Inhoud blog
  • Reis naar Maleisië - 2002 - Deel 2
  • Reis naar Maleisië - 2002 - Deel 1
  • Reis naar Indonesië - 2003 - Deel 3
  • Reis naar Indonesië - 2003 - Deel 2
  • Reis naar Indonesië - 2003 - Deel 1
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    De reisverhalen van Marc en Yvette

    16-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reis naar Indonesië - 2003 - Deel 2
     

    Dag 7  : Crematie in Bali  ( 13 –10 - 2003).xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

     

    Het Swiss-Belhotel Bali Aga bevindt zich in Nusa Dua op 300m van de commerciële wijk van Buala en niet zo bijster ver van het strand.  Het hotel heeft een privé-strand. Wij betrekken een ruime kamer (52m2), met een volledig ingerichte badkamer, met bad en een aparte douchecel. Wij gebruiken het ontbijt op het terras, met zicht op het zwembad. Frederik van Best-Tours komt ons melden dat er in de loop van de morgen een crematie zal plaatsvinden.  Wij hebben gelezen dat de crematies in Bali steeds minder voorkomen, daar de kosten voor de gemiddelde Balinese familie bijna niet te dragen zijn. Wij besluiten om dit mee te pikken.

    Een tijdje later zitten wij met 9 personen in een minibusje, van Santa Bali, op weg naar de crematie in de omgeving van Sanur.

    Jos en Diane uit Sint-Niklaas kenden wij al, Philip en Marina uit Genk, kenden wij nog niet; maar zo te zien zou dat niet lang meer duren en drie Franstalige vrouwen uit de omgeving van Drogenbos en Brussel vervolledigen het plaatje. Bij het instappen van de minibus herkende ik deze Franstalige vrouwen; wij hadden ze immers op de vlucht naar Singapore reeds gezien. Na een tijdje maakten wij een praatje en kwamen aan de weet dat zij 14 dagen in Bali doorbrachten en hun tochten doorheen het eiland zelf organiseerden via het Pt Pelangi Transport. Dat transportbedrijf lag op amper 300m van het hotel.

    Wij komen in het dorp waar de crematie zal plaatsvinden. Wij worden in een binnenkoer van een woning binnengeloodst, waar de familie en de buren plaats hebben genomen in de verschillende strandstoelen.  De overleden vrouw van zowat 95 jaar oud, ligt opgebaard in een koel kamertje.  Overal rond haar lichaam liggen ijszakken.  Wij wachten de gebeurtenissen af, krijgen water als verfrissing. Na zowat een uur wachten, schieten een tiental mannen in actie.  In minder dan geen tijd worden de ijszakken rond de overledene weggenomen; de vrouw wordt in een houten doodskist gelegd, gewikkeld in een wit doek en door een tiental mannen naar buiten weggedragen. Daar staat een praaltoren te wachten.  De vrouw wordt zowat drie meter hoog in de toren geplaatst, en in minder dan geen tijd komen nog andere mannen helpen om het praaltorentje, met de lijkkist, omhoog te tillen en door de straten van het dorp te loodsen.  Het hele dorp loopt, bijna in looppas achter de praalstoet aan, gevolgd door het typisch Balinees slagwerkorkest.  De stoet stopt enkel, wanneer de elektriciteitsdraden van de straatverlichting moeten omhoog getild worden.  Uiteindelijk komen we aan op een verlaten wei.  Daar wordt de kist uitgeladen en binnen de kortste tijd wordt de overledene, samen met enkele persoonlijke dingen en offergaven op de brandstapel gezet en wordt alles in brand gestoken door een man, die blijkbaar het ritueel goed kent.  De toeristen worden aangemaand om foto’s te nemen van deze imponerende hindoecrematie.  Het is werkelijk een kleurrijk en indrukwekkende gebeurtenis.  In tegenstelling tot wat je misschien zoudt verwachten, is er geen vertoon van droefheid te zien bij zo’n plechtigheid.  Een crematie is immers noodzakelijk om de ziel van de overledene te bevrijden. 

