek, wel bestaat.  Ik zal het bij mijn terugkomst aan mijn schoonbroer vragen.  Hij is afkomstig uit Sourbroth; hij kan het weten.

     

    Het eiland Tioman behoort tot de deelstaat Pahang, hoewel ze voor de kust van Johor ligt.  Er wonen 1800 mensen op het 193km² grote eiland.  Tijdens het seizoen wordt dit aantal door de vele bezoekers van buitenaf minstens verdubbeld.  Tijdens het weekend komen vele toeristen vanuit Singapore hier het weekend doorbrengen.

     

     

    Dag 16:  Tioman  (08-10-2002)

     

    Wij brengen onze dag door met zalig niets doen.  Wij liggen de hele dag op het strand. Ik lees verder in mijn boek. Yvette vult kruiswoordraadsels in. 

     

    Dag 17:  Tioman-Mersing-Malakka  (09-10-2002)

     

    Om 9:00 nemen we de  speedboot richting Mersing.  In Mersing hebben we nog even de tijd om een cybercafé op te zoeken.  We lezen en beantwoorden de mails van het thuisfront.  Ik denk aan enkele collega’s van het werk en stuur hen een mailtje.

    Plots begint het te regenen. Water valt met bakken uit de lucht.  Zo’n schouwspel ziet men bij ons niet gauw.  Wij vertrekken rond 14:00 met de bus naar Malakka, zowat 293 km verder gelegen.

    Wij bereiken Malakka rond 18:00.  Wij logeren in het Emperor hotel.  Wij zullen hier 2 nachten verblijven.  Het wordt eentonig, maar we nemen nog maar eens een douche en trekken nadien de stad in.  Het was lang geleden dat we nog eens een biertje gedronken hadden ( aan de oostkust is geen bier te verkrijgen ) en we nemen een visschotel als menu. 

     

    Dag 18:  Malakka  (10-10-2002)

     

    Lang geleden was Malakka een onooglijk dorp, een kleine nederzetting van vissers en boeren.  In het begin van de 15e eeuw, kwam een zekere Parameswara naar Malakka.  Hij was de prins van Tumasek, op de vlucht voor een vreemde veroveraar.  Parameswara wist van het onbeduidend Malakka het middelpunt van een groot handelsrijk te maken, dat het zuidelijk gedeelte van het Maleise schiereiland omvatte en de oostkust van Sumatra.  De verdere geschiedenis van de stad werd eigenlijk bepaald door de ligging, aan de monding van een rivier en aan de zeeweg die de Indische Oceaan met de Zuid-Chinese Zee verbindt.  Malakka werd het ontmoetingspunt van alle zeevaarders, van Perzen, Cambodjanen, Arabieren, Javanen, Chinezen enz.  In de haven werden de jonken gelost en geladen.  De stad werd rijk en verwierf een sleutelpositie in het beheersen van de handel in specerijen, zijde, porselein en zilver.  Malakka werd ook de oorzaak van de machtsconflicten tussen de grote kolonisatoren uit het Westen.  Eerst kwamen de Portugezen (1511), dan de Nederlanders onder de vlag van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (1641 tot 1824), en nog later de Engelsen (1824 tot 1957). Malakka onderging de Japanse bezetting in de jaren 1942 tot 1945.  De geschiedenis van de stad en van het sultanaat Malakka is ongemeen boeiend.  Het uitzicht van het huidige Malakka wordt in belangrijke mate door de geschiedenis bepaald.  Daarenboven is er hier in de voorbije twintig jaar veel minder veranderd dan in de andere Maleise steden.  Er zijn nog veel kleine winkeltjes en  gezellige straten, er is weinig hoogbouw.  De tijd is hier een beetje blijven stilstaan.

     

     

    Alle bezienswaardigheden van de stad zijn gemakkelijk te voet bereikbaar.

    We bezoeken de St. Francis Xaviers’s Kerk.  De bouw van deze neogotische kerk werd op initiatief van de Franse priester Favre gestart.  De kerk werd in 1849 ingewijd en genoemd naar de heilige Franciscus Xavier, die ook wel de apostel van Azië werd genoemd.

    Het huidig museum van Malakka werd tussen 1641 en 1660 door de Hollanders gebouwd.  Het is met zekerheid het oudste Nederlandse bouwwerk in Zuid-Oost Azië.  Met terracotta-achtige verf en een typisch Hollandse koloniale bouwstijl is het een  zeer markant punt in de binnenstad van Malakka.  In het ‘stadthuys’, waar de gouverneur woonde, is er tegenwoordig een museum gevestigd, dat de geschiedenis van Malakka beschrijft.  Het is wegens herstellingswerken gesloten en we kunnen er jammer genoeg niet in.  Op hetzelfde plein bevindt zich de ‘Christ Church’ uit 1753 met rode bakstenen gebouwd, die uit Nederland werd aangevoerd.  Tal van souvenirwinkels zijn in het straatje naast de kerk gevestigd.

    Vandaar trekken we naar de St. Pauls Kerk.  Deze kerk werd door een Portugese kapitein gebouwd.  Later namen de Hollanders de kerk over en wijdden hem aan de Heilige Paulus.  Deze diende lange tijd als grafplaats voor adellijke Nederlanders, die in Malakka stierven.  In de kerkbeuk staan prachtige grafstenen met Nederlandse inscripties.  Vanop de heuvel waar de kerk gebouwd werd, genieten we even van het prachtig uitzicht over de zee.  Langs de kant van de zee kan men de heuvel afdalen en zo komt men bij het paleis van de Sultan.  Het houten gebouw is een kopie van de woonst van de sultan. De tuinen zijn mooi en goed onderhouden en in het museum zijn oude kaarten, poppen, kostuums en grafstenen te bekijken.  Vandaar gaat het naar de door de Portugezen gebouwde vesting ‘ A Formosa’, die Malakka 130 jaar beheerst heeft.  Daarvan is nu alleen nog maar de vestingspoort overgebleven.  Onmiddellijk, nadat de Portugezen in 1511 geland waren, werd met de bouw van het fort begonnen.  Later werd het door de Hollanders veroverd en zwaar beschadigd.  In 1670 werd het echter weer door de Nederlanders in gebruik genomen en voorzagen ze de poort met het embleem van de Verenigde Oost-Indische Compagnie ‘VOC’, wat nu nog boven de poort te zien is.

    Het is warm en we besluiten dat het hoog tijd geworden is om op een terrasje iets te drinken.  Na dat drankje, volgt een hapje en we genieten volop van het rustige terrasje langs het Malakka-rivier.  Af en toe zwemmen grote leguanen, dat  zijn hagedisachtige tropische kruipende dieren met rugkammen, die langs de oever van de  Malakkarivier zwemmen en kruipen.

    ‘s Namiddag bezoeken we de Jalan Tokong.  In deze straat vindt men een moskee, een Indische en een Chinese tempel.  De Cheng Hoon Teng Tempel is de oudste Chinese tempel van Malesië, gebouwd in 1646 en verenigt de voorschriften van het taoisme, het confucianisme en het boeddhisme.  Wij bekijken de voorgevel van een prachtig Chinese antiekwinkel.  In deze straten zijn er vele antiekwinkels met vooral Chinese spullen.  Wij bezoeken een kopie van het Portugese galjoen, dat in de straat van Malakka zonk, op zijn terugweg naar Portugal.

    Een info, in een  of ander reisfolder, dat er slechts twee busritten per dag naar K.L. zouden rijden, noopt ons ertoe om onmiddellijk  in het busstation na te gaan of deze info correct is.  Wij moeten morgen perseé in K.L. zijn, om ’s avonds het vliegtuig te kunnen nemen.  Aan het busstation gekomen, merken we algauw dat er ieder uur een bus vertrekt richting hoofdstad.  Wij bestellen onze ticketten voor de dag nadien en trekken richting hotel.

    ’s Avonds eten wij bij de Chinees aan de oever van de Malakka-rivier.  Daar is het rustig.  Op de terugweg, halen we onze foto’s op, die we aandachtig bekijken in ons hotel.

     

    Dag 19:  Malakka-Kuala-Lumpur  (11-10-2002)

     

    Na het ontbijt, rusten we nog even uit in onze kamer.  Rond 12:00 checken wij uit en trekken naar het busstation.  Het is er weer warm.  De bus vertrekt op tijd.  Enkele uren nadien bereiken wij K.L..  We herontdekken straten en gebouwen, die we zo wat drie weken voordien bekeken en bezocht hebben.  Wij nemen een foto van het busstation, waar het een drukte van jewelste is.  Het was er nooit anders.  We winnen inlichtingen in, nemen de metro en nadien de bus richting KLIA.  Enkele uren later, lopen we rond in het prachtig gebouw met z’n mooie winkeltjes.  Het wordt tijd om de balans op te maken van deze reis.  Wij hebben 2.745 km met de bus, taxi en boot afgelegd.  Het reisbudget is niet overschreden. We  hebben heel wat gezien en  veel geleerd en we zijn  tevreden dat we voor het eerst een reis met ons tweeën hebben gepland en uitgevoerd en dat alles naar wens is verlopen.

     

    Dag 20:  Kuala-Lumpur-Calcutta-Amman-Brussel (12-10-2002)

     

    Na een reis van 24 uur, waarvan 14 uur eigenlijke reistijd, landen we op Zaventem.  Het is er koud, zowat 10°. Dirk wacht ons op en in de Nachtegalenlaan in Everberg aangekomen is er nog meer volk dat ons opwacht. Juan, An en Amber en Heidi, Brecht en Lore.

    Wij gaan graag op reis, maar komen toch nog altijd graag terug naar huis om onze kinderen, kleinkinderen en ouders terug te zien.

     

    Yvette en Marc

    16-09-2005 om 14:45 geschreven door Marc Gyselinck

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (11 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reis naar Maleisië - 2002 - Deel 1
     

    Verslag reis naar West-Maleisië.

     

     

    KUALA-LUMPUR – CAMERON HIGHLANDS – GEORGETOWN – KUALA TERENGGANU – KUANTAN – TAMAN NEGARA – KUANTAN- TIOMAN – MALAKKA – KUALA-LUMPUR

     

    Vertrek op 22 september 2002 met Royal Jordanian via Amman en Calcutta. Terugkomst op 12 Oktober 2002 eveneens via Amman na een tussenlanding in Calcutta.

     

    Dag 1      :       Heenvlucht -> Kuala-Lumpur. (23-09-2002)

     

    Wij vliegen met een Airbus 310-300 van Zaventem over Amman (Jordanië) naar Kuala-Lumpur (KL).  Als we in KL toekomen zijn we 21 uur onderweg.  Het luchthavengebouw is enorm groot en supermodern.  Je komt bij aankomst in het midden van de ‘Satellite Building’ terecht.  In het midden van dit gebouw bevindt zich achter glas een stuk oerwoud.  Van de Satellite Building moet je een monorail nemen om je koffers op te halen en de luchthaven te kunnen verlaten.  Het is een prachtig gebouw.

    Wij wisselen ons geld, wij nemen een ticket voor de taxi aan een balie en we vertrekken richting KL.  De prijs van een taxirit is vrij duur (ongeveer 22.00 euro).  Binnenkort zal men per spoor  van de luchthaven naar KL kunnen reizen.  De luchthaven zou een verdeelpunt moeten worden voor allerlei luchtvaartmaatschappijen in Zuid-Oost Azië.  Er was berekend, dat KLIA (Kuala Lumpur International Airport) zo’n 25 mio passagiers per jaar zou kunnen afhandelen, maar langzamerhand trokken enkele luchtvaartmaatschappijen zich terug en verlieten KLIA.  Het is sindsdien een rustige luchthaven geworden.

    We logeren in het Sungei Wang Hotel aan de Jalan Bukit Bintang, pal in het centrum van de stad, vanwaar wij morgen alle bezienswaardigheden te voet kunnen bezichtigen.  De folder over het hotel is mooier dan de kamer die wij betrekken. ’s Nachts is er veel straatlawaai, maar na zo’n lange reis, slapen we al vlug in.

     

    Dag 2      :       Kuala-Lumpur. (24-09-2002)

     

    Op mijn verjaardag, 24 september, bezoeken wij de Petronas torens, 452m hoog en momenteel de hoogste van de wereld. Met de lift gaan we tot aan de loopbrug.  Vandaar hebben we een mooi uitzicht over de stad.  Toren 1 werd gebouwd door een Japanse onderneming en toren 2 door het Koreaanse Samsung.  Men zegt dat de beide torens klaar waren in 2 jaar; ik kan het nauwelijks geloven maar het is een prachtig gebouw mede door zijn rondingen die duidelijk de islamitische invloed weergeeft.  Het gebouw is overal vanuit de stad te zien.  Aan de voet van de Petronas torens bevindt zich een ultramodern shoppingcentrum van 6 verdiepingen en op de 6de verdieping  bevindt zich een klein museum van de Petronas-oliemaatschappij.  Je komt in Maleisië vele Petronas-benzinestations tegen.

    De KL-Tower (telecomtoren van KL) is net iets hoger want die is gebouwd op een heuvel en reikt met zijn mast net boven de Petronas-torens uit.

    Het is in KL 32° warm en de luchtvochtigheid bedraagt 84%.  Het is even wennen en het is zweten geblazen.

    ’s Avonds bezoeken wij de Chinese Wijk en lopen wij naar het busstation om onze tickets voor onze verplaatsing naar de Cameron Highlands te kopen.  De bediende van het loket is weg en dus moeten we terug komen. Plots begint het te regenen.  Gedurende een klein uur komt de regen met bakken naar beneden.  Wij vluchten naar het winkelcentrum en eten in een van de restaurants.  Op de menukaart wordt de Stella, de Witte van Hoegaarden en de Leffe geprijsd aan ongeveer 3,80 euro; dat is niet niks voor een pint van eigen bodem.  Ik drink een pils van Maleisische makelij.

     

    Maleisië telt 19 à 20 mio inwoners.  Het symbool van de eenheid vinden we terug op de nationale vlag van de federatie Maleisië.  14 horizontale roodwitte strepen en 14 sterpunten vertegenwoordigen de 13 staten en het stadsgewest Kuala Lumpur.  Om de 5 jaar wordt een van de 9 sultans koning. Maleisië werd in 1957 onafhankelijk.

     

     

     Dag 3      :       Kuala-Lumpur (25-09-2002)

     

    Onze gids schrijft dat de gebouwen in KL veel gezichten heeft.  De gebouwen van voor 1930 zijn gebouwd in de renaissancestijl of ze zijn een inferieure imitatie van de Indische ‘mogolstijl’ van  Britse architecten.  Daarna overheerste de koloniale bouwstijl totdat K.L. in 1972 uitgroeide tot een economische metropool.  Toen de stad in 1974 gescheiden werd van Selangor en binnen de federatie bestuurlijke soevereiniteit verwierf leidde de economische boom tot een ongekende bouwwoede die talrijke futuristische gebouwen deed ontstaan.  Ondertussen zijn deze gebouwen alweer naar de achtergrond verdrongen door nieuwe prestigeobjecten met een zogenaamde Maleisische stijl doorspekt met islamitische elementen.  Oriëntaalse en tegelijk ontzagwekkende huizen staan midden in de gigantische kantoorkolossen en ultramoderne warenhuizen die de skylines van Singapore en Mahattan imiteren.  Ze staan voor het zelfbewustzijn van het jonge industrieland.  De bekoring van K.L. ligt ongetwijfeld in deze contrastrijke architectuur, maar nog meer in de bonte mengeling van mensen die alleen volgens officiële berichten in de beste harmonie leven.

     

    We bezoeken het Mahkamah Tinggi. , het gerechtsgebouw aan de Jalan Raja.  We proberen er binnen te geraken maar de toegang wordt ons ontzegd.  Terecht, men gaat zo maar geen gerechtsgebouw binnen zonder uitnodiging. Ook in de Masjid (moskee) Jamek, de vrijdagmoskee gebouwd in 1909, opgetrokken in rode bakstenen met witte randen, kan men niet binnen. We bezoeken het Merdeka Square ( het Vrijheidsplein ).  Aan de overkant staat de Royal Selangorclub.  Op het terrein van deze club werd in 1957 de Union Jack neergehaald en vervangen door de Maleisische vlag, die wappert aan de langste vlaggenmast ter wereld (100m). Vandaar uit gaan we richting ‘Central Market’.  Ze wordt vergeleken met de Covent Garden in Londen, maar wij vinden dat die vergelijking niet opgaat. De overdekte markt heeft twee verdiepingen.  Er heerst hier een gezellige drukte en het is er heerlijk fris door de airco. Vroeger verkochten ze hier vooral vis, nu zijn dat souvenirs en andere prularia.

    ‘s namiddags bezoeken wij een Hindoeïstische tempel, de Godenberg, genoemd en het station van Kuala Lumpur.  Het station is een kunstwerk op zich.  Het is een voorbeeld van Indische-islamitische architectuur, gebouwd van 1892 tot 1911.  Het station doet, door de talrijke torentjes en koepels eerder denken aan een reis naar de wereld van duizend-en-een-nacht.

    We hebben het warm!  De wandeling naar het station heeft meer tijd en energie gevraagd dan verwacht en wij besluiten terug naar het hotel te gaan om te douchen.  We nemen een taxi. 

     

    De naam Kuala Lumpur betekent ‘modderige rivier’ en is gegeven door de mijnwerkers, die hier rond 1860 een nederzetting stichtten.  Mijnwerkers en handelaars, op zoek naar tin, bouwden hun huizen, waar de Gobak rivier en de Klang rivier samenkomen.  De hoofdstad van Maleisië heeft ca 2 miljoen inwoners.

     

    Dag 4      :       Kuala-Lumpur – Cameron Highlands.

    (26-09-2002)

     

    De autobusrit van K.L. naar de Cameron Highlands duurt 4 uur. Het  laatste uur van de rit is een bochtrijke bedoening. De bus slingert zich door 600 bochten tijdens de laatste 60 km.  De bus stopt in het dorp Tanah Rata en iedereen stapt uit, na een tocht van 210 km.  Tot onze verbazing delen hoteluitbaters folders uit.  Wij besluiten, na overleg, in te gaan op de voorwaarden van de uitbater van de ‘Hillview Inn’.  We stappen in z’n minibusje en een vijftal minuten later bevinden we ons aan de balie van zijn hotel.  Het blijkt een gezellig hoteltje, op een  heuvel en het is er rustig.

     

    De Cameron Highlands zijn de grootste en de meest gecultiveerde van alle bergresorts in Maleisië.  Het bevindt zich in het noordwesten van Pahand op een hoogte van 1500-1800 meter.  De Cameron Highlands werden ontdekt door William Cameron in 1855.  In die dagen realiseerden Britse planters zich, dat dit berggebied erg vruchtbaar was.   Omdat thee in de Britse koloniën een duur artikel was, besloten ze thee te gaan verbouwen op de hellingen van de Cameron Highlands.  Britse families, die in Maleisië gestationeerd waren, kwamen naar de hooglanden om te ontsnappen aan de hitte van de stad.  De Cameron Highlands hebben zich ontwikkeld tot een favoriete reisbestemming van pas getrouwde, Maleise paartjes.  De koele, frisse temperatuur in de hooglanden is eveneens een verademing voor de inwoners van K.L., die wegvluchten van het lawaai en de vervuiling van de stad.

     

    Wat inderdaad opvalt is dat de warmte  en de luchtvochtigheid verdwenen is.  Hoog in de bergen is de temperatuur aangenaam.

     

    Dag 5      :       Cameron Highlands. (27-09-2002)

     

    Er staat heel wat op het programma vandaag.  Eerst bezoeken we de Sam Poh-tempel in Brinchang, met levensgrote, gouden standbeelden.  Het is een Boeddhistische Chinese tempel.

    De uitstekende klimatologische omstandigheden van de Cameron Highlands, hebben de Engelsen ertoe aangezet om mooie theeplantages te ontwikkelen.  Wij  bezoeken een uitgestrekte plantage.  Het is gelegen in een zijdal van de Bohrivier.  Nadien gaan we het verwerkingsproces bekijken in de Boh-fabriek.  We nemen een thee. Het is lekkere thee.  We vernemen dat de Engelsen Tamil-arbeidskrachten vanuit Zuid-India naar het schiereiland geïmporteerd hebben om in de theeplantages te werken.  Vandaag worden vooral arbeidskrachten vanuit Bangladesh aangevoerd.

    De chinezen hebben op hun beurt de Cameron Highlands ontdekt en houden zich vooral met de groenteteelt bezig.  Op deze vruchtbare gronden worden bloemkolen andere koolsoorten, aardbeien en tomaten geteeld.

    De volgende bestemming is een rozentuin, een vlinder- en insectenpark en een honingboerderij.  Wij ontdekken enkele prachtige vlinders die slecht een 4-tal dagen leven.  Wij zien een caucasus en verschillende schorpioenen.

    Naast Tanah Rata bevindt zich Brinchang.  Daar waren vele ‘echte’ koloniale Tudor Inns te vinden en een golfterrein.

     

    Wat hebben wij vandaag geleerd en gezien: Dat een Leaf Frog een bladkikker, een leaf insect een bladinsect en dat een stick insect een stokinsect is.

     

     

    Dag 6 : Cameron Highlands- Penang (Georgetown).

     (28-09-2002) 

     

    Vandaag wordt het een lange dag op de bus.  Wij volgen de volgende reisweg: Cameron Highlands-Tapah (60km), Tapah-Ipoh (80 km), Ipoh-Penang (160 km).  Totaal : 300 km.

    Wij rijden Penang, via Butterworth binnen en vanuit de bus gezien is Butterworth een oninteressante industrie- en havenstad op het vasteland    Wij rijden vervolgens over een 13,5 km lange brug, de langste van Zuid-Oost-Azië en op twee na de langste brug ter wereld, om Georgetown te bereiken.  Het begint eerst zachtjes te regenen, om kort nadien te stortregenen.  In de bus halen we onze regenvesten te voorschijn, want het einde van de busrit dient zich aan.  Op het moment dat de bus zijn terminus binnenrijdt, stopt het met regenen.  Een meevaller.  Wij hadden het Orientalhotel uitgekozen en de keuze van dit driesterrenhotel is al bij al niet slecht.  Het bevindt zich in het centrum en dicht bij de kust.  Wij hebben ondertussen honger gekregen en wij eten in het restaurant op de hoek bij een inwijkeling van het Afrikaanse Burkina Faso. De baas heet Felix.

     

    Op West-Maleisië vormen de Maleiers, Chinezen en Indiërs een indrukwekkende culturele verscheidenheid.  Je wordt geconfronteerd met verscheidenheid van taal, godsdienst en levensopvatting.  60% van de bevolking is van Maleisische afkomst met een gemeenschappelijke cultuur en godsdienst, de islam.  Bijna alle islamitische vrouwen lopen hier rond met een hoofddoek.  Chinezen vormen 30% van de bevolking en de Indiërs 9%.  De rest zijn Arabieren en Europeanen.  De Chinezen leven vooral in de grote steden.  De Maleiers overheersen in de dorpen en het platteland.

     

    Japanse en Koreaanse auto’s beheersen het straatbeeld.  Ook Europese auto’s zijn er te zien.  Slechts de helft van de auto’s komen uit Maleisië zelf.  Het meest bekende merk is Proton.

     

    ’s Avonds lopen we nog eens langs de Komtar Bazaar.


     

    Dag 7      :       Penang (29-09-2002)

     

    Vermits men ons een rondrit van het eiland aanbevolen heeft, bestellen we zo’n rit.  We vertrekken om 9:00 en we worden vergezeld door een Zweeds echtpaar en een Nepalees.

     

    Vanuit Georgetown vertrekkend, komen we eerst bij de Slangentempel.  Hier kan je koelbloedigheid testen door een slang uit de tempel te nemen en hem vervolgens rond je nek te draperen.  De adders zijn wel degelijk giftig maar ze zijn versuft door de wierookdampen. 

    In het zuiden van het eiland rij je door de tropische bossen.  Waar je vangnetten ziet tussen het gebladerte, mag je aannemen dat er  durians worden opgevangen. Deze vreemde vruchten hebben de onaangename gewoonte om te stinken als een riool als je hun schil verwijdert, maar eenmaal in je mond smaken ze eerlijk.  Met durians mag je nergens in een hotel binnen en dat is begrijpelijk.

    Aan de westkust van het eiland vind je de typisch Maleise elementen terug: de dorpen (kampungs) met palmbomen, waterbuffels en steltwoningen.  Wij rijden langs de bekende Batu Ferringhi.  De 5-sterren hotels beheersen het straatbeeld.  Wij zijn er niet geweest, maar naar het schijnt verkopen ze hier tijdens de avondmarkten gekopieerde muziek cd’s van de recentste artiesten.  De prijzen van deze cd’s zouden belachelijk laag liggen.  Het tijd ontbrak ons om deze avondmarkt aan te doen.

    ’s Namiddags bezoeken wij de indrukwekkende Wat Buppharam tempel uit de 19e eeuw en een Birmaanse Boeddhistische tempel (Dhammikarama Burmese Temple).  Niet ver daarvandaan bevindt zich de tempel van de liggende boeddha (Wat Chayamangkalaram). Het beeld is royaal verguld met een laag bladgoud en is met een lengte van 32m het op twee na grootste beeld in zijn soort ter wereld.  Er mag in de tempel niet gefotografeerd worden.  Vandaar gaan we naar een buitenwijk van de stad, waar zich de Kek Lok Si tempel bevindt.  De tempel van de 10.000 boeddha’s werd gebouwd in 1890.  Het is, naar men zegt, het grootste en het mooiste tempelterrein van Zuidoost-Azië.  Het architectonisch en religieus hoogtepunt is de 30 m hoge Ban Hood Pagode van zeven verdiepingen gebouwd in 1930.  Het achthoekige fundament is van Chinese oorsprong, het middengedeelte is typisch voor Thailand en het ontoegankelijk pagodepunt vertoont Birmaanse invloeden.

    Een excursie naar Penang Hill is een ‘must’ voor iedere bezoeker, want boven heb je een mooi uitzicht over Georgetown en het vasteland.  Een treinritje (tandradbaan) brengt je via enkele stations naar een hoogte van 821 m.  Boven aangekomen is het aangenaam koel.  Het hele jaar door is het 6 tot 8 graden koeler dan in de stad.

    ’s Avonds eten we in ‘de Kasjmir’ en nadien zoeken we naar een gezellig cafeetje ‘ De Mandarin’ in de omgeving van het Komtar-complex.  We vinden het cafeetje niet en vermits wij s’anderdaags een lange busrit voor de boeg hebben besluiten wij om terug te keren naar ons hotel.

     

     

    16-09-2005 om 14:43 geschreven door Marc Gyselinck

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reis naar Indonesië - 2003 - Deel 3
     

    Dag 13 : Platte rust aan het zwembad en strand. ( 19 –10 – 2003 ).

     

    Het einde van onze reis komt steeds sneller dichterbij en wij besluiten om een dag van rust in te schakelen.  Wij liggen aan het zwembad, zwemmen af en toe en verhuizen nadien in de omgeving van het strand onder de palmbomen.  In de namiddag wandelen wij langs het strand, met de bedoeling te gaan eten bij Oma’Sittard, dat gelegen is halfweg tussen Senggigi en Mataram.  Na een tijdje denken wij reeds ter hoogte van het restaurant gekomen te zijn, wat een vergissing was.  Wij doen een bemo stoppen en voor 5000 Rpi brengt hij ons even later tot aan de poort van het restaurant.  Bemo’ zijn een soort minibusjes die over bepaalde routes rijden tussen de verschillende plaatsen.  Het betekent eveneens dat als je ver wil reizen je vaak diverse malen moet overstappen.  De bemo’s kunnen ieder moment langs de kant van de weg stoppen als er een passagier uit wil of als ze iemand zien staan die mee wil.  Binnen zit je er vaak als haringen in een ton opeengepakt.  Maar dat is nu niet het geval.

    Het eten bij Oma’s Sittard smaakt lekker.  Na enkele uren vatten wij de terugtocht langs het strand aan.  Het is zondag en de Indonesiërs hebben vrij en vele jongeren flirten langs de borden van het strand of onder de palmbomen.  De wandeling duurt zowat 2 uren en eenmaal terug in het hotel nemen we een douche en ’s avonds gaan we in de Bar-Restaurant ‘Club Tropicana’ eten. Al de andere Best-Tours toeristen zijn deze namiddag vertrokken naar Singapore.  Het wordt onze laatste avond in Lombok en Indonesië.

     

    Dag 14 : Platte rust aan het zwembad en strand. ( 20 –10 – 2003 ).

     

    Ook vandaag besluiten we het rustig aan te doen.  De hele morgen rusten wij aan het strand.  De terugweg belooft lang te duren en deze bijkomende rustdag zal zeker welkom zijn.

    Om 16:00 verlaten wij het hotel en rijden naar het vliegveld van Mataram.  Om 18:10 nemen we de vlucht van Silkair, richting Solo.  We komen in Solo aan om 19:20 en  moeten een half  uurtje  in Transit blijven. We nemen vervolgens de vlucht naar Singapore.  Het is ruim 21:30 geworden en in de vertrekhal zien we al de reizigers van Best-Tours terug.  Met zijn allen vertrekken we om 0:00 met Singapore Airlines naar Frankfurt.

     

    Dag 15 : Terugvlucht Singapore-Frankfurt-Brussel. ( 21–10 – 2003 ).

     

    Wij landen in Zaventem om 16:30 en de terugreis heeft meer dan 24 uur geduurd.

     

     

    16-09-2005 om 14:28 geschreven door Marc Gyselinck

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reis naar Indonesië - 2003 - Deel 2
     

    Dag 7  : Crematie in Bali  ( 13 –10 - 2003).

     

    Het Swiss-Belhotel Bali Aga bevindt zich in Nusa Dua op 300m van de commerciële wijk van Buala en niet zo bijster ver van het strand.  Het hotel heeft een privé-strand. Wij betrekken een ruime kamer (52m2), met een volledig ingerichte badkamer, met bad en een aparte douchecel. Wij gebruiken het ontbijt op het terras, met zicht op het zwembad. Frederik van Best-Tours komt ons melden dat er in de loop van de morgen een crematie zal plaatsvinden.  Wij hebben gelezen dat de crematies in Bali steeds minder voorkomen, daar de kosten voor de gemiddelde Balinese familie bijna niet te dragen zijn. Wij besluiten om dit mee te pikken.

    Een tijdje later zitten wij met 9 personen in een minibusje, van Santa Bali, op weg naar de crematie in de omgeving van Sanur.

    Jos en Diane uit Sint-Niklaas kenden wij al, Philip en Marina uit Genk, kenden wij nog niet; maar zo te zien zou dat niet lang meer duren en drie Franstalige vrouwen uit de omgeving van Drogenbos en Brussel vervolledigen het plaatje. Bij het instappen van de minibus herkende ik deze Franstalige vrouwen; wij hadden ze immers op de vlucht naar Singapore reeds gezien. Na een tijdje maakten wij een praatje en kwamen aan de weet dat zij 14 dagen in Bali doorbrachten en hun tochten doorheen het eiland zelf organiseerden via het Pt Pelangi Transport. Dat transportbedrijf lag op amper 300m van het hotel.

    Wij komen in het dorp waar de crematie zal plaatsvinden. Wij worden in een binnenkoer van een woning binnengeloodst, waar de familie en de buren plaats hebben genomen in de verschillende strandstoelen.  De overleden vrouw van zowat 95 jaar oud, ligt opgebaard in een koel kamertje.  Overal rond haar lichaam liggen ijszakken.  Wij wachten de gebeurtenissen af, krijgen water als verfrissing. Na zowat een uur wachten, schieten een tiental mannen in actie.  In minder dan geen tijd worden de ijszakken rond de overledene weggenomen; de vrouw wordt in een houten doodskist gelegd, gewikkeld in een wit doek en door een tiental mannen naar buiten weggedragen. Daar staat een praaltoren te wachten.  De vrouw wordt zowat drie meter hoog in de toren geplaatst, en in minder dan geen tijd komen nog andere mannen helpen om het praaltorentje, met de lijkkist, omhoog te tillen en door de straten van het dorp te loodsen.  Het hele dorp loopt, bijna in looppas achter de praalstoet aan, gevolgd door het typisch Balinees slagwerkorkest.  De stoet stopt enkel, wanneer de elektriciteitsdraden van de straatverlichting moeten omhoog getild worden.  Uiteindelijk komen we aan op een verlaten wei.  Daar wordt de kist uitgeladen en binnen de kortste tijd wordt de overledene, samen met enkele persoonlijke dingen en offergaven op de brandstapel gezet en wordt alles in brand gestoken door een man, die blijkbaar het ritueel goed kent.  De toeristen worden aangemaand om foto’s te nemen van deze imponerende hindoecrematie.  Het is werkelijk een kleurrijk en indrukwekkende gebeurtenis.  In tegenstelling tot wat je misschien zoudt verwachten, is er geen vertoon van droefheid te zien bij zo’n plechtigheid.  Een crematie is immers noodzakelijk om de ziel van de overledene te bevrijden. 

    Wij rijden terug naar het hotel.  Wij merken dat Bali toch iets totaal anders is dan Java.  Het valt mij op dat er hier veel lelijke honden rondlopen.

    Jos, Diane, Philip, Marina en wij besluiten om in de ‘El Pirata’ te gaan eten in de Pantai Mengiat street, niet zo ver weg van het hotel. Wij krijgen 10% afslag op het eten en de drank, nog maar eens een bewijs dat ze het hier moeilijk hebben zonder de toeristen en er alles aan doen om toeristen te lokken.  Aan tafel maken wij plannen om ‘s anderendaags samen op stap te gaan.  Na het eten gaan we samen onderhandelen met I Nym Sumo van het bedrijfje Pt. Pelangi Transport – Nusa Dua, om ons dinsdag naar o.a het Batur Meer te brengen. Wij komen een prijs van 260.000 Rpi overeen voor het transport van de hele dag met 6 personen.

    Terug in het hotel, besluit Yvette om een plons te wagen in het zwembad.  Aan de rand van het zwembad lees ik verder in het boek ‘Double-Face’ van Jef Geeraerts.

    ’s Avonds bestellen we een visschotel  in het restaurant ‘El Pirata’.  Het vismenu bekomt Yvette zeer slecht, want plotseling wordt zij heel ziek en vooraleer zij het toilet kan bereiken, kotst zij haar vismenu in 5 keer weer uit op de vloer van  het restaurant. Wij worden naar het hotel gebracht.  Yvette wil onmiddellijk naar bed om fit te zijn tegen de volgende dag.

     

    Dag 8  : Batubulan-Mas-Ubud-Kintamani-Besakih  ( 14 –10 - 2003).

     

    Jos, Diane, Philip, Marina,Yvette en ik vertrekken stipt om 8:30 met Sumo.  Wij rijden richting Batubulan en wonen een voorstelling bij van de Barongdansen. De toegang kost 50.000 Rpi. Een barong is een soort langharig mythologisch dier, dat enigszins aan een leeuw doet denken.  Het is een soort grote pop waar 2 mensen in zitten.  De ene bedient de kop, de andere het achterlijf.  Daarna volgde een korte dans door drie meisjes.  Vervolgens kwam de belangrijkste dans van de morgen.  Die beeldde een verhaal uit het hindoeïstische Mahabharata epos uit.  Hoewel we een papier hadden gekregen met een korte samenvatting was het verhaal toch vrij moeilijk om volgen.  Het verhaal verbeeldt de strijd tussen goed en kwaad.  De barong neemt het op tegen de boze heks Rangda.  De barong wordt hierbij geholpen door een aantal mannen.

    Van Batubulan rijden we naar Celuk, waar wij halt houden bij een kunstacademie. Wij bekijken de honderden schilderijen, die de vele muren sieren in een prachtige villa. Wij vervolgen onze weg en houden even halt in Mas, waar wij  een houtsnijwerkatelier bezoeken en zetten onze weg verder naar Ubud. Wij worden bij de markt afgezet.  De markt bruist van het leven.  Langs alle kanten word je aangesproken om naar hun koopwaar te kijken, en van zodra je naar iets kijkt, word je onmiddellijk gevraagd om een bod te doen.  Begin je echter te bieden, dan moet je ook kopen, als je een prijs overeengekomen bent natuurlijk.  En dit spel van bieden moet keihard gespeeld worden.  Het afbieden is een tijdrovende bezigheid. Na een tijdje zinderen de gebruikte zinnen je nog na; zoals: ‘What’s your price?’ ‘You bargain’,’Little bit more’ en ‘No, me bankroet’. Yvette en ik kunnen niet nalaten om het een en het ander te kopen en vergeten alzo de tijd. Ook Diane en Jos vinden dit blijkbaar een  ideale plaats om wat souvenirs te kopen.  Nym Sumo weet ons te vinden en wijst ons, op zijn manier, dat het 12:30 geworden is en dat we nog een tijdje moeten rijden om Kintamani te bereiken. En Sumo rijdt flink door. Onderweg komen we voorbij Tegalang, waar de houtwinkels bijna niet te tellen zijn.  Allerlei dingen worden daar verkocht, onder andere teakmeubelen. De weg stijgt en we rijden duidelijk naar de bergen toe.  Wij krijgen een rijstveld in terrasvorm te zien en willen die van nabij bekijken.  Wij stoppen en er worden meteen door ons gezelschap foto’s genomen van dit mooie landschap.  Wij worden ook uitgenodigd om de lokale winkel te bekijken en er te bieden.  Yvette heeft interesse in een witte broek, maar vindt de gevraagde prijs te hoog.  De winkelierster blijft haar achtervolgen tot in de bus toe, die vertrekkensklaar is. De winkelierster blijft maar aandringen en het spel van bieden wordt weer eens  keihard gespeeld. De broek met een vraagprijs van 120.00 Rpi wordt uiteindelijk gekocht aan 40.000 Rpi. Wij krijgen stilletjesaan honger en reppen ons naar Kintamani aan de Mount Batur.

    Wij eten in het Batur Sari, Penelokan Kintamani-Bangli, een restaurant met zicht op de vulkaan en het meer.  Het buffet smaakt heel goed en tijdens het eten kunnen we de vulkaan helemaal zien.  De wolken schuiven immers voorbij de vulkaan en we maken van de gelegenheid gebruik om mooie foto’s te maken.

    Na de lunch- het is ondertussen 14:00 geworden- spoedden wij ons naar Besalik.  Het is de heiligste site van Bali, die op de flank van Gunung Agung ligt, de heiligste en hoogste berg van Bali.   Het complex bestaat uit 22 tempels elk met een eigen naam, verspreid over een lengte van meer dan 3 km.

    Voor we Besalik betreden, wikkelen we onze sarong rond ons. We worden verzocht om een ‘tempelwacht’ als gids mee te nemen, mits betaling.  De man laat ons het tempelcomplex bezoeken en brengt ons naar een tempel waar we bepaalde ‘gebeden’ moeten nazeggen in lotushouding. Offers moeten gebracht worden, wat weer eens geld kost.  Of het nu om echte tempelbewakers of geldafzetters of een mengeling van beiden gaat, is ons vandaag de dag nog niet duidelijk geworden.  De talrijke daken op torentjes, bieden een mooi uitzicht en geregeld zien we uitgedoste families offers brengen, waarbij de vrouwen torens fruit op hun hoofd dragen. Philip en Marina waren niet naar het bovenste gedeelte van de tempel meegegaan en de tempelwacht verzocht toch om betaling.  Er wordt wat over en weer gediscussieerd. De tempelwacht sleurt onze ‘driver’ in de discussie en locale omstaanders komen op ons af. Om verder herrie te voorkomen, dokken we maar af!

    Een lange dag zit erop en we rijden terug naar ons hotel, waar we een douche nemen en besluiten om het restaurant van het hotel eens te testen.

     

    Het vervoer is erg eenvoudig in Java en Bali.  Er is een uitstekende toeristische infrastructuur, maar sinds de economische crisis, de politieke problemen, de aanslag in Bali in oktober 2002, is er een einde aan gekomen. Alles is bespreekbaar en bijna overal vind je wel een kantoor dat trips verkoopt.  De prijzen blijven goedkoop, naar Belgische normen althans. Het openbaar vervoer, bussen en bemo’s (publieke minibussen) zitten meestal overvol, hoewel er altijd nog wel plaats is om er iemand bij te proppen.  Spotgoedkoop, maar allesbehalve comfortabel, zeker niet aan te raden voor grote afstanden.  Daarvoor kan je best beroep doen op toeristen-minibusjes die iets duurder en comfortabeler zijn.  Voor korte afstanden binnen een stad op dorp zijn de becaks (of fietstaxi’s) een handig vervoermiddel.  Onderhandel vooraf over de prijs.

     

     

    Dag 9: Bratanmeer-Tanah Lot.  ( 15 –10 – 2003 ).

     

    De driver I Nym. Sumo is stipt om 8:30 op het appel.  Philip en Marina hebben vandaag andere plannen en samen met Jos en Diane rijden we richting Bratanmeer.  Wij denken dat wij richting Brantanmeer rijden, maar algauw werd het duidelijk dat onze driver ons de stranden van Benoa wou laten bewonderen op het uiterste punt van het schiereiland van Nusa Dua.  Met de kaart in de hand maken wij hem onmiddellijk duidelijk wat voor ons op het dagprogramma staat en rijden vervolgens richting Ayun. Wij bereiken de tempel Pura Taman Ayun, betalen de toegang van 3000 Rpi, en merken dat de tempel ongewoon groot is, omringd door een gracht met lotusbloemen.  De tempel werd gebouwd in 1634, maar de huidige gebouwen dateren grotendeels uit 1937. Het is er gewoon prachtig! Wij vervolgen onze weg en bezoeken het Monkey Forrest van Taman Wisata. De toegang bedraagt 3.300 Rpi en we krijgen een vrouwelijke gids mee.  Enkele apen gedragen zich agressief en de gids moet meermaals tussenkomen.  De grote apen hebben duidelijk honger en de gids raadt ons aan de handen open te houden, omdat de apen duidelijk zouden zien dat wij geen eten bij hebben.  Bij momenten kroeilt het van apen: een echte kolonie.  Moederapen dragen hun pasgeboren aapjes zoals kangoeroes. Plotseling horen we hoog in de bomen een gekrijs van gewelste.  Een kolonie vleermuizen, met een vleugellengte van zowat 1 meter, verlaten de bomen, waarschijnlijk opgeschrikt door een aap, en vliegen in het rond op zoek naar een betere oord. Onze vrouwelijke gids, die tevens een verkoopster of eigenares is van een souvenirshop troont ons mee naar haar winkel en toont ons al haar souvenirs.  Er is weinig dat ons kan bekoren, behalve een T-shirt van Bali. Het kost ons amper 25000 Rpi.