    Wij rijden terug naar het hotel.  Wij merken dat Bali toch iets totaal anders is dan Java.  Het valt mij op dat er hier veel lelijke honden rondlopen.

    Jos, Diane, Philip, Marina en wij besluiten om in de ‘El Pirata’ te gaan eten in de Pantai Mengiat street, niet zo ver weg van het hotel. Wij krijgen 10% afslag op het eten en de drank, nog maar eens een bewijs dat ze het hier moeilijk hebben zonder de toeristen en er alles aan doen om toeristen te lokken.  Aan tafel maken wij plannen om ‘s anderendaags samen op stap te gaan.  Na het eten gaan we samen onderhandelen met I Nym Sumo van het bedrijfje Pt. Pelangi Transport – Nusa Dua, om ons dinsdag naar o.a het Batur Meer te brengen. Wij komen een prijs van 260.000 Rpi overeen voor het transport van de hele dag met 6 personen.

    Terug in het hotel, besluit Yvette om een plons te wagen in het zwembad.  Aan de rand van het zwembad lees ik verder in het boek ‘Double-Face’ van Jef Geeraerts.

    ’s Avonds bestellen we een visschotel  in het restaurant ‘El Pirata’.  Het vismenu bekomt Yvette zeer slecht, want plotseling wordt zij heel ziek en vooraleer zij het toilet kan bereiken, kotst zij haar vismenu in 5 keer weer uit op de vloer van  het restaurant. Wij worden naar het hotel gebracht.  Yvette wil onmiddellijk naar bed om fit te zijn tegen de volgende dag.

     

    Dag 8  : Batubulan-Mas-Ubud-Kintamani-Besakih  ( 14 –10 - 2003).

     

    Jos, Diane, Philip, Marina,Yvette en ik vertrekken stipt om 8:30 met Sumo.  Wij rijden richting Batubulan en wonen een voorstelling bij van de Barongdansen. De toegang kost 50.000 Rpi. Een barong is een soort langharig mythologisch dier, dat enigszins aan een leeuw doet denken.  Het is een soort grote pop waar 2 mensen in zitten.  De ene bedient de kop, de andere het achterlijf.  Daarna volgde een korte dans door drie meisjes.  Vervolgens kwam de belangrijkste dans van de morgen.  Die beeldde een verhaal uit het hindoeïstische Mahabharata epos uit.  Hoewel we een papier hadden gekregen met een korte samenvatting was het verhaal toch vrij moeilijk om volgen.  Het verhaal verbeeldt de strijd tussen goed en kwaad.  De barong neemt het op tegen de boze heks Rangda.  De barong wordt hierbij geholpen door een aantal mannen.

    Van Batubulan rijden we naar Celuk, waar wij halt houden bij een kunstacademie. Wij bekijken de honderden schilderijen, die de vele muren sieren in een prachtige villa. Wij vervolgen onze weg en houden even halt in Mas, waar wij  een houtsnijwerkatelier bezoeken en zetten onze weg verder naar Ubud. Wij worden bij de markt afgezet.  De markt bruist van het leven.  Langs alle kanten word je aangesproken om naar hun koopwaar te kijken, en van zodra je naar iets kijkt, word je onmiddellijk gevraagd om een bod te doen.  Begin je echter te bieden, dan moet je ook kopen, als je een prijs overeengekomen bent natuurlijk.  En dit spel van bieden moet keihard gespeeld worden.  Het afbieden is een tijdrovende bezigheid. Na een tijdje zinderen de gebruikte zinnen je nog na; zoals: ‘What’s your price?’ ‘You bargain’,’Little bit more’ en ‘No, me bankroet’. Yvette en ik kunnen niet nalaten om het een en het ander te kopen en vergeten alzo de tijd. Ook Diane en Jos vinden dit blijkbaar een  ideale plaats om wat souvenirs te kopen.  Nym Sumo weet ons te vinden en wijst ons, op zijn manier, dat het 12:30 geworden is en dat we nog een tijdje moeten rijden om Kintamani te bereiken. En Sumo rijdt flink door. Onderweg komen we voorbij Tegalang, waar de houtwinkels bijna niet te tellen zijn.  Allerlei dingen worden daar verkocht, onder andere teakmeubelen. De weg stijgt en we rijden duidelijk naar de bergen toe.  Wij krijgen een rijstveld in terrasvorm te zien en willen die van nabij bekijken.  Wij stoppen en er worden meteen door ons gezelschap foto’s genomen van dit mooie landschap.  Wij worden ook uitgenodigd om de lokale winkel te bekijken en er te bieden.  Yvette heeft interesse in een witte broek, maar vindt de gevraagde prijs te hoog.  De winkelierster blijft haar achtervolgen tot in de bus toe, die vertrekkensklaar is. De winkelierster blijft maar aandringen en het spel van bieden wordt weer eens  keihard gespeeld. De broek met een vraagprijs van 120.00 Rpi wordt uiteindelijk gekocht aan 40.000 Rpi. Wij krijgen stilletjesaan honger en reppen ons naar Kintamani aan de Mount Batur.