     Wij vervolgen onze reis naar de Bratanhoogvlakte. Onze driver wil, op onze vraag, enkele rijstterrassen laten zien, rijdt zowat verloren, giechelt even verlegen en vindt niet zo direct rijstvelden. Hij stopt in Senganan, een godverlaten dorp op zowat 11 km van Bedugul.  Er is een godsdienstige plechtigheid in familiekring aan de gang en onze driver heeft in zowat geen tijd gevraagd of wij er kunnen aan deelnemen.  Ik denk dat onze chauffeur nood had aan een beetje rust en hoopte dat deze plechtigheid ons kon bekoren.  Wij staan daar niet afwijzig tegenover  en bij het betreden van ‘het familieheiligdom’ worden wij verzocht om een sarong om ons midden te dragen.  De mensen lachen hun tanden bloot en zijn uiterst vriendelijk.  Foto’s worden gemaakt en ik merk dat jong en oud verzameld is rond de kleine tempel. Ik merk nog maar eens dat  de Balinese vrouwen inderdaad mooi zijn.

    Wij besluiten onze weg te vervolgen en komen, via een bergachtige weg in Bedugul aan, aan de voet van de berg Bratan. Het meer, omringd door heuvels met pijnbomen moeten we straks even bekijken. Wij hebben honger gekregen en stappen het Mentari Restaurant binnen.  Wij genieten van een uitgebreid buffet voor amper 40.000 Rpi per persoon.  Buiten begint het te regenen en binnen de kortste tijd is de berg Bratan volledig in de wolken opgenomen.  Later bij het buitenkomen van het restaurant blijkt dat we ook het Meer Bratan niet meer kunnen zien, laat staan bezoeken. Het blijft maar regenen en ook een bezoek aan de typische rijstlandschappen van Jatiluwih vallen volledig in het water. Wij besluiten om de lokale kruidenmarkt in Bedugul te bezoeken; kopen het een en het ander en vervolgen onze weg naar Tanah Lot, die we moeten bereiken voor zonsondergang.  In Tanah Lot aan de kust van Tabanan gekomen, moeten we tol betalen en spoedden wij ons om de zeetempel, gebouwd op een rotskaap die boven de Indische Oceaan uitsteekt, te kunnen bewonderen voor zonsondergang.  Wij komen maar net op tijd.  Een mooie zonsondergang is het niet, want enkele laaghangende wolken voorkomen dat wij kunnen genieten van een prachtige zonsondergang. Wij wandelen de heuvel op en merken dat hier vele terrasjes zijn, waar het zalig moet zijn om even tot rust te komen.  Die tijd hebben we niet en Jos, Diana, Yvette en ik slenteren terug naar onze minibus via een winkelstraat.  Om de haverklap worden wij nu opnieuw aangesproken om toch maar de souvenirs te bekijken.  Aan een shop, met twee giechelende tienermeisjes, stoppen we en we laten ons verleiden tot het kopen van een mooi houten Boeddhabeeld.

     

    Wij merken een ATM-terminal op en vermits wij geld nodig hebben om deze daguitstap te kunnen betalen, haalt Yvette  haar  visa-kaart voor de dag en tikt haar code in.  De gevraagde 500.000Rpi komen niet te voorschijn en ik merk meteen dat de lamp stuk is, in het ATM-kantoortje.  Ik ruik onraad.  Wij tasten verder de geldautomaat af, maar er is geen geld te bespeuren.  Ronds het kiosk slenteren enkele jongeren, en ik denk aan een opgezet spel.  Wij verlaten de kiosk.  Ik verberg mij even achter een boom, om na te gaan of de jongeren soms in de slag zitten en het betaalautomaat zullen bezoeken na ons vertrek, maar niets daarvan.  Terug in de minibus, bellen we met onze GSM de ‘kaartcentrale’ in België op en we laten de visakaart van Yvette blokkeren.  Na onze thuiskomst bleek dat er geen geldtransactie is geweest, gelukkig maar, maar het is een feit dat we die avond enkele bange momenten hebben gehad.

    Sumo brengt ons enkele uren nadien gezond en wel in ons hotel. We betalen de driver, nemen een douche en nemen het avondmaal in het hotel op het terras.  Het is er nog lekker warm.  In België zakt de temperatuur rond dezelfde tijd tot tegen de vriestemperatuur.

     

    Dag 10: Strand te Nusa Dua.  ( 16 –10 – 2003 ).

     

    Vandaag wordt het luieren geblazen.  Met de pendelbus van het hotel rijden we richting het strand van Nusa Dua.  Veel volk is er niet en binnen de kortste tijd liggen we gewoon op een ligstoel te niksen en te genieten van de mooie en blauwe zee. Rond de middag gaan we naar het centrum van Nusa Dua en eten we in het Nusa Dua Cafe.  We bestellen drank en eten een Nasi Goreng en Mie Goreng.  Wij besluiten om de baanwinkeltjes te bekijken en op de terugweg naar het hotel kopen we een film en besluiten we om enkele e-mails te versturen naar het thuisfront.

     

    87% van de totale bevolking is Islamitisch, waaronder ook de inwoners van Java, 9% is Rooms-katholiek, 2% Hindoe, bijna volledig geconcentreerd op Bali, en dan is er nog een klein percentage verdeeld over het Boedisme en andere godsdiensten.  Het verschil tussen Java en Bali, qua godsdienst is enorm. 

    De moslims zijn van het gematigde type: niet alle vrouwen zijn gesluierd, en dit in tegenstelling tot de oostkust van Maleisië. Sommige mannen drinken  alcohol en niet iedereen blijkt even frequent naar de moskee te gaan.  Het is totaal anders op Bali.  Van zodra je ook maar een voet op dit eiland zet, merk je dat hier een andere religie heerst.  Deze geloofsovertuiging beheerst het dagelijks leven van de Balinees volledig.  Dat uit zich hoofdzakelijk in de offers die je overal ziet, variërend van kleine offerandes, bestaande uit wat rijst en bloemen tot meters hoge fruittorens.  De offers liggen gewoon op de stoep van de straat en het is dan ook helemaal normaal dat je er als toerist per abuis op trapt.

     

    Terug in ons hotel gekomen, blijken al de andere Best-Tours toeristen vertrokken te zijn naar Lombok. Wij blijven hier een dag langer en zullen morgennamiddag naar Lombok vliegen.

     

    Dag 11: Dag aan het Zwembad en vlucht naar Mataram (Lombok).  ( 17 –10 – 2003 ).

     

    Vandaag relaxen we lekker aan het zwembad van het hotel. Wij nemen enkele nota’s om ons reisverhaal, eenmaal thuis, te kunnen maken en ik begin het boek van Tom Lanoye ‘ Boze tongen’ te lezen. Het is het derde en laatste deel van de Monstertrilogie.

    Rond de middag checken we uit, betalen de hotelrekening en met een minibusje worden we naar het vliegveld van Denpasar gebracht.  Er wordt een speciale vlucht ingelast, die vroeger naar Mataram zal vliegen, maar als puntje bij paaltje komt, vertrekt onze vlucht later dan de reguliere vlucht.

    Rond 15:00 stijgen we op met  een Fokker 27 van Merpati en 25 min later landen we reeds in Mataram, hoofdstad van Lombok.

     

    Lombok is een ongerept lieflijk eiland, waarvan de naam ‘Spaanse peper’ betekent.  Het eiland bezit een van de grootste vulkanen van Indonesië : de Rindiani met een piek van 3726 meter.  De bevolking van ongeveer 750.000 inwoners is een mengeling van Islamitische Sasaks, Hindoe Balinezen en anderen van Maleise afkomst.  De belangrijkste steden zijn de hoofdstad Mataram en de drukke havenplaats Ampanam.  Vooral de afwisseling in het landschap verrast de bezoeker het meest.  De Zuidkust, genaamd Kuta, is rotsachtig.  Het Noorden, waar de Rindiani de streek overheerst, is een gebied met dichte wouden.

     

    Op de luchthaven worden we opgewacht door een plaatselijke gids van Best-Tours.  De man heet Nang-Nang.  Gedurende de hele rit van het vliegveld tot aan het hotel vertelt de man honderduit over Lombok, zijn bevolking, zijn religies etc.  Ons hoofd staat er niet naar, want we denken dat wij  zonder Nang-Nang, ook wel Lombok zullen kunnen verkennen. Aangekomen in het Senggigi Beach Hotel, blijft Nang-Nang maar aandringen om morgen samen met hem een deel van het eiland te bezoeken.  Ik dacht eerlijk gezegd, dit eiland op ons eigen te bezoeken, maar hij vindt plotseling een bondgenoot in de persoon van Yvette.  Yvette wil het zich de volgende dag wat gemakkelijker maken en ‘ce que femme veut, Dieu le veut’.  Wij beslissen om de trip te bestellen, die ons morgen o.a zal leiden naar de Sasak dorpen.

     

    Wij verkennen het hotel Senggigi Beach hotel. (P.O. Box 1001 Mataram 83101 Lombok – Indonesia, Tel.:62.370.693210/19 – Fax 62.370.693200.693339 – e-mail: infosenggigibeach.aerowisata.com).

    Het is gelegen in een enorm park, dat rechtstreeks uitgeeft op een groot strand.  De kamers zijn voorzien van alle comfort.  Wij wandelen wat rond op het strand en komen Diane en Jos tegen die de dag tevoren in Lombok waren toegekomen.  Zij hebben een rustige stranddag achter de rug en beslissen later op avond om met ons morgen op excursie mee te trekken.

    De avond valt. Wij nemen een douche en samen met Diane, Jos, Marina en Philip beslissen we om te gaan eten in het centrum van Senggigi.  Het menu van het ‘Happy Cafe’ aan de Plaza Senggigi kan ons bekoren; o.a.omdat wij een afslag van 10% ontvangen en een gratis dessert.  Wij hebben honger en het eten smaakt goed. Het wordt een aangename avond. De eerste ervaringen over Lombok worden gewisseld en Marina, die bij een toeleverancier van de Ford in Genk werkt, waar men dreigt om 3000 personen te ontslaan, vergeet heel even haar zorgen.

     

    Dag 12:  Rondrit op Lombok (Banyumulek-Sukarara-Sengkol-Kuta ( 18 –10 – 2003 ).

     

    Lombok, dat lang beschouwd is als veel minder mooi dan Bali, begint wat meer op te vallen en ontwikkelt zich als de oostelijke buur van het toeristische Bali.  In zekere zin past dit in de geschiedenis van het eiland, dat de laatste drie eeuwen door Bali werd overheerst.  Maar Lombok is ook de westelijke poort tot de ongetemde en afwisselende natuur en cultuur van Nusa Tenggara, die zo verschilt van het rijke, homogene en bespiegelende Bali.  De straat van Lombok is niet kalm, zoals de zee-engte tussen Bali en Java.  Het water is er zeer diep met gevaarlijke stromingen. Het is de route van atoomonderzeeërs, die hier ongemerkt van de Indische naar de Stille Oceaan glippen.  De zee vormt een enorme barrière voor de trek van dieren.  Hierlangs loopt de zoogeografische Wallace-lijn die de Aziatische fauna in de westelijke archipel scheidt van de Australische regio in het Oosten.  De papegaaien en parkieten van Lombok komen dan ook op Bali niet voor.

     

     

    ‘s Morgens ontbijten wij op een overdekt terras van het hotelcomplex van het Senggigi Beach Hotel. Buiten is het al behoorlijk warm.  Het is zalig ontbijten. Een uurtje later vertrekken wij, met Nang-Nang, als gids, en met Diane en Jos, op daguitstap.

    Het is de bedoeling om via Banyumulek, Sukarara, Rambitan, Kuta, de Indische oceaan te bereiken.

    In Banyumulek aangekomen, bezoeken wij het plaatselijke dorp, waar de bewoners gespecialiseerd zijn in de landbouw en de pottenbakkerij. Iedereen in het dorp maakt potten en schalen, met een voor die streek zeer typerende zwarte klei.  Vandaar bezochten wij een opslagplaats, waar vele potten en schalen worden geëxporteerd, o.a. naar Europa.  Nang-Nang blijkt er nu ook een tweede job op na te houden.  Hij is namelijk een tussenpersoon om de potten naar Europa te exporteren, o.a. aan Roche Bobois, die in Parijs een belangrijke vestiging heeft.  Wij zien mooie potten en lopen even met het idee, om een 1m3 krat aan te kopen en te laten nazenden via de haven van Antwerpen. Wij doen het uiteindelijk niet. Wij noteren alvast het e-mail adres van Nang-Nang, want vooral Yvette droomt ervan om eventueel in bijberoep terracottapotten te verkopen.

    Wij rijden verder en even later bereiken wij Sukarara , het belangrijkste centrum voor de weefkunst, waar wij een weverij bezocht hebben.  Diane et Yvette proberen heel even de weefgetouwen, die de vrouwen van het dorp zo vakkundig bewerken.  Wij bezoeken de aanpalende winkel en heel even worden wij met z’n allen in de traditionele klederdracht gezet en gefotografeerd.

    Wij vervolgen onze weg en bereiken na een klein uur het dorp Kuta. Wij eten in het Novohotel, dat gelegen is aan het prachtige strand aan de Indische oceaan.  Er is weinig volk aanwezig in het hotel en ook het strand is praktisch verlaten.  Het is gewoon heerlijk om hier te eten in dit hotel, met een prachtig zicht op zee. 

    Kuta is gelegen aan de Zuidkust van Centraal Lombok, en heeft een van de prachtigste, schilderachtige en onbedorven stranden in dit deel van Indonesië. Wij nemen onze tijd, wandelen na het eten nog even op het strand en nemen de minibus.  Deze brengt ons naar de omgeving van Rambittan, waar wij een Sasak-dorp bezoeken. Wij worden meteen 2000 jaar in de tijd teruggebracht. Het dorp bestaat uit een 20-tal hutten, bestaande uit één plaats, waar gegeten en geslapen wordt. De vrouw en de kleine kinderen slapen binnen, de man slaapt buiten op het overdekt terras. Zowel binnen als buiten bestaat de vloer uit gestampte aarde en koeienmest. Binnen in de hutten is niet veel te zien, buiten enkele potten,pannen en een uitdovend vuur.  Iedereen loopt in het dorp rond.  Een jongen komt naar Yvette toegelopen en begint voor te lezen uit z’n leesboek. Hij krijgt een snoep.  Wij worden tijdens onze tocht door het dorp begeleid door de dorpsgids, die ons een hele uitleg geeft over het reilen en zeilen in het dorp.  Op een hoger gelegen gedeelte van het dorp zijn mannen een nieuwe rijstschuur van bambouhout op palen aan het bouwen.  Bij het afscheid nemen, laten wij onze naam en adres na in het dorpsboek en de gift wordt meteen door een van de dorpswijzen ingeschreven in het boek.  Ook de gids ontvangt een fooi.

    Wij verlaten het dorp en rijden terug richting hotel.  Onderweg stoppen we om een mooi rijstveld te bewonderen.

     

    16-09-2005 om 14:27 geschreven door Marc Gyselinck

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reis naar Indonesië - 2003 - Deel 1
     

    Verslag reis naar Singapore en Indonesië ( Java, Bali en Lombok).

     

     

    Dag 1  : Heenvlucht -> Frankfurt -> Singapore ( 7 –10- 2003).

     

     

    Wij vertrekken van op Zaventem met Luftansa naar Frankfurt. Om 13:10 nemen we de vlucht met Singapore Airlines naar, het 10.293 km verder gelegen Singapore. Het vliegtuig is een Boeing 747-400 (Megatop). Wij komen aan om 00:30 Belgische tijd.  In Singapore is het 6 uur later en het is bijgevolg 6:30 in de morgen.  Op het vliegtuig hebben we niet veel geslapen.  Dat zal zich later op de dag wreken. In het moderne Changi International Airport krijg je al een goede indruk van de stadstaat: op de luchthaven zijn banken, restaurants, een ondergrondse supermarkt en winkelcentra gevestigd.  Alles is goed onderhouden.

     

     

    Dag 2  : Singapore ( 8 –10- 2003).

     

    Vermits wij reizen met Best-Tours, worden wij aan de luchthaven opgewacht door een taximinibusje van het Century Roxy Park Hotel. Er zijn blijkbaar geen andere ‘Best-Tours-toeristen’ die Singapore aandoen.

    Het recent gebouwd hotel (2001) van 4 sterren is gelegen tussen de luchthaven en het stadscentrum, vlakbij het grootse park van Singapore met toegang tot de Indische oceaan.

    In onze kamer aangekomen, vallen we direct in slaap.  Enkele uren later, schieten we plotseling wakker en beseffen we dat we slechts 1 dag in Singapore verblijven en als we iets van deze stadstaat willen zien, dat we moeten voortmaken.  We nemen de bus en rijden naar het stadscentrum.

     

    Singapore ligt ten zuiden van het Maleise vasteland.  Het is een handels- en verkeersknooppunt van Zuid-Oost-Azië.  Singapore is afgerond 42 km lang en 23 km breed.  Het bevolkingsaantal is sinds de jaren 60 verdubbeld naar circa 3 miljoen inwoners. 80% van de bevolking is Chinees, de rest Maleis en Indiaas.  Met de landwinning schept de overheid nieuwe woon- en industriegebieden. Singapore heeft een aangenaam tropisch klimaat.  De temperatuur schommelt tussen de 24 en 30° Celsius.   De vochtigheidsgraad is hoog en gedurende het hele jaar vallen er dan ook geregeld korte en hevige regenbuien. Het is de natste plaats ter wereld. Singapore is ook het winkelparadijs bij uitstek en telt 140 banken op haar grondgebied.  Het is ook de properste en veiligste stad ter wereld.  Het symbool voor Singapore is een mythisch dier; half leeuw, half vis.

     

     

    In het centrum van de stad aangekomen, gaan we op zoek naar een restaurant, want we hebben grote honger gekregen. Wij eten op een terras, gelegen onder aan een wolkenkrabber.  Het begint zachtjes te regenen, kort nadien begint het te stortregenen.  Het eten smaakt goed; mijn dure ‘Witte van Hoegaarden’ (3.00€) des te beter.  Wij nemen de SIA HOP-ON BUS, aan het shopping center ‘Suntec City Mall’, waarmee we de stad op een originele manier kunnen ontdekken.  De bus volgt een route, doorheen de stad en houdt halt bij 13 vaste stopplaatsen, die vooral aan shoppingscentra of aan bezienswaardigheden in het stadscentrum gelegen zijn.  Men kan er in- en uitstappen waar men wilt. We komen voorbij botanische tuinen, Little India en Chinatown. Het houdt op met regenen en we besluiten af te stappen en enkele belangrijke bezienswaardigheden te voet verder te bekijken.  Wij ontdekken het gerechtshof (Supreme Court) met zijn quasi antieke zuilengevel en grote koepel, die in 1927 werd gebouwd.

     

    Staande op de trappen van de uit 1929 stammende City Hall gaf de Japanse generaal Itagaki op 12 september 1945 de stad terug aan de Britten, en op dezelfde plaats riep Lee Kuan Yew in 1959 de onafhankelijkheid uit.

     

    Wij ontdekken de oude Cricket Club aan de Padang.  Deze plek was vroeger het symbool van het Britse leven in den vreemde.  Wij laveren langs het ‘Victoria Theatre Concert Hall’ en bezoeken het Raffles Hotel aan de Bras Basah.  Het Raffles hotel is het beroemdste hotel van alle landen uit het Verre Oosten.  Dit door de drie Armeense broers Sarkies in 1889 gestichte hotel lokte al snel zoveel beroemde schrijvers, dat het een plaats in de wereldliteratuur heeft veroverd.  Men had ons aangeraden, om naar binnen te gaan om een koffie te drinken of een cocktail te nemen.  De gevolgen van de jetlag lieten zich duidelijk voelen en dat maakt dat onze biologische klok even grondig van slag was en we nemen de beslissing om zo vlug mogelijk naar ons hotel terug te gaan.  De bekende Orchard Road hebben we niet bezocht.

    Wij waren nu in Singapore en uiteindelijk komen we niet verder dan een ritje door deze stadstaat  als een onderbreking van onze vliegtuigreis naar Indonesië.  Wij hadden beslist enkele dagen meer in Singapore kunnen doorbrengen.  Het is wat het is, en zoals gezegd, nemen we de bus naar ons hotel, kopen wat fruit, koeken en wat drank en trekken ons terug naar onze kamer.  Wij eten onze koeken op, nemen een douche en gaan slapen.

     

    Dag 3  : Singapore -  Solo – Yogyakarta ( 9 –10- 2003).

     

    De vlucht van Singapore naar Solo duurt 2:15.  In de veel te kleine hal van het vliegveld wachten we op onze bagage en tijdens het wachten merken we voor het eerst dat ook andere ‘Best-Tours-reizigers’ dezelfde vlucht naar Solo hebben genomen.  In de bus, die ons van de luchthaven naar Yogyakarta brengt, maken wij kennis met een stel dertigers uit Beringen en een pas gehuwd koppel uit Mol, die na hun studententijd in Leuven zijn blijven wonen.  Wij logeren in het Sheraton Mustika Yogykarta Resort, een groot en comfortabel hotel, dat op 8 km van het Yogyakarta ligt.  In het hotel maken wij kennis met Frederik, de gids van Best-Tours.  Na een verwelkomingsdrank, gaan wij naar onze kamer, nemen een douche, wisselen wat geld aan de balie van het hotel en besluiten om samen met onze medereizigers uit Beringen en Mol een  taxi (met taximeter!) te nemen, richting het centrum Yogyakarta. De taxi kost 17000 Rpi.  Wij eten in het Legian Garden Restaurant aan Jl. Perwakilan.

    Het wordt laat en na het eten nemen we een taxi terug naar ons hotel, met het voornemen om de grootste winkelstraat, nl. Jalan Malioboro, nog eens te bezoeken.

    In ons hotel gekomen beslissen we om maar onmiddellijk te gaan slapen.  Wij hebben slaapachterstand.  Yvette slaapt meteen.  Ik viel aanvankelijk als een blok in slaap, maar na een paar uurtjes werd ik alweer wakker. Ik kon vanaf dat moment de slaap niet meer vatten.  Ik lees verder in  het boek ‘ De vijfde macht’ van Pieter Aspe. Pas tegen de ochtend aan heb ik nog heel even kunnen slapen.  Zeer waarschijnlijk is mijn slaapprobleem een gevolg van de jetlag.  Ik weet uit ondervinding dat dit nog dagenlang mijn probleem zal zijn.

     

    Dag 4  : Yogyakarta – Bezoek aan het Prambanan ( 10 –10 - 2003).

     

    Na een heerlijk ontbijt op het terras van ons hotel, besluiten we vooreerst om het werelderfgoed van Prambanan te bezoeken. Wij nemen een taxi om de 7km verder gelegen site te bezoeken.  Wij merken onmiddellijk dat hier bijna geen toeristen rondlopen.  Wij merken ook dat de hele infrastructuur rond de site, gewoon is om duizenden toeristen per dag te ontvangen.  Dit is nu niet het geval.  Tijdens onze hele reis in Java, Bali en Lombok zal dit als een rode draad door onze reis lopen.  De bomaanslag,  zowat een jaar geleden, waarbij 190 doden vielen en honderden gewonden en de longziekte Sars, hebben de toeristen weggehouden uit Indonesië. Wij betalen 7 USD als inkom en merken in de verte de drie tempels van de Prambanan-vlakte die  toegewijd zijn aan Shiva, Brahma en Vishnu en in tegenstelling tot Borobudur zijn het vrij smalle, hoogoprijzende spitse tempels, maar eveneens rijkelijk gedecoreerd. Omdat het Javaanse hindoeïsme Shiva als belangrijkste godheid beschouwde, is de 47m hoge toren van Shiva groter en bouwkundig gezien, volmaakter dan de andere tempels. De inwijding gebeurde in 856.  Binnen staat een groot beeld van Shiva in zijn menselijke vierarmig gedaante. Wij verlaten de site en een taxi brengt ons naar het centrum van yogyakarta.

     

    Yogyakarta (Yogya) is een stad van meer dan een half miljoen inwoners, met meer dan 40 universiteiten en academies.  De stad krioelt dan ook van studenten. In Yogya zijn vele bekakrijders.  Een bekak is een Indonesische fietsriksja. De stad wordt ook algemeen erkend als de bakermat van de Javaanse cultuur.  Yogya ligt in Midden Java en heeft een bloeiende batik-zilver-en leerindustrie.

     

    Wij begeven ons naar de Taman Sari, beter bekend als het Waterkasteel.  Onder leiding van een gids bezoeken wij deze doolhofachtige ruïne, dat een lusthof  was van de eerste sultan. Het paleis zelf is inmiddels enigszins vervallen, maar andere delen van het complex, met name het lustoord (vrouwenverblijf) is nog steeds in goede staat. Hier woonden ooit de 40 vrouwen van de sultan. Ook een onderaards gangenstelsel, ooit onder water, is nog duidelijk zichtbaar. De gids brengt ons nadien naar de vogelmarkt. Alle mogelijke vogels worden daar verkocht, zelfs vleermuizen. De Javanen kopen vogels om  als geluksdier te dienen in hun huizen. Het is tijd om te eten en we nemen een bekak, die ons aan de Jalan Malioboro brengt.  Daar nemen we de tijd om rustig te eten. Het eten op Java is niet slecht en is niet te vergelijken met de keuken elders in Zuid-Oost-Azië.  Het ontbreekt aan variatie.  Het eten op Bali zal beter smaken, vooral de visgerechten, alhoewel......maar dat is voor later.

    Na het eten, lezen wij in een internetcafé onze mails en sturen een paar mails naar het thuisfront. Een ATM-terminal is in de buurt van het Ibis-hotel en via onze creditcard bevoorraden wij onze portemonnee.

    Wij nemen een taxi tot aan ons hotel en brengen die avond rustig in ons hotelkamer door.

     

    De munteenheid van Indonesië is de Indonesische rupiah (IDR) = 100sen. 10.000 IDR =1,02€ of 41,15 Bef.  Kredietkaarten (Visa/Mastercard) en Traveller Cheques in USD worden bijna overal aanvaard.  Beschadigde, gescheurde of verouderde dollarbiljetten worden over het algemeen geweigerd.  Er circuleren nl.valse 100 dollar biljetten.

     

     

     Dag 5 : Bezoek aan Gedung Songo – Ambarawa  ( 11 –10 - 2003).

     

    Op de tonen van Maria Elena van Los Indios Tabajares nemen wij ons ontbijt op het terras van het hotel. Vandaag volgen wij het programma van Best-Tours. Om 8:30 nemen wij een minibus en rijden naar de flanken van de Gunung Ungaran, en meer bepaald Gedung Songo. Te paard rijden wij verder de bergen in, op zoek naar de tempels die verspreid staan over zes hoge toppen op de zuidflank van de berg, op 50 km van Dieng.

    Het is  de eerste keer dat wij paard rijden en uiteraard wordt ieder paard bijgestaan door een begeleider, maar is het toch even wennen om bergop, bergaf te rijden op de flanken van deze bergen.   Na een tijdje lukt het vrij aardig en we kunnen zelfs van het mooie landschap genieten.  Als de eerste tempels in zicht komen, stappen we even af, betalen een drankje aan onze begeleider en kunnen de tempels van dichtbij bewonderen.  De tempels zijn gebouwd tussen 730 en 780 na Christus en de grootste van elke groep is gewijd aan Shiva.  Door de onbeschutte ligging is dit de meest indrukwekkende tempellocatie van Java. Wij vervolgen onze tocht te paard en kunnen  de andere tempels op de flanken van deze bergen bewonderen.  Na deze tocht te paard rijden we met de minibus naar Ambarawa.  De stad Ambarawa, waar treinreizigers naar Yogyakarta vroeger overstapten op een opvallend treintje dat over een tandradbaan de lange steile helling beklom.  Tot 1977 was Ambarawa een levendige stationsstad.  In dat jaar werd de lijn Semarang-Mageland-Yogyakarta opgeheven om plaats te maken voor bustransport.  Het station werd in 1978 het nationale Spoorwegmuseum. Hier zijn ongeveer 25 Nederlandse en Duitse locomotieven van voor 1930 te zien. Wij nemen het treintje dat dateert uit 1911, en rijden over de 18 km lange getande rails door de Merapi-vallei.  De machinist kondigt de komst van zijn trein aan met  luide fluitsignalen en binnen de kortste keer komen kinderen uit de huizen en staan de trein op te wachten voor snoep. Dat gebeurt ook, want wij hebben een voorraad snoep gekocht en gooien de bollen uit de trein tot groot genoegen van de kinderen.  Het landschap met zijn rijstvelden  is wondermooi en afwisselend.  Halverwege stopt de trein, om de locomotief de tijd te geven zich achter de wagons te verplaatsen.  De bergen komen in het zicht en de stoomlocomotief zal de wagons nu duwen in plaats van te trekken.  Het begint wat zachtjes te regenen en na Bedongo bereikt te hebben, nemen we de bus, die ons terug naar het hotel brengt even buiten Yogya. Wij nemen een douche en besluiten om met een taxi naar de Jalan Prawitotaman te gaan.  Daar bevindt zich een Belgisch reizigerscafé ‘Via-Via’ (viavia@yogya.wasanrara.net.id).  Het is er klein en gezellig. Mijn sol meunière met bloemkolen smaakte heel goed. De tweede groep zangers, die binnen de kortste tijdspanne komt optreden in het café, speelt veel te luid en vals, met als gevolg dat wij de rekening betalen en het pand verlaten.  Wij wandelen in de richting van de Jalan Malioboro en na een tijdje nemen we een taxi om naar het hotel te rijden. De televisieprogramma’s in Zuid-Oost-Azië stellen niet veel voor. Yvette is in slaap gevallen  en ik lees de misdaadroman van Jef Geeraerts ‘Double-Face’.  Het duo Vincke-Verstuyft is weer aan de slag en dat belooft. Tot uren in de nacht houdt dat gezelschap mij bezig.

     

     

    Dag 6  : Bezoek aan het Kraton en Borobodur  ( 12 –10 - 2003).

     

    Na het ontbijt vertrekken wij samen met de Best-Tours-medereizigers naar het Kraton.  Wij doorkruisen nogmaals Yogya. Het valt mij op dat deze stad ‘iets’ heeft.  Grote miljoenensteden in Zuid-Oost-Azië brengen veel lawaai, auto’s, moto’s en smog met zich.  Yogya vormt hierop een uitzondering.  Het is minder hectisch en er is overal iets te zien.  De grote winkelstraten, met druk maar geen lawaaierig verkeer, staan vol met marktkramen. Ook op de stoepen. Wij komen aan het Kraton, dat is het oude sultanpaleis.  Het ligt midden in de stad.  In de toegangsprijs is een gids begrepen.  Het is een Nederlandstalige gids.  Een Indonesische man van ongeveer 75 jaar oud.  Hij leerde zijn Nederlands via allerlei stripverhalen en via kruiswoordraadsels.  Ik vermoed dat de man een glazen oog heeft. Hij komt aardig voor de dag en van bij het begin tot het einde van de rondgang citeert hij allerlei feitenmateriaal over België, gaande van Kuifje tot prinses Mathilde en citeert hij allerlei typische Vlaamse uitdrukkingen. Het is aardig en vreemd om dit te horen uit de mond van een Indonesische gids van 75 jaar.  Hij loodst ons mee door hoofdgebouwen, waarvan de eerste voltooid werden in 1757 en open of halfopen paviljoenen, die gescheiden zijn door schaduwrijke binnenplaatsen. In de verschillende paviljoenen vindt men er rijk versierd Nederlands-Indisch meubilair, 19deeeuwse olieverfschilderijen en instrumenten voor gamelanorkesten.  In andere plaatsen zien we tal van foto’s van de vorige sultans en de 9de sultan, die van 1939 tot 1988 regeerde.  Hij steunde de republiek tijdens de revolutie.  De geschenken die hij ontving bij staatsbezoeken van allerlei staatshoofden worden tentoongesteld in glazen vitrines. Niettegenstaande Indonesië thans een republiek is, heeft de sultan nog veel aanzien en is hij invloedrijk.

    Van hieruit gaan we naar een zilveratelier aan de Jalan Ngeksigondo.  Yvette koop een mooie armband.  Het is afdingen geblazen. Na een kwartier discussiëren hebben we een korting van 25% bekomen en wordt de verkoop afgerond.

    Wij bezoeken een wayang kulit atelier met een kleine optreden van dit schimmenspel. De dalang (poppenspeler) speelt twaalf dagen lang voorstellingen van wayang kulit (schimmenspel). Hij wordt bijgestaan door verscheidene muzikanten.
     Met de groep bezoeken wij nadien een batikatelier.  Batik is een speciale techniek om stoffen te verven. Met behulp van was worden bepaalde patronen getekend, waarna de stof in de verf wordt ondergedompeld.  Alleen de niet behandelde delen worden zo gekleurd.  Dikwijls wordt er in meerdere stappen gewerkt met verschillende kleuren.  Behalve kledingstukken worden er ook schilderijtjes mee gemaakt.  Na het arbeidsintensief proces in de fabriek te hebben gezien, worden we meegenomen naar de winkel waar allerlei kledij en tafeldoeken te koop worden aangeboden. De motieven op de kledij kunnen ons niet bekoren. Het is nu ongeveer 14:00 en de groep wandelt enkele straten verder naar een restaurant van een andere batikfabriek, genaamd Agastya, om de lunch te gebruiken.   Wij maken aan tafel kennis met Dianne en Jos uit Sint-Niklaas. Zij zijn al enkele dagen langer in Indonesië, want zij hebben Sulawezi bezocht en zullen op het einde van hun reis nog Singapore aandoen. Wij maken verder kennis met deze aangename mensen. Het buffeteten is heel goed.

    Na het eten, rijden we naar Borobodur.  Borobodur is gelegen ten zuiden van de bergstad Magelang, op zowat 42 km van Yogya. Nadat we ons eerst ontdaan hebben van de tientallen, op je afstormende souvenirverko(o)p(st)ers, bezoeken wij dit prachtig monument.

    De Borobudur tempel is werelderfgoed en is het grootste Boeddhistische heiligdom ter wereld. De naam "Borobudur" is naar men gelooft, ontleend aan de Sanskriets "Vihara Buddha Uhr": het Boeddhistisch klooster op de heuvel. Het werd  in de negende eeuw gebouwd door de Sailendra-dynastie. Het is een van 's werelds meest beroemde tempels, die majestueus en vredig op een heuveltje ligt en de groene velden en afgelegen heuvels overziet. 

    De top is de Grote Stupa die 40 meter boven de grond staat. De muren van de Borobudur zijn gebeeldhouwd in bas-reliëfs en strekken zich uit over een totale lengte van 6 kilometer. Het is uitgeroepen als het grootste en meest volledige ensemble van Boeddhistische reliëfs in de wereld, onovertroffen in artistieke verdienste: elk tafereel is een individueel meesterstuk.

    De piramide werd vermoedelijk tussen 750 en 850 na Christus gebouwd. Het monument bestaat uit zes vierkante terrassen. De piramide is de boeddhistische voorstelling van het heelal, beginnend bij het alledaags leven en eindigend in het hiernamaals of nirwana. Het monument is volledig versierd met reliëfs en kleinere stupa's. Op de bovenste drie terrassen staan 72 boeddha's. De tempel schijnt het mooist te zijn bij zonsopkomst. Volgens de traditie brengt het geluk als het je lukt om met je hand door een gat in de stupa het beeld aan te raken.  Omdat het niet druk was hebben we mooie foto’s kunnen maken, zonder dat er steeds storende mensen in beeld liepen.

    Wij verlaten deze prachtige site, onder begeleiding van dezelfde meute souvenirverkopers, want wij moeten op tijd op het vliegveld van Yogya zijn. Om 18:30 nemen we de vlucht naar Denpasar (Bali) met Garuda Indonesia. De vlucht duurt ongeveer 1 uur en rond 19:30 landen wij in Denpasar; waarna wij naar ons hotel Bali Aga worden gebracht.  Wij nemen in het hotel ruim de tijd om kennis te maken met Rudi en Nicole uit Beringen en Rob en Lies uit Mol en terwijl wij een groot Bintang bier drinken, worden de eerste reiservaringen uit Java, doorspekt met allerlei anekdotes verteld.

     

    Indonesië kent een tropisch klimaat.  Het is er heel het jaar warm en vochtig, wat niet wegneemt dat je voor bepaalde excursies toch best een warmer kledingstuk meeneemt.  De periode tussen mei en oktober is de meest droge en zonnige.  Tijdens het vochtig seizoen, van november tot april, is het licht bewolkt maar warm en zijn er soms onweersbuien.  Het regent meestal ’s namiddags of op het einde van de dag, de ochtenden zijn over het algemeen zonnig.  Deze periode kan verschillend zijn naargelang het eiland. In Bali regent het dubbel zo veel in het Noorden als in het Zuiden; de hevigste regenval doet zich voor in Sulawezi tussen december en maart. Bahasa Indonesia is de officiële taal van Indonesië.

     

    16-09-2005 om 14:23 geschreven door Marc Gyselinck

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (5 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reis naar Zuid-India - 2004 - Deel 4
     

    Wij besluiten om eventjes de stad in te trekken.  Met een riksja rijden wij richting kust.  Vlak bij de kust bevindt zich de San Thome Cathedral (1) , een indrukwekkend en opvallend gebouw.  In de crypte liggen relikwieën van de apostel Thomas, die hier begraven zou liggen.  Arbeiders zijn binnen en buiten aan het werken.  Het is werkelijk een prachtige kerk.  De heropening van de kerk zal blijkbaar binnenkort gebeuren, want buiten wordt een feesttent opgetrokken en alles wordt in de gereedheid gebracht om de inhuldiging op een feestelijke manier te laten gebeuren.

    Met een riksja rijden wij terug naar het centrum van de stad, houden even halt aan het station, waar wij gisteren aankwamen om te zien of er in volle dag nog zoveel mensen op de grond slapen.  Dit is niet het geval.  Er wordt blijkbaar alleen ‘s nacht in het station geslapen.  Op een taxistaanplaats, bestellen wij onze taxi voor vanavond om ons naar vliegveld te brengen, en we begeven ons naar het hotel.  Onderweg worden wij aangesproken door een hulpverlener. Hij heet R.Navinkumar. Ik geraak in gesprek met hem.  Hij wil ons uitnodigen voor een thee, maar Yvette heeft de vermoeiende dag van gisteren nog niet helemaal verteerd en wil op de kamer rusten.  R.Navinkumar is ontgoocheld, dat is hem duidelijk aan te zien.  Een Indiër afwijzen die je uitnodigt om iets te drinken en dat afwijst is niet wijs.  It is not done.  Hij schrijft het ons dan ook in zijn brief die ons net voor nieuwjaar bereikt.

    De namiddag wordt doorgebracht in het hotel.  Wij rusten uit.  Om 22:30 uur checken wij uit en om 23:00 uur brengt de taxichauffeur ons naar het vliegveld van Chennai.  Wij passeren de verschillende controles en vliegen huiswaarts.

     

    Dag 24: Chennai- Zaventem (12-12-2004)

     

    Om 4:40 uur in de morgen brengt ons een Boeing 747 van British Airways ons naar Londen.  Via Londen staan wij een uur later in Zaventem.  Wij worden begroet door onze kleinkinderen Brecht, Amber, Lore en Kato.  Onze kinderen Juan en Heidi zijn er ook, samen met hun echtgeno(o)t(e)n An en Dirk.

     

    (1)   Een aardbeving met een kracht van 8,9 op de schaal van Richter, de allerhevigste in 40 jaar, treft Zuidoost-Azië.  Gezien de beving zich in volle zee, ten noorden van het Indonesische Sumatra, voordeed leidde dat tot een verwoestende tsoenami of vloedgolf.  Bevingen van de zeebodem planten zich razendsnel voort door het water.  Aan de oppervlakte leidt dat tot tsoenami’s.  Tsoenami’s verplaatsen zich in concentrische cirkels met een snelheid van 500 km per uur en worden alsmaar hoger opgestuwd, tot zelf 50 meter hoog.  Als ze te pletter slaan op de kusten, richten ze daar minstens even zware verwoestingen aan als de aardbeving zelf.  De aardbeving van 26 december, 14 dagen na onze thuiskomst heeft niet alleen de kusten van Sumatra, Maleisië, Thailand, Myanmar, Sri Lanka, De Malediven geraakt maar ook de kusten van India overspoeld.  De kusten van de steden aangeduid met (1) en die wij enkele weken voordien bezocht hebben werden zwaar getroffen.  Het aantal slachtoffers bedraagt tot op heden 190.000. Wij denken terug aan die enkele mensen die wij tijdens onze reis ontmoet hebben.  Wat is er met onze chauffeur gebeurd?  Wij hebben hem niet meer ontmoet in het hotel Singapore.  Het was inderdaad laat toe wij op 10 december in Chennai toekwamen.  Hij kon onmogelijk een hele dag op ons wachten.  Wij denken ook terug aan de R.Navinkumar, een sociale werker, die wij ontmoet hebben in Chennai, en van wie wij ondertussen een eerste brief ontvingen hebben.  De brief dateert echter van voor 26 december.  Na 26 december slapen wij gedurende een hele tijd heel slecht.

     

    21-08-2005 om 18:52 geschreven door Marc Gyselinck

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (4 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Reis naar Zuid-India - 2004 - Deel 3
     

    Ook de grootste steden van het land hebben een nieuwe naam.  Bombay heet nu Mumbai, Calcutta heet nu Kolkata, Madras is nu Chennai en Alleppey, waar we nu aankomen wordt nu Alappuzha geheten; en de twee namen worden ook gebruikt tot zelfs op de verkeersborden toe.

    Alleppey  wordt wel het Venetië van India genoemd.  Vervoer van personen en goederen gebeurt over het water.  Tussen Kochi en Alleppey liggen de backwaters, lagunes die door een strand zijn afgescheiden van de Arabische Zee. Aan de spandoeken en aanplakborden met hamer en sikkel die we in straten  zien, merken wij dat de communisten hier nog steeds meetellen.  Onze reisgids vertelt ons dat in 1957 Kerala een verkozen communistische regering had en dat ook in latere regeringen de communisten zitting hadden.

    Wij boeken 2 nachten in het:

                                                                             Palm Grove Resort

                                                                             Punnamada,

                                                                             Alappuzha – 6

                                                                             Tel.: 00 91 477 235004

                                                                             Fax: 00 91 477 251138

                                                                             www.palmgrove_lr@yahoo.com

                                                                             Prijs : 950 Inr per nacht – 10% discount ontv.

     

    Slechts 4 bungalows in een grote tuin, gelegen aan een van de backwaterkanaaltjes, op zo’n 3 km van het centrum is het Palmgrove Resort groot.  De plek die wij huren is een rieten bungalow met terracotta vloer, terrasje voor de deur, openlucht badkamer, dat netjes afgescheiden is.  Boven het bed hangt een muskietennet, want wij zitten in een muggenrijke streek.  Er is een plafondventilator.