    Wij eten in het Batur Sari, Penelokan Kintamani-Bangli, een restaurant met zicht op de vulkaan en het meer.  Het buffet smaakt heel goed en tijdens het eten kunnen we de vulkaan helemaal zien.  De wolken schuiven immers voorbij de vulkaan en we maken van de gelegenheid gebruik om mooie foto’s te maken.

    Na de lunch- het is ondertussen 14:00 geworden- spoedden wij ons naar Besalik.  Het is de heiligste site van Bali, die op de flank van Gunung Agung ligt, de heiligste en hoogste berg van Bali.   Het complex bestaat uit 22 tempels elk met een eigen naam, verspreid over een lengte van meer dan 3 km.

    Voor we Besalik betreden, wikkelen we onze sarong rond ons. We worden verzocht om een ‘tempelwacht’ als gids mee te nemen, mits betaling.  De man laat ons het tempelcomplex bezoeken en brengt ons naar een tempel waar we bepaalde ‘gebeden’ moeten nazeggen in lotushouding. Offers moeten gebracht worden, wat weer eens geld kost.  Of het nu om echte tempelbewakers of geldafzetters of een mengeling van beiden gaat, is ons vandaag de dag nog niet duidelijk geworden.  De talrijke daken op torentjes, bieden een mooi uitzicht en geregeld zien we uitgedoste families offers brengen, waarbij de vrouwen torens fruit op hun hoofd dragen. Philip en Marina waren niet naar het bovenste gedeelte van de tempel meegegaan en de tempelwacht verzocht toch om betaling.  Er wordt wat over en weer gediscussieerd. De tempelwacht sleurt onze ‘driver’ in de discussie en locale omstaanders komen op ons af. Om verder herrie te voorkomen, dokken we maar af!

    Een lange dag zit erop en we rijden terug naar ons hotel, waar we een douche nemen en besluiten om het restaurant van het hotel eens te testen.

     

    Het vervoer is erg eenvoudig in Java en Bali.  Er is een uitstekende toeristische infrastructuur, maar sinds de economische crisis, de politieke problemen, de aanslag in Bali in oktober 2002, is er een einde aan gekomen. Alles is bespreekbaar en bijna overal vind je wel een kantoor dat trips verkoopt.  De prijzen blijven goedkoop, naar Belgische normen althans. Het openbaar vervoer, bussen en bemo’s (publieke minibussen) zitten meestal overvol, hoewel er altijd nog wel plaats is om er iemand bij te proppen.  Spotgoedkoop, maar allesbehalve comfortabel, zeker niet aan te raden voor grote afstanden.  Daarvoor kan je best beroep doen op toeristen-minibusjes die iets duurder en comfortabeler zijn.  Voor korte afstanden binnen een stad op dorp zijn de becaks (of fietstaxi’s) een handig vervoermiddel.  Onderhandel vooraf over de prijs.