    Wij hebben dorst en honger gekregen en wij bestellen water, een pepsi cola en twee ‘egg sandwiches’.  Wij blijken alleen te zijn als gasten.  Het zal er dus rustig aan toe gaan.  Op enkele tientallen meters varen af en toe de beroemde kettuvalams (omgebouwde rijstboten) voorbij in het backwaterkanaal waar het hotel gelegen is.  Zo’n boot kan je huren voor een dag en een nacht op het water.  Je slaapt aan boord.  Het ziet er heel romantisch uit maar wij hebben niet de tijd en de goesting gehad om het uit te proberen.  Het schijnt dat de prijzen rond de 4000 Inr voor 24 uren schommelen.

    De kok, die blijkbaar inwoont, komt ondertussen met onze sandwiches aandragen.  Het is warempel nog rustiger dan in Varkala en dat stoort ons zeker niet.  Na het eten, nemen wij een douche, want het is verduiveld nog warmer geworden en we nestelen ons op het terras voor onze bungalow.  Wij lezen en genieten volop van het landschap.

     

    Dag 18:  Alleppey (6-12-2004)

     

    Na het ontbijt, en op aanraden van de hoteluitbater, huren wij een bootje met twee roeiers.  Het bootje is een grote omgebouwde kano met bamboedak als bescherming tegen de zon, voor vier uren dobberen op de kanalen.  Het vertrek is voorzien om 9:00 uur en kost 800 Inr.  Het bootje vertrekt aan het hotel.  Wij merken tijdens de boottocht dat het krioelt van waterhyacinten, die met de stroming meedrijven. Wij komen voorbij een roeischool, waar jonge atleten zich voorbereiden op de komende Olympische Spelen. Later komen wij tot in de kleinste kanaaltjes terecht, waar we overal langs de waterkant vrouwen de was zien doen, de vissen schoonmaken.  We zien ook mannen die met pijl en boog vissen. Het is tussen de 35 en 40° warm.  Wij varen door de prachtige backwaters langs rijstvelden en kokospalmen.  Wij bevinden ons inderdaad in een uniek natuurgebied.. Om 13:00 uur komen terug aan de aanlegsteiger van het Palm Grove Resort.  Wij douchen en eten. Ondertussen is het hoog tijd geworden om voor het vervoer voor de volgende dag te zorgen.  Wij gaan op stap, richting centrum van Alleppey om daar een autoverhuurbedrijf te contacteren.  Het is warm en we hopen dat een riksja ons naar het centrum zou kunnen voeren, maar er zijn er geen te bespeuren.  Langs de weg komen zien wij het:

                                                                             Palmgrove Lake Resort

                                                                             Punnamada Road

                                                                             Alleppey – 688006

                                                                             Tel. 00 91 477 – 223938

                                                                             Email: palmyresorts@yahoo.com

                                                                             www.geocities.com/palmyresorts

    Wij bellen aan.  Bigi Matthew komt open doen en staat ons te woord.  Via hem komen wij telefonisch in contact met een autohuurbedrijf, en na het afpingelen komen wij een prijs van 680 Inr overeen om ons de dag nadien naar Kochin te brengen.  Bigi en zijn vrouw laat ons een paar kamers zien van hun Resort.  De kamers zijn voortreffelijk en de prijs goedkoper dan in het Palmgrove Lake Resort.  Wij kunnen deze kamers alleen maar aanbevelen.

     

    Dag 19:  Alleppey - Kochin (7-12-2004)

     

    Wij checken uit in het Palmgrove Lake Resort en vertrekken naar het 56 km verder gelegen Kochin.

    Wij merken dat in Kerala relatief minder Hindoes wonen dan in de rest van India. 50  procent van de bevolking is hindoe, 25 procent is moslim en de overige 25 procent is christen. Veel is onderweg niet te zien, het is een drukke weg. Anderhalf uur laten komen wij aan in het :

     

                                                                             Vintage Inn

                                                                             Rids Dale Branch Road

                                                                             Near Njaliparambu Jn

                                                                             Fort Cochin, Cochin

                                                                             Tel.: 00 91 484 – 2215064

                                                                             Email: vintageinn@hotmail.com

                                                                             Prijs: 700 Inr incl.taks.

     

    Het is een klein kraaknet hotelletje met zes kamers.  Enkel ontbijt is hier mogelijk. De kamer, met douche en fan en airco  is proper, maar ruikt wat muf.  Wij zullen het raam moeten open zetten. Wij zullen hier drie dagen verblijven. Het hotel is gelegen in Fort Kochi waar alle grote bezienswaardigheden te bezoeken zijn. Wij hebben ondertussen honger gekregen en besluiten om onmiddellijk de stad in te trekken, richting kust.  Het Old Port Restaurant stond in een van de vele reisverhalen als aanbevolen aangestipt.  Het is gelegen aan het water en het eten is behoorlijk. Je kan hier volgens de meegebrachte verhalen dolfijnen zien die in de baai spelen, maar er zijn er geen te bespeuren.  Aan het begin van de namiddag gaan we op pad.  Kochin en Erankulam blijken twee steden te zijn die tegen elkaar geplakt liggen.  Ernakulam ligt op het vasteland en Kochin ligt verspreid over een aantal eilandjes voor de kust.  Een grote lagune vormt de haven van de stad.  De eilandjes worden verbonden met bruggen of ferry’s.  Wij wandelen naar de St Franciscuskerk uit 1563, de oudste kerk van India die door Europese kolonisten werd gebouwd.  Deze kerk getuigt van de vele historische veranderingen in het land.  Eerst was het een simpel houten gebouw, opgericht door de franciscaner monniken.  Toen  de Portugezen hun greep op het land hadden verstevigd, trokken ze de kerk opnieuw op, met steen.  Bijna een eeuw later namen de Hollanders de macht over en maakten ze er een protestantse kerk van, die in 1795 op hun beurt door de Engelsen tot Anglicaanse kerk werd gemaakt.  Tegenwoordig behoort het gebouw aan de Kerk van Zuid-India toe.  In deze kerk werd in 1524 Vasco da Gama begraven.  Zijn stoffelijke overschot werd veertien jaar later teruggebracht naar Lissabon, maar we kunnen hier nog wel zijn grafsteen bewonderen die de plek aanduidt waar hij ooit begraven lag. Het is ondertussen erg warm geworden.  We snakken naar wat schaduw en drank.  Wij begeven ons naar de kade en laten ons in een strandcafé in de strandstoelen zakken.  Net voor ons slaan wij vissers gade, die vis ophalen met de bekende Chinese netten.  Het zijn ingenieuze houten constructies.  Aan een stelling zijn vier balken bevestigd met daartussen een groot net.  De vier balken worden in evenwicht gehouden door een tegengewicht dat bestaat uit grote dikke keien.  Bij hoogtij laten de vissers het net horizontaal in het water zakken.  Ze wachten een paar minuten in de hoop dat er vissen boven het net zwemmen.  Daarna wordt het net met vereende kracht omhoog gehesen.  De mannen moeten snel naar het net rennen om de vis veilig te stellen.  Er zijn hier namelijk veel kraaien en andere vogels die de vissen proberen uit het net te pikken.  Al sinds de 11de eeuw wordt hier op die manier gevist.  De opbrengst van de visvangst wordt verkocht op de marktje op enkele meters daarvandaan en van de opbrengst gaat 30% naar de eigenaar van de constructie en de andere 70% wordt verdeeld onder de vijf vissers.  De vijf vissers werken hier van ’s morgens tot s’avonds.  De vissers die wij hier om uitleg vroegen, waren allemaal christenen en kenden elkaar door en door; ze waren als familie voor elkaar. Op de markt verkopen ze behalve vis ook garnalen, kreeftjes, krabben en er ligt zelf een babyhaai in de aanbieding.  De rust en de drank heeft ons deugd gedaan.

    Wij begeven ons naar een internetcafé, waar we met het thuisfront mailen en naar het reisagentschap Tourist Information Centre in de Princess street, Fort Kochi – 682 001, om onze treinreis van 10 december te bestellen.  Uit onze reisgidsen vernemen we dat het kopen van een treinbiljet in een station niet altijd een sinecure is, vandaar dat we dit laten doen in een reisagentschap.  Wij vullen een reservatieformulier in met vermelding van onze namen, de trein, het uur van vertrek en de gekozen klasse.  Wij betalen een voorschot en moeten ons ticket deze avond komen halen.  Wij gaan terug naar ons hotelletje om wat te rusten en een douche te nemen.

    Onderweg komen we de Basilica of Santa Cruz tegen.  Het blijkt een mooie rooms-katholieke kerk met prachtige muur- en plafondschilderingen te zijn.  Het is bijna zes uur en men maakt aanstalten om met de mis te beginnen.  Iedere dag zijn hier twee avondmissen; een om 18:00 en een om 19:00 uur.  De kerken lopen hier nog vol. Indrukwekkend !   Wij komen in het hotel en de elektriciteit is uitgevallen en dus werkt de airco en de fan niet.  De afkoeling is dus weg ! Bij navraag blijkt dat we buiten de kamer op de gang een knop hadden moeten omdraaien om stroom in onze kamer te krijgen.  Het is maar dat je het weet.

    Na onze douche gaan wij terug op stap.We lopen het reisagentschap Tourist Information Centre in de Princess street binnen om ons treinticket af te halen.  Wij betalen het saldo.  De tickets kosten 2093 Inr voor twee personen en omdat ik 60-plusser ben, reis ik aan 50 procent. Wij eten niet ver vandaar in het Chariot Beach restaurant.  Het eten is voortreffelijk.

     

    Dag 20:  Kochin (8-12-2004)

     

    Wij ontbijten in het hotelletje.  Voor 70 Inr krijgen we koffie en enkele boterhammen met confituur. Rond 9:00 uur vertrekken wij te voet naar de Dutch Palace en de Joodse Synagoge.  Het is warm vandaag.  Na zowat een half uur bereiken wij de Dutch Palace. Wij betalen 2 Inr aan de  ingang.  Wij zien mooie wandschilderingen met afbeeldingen uit het Ramayanaverhaal.  In het paleis hangen verder stadsplannen uit de Hollandse periode.  Het is echt grappig om in een Indische stad een stadsplan in het Nederlands aan te treffen met vermeldingen zoals ‘tuin van de zusters’.  Wij komen buiten en het is zeker 32 ° Celsius.  Recht tegenover het museum bevinden zich kraampjes.  Yvette is van plan om een miniatuur riksja te kopen voor het thuisfront.  Iedere kraamuitbater verkoopt zo’n miniatuurriksja.  Er heerst dus een moordende concurrentie tussen de verschillende uitbaters.  Het drukt de prijs en we kopen het uiteindelijk voor 55 Inr.  Wij lopen verder, richting synagoge. Wij stappen een kunstcafé binnen en bestellen drank en cake.  Het cafeetje heeft achteraan blijkbaar een grote opslagplaats.  Ik kan mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en loop de opslagplaats binnen.  Het blijkt een heel grote antiekwinkel te zijn met echt en nagemaakt antiek.  Hier komen buitenlanders tientallen antiekstukken kopen om ze dan op hun beurt in hun land te verkopen.  Wij slenteren verder in de Joodse wijk, richting synagoge.  Als we daar toekomen is de synagoge helaas dicht. Wij zullen na 14:00 uur terugkomen.  De wijk is een echte bazaarwijk: overal zijn er winkeltjes waar vooral rijst, bonen en kruiden verkocht worden. Er zijn ook veel antiekzaken. Echt plezant om er door deze wijk te wandelen.  Het is warm en we besluiten een riksja te nemen om ons terug naar de haven te brengen.  Wij rusten even uit  in het park, lezen wat in onze reisgids.  Na een tijdje komt een jongeman in onze richting gestapt.  Het blijkt een universiteitsstudent van de VUB te zijn, die hier net is toegekomen.  Hij zit in zijn laatste jaar Politieke en Sociale wetenschappen en maakt een thesis over de politieke situatie in India.Wij wisselen van gedachten, praten o.a. over de politieke situatie hier in India en Kerala.  Het is ondertussen 14:00 uur geworden en de synagoge is weer open.  Wij nemen afscheid van onze student.  De synagoge is niet groot.  De Chinese tegelvloer valt onmiddellijk op.  De rest van het interieur is eerder grappig dan interessant. Wij gaan terug naar de haven om daar nog eens te genieten van de vissers die met hun Chinese netten aan visvangst doen.

    Wij lopen even naar Addy’s in de Napier street.  Het restaurant kreeg lovende kritieken.  Wij willen eens zien of wij daar deze avond kunnen gaan eten.  Eenmaal het restaurant gevonden, wandelen we er binnen.  Het leek ons er niet echt proper en dus risicovol en daar bedanken wij voor.  Wij zullen deze avond ergens anders eten.


     

    Dag 21:  Kochin (9-12-2004)

     

    Wij ontbijten in het Kashi Art Café, gelegen in de Burger street.  Het is een trendy ‘kunstcafé’, enkel voor het ontbijt, (vanaf 8:30 uur), en voor een middagmaal.  Wij ontbijten voor 140 Inr.  Het ontbijt bestaat uit ananas, banaan, twee soorten meloenen en twee dikke sneden gewonnen brood en koffie.  Het smaakt overheerlijk.  Dat wij dit café, niet eerder ontdekten !

    Vandaag wordt het onze laatste dag in Kochin.  Wij bevestigen onze terugvlucht voor 12 december, mailen nog eens met het thuisfront, kuieren rond in de stad, drinken iets in ‘ The Old Courtyard, dat gelegen is in de Princess street, lezen in onze boeken, kopen proviand voor onze treinreis van morgen, bestellen een taxi voor morgenvroeg en eten ’s avond twee Primavera spaghetti’s , in The Old Courtyard.

    Vermits wij morgen vroeg moeten opstaan, gaan wij ook vroeg slapen.

     

    Dag 22:  Kochin - Chennai (10-12-2004)

     

    Het is 5 uur in de morgen.  De taxi staat al klaar. Wij verlaten de Vintage Inn en rijden richting Ernakulam Junction Railway station. Wij komen een half uur te vroeg in het station. Wij kappen onze rugzakken af en nemen plaats op een bank op het perron.  Het is nog donker en het is niet warm.  De trein vertrekt om 7:15 uur.

    De airconditioned eerste klas heet Eerste klas a/c.  Het is de duurste klasse.  Deze klasse is alleen voorhanden op sneltreinen.  In de gewone eerste klas reist je in een privé-coupé zonder a/c.  Maar op sneltreinen is de eerste klas zonder a/c niet aanwezig.  Soms is a/c tweede klas beter dan gewone eerste klas.  De trein is dan schoner, maar ook sneller, bijvoorbeeld omdat het a/c gedeelte wordt afgekoppeld en de rest van de trein (met de non a/c eerste klas) als boemel verder rijdt.  De a/c tweede klas telt vier of zes bedden per compartiment.  Omdat alle personen met een reservering hier mogen gaan zitten/liggen zijn de wagons niet zo vol als bij de andere tweedeklasrijtuigen.  Op lange afstanden is a/c tweede klas dus een goede optie.  Zo’n een ticket hebben wij dus.  Tweede klas slaaptreinen zijn meestal erg vol.  Er is geen a/c.  De kans op diefstal is hier groot, evenals in de wagons die bestemd zijn voor de ongereserveerde stoelen van de tweede en derde klasse.

    In de regel is het zo dat treinen waarvan het nummer met het cijfer 2 begint een snelle of supersnelle trein is, maar er zijn de nodige uitzonderingen.  Ons treinnummer is 3352.  Het is 7: 15 uur en er is nog geen trein te bespeuren.  Ik vraag het nog maar eens aan de vele spoorbeambten of de trein op komst is.  Er wordt een kleine vertraging aangekondigd, maar dat is normaal.  Om 7: 25 rijdt de trein het station binnen.  Wij nemen onze intrek in de wagon op de zitplaatsen 43 LB en 45 LB.  Om 7:30uur  vertrekt de trein.

    Het wordt een lange dag op de trein.  Yvette heeft vannacht niet goed geslapen en is moe.  Het zal voor haar een vermoeiende dag worden.  Maar wij hebben geluk.  In ons compartiment zijn geen andere reizigers opgedaagd.  Wij zijn dus alleen en dat vergemakkelijkt de zaken.

    Reizen met de trein in India, is niet te missen.  Je krijgt een prachtig land dat aan je voorbijgaat en je krijgt schilderachtige taferelen voorgeschoteld in de stations, maar soms stopt de trein te midden van velden om onbekende reden en wij worden voortdurend gestoord en wakker gemaakt door soepventers en allerlei verkopers van prullaria. Reizen per trein in India vergt dus soms heel wat van je incasseringsvermogen.

     

    Ik lees verder in het boek van Michel Faber ‘ Lelieblank, Scharlaken Rood’. Sugar wordt door William als gouvernante van zijn dochter aangesteld en woont nu onder hetzelfde dak als William.

     

    Na een lange dag sporen komen wij om 19:30 uur aan in Chennai.  Wij verlaten de trein, lopen naar de uitgang en zien dat honderden mensen gewoon op de grond liggen te slapen. We komen als het ware terecht in een waar openluchthotel! Het is moeilijk om zich tussen deze massa slapende mensen een weg te banen tot aan de uitgang van het station.  Met de taxi komen wij aan in het Singapore hotel.  Het is 22:15 uur wanneer wij op de kamer komen na een lange vermoeiende dag.

     

    Dag 23: Chennai (11-12-2004)

     

    De kamer van het hotel :

                                                                 Hotel Singapore

                                                                 19-20, Kennet lane, Egmore.

                                                                 Chennai 600 008

                                                                 Tel.: 28191810, 28191820

                                                                 Fax.: 28190063

                                                                 Prijs: 715 Inr, incl. Taksen

    is mooi.

    Het ontbijt in het hotel Singapore is vegetarisch wat wij te laat opgemerkt hebben.  Wij nemen dus enkel koffie en verlaten het restaurant en begeven ons naar het Pandian Hotel.  Het Pandian hotel was het hotel waar wij op 20 november overnachtten.  Het ontbijt smaakt ons. Onze notaboek laat weten dat wij 1911 km hebben afgelegd in drie weken; waarvan een overzicht hierna.

     

     

     

     

     

     

     

    Aantal kms

     

     

    Chennai - Kanchipuram

    76

     

     

    Kanchipuram - Mamallapuram

    50

     

     

    Mamallapuram-Pondicherry

    100

     

     

    Pondicherry-Thanjavur

    215

     

     

    Thanjavur-Trichy

    54

     

     

    Trichy- Madurai

    128

     

     

    Madurai - Periyar

    140

     

     

    Periyar - Varkala

    260

     

     

    Varkala - Alleppey

    130

     

     

    Alleppey - Kochin

    56

     

    21-08-2005 om 18:48 geschreven door Marc Gyselinck

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reis naar Zuid-India - 2004 - Deel 2
     

    Het bungalowhotel, dat heel rustig gelegen is langs de rivier, op zowat 5 km van het centrum is inderdaad mooi.  Wij besluiten hier wat te eten, te drinken, en uit te rusten. Yvette overloopt via onze reisliteratuur wat er morgen op het programma staat en ik begin het boek van Pieter Aspe ‘13’ te lezen. Hannelore Martens en Pieter Van In hebben het plan opgevat om in het huwelijksbootje te stappen.  Een rustige voorbereiding van het huwelijksfeest zal het echter niet worden, zoals op de achterzijde van het boek vermeld staat.  Dat belooft.

    Oh! wat is het rustig hier!  Zijn wij alleen ?

    Plotseling komen een 20-tal toeristen binnengewandeld.  Zij spreken Nederlands en het blijken Nederlanders te zijn.  Wij luistervinken maar kunnen er in het geroezemoes geen jota van begrijpen.  Wij lezen verder.

    Na een tijdje, de Nederlanders zijn ondertussen op het binnenterras aan tafel gegaan, verlaten wij het Ideal River View Resort en rijden terug naar het centrum van de stad, waar onze chauffeur vrij krijgt voor de rest van de dag. Hij zal z’n familie opzoeken, zegt hij.

    We stappen de stad in op zoek naar een ATM-kantoortje om onze portemonnee te bevoorraden en naar een internetcafé om naar het thuisfront te mailen.

    In de stad snuiven we weer eens de Indiase sfeer op.  Het is broeierig, klam, druk, stinkend maar altijd vol mysterieuze aantrekkingskracht.  Er wordt veel gebedeld en daar blijven we het lastig mee hebben.  Je wordt hiermee vanaf de eerste dag geconfronteerd.  Aan de ingang van veel door toeristen bezochte monumenten staan ze je op te wachten.  Het is natuurlijk niet mogelijk die bedelaars iets te geven.  Want vaak ontstaat een probleem wanneer je een van hen een paar rupies geeft.  Het gevolg hiervan is dat een hele groep op je afkomt.  Voor een groot aantal van hen is bedelen hun beroep, want er zijn georganiseerde bendes die hun leden laten bedelen.  Aan het hoofd van die bendes staan leiders die dankzij het ‘werk’ van hun ondergeschikten zeer vermogend zijn.  Het gebeurt dat kinderen door hun ouders verkocht worden aan een bende en moedwillig verminkt  worden om het beroep van bedelaar met succes te kunnen uitoefenen.