     

     

    Dag 9: Bratanmeer-Tanah Lot.  ( 15 –10 – 2003 ).

     

    De driver I Nym. Sumo is stipt om 8:30 op het appel.  Philip en Marina hebben vandaag andere plannen en samen met Jos en Diane rijden we richting Bratanmeer.  Wij denken dat wij richting Brantanmeer rijden, maar algauw werd het duidelijk dat onze driver ons de stranden van Benoa wou laten bewonderen op het uiterste punt van het schiereiland van Nusa Dua.  Met de kaart in de hand maken wij hem onmiddellijk duidelijk wat voor ons op het dagprogramma staat en rijden vervolgens richting Ayun. Wij bereiken de tempel Pura Taman Ayun, betalen de toegang van 3000 Rpi, en merken dat de tempel ongewoon groot is, omringd door een gracht met lotusbloemen.  De tempel werd gebouwd in 1634, maar de huidige gebouwen dateren grotendeels uit 1937. Het is er gewoon prachtig! Wij vervolgen onze weg en bezoeken het Monkey Forrest van Taman Wisata. De toegang bedraagt 3.300 Rpi en we krijgen een vrouwelijke gids mee.  Enkele apen gedragen zich agressief en de gids moet meermaals tussenkomen.  De grote apen hebben duidelijk honger en de gids raadt ons aan de handen open te houden, omdat de apen duidelijk zouden zien dat wij geen eten bij hebben.  Bij momenten kroeilt het van apen: een echte kolonie.  Moederapen dragen hun pasgeboren aapjes zoals kangoeroes. Plotseling horen we hoog in de bomen een gekrijs van gewelste.  Een kolonie vleermuizen, met een vleugellengte van zowat 1 meter, verlaten de bomen, waarschijnlijk opgeschrikt door een aap, en vliegen in het rond op zoek naar een betere oord. Onze vrouwelijke gids, die tevens een verkoopster of eigenares is van een souvenirshop troont ons mee naar haar winkel en toont ons al haar souvenirs.  Er is weinig dat ons kan bekoren, behalve een T-shirt van Bali. Het kost ons amper 25000 Rpi.

     Wij vervolgen onze reis naar de Bratanhoogvlakte. Onze driver wil, op onze vraag, enkele rijstterrassen laten zien, rijdt zowat verloren, giechelt even verlegen en vindt niet zo direct rijstvelden. Hij stopt in Senganan, een godverlaten dorp op zowat 11 km van Bedugul.  Er is een godsdienstige plechtigheid in familiekring aan de gang en onze driver heeft in zowat geen tijd gevraagd of wij er kunnen aan deelnemen.  Ik denk dat onze chauffeur nood had aan een beetje rust en hoopte dat deze plechtigheid ons kon bekoren.  Wij staan daar niet afwijzig tegenover  en bij het betreden van ‘het familieheiligdom’ worden wij verzocht om een sarong om ons midden te dragen.  De mensen lachen hun tanden bloot en zijn uiterst vriendelijk.  Foto’s worden gemaakt en ik merk dat jong en oud verzameld is rond de kleine tempel. Ik merk nog maar eens dat  de Balinese vrouwen inderdaad mooi zijn.