     

    Dag 8 : Thanjavur – Tiruchirappali (Trichy) (26-11-2005)

     

    Om 8:45 uur vertrekken we en na minder dan twee uur bereiken wij Trichy ( 54 Km), waar we eerst naar een hotel gezocht hebben. Wij checken in  in het:

                                                                 Femina Hotel

                                                                 109, Williams Road, Cantonment

                                                                 Tiruchirappalli 620 001

                                                                 Tel.: 2414501

                                                                 Fax.: 0431-2410615

                                                                 Email: try_femina@sancharnet.in

                                                                 Prijs: 1300 Inr excl taks – discount 10%

    Na het eetmaal stond het Sri Ranganatha Swamy Tempel  op ons programma, het grootste Vishnu-heiligdom in Zuid-India, dat een oppervlakte van 910 bij 728 meter heeft. Wij betalen 50 Inr voor het gebruik van ons fototoestel, nemen een gids, die voor een keer een goed verstaanbaar Engels spreekt.  De tempel is omringd door zeven concentrische muren en heeft 22 gopurams waarvan een de hoogste van India is.  De 72m hoge gopuram is versierd met een veelheid aan kleurige beelden van goden en mythische figuren en is pas afgewerkt in 1987.

    Onze gids leidt ons ook naar een balkon (ingang 20 Inr) om de tempelcomplex, met 1 gouden koepel vanuit de hoogte te bekijken.

    In het noorden van de stad ligt het Rock Fort  op een 83m ‘heilige’ rots die de skyline van de stad domineert.  Hij is bereikbaar via een trap van 437 treden.  Beneden , doen wij onze schoenen uit, en beklimmen de berg. Onderweg komt je nissen en altaartjes tegen. Halverwege naar boven bevindt zich een tempel die uit 1660 dateert, maar die niet toegankelijk is.

    Boven gekomen hebben we een mooi uitzicht over de omgeving, waarvan het landschap beneden doorsneden wordt door brede zilverkleurige rivieren.  Wij blijven een tijdje nagenieten op de flanken van de rots.  Veel Indiërs willen ons altijd iets verkopen, maar er zijn ook veel vriendelijke Indiërs die gewoon een praatje willen maken.  In dit land is het gewoonste zaak van de wereld om vreemden aan te spreken en te vragen waar we vandaan komen en hoe wij heten.  Veel mensen staren ons gewoon na.  Ook dat went.  Wij genieten hierboven van de prachtige natuur.

    Terug beneden en na wat gegeten te hebben rijden we naar de Gandhi markt, daar niet zo ver vandaan.  Het is voor ons westerlingen een heel kleurige markt, met allerlei exotische vruchten, die wij hier nauwelijks kennen.  Wij werden begroet en bekeken tot het plots begon te regenen.  Met onze regenjassen aan spoeden wij ons naar een ingangspoort, waar reeds tientallen mensen beschutting hadden gezocht. Na zowat een klein halfuurtje te hebben geschuild, keren wij met de wagen weer naar ons hotel, waar douche en een lekkere maaltijd ons weer opkikkeren.

     

    Dag 9: Tiruchirappali (Trichy)-Madurai (27-11-2004)

     

    Om 8:30 uur vertrekken wij met onze Ambassador naar Madurai, dat 128 km verder ligt.

    Het landschap is groener geworden en wij rijden voor het eerst door natte rijstvelden.  De streek is druk bevolkt.  In de dorpjes zijn de gammele lemen hutjes met riet of palmbladeren bedekt. De plattelandsbevolking gaat schaars maar net gekleed in kleurige kledij.  De mannen dragen een lendendoek, overdag dubbelgevouwen zodat hij boven de knieën reikt.  Bij het vallen van de avond wordt het opgeknoopte deel neergelaten.  Dan dragen ze hem als lange rok.  Gehuwde vrouwen lopen altijd in sari.  In deze streek wordt er vaak nog een ‘voile’ in contrasterende kleur over één schouder geslagen en rond de heupen vastgeknoopt. De meeste sari’s zijn van katoen, maar hier wordt, meer dan in het Noorden, ook zijde gedragen.  Vrijwel elke sari is afgezet met een brede sierband in contrasterende kleuren of goudbrokaat.  Onder de sari wordt een nauwsluitend topje gedragen met diep uitgesneden hals en zeer strakke mouwtjes.  Het bloesje reikt tot net onder de borsten.  Blote buik is normaal, terwijl blote kuit absoluut ongepast is.

    Wij merken dat de boeren handig gebruik maken van het doorgaande verkeer.  Ze strooien hun gerstoogst op het wegdek, waar de korrels uit de aren gedrukt worden door de zware wielen van vrachtwagens en bussen.  Dorsen hoeft dus niet meer.  Onderweg gooien vrouwen busjes rijst op de weg.  Volgens onze chauffeur vragen deze vrouwen gewoon geld.

    Om 11:15 uur komen we toe en boeken een kamer in het :

                                                                Hotel Rathna Residency

                                                                109, West Perumai Maistry Street

                                                                Madurai 625 001

                                                                Tel.:0452-5370442

                                                                Email:info@hotelrathnaresidency.com

                                                                www.hotelrathnaresidency.com

                                                                Prijs incl. taks : 1045,00 Inr

    Wij checken in en nemen vervolgens afscheid van onze trouwe chauffeur.  Er wordt bij wijze van afscheid een foto genomen.  Wij zijn samen een week op stap geweest en de man was, zoals eerder gezegd van het zwijgzame type, maar toch was er een band geschapen tussen ons.  Een afspraak wordt gemaakt op 10 december in Chennai, in het hotel Singapore, wanneer onze rondreis aldaar eindigt. Wij zien wel of wij elkaar daar terug zullen treffen.

    Wij pakken even uit, verfrissen ons en ondertussen is het reeds 14:00 uur geworden. We gebruiken een snack in het hotel.

    In een van de vele reisverhalen, die wij lazen, was er sprake dat van op het dakterras, dat ook dienst doet als restaurant, men mooie foto’s kon maken van de Sri Menakshi tempel.  Op het dakterras gekomen, zien wij dat ons zicht belemmerd wordt door een in aanbouw zijnde hotel. Geen luchtfoto dan maar !

    Madurai is een van oudste steden van Zuid-India en telt ruim 1,2 miljoen inwoners.  Het is een stofferige, maar levendige, typische Indiase stad.  De stad is één grote bazaar, volgepakt met winkels, straatkraampjes en restaurants.  Kleermakers prijzen om de paar minuten hun waren aan.

    De tempel opent zijn deuren om 16:00 uur en net voor openingstijd komen wij aan de De Meenakshi tempel.  Hij bevindt zich in het centrum van de stad.  Het dagelijks leven in de binnenstad draait letterlijk en figuurlijk rond de tempel en deze wordt dagelijks door vele pelgrims bezocht.  Hij is gebouwd in het begin van de 17de eeuw en is gewijd aan de godin Meenakshi, de godin met vissenogen en vrouw van Shiva.

    De tempel heeft vier ingangen die elke een grote toegangstoren hebben van zowat 50 meter hoog en die bedekt zijn met honderden beelden van goden en andere mythologische figuren.  Vooraleer we de tempel intrekken worden we door een van de velen kooplieden aangemaand om van op het dak van de winkel van zijn zuster de tempel te kunnen bewonderen.  Het kost niets, maar we moeten wel de winkel bekijken en desgevallend iets kopen.  Wij spelen het spel mee en boven op het terras gekomen ontmoeten we de Nederlandse toeristen terug, die wij in Thanjavur hadden gezien.  Het komt tot een gesprek.  Er blijken 2 Belgen uit Turnhout bij te zijn.  Zij reizen met het reisagentschap ‘Koning Aap’ en reizen gedurende een maand in Zuid-India. De eerste indrukken en weetjes over Tamil Nadu worden uitgewisseld.  Veel tijd is er niet om tot een diepgaander gesprek te komen, maar het is duidelijk dat wij deze mensen nog zullen ontmoeten.

    Het is nu tijd om de tempel te bezoeken.  Voordat wij de tempel kunnen betreden, moeten we onze schoenen uitdoen.  Wij lopen een rondje om de tempel alvorens we de eigenlijke tempel zelf binnengaan.  De toegang tot de tempel is gratis maar we moeten wel een fototicket (30 Rupees) kopen.  Natuurlijk worden we ook hier verschillende keren aangesproken door mannen die onze gids willen zijn.  In de boeken waarschuwt men voor deze (agressieve) mannetjes.  Na de rondleiding vragen ze erg veel geld en ze proberen je mee te nemen naar één van de vele kleermakers.  Dat levert namelijk provisie op.  We wimpelen deze ‘gidsen’ dus resoluut af.  We halen de nodige informatie wel uit onze reisboeken.  Het tempelcomplex is vrij groot en blijkt uit een wirwar van gebouwtjes te bestaan.  Helaas zijn grote delen alleen voor Hindoes toegankelijk.  Maar niet getreurd.  Er is hier heel veel te zien.  Wij besluiten om morgen nog eens terug te komen, om alles nog eens rustig te bezoeken.  Het is ondertussen 17:30 uur geworden en het wordt stilletjes aan donker.  Wij gaan terug naar ons hotel.

    ’s Avonds hebben we ons voor het avondmaal neergevleid op het dakterras van het Hotel Supreme, gelegen juist naast het Rathna Residency in dezelfde straat.

    ’s Avonds begin ik het boek ‘ Onder valse Vlag’ van Pieter Aspe te lezen.  In een villa aan de Damse vaart heeft een directeur van een bedrijf dat computers recycleert, zijn gezin uitgemoord en vervolgens zelfmoord gepleegd.  Als het onderzoek gestart is wordt in een penthouse in Blankenberge een luxecallgirl vermoord aangetroffen. Ik begin dit boek te lezen tot de slaap mij overmant.

     

    Dag 10: Madurai  (28-11-2004)

     

    Wij slapen uit en ontbijten rond 09:40 uur in het hotel.  Het continental breakfast en de koppen koffie smaken.  Als we de ober wat meer koffie vragen, schudt hij met z’n hoofd.  Het blijkt dat onze vraag o.k. is en dat hij het nodige zal doen.  Het is niet de eerste keer dat wij dit opmerken.  Het is blijkbaar een gewoonte bij de tamils.  Vooral mannen schudden met hun hoofd wanneer zij iets beamen.

    Wij gaan op zoek naar een autoverhuurbedrijf om ons morgen naar Periyar te laten voeren, 140 km verderop. Wij doen beroep op het:

     

                                                                 Surya Tours & Travels

                                                                 95/56 West Perumal Maistry street

                                                                 Madurai – 625 001

                                                                 Tel.:2349669

                                                                 Email: ksurya@eth.net

                                                                 De overeengekomen prijs is 1750 Inr

     

    Nadien wandelen we naar de Menaskshi tempel en hopen deze op ons eigen tempo te kunnen bezoeken. Eens binnen, bereiken wij een heilige vijver binnen in de tempel, de gouden lotusvijver geheten. Het geroezemoes van de duizenden Hindoes die de tempel bezoeken om hier hun godsdienst te belijden is opvallend.  Het is zondag en op die dag komen Indiërs massaal naar de tempel.  Het is blijkbaar een religieuze week en verscheidene huwelijken worden vandaag ingezegend.  Wij ontmoeten zeker vier paartjes die, omringd door cadeautjes wachten op de ceremonie.  Wij ontmoeten een man, die hoofd en snor kaal heeft geschoren.  Na rondvraag blijkt dat het een teken is dat zijn vader gestorven is en dat hij in rouw is. Hij wordt meteen hoofd van de familie.

    Wij zien ook de zaal met de Duizend Pilaren. De zaal doet nu dienst als museum.  De belichting valt tegen en we hebben de gebeeldhouwde pilaren niet goed kunnen bekijken.  Er wordt wat handel gedreven in deze grote tempel. Hier zijn ook bloemenboetiekjes.  Ik weet dat heel India zijn behoeften in open lucht doet.  Hoewel we nog nooit een gehurkte vrouw hebben betrapt, weten we dat ze het wel doen, waarschijnlijk als het donker is.  Bermen, parken, bruggen en goten liggen vol viezigheid en stinken een uur in de wind.  Een land vol tegenstrijdigheden want nog geen tien meter verder kun je de heerlijkste geuren opsnuiven van wierook of cambodjabloemen en jasmijn.  In het noorden was er al grote handel in bloemen.  Hier in het Zuiden is het overdadig.  Bij karrenvrachten worden elke dag jasmijnknopjes en roosjes verhandeld, waarvan lange slingers worden geregen.  Dus ook in deze tempel.

    Het lopen op blote voeten waar rochels, snot en keutels liggen, aangesproken worden door bedelaars, allerlei handelaars, de hevige urinegeur dat je uit donkere hoeken van de tempel tegenkomt, het wordt plotseling te veel.  Wij moeten er even uit en verlaten de tempel en gaan eten in het hotel.

    Op weg naar het hotel ervaren we hoe de Indiërs gewoon hun afval naast of achter het huis gooien.  Loslopende koeien, geiten, varkens scharrelen en eten op wat nog eetbaar is en de rest blijft gewoon liggen. Overal wordt je gewoon geconfronteerd met vuilnisbelten vooral bestaande uit plastiek en blik.

     

     

    Dag 11:  Madurai-Periyar  (29-11-2004)

     

    Wij vertrekken om 9:00 uur richting Periyar, 140 km verder.  Wij rijden dit keer met een ‘Indicar’ wagen van het merk Tata.  Onze chauffeur, een jonge gast die geen Engels spreekt, wordt vergezeld door een student die zijn studies in Penang (Maleisië) doet.  De chauffeur houdt geen twee minuten zijn mond.  Een echte babbelkous tot een lekke band hem doet stoppen.  Eens een ander wiel gestoken is, praat hij zonder ophouden verder.  Wij nemen niet deel aan het gesprek.  Een geluk. De macaronisaus van gisterenavond ligt op mijn maag en ik vermoed dat de saus niet bacterievrij was.  Ik zie wel wat het zal geven.  Wij verlaten de deelstaat Tamil Nadu, en stoppen aan de grens van Kerala.  De chauffeur betaalt een permit en we steken de grens over.

    Kerala ( wat kokosnoot betekent ) is een overbevolkt stukje tropisch paradijs.  Deze smalle deelstaat die aan de ene zijde aan de Arabische kust grenst en aan de andere zijde aan de Western Ghats, heeft een geheel eigen karakter.  Dit is de beroemde Malabat-kust, waar Portugezen, Nederlanders, Engelsen en Fransen hun eerste voet aan wal zetten.  Kerala is gezegend met heerlijke palmstranden en de unieke backwaters , waarover je boottochtjes kunt maken.  Je kunt ook naar de bergen gaan, de Western Ghats, met hun thee- en koffieplantages en de met jungles begroeide hellingen.  Kerala heeft tien nationale parken, waarvan het Periyar Lake Wildlife Sanctuary het meest bezochte is.  Dit natuurgebied  ligt op een hoogte van 1000 meter en bestaat voor een groot deel uit een meer. 

    Wij rijden het nationale park binnen en betalen een toegang van 46 Inr en even later komen we in het :                                                    Periyar House

                                                                 Thekkady

                                                                 Tel.: 04869 – 222026

                                                                 Fax.: 04869 –222282

                                                                 Email: periyar@sancharnet.in

    Prijs inclusief warm buffet en ontbijt : 1500 Inr – 10% discount exclusief taks.

    Het is 12:30 uur en Yvette gaat de kamer inspecteren. De kamer wordt goed bevonden en we checken in.  In de kamer gekomen moet ik even op het bed rusten.  Die bacterie doet zijn werk blijkbaar grondig en ik moet blijkbaar rusten om terug op krachten te komen.  Na een uurtje rusten, nemen we een riksja en laten ons naar het centrum van het dorp voeren.  Wij wisselen US-dollars om in the State Bank of Travancore, waar we eigenhandig al de nummers van de bankbiljetten op een apart blad moeten noteren.  Wij waren hiermee een tijdje zoet omdat wij heel wat een-dollar biljetten bij hadden, doen een terrasje, lopen het Akhila Tour & Travelers autohuurbedrijf binnen om nog maar eens een wagen te huren om ons over 2 dagen naar  Varkala te brengen.  Wij komen een prijs overeen van 2300 Inr voor 260 km.  De duisternis treedt in en we nemen een riksja om ons naar het hotel te brengen want het is gelegen in een nationaal park, dat zijn deuren sluit om 18:00 uur. Op de kamer gekomen, merkt Yvette dat het matras van haar bed nat is en een urinegeur nalaat.  Zij maakt haar beklag aan de receptie en binnen de kortste keer wisselen we van kamer. 

    Het avondeten wordt slechts opgediend om 19:30 uur en we hebben ruim de tijd om een douche te nemen en ons boek verder te lezen.

     

    Dag 12:  Periyar (30-11-2004)

     

    De gemakkelijkste manier om het natuurreservaat te bezoeken is per boot.  Wij reserveerden die via ons hotel, maar je kan ook je tickets kopen in het kantoortje bij de aanlegsteiger.  Toen wij er waren was de aanlegsteiger vol met toeristen. Het ticket voor het bovendek kost 100 Inr, voor het benedendek betaal je 40 Inr. Wij hebben de ochtendboot van 07:00 uur genomen, niet dat je dan meer dieren ziet maar het meer ligt er sprookjesachtig bij en je ziet de zonsopgang.  Het is er koud.  Ik ben nog altijd niet in topvorm.  Ik heb buikpijn.  Zal ik dan toch antibiotica moeten innemen?  Nog even wachten.  Wij zien wel.  Wij genieten van de natuur en van de opkomende zon. De ‘Lake’ is er op bepaalde plaatsen 142 meter diep. Veel wild is er niet echt te zien, op een olifant, heel ver op de flanken van een berg, na.  Enkele buffels stonden in de verte te grazen. Het boottochtje duurt twee uren en het was de moeite waard.  Eens aangemeerd haasten wij ons naar het hotel.  Wij hebben nog geen ontbijt genoten en vooral Yvette heeft honger.  Het ontbijt met koffie smaakt haar.  Eens terug in de kamer, neem ik antibiotica in.  De buikpijn gaat maar niet over.

    Wij besluiten om ons reisprogramma door te nemen en het wedervaren van het duo Van In en Hannelore Martens in Pieter Aspe’s boek verder te ontdekken.

    Wij nestelen ons op het terras.  Het is er zalig, vooral in de zon, tot we plots geconfronteerd worden met een aap, die onze kamer wil binnentrekken, blijkbaar op zoek achter eten. Wij beletten dat dit heerschap onze kamer binnentrekt.  Hij blijft op het terras in onze omgeving lopen en hij is blijkbaar niet weg te krijgen. Hij is verdorie agressief.  Na een aanvallende schijnbeweging te hebben uitgevoerd, waardoor ik verwachte dat de aap zou wijken, wil het beest zelf tot de aanval overgaan. Onze aap doet een identieke stap voorwaarts. Wij wijken en spurten de kamer binnen.  Wat krijgen we nu verdomme ?!? Na een kwartiertje doen we deur weer open.  Het beest is de andere kant opgegaan en doet een poging om kamer 213 binnen te trekken.  Het was in die kamer waar Yvette het natte matras had gevonden.  Het was zeker de aap die het matras beplast had.  Een schoonmaakster jaagt de aap weg.  Yvette vermoedt dat het dier wel eens terug zou kunnen komen en gaat een lange stok halen aan de receptie.  Je weet maar nooit.  Wij nestelen ons weer op het terras.  Na een uur is het weer zover.  De apenkolonie komt het woud uit en begeeft zich via de daken naar de verschillende terrassen.  Dezelfde aap komt weer onze richting uit.  Yvette neemt haar stok en tikt met de stok op de grond in de richting van het beest. Het dier loopt onthutst weg.  Het personeel weet ons te vertellen dat deze witte apen, wel eens bijten en tamelijk agressief zijn.

    Na het voorval trekken we met een gids het oerwoud in.  Het is zowat 16:45 uur en sommige dieren willen wel een komen drinken rond het immense meer dat Periyar Lake is.  Wij ontmoeten enkele reeën en tropische vogels en merken vooral dat het meer mooi is bij valavond.

     

    Dag 13:  Periyar-Varkala  (1-12-2004)

     

    Rond 9:00 uur vertrekken wij richting Varkala, dat, zoals reeds gezegd 260 km verder ligt.  Onderweg merken wij dat Kerala inderdaad een ‘natte’ staat is.  Twee keer per jaar is er sprake van een moesson.  Een groot gedeelte van het grondgebied is bedekt met echt tropisch regenwoud.  Wij komen onderweg ook theeplantages tegen op de flanken van de heuvels.  Wij houden een stop.  Onze chauffeur heeft vandaag nog niet gegeten en heeft honger en wil wat eten.  Dat treft.  Wij hebben ook dorst gekregen en drinken een cola.  In het klein cafeetje merk ik het nogmaals op : de Indiërs eten enkel met de rechterhand.  De linkerhand wordt op het toilet gebruikt en is onrein.

    Even later zijn we weer aan het rijden.  Onze chauffeur laat er geen gras over groeien en vliegt er duidelijk in.  Af en toe, denk ik ‘ Nu zijn we eraan’ ‘ dit wordt een frontale botsing’, maar neen, zonder enige nervositeit slaagt onze chauffeur er telkens in om zich uit de penibele situatie te redden en hij blijft ‘kort’ rijden.  Yvette en ik blijven het landschap en deze mensen maar bekijken.  India is in feite geen land, maar een subcontinent, denk ik. Onze reisgids vertelt dat het land zich van noord naar zuid over een afstand van 3250 km strekt.  De afstand van oost naar west is 2950 km.  De kustlijn is 6100 km lang en het land grenst aan Pakistan, Afghanistan, Tibet, China, Nepal, Bhutan, Birma en Bangladesh.  Volgens de grondwet zijn er 15 officiële talen in India.  In het parlement wordt Engels gesproken, dat wil zeggen dat iedere Indiër die hogerop wil, Engels moet leren spreken.  Om 14:15 uur rijden wij Varkala binnen.  De Arabische zee is nog niet te zien.  Wij rijden nog steeds op kleine binnenwegen, blijkbaar richting kust.  En plotseling is het zover: ‘Daar is de Arabische zee’.  Het strand is mooi en ligt onderaan een rotsformatie.

    Wij boeken een kamer met terras in het:

                                                                 Hill View Beach Resort

                                                                 North Cliff

                                                                 Varkala

                                                                 Tel.: 00 91 470 2600566

                                                                 Fax.: 0091 470 607221

                                                                 Email: alissha786@yahoo.com

                                                                 www. Hillview beach resort.com

                                                                 Prijs per nacht incl. taksen : 1550 Inr

    Wij hebben er een mooi uitzicht op de zee.  Wij eten iets op het terras, van een van de vele restaurantjes bovenaan de klif, mailen naar het thuisfront om hen duidelijk te maken dat wij goed en wel zijn toegekomen in Varkala en ’s avonds eten wij uitgebreid in het restaurant ‘ Dolphin Bay’.  Het is er goed en het kost bijna niets.  Voor die prijs kunnen wij het thuis niet klaarmaken.

     

    Dag 14:  Varkala  (2-12-2004)

     

    Wij blijven in Varkala tot en met 4 december.  Wij hebben hier aan de kust een rustperiode ingebouwd en het badplaatsje leent zich hiertoe wonderwel.

    Wij staan wat later op, ontbijten vrij uitgebreid, lezen de Hindi Times, en nemen ruimschoots onze tijd om al de winkeltjes en restaurants die zich boven aan de weg van deze rotsformatie bevinden, te ontdekken.  Wij onderhandelen bij verschillende autoverhuurbedrijven om ons op 5 december naar Alleppey te brengen.  De afstand is 130 km.  Wij moeten dus voor 260 km betalen aan 4,50 Rupees per kilometer + de vergoeding van de chauffeur die tussen de 100 en 150 Inr geschat moet worden.  De totale prijs moet ongeveer op 1320 Inr bedragen.  Al de verhuurbedrijven die wij aandoen vragen meer, behalve het Vinu’s, Travel & Information Center, die slechts 1275 Inr vraagt. De deal wordt dan ook afgesloten.

    Wij merken ook dat dit een plaats is waar veel Europese toeristen komen.  Velen komen en gaan met de rugzak.  Je kan zo zien dat dit een plaats is waar menig toerist een pauze inlast in zijn reis.

    In een van de winkeltjes laat Yvette haar oog vallen op een tafeldoek.  De winkeleigenaar vraagt een te hoge prijs voor zijn waar.  Hier komen veel toeristen en men vraagt maar op.  Wij noemen een lager bedrag, dat zowat 1/3 is van de genoemde prijs.  Hier ook begint het sociaal fenomeen, namelijk het afdingen, dat tot de Indiase cultuur behoort en waarbij de verkoper al zijn acteertalent gebruikt.  Het verontwaardigde gezicht, wanneer je volgens hem te laag biedt, is hier ook een onderdeel van het spel.  Wij spelen het spel mee en doen of we weggaan, omdat volgens ons de prijs nog steeds te hoog is.  Wij halen alzo onze slag thuis en betalen 350 Inr en weten uit ervaring dat hij nog voldoende winst zal gemaakt hebben bij deze transactie.

    Het is terrasjesweer in december en we profiteren hiervan ruimschoots in de namiddag.  Yvette begint Pieter Aspe ’s boek ‘13’ te lezen en ik begin aan Michel Faber ’s boek ‘Lelieblank, Scharlaken Rood’, een boek van meer dan 950 bladzijden, een historische  roman die zich afspeelt in het Londen van 1875.

     

    Dag 15:  Varkala  (3-12-2004)

     

    Wij ontbijten in het Kerala Coffee House, met zicht op zee.  Wij besluiten om twee strandstoelen en een parasol te huren.  Wij luieren en lezen.  De hemel wordt donker en een regenbui kondigt zich alzo aan.  Wij trekken onze regenvesten, die wij trouwens altijd in onze kleine rugzak hebben, aan, en even later begint het te regenen.  Wij blijven rustig onder de parasol zitten, tot de tweede, ditmaal heviger regenbui, ons dwingt het strand al lopend te verlaten en de 75 trappen opwaarts de rotsformatie te beklimmen om ons hotel op te zoeken.

    De avond is al enkele uren oud en wij zitten gezellig wat na te genieten van de tijgergarnalen en de inktvis de wij gegeten hebben, als de groep van Koning Aap zich aanmeldt.

    Wij vernemen dat ze van Alleppey komen en de hele dag op de boot hebben doorgebracht. Ze zijn moe en wachten ongeduldig op hun eten.  Zij logeren in hetzelfde Hill View Beach Resort.

     

    Dag 16:  Varkala  (4-12-2004)

     

    Wij vieren Yvette’s verjaardag met een uitgebreid ontbijt in het Kerala Coffee House, waar de koffie heerlijk smaakt.  De zon is zoals steeds van de partij.  De sporen van de, bij wijlen hevige regenbuien van gisteren, zijn allemaal verdwenen.  Het wordt een stranddag.  Wij huren twee ligzetels en een parasol.

    Wij gaan ook zwemmen.  Er zijn redders op het strand.  Het is hier dat enkele jaren geleden toeristen in moeilijkheden raakten in de zee.

    Op sommige plaatsen is de zee inderdaad gevaarlijk.  Het water vlak bij het strand lijkt ondiep maar opeens kan je in een mui terechtkomen die veel dieper ligt.  Juist daar kan een gevaarlijke onderstroom je meesleuren.  Wij houden elkaar dan ook nauwlettend in het oog.  Het is natuurlijk wel plezant om je door hoge golven te laten meesleuren richting strand.

     

    Sugar, werkzaam in een bordeel, verlangt naar een beter leven.  Dat wordt haar aangeboden door William Rackham, een parfumfabrikant.  Terwijl Sugar op ongewone wijze de sociale ladder beklimt, trekt in de roman van Michel Faber, een stoet van allerlei personages voorbij, vrij typisch uit de tijd van 1875.

    Sugar, William en Agnes houden mij vandaag extra lang bezig.

     

    Het avondeten in ‘ The Dolphin Bay’ wordt iets feestelijks en we starten alvast met een cocktail op basis van tequila, om te vervolgen met een Tandoori King Fish voor Yvette en Calamares voor mij.  Het smaakt heerlijk.

    Terwijl de toeristen voor het restaurant langzaam voorbijtrekken eindigt onze laatste avond in Varkala.  Wij houden van deze plaats en van de zomer in december.

     

    Dag 17:  Varkala - Alleppey (5-12-2004)

     

    Wij gaan voor de laatste keer ontbijten in Kerala Coffee House, en vertrekken stipt om 10.00 uur richting Alleppey.  Drie uren en 130 km verder, bereiken wij Alappuzha ( Alleppey ).  In de loop van de afgelopen decennia hebben de deelstaten in India zelf steeds meer invloed gekregen.  Veel van de staten hebben hun eigen taal en wilden de eigen steden, dorpen en straten een naam in hun landstaal geven.  De namen uit de tijd van de Raj zijn officieel veranderd in Hindi-,Bengali-,Tamil -.  Dat is heel verwarrend, want zowel de oude als de nieuwe namen worden g

    21-08-2005 om 18:44 geschreven door Marc Gyselinck

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reis naar Zuid-India - 2004- Deel 1
     

    Verslag reis naar Zuid-India.

     

     

    CHENNAI-MAMALLAPURAM-PONDICHEDERRY-THANJAVUR-TIRUCHIRAPPALLI-MADURAI-PERIYAR-VARKALA-ALAPPUZHA-COCHI-CHENNAI

     

    Een reis naar India verandert eenieders leven.  Ongeveer 1/5 van de wereldbevolking woont in India en het land is groter dan West-Europa.  Wij maakten gedurende drie weken kennis met één van de oudste culturen ter wereld, die van het Hindoeïsme.  Wij bezochten de deelstaten Tamil Nadu en Kerala, die bekend zijn voor hun grote diversiteit aan eigen gebruiken en talen..

    Ik kon niet aan de verleiding weerstaan om er een reisverslag over te maken om op die manier  het genoegen te hebben onze reis nog eens over te doen.  Het kan voor de lezer van dit verhaal een aansporing zijn om dit land ook eens te bezoeken.

     

    Dag 1 :    Heenvlucht -> Chennai (Madras). (20-11-2004)

     

    Vertrek op 20 november 2004 met British Airways via Londen. Terugkomst op 12 december ’04 eveneens via Londen.

    Wij vliegen met een Boeing 747 van British Airways richting Chennai.  Het vertrek is voorzien om 9:55 plaatselijke tijd en de aankomst in Chennai is gepland om 12:25 plaatselijke tijd.  In India wordt gerekend met de Indian Standard Time (IST), die 4 ½ uur vooruitloopt op de tijd in België.  Wanneer het in België zomertijd is, dan is het verschil 3 ½ uur.  In India bestaan geen tijdzones.

     

    Dag 2 :    Chennai. (20-11-2004)

     

    Wij landen inderdaad om 12:25 uur en na het passeren van de politiecontrole was onze eerste zorg om aan de nodige Rupees (spreek uit: roepie) konden geraken.  Zo vroeg in de morgen is er natuurlijk geen bank te vinden die open is.  Yvette moet in de file staan om de nodige dollars om te wisselen in Rupees.  Er bestaan bankbiljetten van 5,10,20,50,100 en 500 Inr. Munten zijn er van 25 en 50 paisa en 1,2 en 5 Inr. Euro’s wisselen blijkt hier ook geen probleem te zijn. Gedurende onze reis zal de Euro evolueren van 58,32 tot 59,49 Rupees.  Ik sta ondertussen in de rij om onze rugzakken van de lopende band te plukken.  Ook hier blijkt dat deze operatie niet vordert.  Wij zijn moe en wij zouden wensen dat dit even vlugger zou verlopen, maar wij moeten ons bewust maken dat wij in India zijn en dat alles hier trager verloopt.

    Eens in het bezit van de rugzakken en geld, spoedden wij ons naar de uitgang van de luchthaven.  Wij hebben voor onze eerste nacht een hotelkamer via internet gereserveerd in het :

                                                    Hotel Pandian

                                                    15, Kennet Lane, Egmore, Chennai – 600 008

                                                    Tel. : 2819 1010 2819 2020

                                                    Fax.: 91-44-2819 3030

                                                    Email:hotelpandian@vsnl.com

                                                    Prijs van de kamer incl. Taks 1064,00 Inr

    Het hotel had een taxi gereserveerd, die ons stond op te wachten aan de luchthaven.  De taxichauffeur stond ons buiten op te wachten met een blad in zijn hand met Yvette’s naam erop, die correct gespeld was.  Wij konden de man dus niet mislopen. Aan de luchthaven merkten wij onmiddellijk dat het een drukte van jewelste is en het is er zwoel.

    De taxichauffeur brengt ons naar het hotel. We betalen 375 Inr, en na het invullen van de nodige papieren worden naar onze kamer geleid. Wij merken dat de kamer alles behalve proper is, maar ja het hotel werd vanuit België gereserveerd en het is altijd gemakkelijk al een stek te hebben voor de eerste nacht vooral als je ’s nachts toekomt.

    Wij slapen al vlug in.

     

    Dag 3:     Chennai- Mamallapuram (21-11-2004)

     

    Wij ontbijten op onze kamer.  Op het vliegtuig hebben we zo veel te eten gekregen, dat wij het amper hebben kunnen opkrijgen.  Wij eten nu de restanten op. Wij besluiten nadien om op zoek te gaan naar een kantoor waar men een taxi met chauffeur kan huren.

    Wij merken direct dat Chennai een vrij drukke stad is.  Het is de vierde stad van India, hoofdstad van Tamil Nadu en vergeleken met andere grote steden als Delhi en Mumbai met hun grote westerse wijken, een typisch Indiase stad.  Het is de hoofdstad van het land van de Tamils.  Vroeger heette de stad Madras, maar nu draagt ze de Tamilnaam Chennai.

    In het hotel Singapore is er een autoverhuurbedrijf gevestigd. Je kan India bekijken per taxi met chauffeur.  Je spreekt af hoeveel dagen je op stap wilt gaan en hoeveel je de chauffeur moet betalen.  De voordelen ervan zijn dat je niet hoeft te  wachten en dat je net zo lang als je zelf wilt een monument of tempel kan bezoeken. Wij nemen inlichtingen en na een korte onderhandeling komen we tot een overeenkomst.  De prijs van een Ambassador, een vrij comfortabele in India vervaardigde wagen, bedraagt 4,5 Inr per kilometer.  Bij gebruik van een one-way, wat ons geval is, worden de kosten van de terugrit steeds in rekening gebracht.  De veelvuldige fotostops en bezoeken aan de verschillende tempels zijn geen probleem. Wij betalen 8.500 Inr voor 7 dagen inclusief de fooi voor de chauffeur en de verschillende ‘permits’ en parkingkosten. Wij betalen een voorschot en zullen onderweg, bij wijze van bijkomend voorschot telkens de benzine betalen.

    Eens de eerste onderhandeling achter de rug nemen wij een autoriksja, een soort open scootertaxi, waar twee personen op de achterbank kunnen zitten, om ons naar een ATM machine te brengen.  Wij halen er ons eerste geld uit het kastje.

    Terug in het hotel Pandian, maken wij onze rugzakken klaar, checken uit, en begeven ons naar het Singaporehotel waar de wagen om 14:00 uur zal vertrekken.

    Wij vertrekken op het afgesproken uur richting Kanchipuram (76 Km). In India rijdt men links. Dat betekent dat wij eerst naar rechts moeten kijken en dan naar links bij het oversteken van de straat.  In de steden is het verkeer voor onze begrippen chaotisch en tijdens de drukke spitsuren lijkt het alsof er massale wedstrijd aan de gang is.  De Indiërs rijden ‘sec’ en lijken nauwelijks rekening te houden met hun medeweggebruikers.  Het lijkt erop dat de voertuigen geen remmen hebben maar wel een claxon.  Iedereen toetert er maar op los.  De herrie met motoren en claxons is dan ook oorverdovend.  Bij een weg met meerdere rijstroken wordt er niet of nauwelijks achterom gekeken of in de spiegel gekeken, wanneer men naar een andere rijstrook zwenkt, waarbij men op volle snelheid blijft doorrijden. Het is toch even wennen. Onderweg naar Kanchipuram stopt onze chauffeur aan een Memorial.  Het blijkt het Memorial van Rajiv Gandhi te zijn.  Tijdens een verkiezingscampagne werd hij hier in 1991 doodgeschoten.  Wij bezoeken het goed onderhouden memorial.

    Een uur later bereiken wij Kanchipuram, een van de zeven heilige steden van India. Dat Kanchipuram een tempelstad is, merk je al bij het naderen van de stad.  De vele gopurams (ingangspoorten) bepalen de skyline van de stad. Hier zie je tempels uit verschillende tijdperken. Vermits wij op doortocht zijn beperken wij ons, tot het bezoeken van de twee belangrijkste tempels.  De Kailasanatha tempel is niet meer in gebruik maar hij heeft heel mooie sculpturen en je ziet nog sporen van het vroegere frescowerk. Deze tempel dateert uit de 8ste eeuw en is gebouwd in gele zandsteen en gewijd aan Shiva.

    Vooraleer verder de tempel te bezoeken, raadplegen wij onze gids om iets meer te vernemen over het Hindoeïsme en de godsdienst in India in het algemeen.

    Wij lezen dat:

    De overgrote meerderheid van de Indiërs, ongeveer 82% van de bevolking hindoe is.  Het percentage moslims bedraagt 11,2 procent.  Daarop volgen de christenen met ongeveer 2,6%, die vooral te vinden zijn in de vroegere Portugese gebieden, in Kerala en in Mizoram.  Een bekende groep is die van de Sikhs met 2%.  Hoewel het boeddhisme zich oorspronkelijk vanuit India verspreid heeft, is slechts 0,8% van de bevolking boeddhist.  Het Jaïnisme telt met 0,5% toch altijd nog 4,5 miljoen volgelingen.

    In het Hindoeïsme staat boven alle goden de Ene, het Absolute Brahman, dat niet in woorden of gestalte uit te drukken is en drie aspecten kent: Brahma, Vishnu en Shiva.  Deze drie-eenheid draagt vele aspecten in zich.  Alle drie zijn ze gehuwd.  Brahma met de godin van de wijsheid Sarasvati, Vishnu met de godin van de voorspoed Lakshmi en Shiva met Parvatie, die zich in verschillende gestalten aan de mens vertoont.

    Volgt je nog, beste lezer?

    Priesters en vereerders van Shiva zijn te herkennen aan drie horizontale strepen op het voorhoofd.  Soms is dit ook een enkele rode streep, of een grijze, van as.

    Priesters en vereerders van Vishnu zijn te herkennen aan twee verticale strepen, die soms aan elkaar zijn verbonden.

    In het noordwesten van de stad ligt de grootste en bekendste tempel van Kanchipuram, de beroemde Ekambareswarar tempel. Wij rijden er naartoe en merken dat deze vroegere imposante koningsstad, waarvan de breed aangelegde toegangswegen nog getuigen, in werkelijkheid niet veel voorstelt.  Want zoals overal is het een stoffige chaos van sloppen, open riolen en stalletjes met een variëteit aan koopwaar.  Alleen de verkeersweg is breder en hierover bewegen zich honderden fietsers, voetgangers, riksja’s, bussen, koeien, handkarren, ossenwagens en personenwagens uit de jaren zestig.  Wij bereiken de tempel.  Dit complex is gebouwd in de 8ste eeuw en uitgebreid en verfraaid in de 16de eeuw.  De met veel beelden versierde gopuram aan de zuidzijde van het 20 are grote complex telt 11 verdiepingen en is met 58,5m een van de grootste van Zuid-India.

    Het bezoek zit erop en wij spoeden ons naar Mamallapuram, dat ongeveer 50 km verder ligt.  Het wordt donker.  Wij merken dat ’s avonds geen enkele automobilist zijn lichten dimt wanneer er een tegenligger aankomt op de slecht verlichte tweevakswegen.  Iedere chauffeur, geeft nog even meer licht, evenals de tegenligger, waardoor beiden verblind worden.  De automobilisten schatten blijkbaar vanuit hun ervaring dat de rijweg ongeveer links van de bron van verblinding moet liggen en raast  met volle snelheid door.  Een toerist moet zich hier niet wagen om met de auto de weg op te gaan, zeker s‘avonds niet.  Wij bereiken Mamallapuram.  Een hotel is volzet, een ander hotel vraagt een woekerprijs.  Rond 19:00 uur belanden wij met de hulp van onze chauffeur in het:


     

                                                    Vinayak Cottages

                                                    68, East Raja street

                                                    Mamallapuram 603 104

                                                    Tel.: 242445 of 242645.

                                                    Prijs: 900 Inr per nacht, taks inbegrepen.

     

    Wij nemen een douche en haasten ons naar het Moonrakers restaurant in de hoofdstraat van het dorp. Het adres hadden wij uit een van de vele reisverhalen waarvan we de afdruk meegenomen hadden.  In het restaurant zijn inderdaad veel westerse toeristen en het is er  best gezellig.

    Wanneer wij onze menu willen bestellen valt de stroom uit. Ziekenhuizen en luxehotels hebben daarom hun eigen noodgenerator, maar dit is dus geen luxerestaurant.  Wij moeten gewoon geduld uitoefenen totdat de panne hersteld is. Na een tijdje flitst het licht weer aan.  Wij bestellen een visschotel, die lekker smaakt.

     

    Dag 4 :    Mamallapuram. (22-11-2004)

     

    Ons ontbijt gebruiken wij in het Seashore restaurant (1), bijna op het strand gelegen met zicht op zee. Het ontbijt smaakt. Het weer is mooi. Voor het eerst voelen wij dat wij echt met vakantie zijn.

    Mamallapuram  biedt inderdaad de voortreffelijke combinatie van een mooi strand heerlijk voedsel en prachtige monumenten.  Deze monumenten zullen we nu gaan ontdekken.  De gehele dag wordt hiervoor uitgetrokken.

    Het hart van Mamallapuram wordt gevormd door de schitterende rotsbeelden die bekend staan als Arjuna’s Penance (Arjuna’s boetedoening) en die naar men aanneemt een verhaal uit de Mahabharata uitbeelden.  Niet ver daarvandaan liggen de Ganesa Ratha, een tempel, en de Varaha Cave met prachtig beeldhouwwerk.

    Terug in het centrum gekomen, horen we onvermoeibaar het gehak van de beitels.  In Mamallapuram wordt al eeuwen lang granieten beelden gehouwen en tot ’s avonds laat klinkt het gehamer op de harde steen.  Je vindt hier tientallen werkplaatsen waar het vak van vader op zoon wordt doorgegeven.  De granieten beelden worden niet alleen verkocht aan toeristen, ze staan ook in tempels overal in India.  Wij rijden naar de Five Rathas, de vijf monolithische tempels.  De toegang kost 250 Inr of 5 Usd.  Het ingangsticket is eveneens geldig voor de Shore tempel, dat we deze namiddag zullen bezoeken. De tempels  zijn genoemd naar de vijf Pandava-broers, de helden uit de Mahabharata en iedere tempel is in een andere bouwstijl.  Ze zijn in de 7de eeuw van bovenaf gehouwen en hebben nooit als tempels gediend.

    Wij worden ’s namiddags door onze chauffeur naar de Shore tempel gevoerd.  Deze ligt vlak aan de zee.  In de verte zien wij het Seashore restaurant waar wij ons ontbijt genoten hebben.  De tempel werd eveneens in de 7de eeuw gebouwd van granietblokken.  Het is een fotogenieke tempel. Mooi ! 

    Wij besluiten om een snack te eten in het seashorerestaurant (1), en om ons verdere programma van onze reis eens door te nemen.

    Wij hebben tijdens onze wandeling naar de Seashorerestaurant kunnen vaststellen hoe gezellig dit stadje is met zijn visrestaurants, bistro’s en stalletjes met allerlei kleine spullen.

    Wij eten onze sandwiches op, zeg maar boterhammen met kaas, en overlopen het verdere programma van onze reis.  Het programma van de eerste week ligt vast; van Mamallapuram, rijden wij naar Pondicherry, bezoeken wij Auroville, vervolgens Tanjavur, Trichy en tenslotte Madurai.  De tempelroute zou daar eindigen.  Maar wat nadien?  Reizen wij verder naar Kanniyakumari, het meest zuidelijk punt van India, waar de drie zeeën elkaar ontmoeten, dat toch meer dan 500 km zuidwaarts gelegen is of wijzigen we ons programma om rechtstreeks van Madurai naar de staat Kerala te reizen.  Onze reisgids geeft aan dat in de hoofdstraat een Tourist Office gelegen is waar men vriendelijk onthaald wordt.

    Wanneer wij daar toekomen is het hekken gesloten.  Eigenaardig, want het is al over 14:00 uur en alle musea en officiële gebouwen moeten toch open zijn.  Wij trekken aan het hekken en de poort gaat open, wij begeven ons naar het gebouw.  Een oude man staat ons te woord.  Over de tafel kruipen duizenden mieren in een stoet voorbij. De man weet ons niets te vertellen over andere steden in Tamil Nadu en nog veel minder over Kerala.  Pondicherry is een van de 7 union-territoriums en over de andere 28 deelstaten kan hij ons geen informatie geven.  Even verder in de straat woont een vriend van hem, die in een lederwarenwinkel werkt en die kan ons wel helpen.  In geen tijd staan wij weer buiten. Na enkele keren de hoofdstraat op en af gelopen te hebben en tevergeefs gezocht te hebben naar de lederwinkel, besluiten wij ons licht op te steken bij de balie van een luxueus hotel.  De baliebediende wil ons helpen, geeft ons een kaart van Pondicherry en duidt ons enkele hotels aan waar we eventueel kunnen verblijven. Hij vertelt ons ook dat in Auroville en Pondicherry nogal wat te zien is.  Als wij dezelfde info over de deelstaat Kerala vragen moet hij ons naar een vriend van hem doorverwijzen die hij meteen opbelt.  Ik bedenk hierbij automatisch dat de commissiecarrousel in werking wordt gezet.  Het is immers bekend dat in India touts (klantenlokkers) aan het werk zijn.  Zij ontvangen commissie voor hun werk van hoteliers en winkeliers.  Ook riksjarijders werken volgens dit systeem.  Zij weten een goedkope winkel of een goed hotel voor u.  Soms is het erg moeilijk om weerstand te bieden aan de volharding waarmee deze mannen te werk gaan.

    In afwachting van de komst van zijn vriend, kunnen we gerust in de hall van het hotel wachten.  Een tijdje later komt de man binnengewandeld en wij vergezellen hem naar zijn kantoor dat een reisagentschap blijkt te zijn.  Wij worden overstelpt met info.  Aan de hand van een gedetailleerde landkaart vertelt hij honderduit over de verschillende steden die wij wensen te zien, en waar het goed is om te overnachten.  Wij hadden natuurlijk onze adressen, maar een second opinion is nooit slecht.  De man is niet te stuiten.  Hij stelt ons een dagschema op van onze verdere reis en wou ons zelfs de treinreis van Cochin naar Chennai van 9 december aan de prijs van 55,00€ boeken.  Dat was allemaal wel erg vriendelijk, maar wij plannen toch nog liever zelf onze reis, hebben vriendelijk afscheid genomen, bedankten hem voor de nodige informatie die hij ons gegeven had en verlieten zijn kantoor.  Een ding wordt nu toch bevestigd, wij kunnen niets doen in Kanniyakumari, wij zullen rechtstreeks doorreizen naar Periyar en Varkala, aan de Arabische kust.

    ’s Avonds eten wij in het Galaxy Restaurant aan de Othavadai street, naast het Moonrakersrestaurant.  Achteraf blijkt het niet zo ‘n goede keuze te zijn. Wij mailen ’s avonds nog naar het thuisfront en eens terug in de cottage, leest Yvette verder in de verschillende reisverhalen, terwijl ik het boek van Guido Fonteyn ‘Afscheid van Magritte’ begint te lezen. Een boek dat handelt over het oude en nieuwe Wallonië.


     

    Dag 5 : Mamallapuram-Auroville-Pondicherry. (23-11-2004).

     

    Met spijt in het hart moeten wij afscheid nemen van het gezellige stadje.  Maar het is eenmaal niet anders.  We moeten verder.  Wij checken uit en met onze trouwe chauffeur vervolgen wij onze weg richting Pondicherry, dat 100 km verder ligt. 

    Op 14 km van Pondicherry bezoeken we Auroville.  Men heeft er het gevoel dat je India verlaat. Auroville betekent ‘Stad van de Dageraad’.  Deze internationale stad van de toekomst, waar mensen in harmonie met de omgeving met elkaar samenleven en samenwerken, is gesticht in 1968 met de hulp van een groot aantal landen.  De idee erachter is dat de motivatie om hier te (gaan) wonen vanuit een spirituele overweging komt.  De stad is gebouwd in de vorm van een mandala (cirkel).  Het spirituele centrum van Auroville is een zeer oude banyanboom, waarnaast een opvallend bolvormig gebouw staat.  De meditatieruimte in de bol is eenvoudig opgetrokken.  In een witte ruimte staat de grootste kristallen bol ter wereld en overdag schijnt hier een zonnestraal op.  Er wonen hier meer dan 1000 mensen uit 55 verschillende landen.  Van de bewoners wordt geacht dat zij een bijdrage leveren aan het grote geheel en dat zij zelf in hun onderhoud kunnen voorzien.

    In het ‘ information Center’ moeten wij ons laten registreren en een ‘viewing pass’ afhalen.  Het centrum, bevat een winkel, restaurant en amfitheater.  Wij moeten tien minuten te voet lopen door de tuinen van Matrimandir.  Overal staan bewakers die ons vriendelijk maar kordaat de te volgen weg aanduiden.  Hier is geen sprake om de wegen te verlaten en de omgeving te verkennen. Na een tijdje duikt het bolvormig gebouw op.  Veel verder komen we niet.  Een bewaker verbiedt ons nog verder te gaan. Enkel op zondag mag men rond het gebouw wandelen. Zelfs foto’s nemen mogen we niet. Woont hier een sekte of zo, denken wij.  De bewoners mogen niet gestoord worden tijdens hun activiteiten, zegt men.

    Dan maar terug.  In het restaurant van het informatiecentrum drinken en eten wij iets en even later vervolgen wij onze weg naar Pondicherry.

    Aan de grens met Pondicherry, moet onze chauffeur een permit betalen.  Het gebied behoort niet tot de federale staat Tamil Nadu maar is samen met Karaikal, 130 km zuiderlijker, een unieterritorium en wordt officieel vanuit New Delhi bestuurd.

    In Pondicherry gekomen begint het te regenen.  Wij vragen onze chauffeur om naar het Park Guest House Hotel te rijden aan de kust.  Het hotel is vol geboekt, maar geen nood; enkele kilometers verder treffen wij het

                                                    Sea Side Guest House

                                                    Gourbert Avenue (East Boulevard)

                                                    Pondicherry

                                                    Kamer met a/c en fan : 600 Inr

    Dit hotel heeft nog kamers vrij.  Ik blijf in de wagen zitten en Yvette gaat kijken of de kamer deftig is, de lakens wel degelijk proper zijn en of de a/c en fan (plafondventilator) werken.  Dit blijkt inderdaad het geval te zijn en wij checken in.

    De hotelprijzen zijn exclusief ‘luxury-tax’.  Deze bedraagt 5 tot 15%.  Deze taks verschilt per regio.  In deze unieterritorium is geen taks te betalen.

    Wij pakken uit en merken dat het ondertussen harder is gaan regenen.  Wij hebben dus nog even de tijd om de stad te gaan verkennen.  Onze chauffeur heeft alvast vrijaf gekregen want wij willen de stad te voet verkennen, te beginnen met de kustboulevard.

    Pondicherry was tot in 1954 een Franse kolonie.  Men krijgt  inderdaad de indruk dat wanneer men van het drukke India komt, deze stad op een stadje aan de Rivièra doet denken.  Dit is vooral te merken aan de brede boulevard, Promenade genaamd, met zijn mediterrane sfeer en de straatjes die op de boulevard uitkomen.  Sommige straatnamen zijn in het Frans aangegeven.  De politieagenten dragen dezelfde hoofddeksels (kepies) als hun Franse collega’s, alleen zijn de kepies in Pondicherry rood.

    Het stopt met regenen en we wensen het French War memorium, het standbeeld van Mahatma Gandhi en het Notre Dame des Anges te bezoeken.  In een zijstraat ontdekken wij een ‘Pensionnat de jeunes Filles’ waar ook in het Frans onderricht wordt gegeven.

    Het monument van Mahatma Gandhi situeert zich op de boulevard langs de zee. In iedere stad in India is er een Mahatma Gandhi straat. Wie was toch deze Mahatma Gandhi?  Onze reisgids zegt het volgende :

     

    Gandhi was tijdens zijn leven al een legende en wordt in India als een heilige vereerd.  Gandhi leidde India met geweldloos verzet naar de onafhankelijkheid.  Zijn wapens waren de traditionele hindoeïstische principes, huis van de waarheid en geweldloosheid.  Opvallend was zijn bijna vorstelijk respect voor de tegenstander, hoe vernederend hij ook behandeld werd.  Hij stimuleerde het volk tot burgerlijke ongehoorzaamheid en lijdelijk verzet.  Hij werd geboren op 2 oktober 1869 in Porbandar.  Hij trouwde in 1882 met Kasturba en studeerde rechten in Londen.  Gandhi begon zijn verzet in Zuid-Afrika waar hij geweldloos protesteerde tegen de vernederde pasjeswetten voor Indiërs.  In 1915 keerde Gandhi terug naar India, waar hij als held werd binnengehaald.  In 1917 vertegenwoordigde hij de boeren in Bihar bij hun strijd tegen te hoge pachtsommen.  Gandhi liet zien dat de strijd tegen het onrecht met geweldloos verzet en met onderhandelen gewonnen kon worden.  Wat hem tot heilige maakte is dat hij solidair was met de eenvoudigste Indiër.  Hij droeg een eenvoudige zelfgemaakte lendendoek (dhoti); staakte met de mensen mee en leed honger met hen.  Vanwege deze voor iedereen herkenbare principes werd hij Mahatma genoemd, wat ‘ Grote Ziel’ betekent.

    Na de 1ste wereldoorlog organiseerde Gandhi zijn eerste staking, een dag waarop iedereen het werk neerlegde.  Bij de vele stakingen en geweldloze boycotacties die volgden, werden de Britten steeds zenuwachtiger en probeerden ze met geweld de boel in de hand te houden.

    In 1930 organiseerde Gandhi de zoutmars, gericht tegen de zoutbelasting.  Indiërs zouden hun eigen zout moeten gaan winnen in plaats van zout ( met Britse belasting) te kopen.  De zoutmars werd wereldnieuws.  Omringd door filmcamera’s van Westerse journalisten begon de mars en na ruim drie weken bereikte Gandhi met zijn inmiddels enorme gevolg de zee, waar de 61-jarige leider een stuk zout uit de zee raapte.  Toen Gandhi een paar weken later werd gearresteerd, was op één dag de hele wereld op de hoogte en in India legden de mensen overal het werk neer.  Gesprekken tussen Gandhi en de onderkoning hadden tot gevolg dat Gandhi naar Londen reisde, maar de gesprekken daar hadden geen resultaat.

    Tijdens de 2de wereldoorlog werd hij weer gearresteerd en gevangengezet in het paleis van de Aga Khan.  Kasturba, zijn vrouw, overleed er.  Na de oorlog begonnen de besprekingen over de onafhankelijkheid waar Gandhi al spoedig niet meer aan meedeed, omdat er een scheiding dreigde te komen tussen de hindoe- en de moslimgebieden.  Die scheiding kwam er ook.  Op 15 augustus 1947 middernacht werd het hindoeïstische India onafhankelijk.  De andere staat was het islamitische Pakistan ( met Oost-Bengalen, nu Bangladesh).  Hevige godsdienstrellen braken uit, waarbij duizenden doden vielen.  Gandhi reisde naar de plaatsen des onheil en pleitte voor meer rechten voor de moslims.  Fanatieke Hindoes gingen Gandhi echter als verrader zien, als een handlanger van de moslims.  Op 30 januari 1948 werd hij door een van hen, doodgeschoten.

     

    Wij zijn nu op zoek naar een Frans restaurant ‘Chez Mathieu’ in de rue Suffren.  Wij hadden dit adres op de kop kunnen tikken via een van de vele reisverhalen, die wij vooraf consulteerden.

    De rue Suffren bestaat wel, maar het Restaurant ‘Chez Mathieu’ was er niet meer te vinden.  Verschwunden als het ware. Wij gaan ons licht opsteken bij het Toeristisch bureau en even later komen we terecht in het:

    Restaurant Indochine

    38, rue Dumas

    605 001 Pondicherry

    Tel.: 91-413-2339745

                                                               

    Wij worden verwelkomd door Nallam Satia (nallansatia India@yahoo.com), de manager van een drietal restaurants en het hotel de Pondicherry,op hetzelfde adres. Wij bestellen visgerechten.

    Deze smaken overheerlijk.  Onze gastheer is een aangenaam gezelschap, praat over India en zijn eetcultuur.  Zo weet hij te vertellen dat traditioneel het eten van de Hindoes vegetarisch is en je zal dan ook overal gemakkelijk een vegetarisch maaltijd kunnen bestellen.  Voor de praktiserende brahmaan geldt dat hij strikt vegetariër is, maar tegenwoordig gaan Hindoes wat soepeler met de regels om.  In restaurants vind je vaak de aanduiding veg en non veg.  Een maaltijd met eieren wordt gezien als non veg., niet-vegetarisch dus.  De moslims en Europeanen introduceerden vlees in de Indiase keuken.  Moslims eten zelf geen varkensvlees.  Voor een hindoe is het eten van rundvlees absoluut taboe.  Je kunt ook lamsvlees of kip al dan niet tandoori bestellen. Dit wil zeggen dat de kip dan in een tandoor of klei-oven is gebakken met houtskool, waardoor het vlees een rokerige smaak krijgt.

    Het is al donker als onze gastheer door zijn vrouw, via z’n gsm, eraan wordt herinnerd dat hij met haar nog een afspraak had; wij eten ons dessert op, betalen en gaan naar ons hotel.

               

    Dag 6 : Gangaikondacholapuram-Darasuram-Thanjavur

    (24-11-2004)

                   

    De wekker maakt ons wakker om 7:00 uur.  Wij nemen ons ontbijt in het hotel en voor acht uur verlaten wij Pondicherry.  Het is er druk.  Veel schoolkinderen spoedden zich naar school.  Het drukke verkeer heeft ook een grote hoeveelheid smog tot gevolg.  Veel oude auto’s die al jaren geen controlebeurt hebben gehad en op diesel rijden wringen zich door de straten.  Autoriksja’s rijden werkelijk tot ze echt geen meter meer vooruit kunnen en laten een blauwe stinkende smog achter zich.  Voor de reiziger is dit even aanpassen.

    Thanjavur ligt op 215 km en we willen nog onderweg de tempels van Gangaikondacholapuram en Darasuram te bezoeken. Onze chauffeur maakt haast, is geconcentreerd op het verkeer en zegt voor de rest niet veel.  Z’n Engels is moeilijk verstaanbaar en dus wordt de conversatie tussen ons beperkt tot het strikte noodzakelijk.  Maar na enkele dagen zien we in dat de man uiterst betrouwbaar en plichtsbewust is.

    Rond 11:00 bereiken we de Brihadishwara tempel . Dit prachtig tempelcomplex dat dateert uit de 11de eeuw was een juweel.  Een oase van schoonheid en rust.  Er waren geen bedelaars, geen verkopers en geen gidsen.  Er heerste bijna absolute stilte en de mooie vreemde vogels kwamen in onze buurt.  De gazonperken waren geschoren.  Enorme Shivabeelden  bewaken de ingang.

    Wij rijden richting Darasuram en krijgen honger.  Het is ruim 12:00 uur voorbij en vragen onze chauffeur om halt te houden in een stadje.  Wij eten in een typisch Indisch restaurant.  Het is er niet proper.  Wij kopen wat fruit en mineraalwater.  Wij controleren of de dop van de plastieken fles vastzit, want het is al gebleken dat sommige handelaren de plastieken flessen vullen met kraantjeswater.  Wij willen zeker voorkomen dat we ziek zouden worden.  Ook bij het tanden poetsen gebruiken wij geen water uit de kraan. Onze tandenborstel spoelen wij af met mineraalwater dat wij in de hotels , restaurant of in de winkels kopen.

    Wij bereiken Darasuram en bezoeken de Airateswara tempel. Het begint te regenen.  Wij wachten een poos in de wagen en wanneer de regen overgaat in druppelen bezoeken wij deze grote tempel.  Wij krijgen onmiddellijk iemand mee die ons wat uitleg geeft en voor wij het goed beseffen hebben wij een gids mee.  Tegen gidsen hebben wij niets, maar hun uitleg moet wel verstaanbaar zijn.  Zij beheersen niet allemaal het Engels zoals het hoort en spreken veel te vlug en articuleren slecht.  Achteraan is de tempel een enorme bouwwerf; de restauratiewerken zullen zeker nog een tijdje duren.  Het neemt niet weg dat het de moeite was om deze grote tempel te bezoeken.

    Nu is het echt tijd geworden om naar Thanjavur te rijden. Het:

    Hotel Gnanam

                                                                Anna Salai (Market Road)

                                                                Thanjavur – 613 001

                                                                Tel.: (04362) 278501

                                                                Email: asyp@hotelgnanam.com

    was volgeboekt op een suite na.  Deze kostte 1406,25 Inr, inclusief taksen.  Maar na 1 nacht konden wij verhuizen naar een basiskamer waar de prijs 825,00 Inr was inclusief taksen.  De kamer was uiteraard proper en wij hebben ze genomen.

    Wij namen een douche, lazen verder in onze documentatie en het boek van Guido Fonteyn.

    ’s Avonds zijn we gaan eten in het restaurant van het hotel.  De visschotel smaakte opperbest.

    Dag 7: Thanjavur (25-11-2004)

     

    De stad telt ruim 70 tempels, waarvan de Sri Brahadeeswarar tempel ( open van 9:30 tot 13:00 en van 15:00 tot 19:00 uur) de belangrijkste is.  Het is een World Heritage Monument.  Door de twee poorten aan de oostzijde komt je de enorme tempelhof binnen en dan staat je voor de hoogste vimana van India, 65m hoog.  Deze toren draagt een granieten steen van maar liefst 81 ton.  Onze reisgids meent te weten hoe de steen op de toren is geplaatst geweest.  De steen werd op een hellend vlak naar boven gesleept en dat de basis van de helling lag op ruim 6 km afstand lag.  Het tempelcomplex telt talloze schilderingen en beelden, waaronder een reusachtige Nandi, shiva’s rijdier, van 6 m lang en 3,70m hoog. Het is er warm:  wij dragen een pet en drinken zo veel mogelijk water.  Het blijft wennen aan de onverbiddelijke hitte van dit land.

    Op korte afstand van de tempel bezoeken wij Thanjavur Palace. Inkom 15 Inr, foto’s 30 Inr.  Voor een deel is het een ruïne, maar het herbergt ook de Art Gallery, waar je prachtige granieten en bronzen beelden in Chola-stijl kan bewonderen.  Meer dan 30.000 Indiase en Europese manuscripten zijn er te zien.  Het is bijna 13:00 uur  en de bel kondigt het sluitingsuur aan.

    Wij hebben honger en vragen onze chauffeur ons naar het

                                                                 Ideal River View Resort

                                                                 Tel.: 00 91 4362 50533

                                                                 Fax.: 00 91 4362 51113

                                                                 Ideal@idealresort.com

                                                                 www.idealresort.com

    te rijden.  Wij hadden dit adres uit onze vele afgedrukte reisverhalen.  Wij moeten hiervoor naar de andere kant van de stad.  Uitlaatgassen, straatvuil, open riolen en roetspuwende bussen en motorriksja’s geven  van Thanjavur een gore indruk.  Kraaien beheersen het stadsbeeld. 

    Het bungalowhotel, dat heel rustig gelegen is langs de r

    21-08-2005 om 18:32 geschreven door Marc Gyselinck

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (11 Stemmen)
    >> Reageer (2)


    Archief per week
  • 12/09-18/09 2005
  • 15/08-21/08 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!