    Wij besluiten onze weg te vervolgen en komen, via een bergachtige weg in Bedugul aan, aan de voet van de berg Bratan. Het meer, omringd door heuvels met pijnbomen moeten we straks even bekijken. Wij hebben honger gekregen en stappen het Mentari Restaurant binnen.  Wij genieten van een uitgebreid buffet voor amper 40.000 Rpi per persoon.  Buiten begint het te regenen en binnen de kortste tijd is de berg Bratan volledig in de wolken opgenomen.  Later bij het buitenkomen van het restaurant blijkt dat we ook het Meer Bratan niet meer kunnen zien, laat staan bezoeken. Het blijft maar regenen en ook een bezoek aan de typische rijstlandschappen van Jatiluwih vallen volledig in het water. Wij besluiten om de lokale kruidenmarkt in Bedugul te bezoeken; kopen het een en het ander en vervolgen onze weg naar Tanah Lot, die we moeten bereiken voor zonsondergang.  In Tanah Lot aan de kust van Tabanan gekomen, moeten we tol betalen en spoedden wij ons om de zeetempel, gebouwd op een rotskaap die boven de Indische Oceaan uitsteekt, te kunnen bewonderen voor zonsondergang.  Wij komen maar net op tijd.  Een mooie zonsondergang is het niet, want enkele laaghangende wolken voorkomen dat wij kunnen genieten van een prachtige zonsondergang. Wij wandelen de heuvel op en merken dat hier vele terrasjes zijn, waar het zalig moet zijn om even tot rust te komen.  Die tijd hebben we niet en Jos, Diana, Yvette en ik slenteren terug naar onze minibus via een winkelstraat.  Om de haverklap worden wij nu opnieuw aangesproken om toch maar de souvenirs te bekijken.  Aan een shop, met twee giechelende tienermeisjes, stoppen we en we laten ons verleiden tot het kopen van een mooi houten Boeddhabeeld.

     

    Wij merken een ATM-terminal op en vermits wij geld nodig hebben om deze daguitstap te kunnen betalen, haalt Yvette  haar  visa-kaart voor de dag en tikt haar code in.  De gevraagde 500.000Rpi komen niet te voorschijn en ik merk meteen dat de lamp stuk is, in het ATM-kantoortje.  Ik ruik onraad.  Wij tasten verder de geldautomaat af, maar er is geen geld te bespeuren.  Ronds het kiosk slenteren enkele jongeren, en ik denk aan een opgezet spel.  Wij verlaten de kiosk.  Ik verberg mij even achter een boom, om na te gaan of de jongeren soms in de slag zitten en het betaalautomaat zullen bezoeken na ons vertrek, maar niets daarvan.  Terug in de minibus, bellen we met onze GSM de ‘kaartcentrale’ in België op en we laten de visakaart van Yvette blokkeren.  Na onze thuiskomst bleek dat er geen geldtransactie is geweest, gelukkig maar, maar het is een feit dat we die avond enkele bange momenten hebben gehad.

    Sumo brengt ons enkele uren nadien gezond en wel in ons hotel. We betalen de driver, nemen een douche en nemen het avondmaal in het hotel op het terras.  Het is er nog lekker warm.  In België zakt de temperatuur rond dezelfde tijd tot tegen de vriestemperatuur.

     

    Dag 10: Strand te Nusa Dua.  ( 16 –10 – 2003 ).

     

    Vandaag wordt het luieren geblazen.  Met de pendelbus van het hotel rijden we richting het strand van Nusa Dua.  Veel volk is er niet en binnen de kortste tijd liggen we gewoon op een ligstoel te niksen en te genieten van de mooie en blauwe zee. Rond de middag gaan we naar het centrum van Nusa Dua en eten we in het Nusa Dua Cafe.  We bestellen drank en eten een Nasi Goreng en Mie Goreng.  Wij besluiten om de baanwinkeltjes te bekijken en op de terugweg naar het hotel kopen we een film en besluiten we om enkele e-mails te versturen naar het thuisfront.

     

    87% van de totale bevolking is Islamitisch, waaronder ook de inwoners van Java, 9% is Rooms-katholiek, 2% Hindoe, bijna volledig geconcentreerd op Bali, en dan is er nog een klein percentage verdeeld over het Boedisme en andere godsdiensten.  Het verschil tussen Java en Bali, qua godsdienst is enorm. 

    De moslims zijn van het gematigde type: niet alle vrouwen zijn gesluierd, en dit in tegenstelling tot de oostkust van Maleisië. Sommige mannen drinken  alcohol en niet iedereen blijkt even frequent naar de moskee te gaan.  Het is totaal anders op Bali.  Van zodra je ook maar een voet op dit eiland zet, merk je dat hier een andere religie heerst.  Deze geloofsovertuiging beheerst het dagelijks leven van de Balinees volledig.  Dat uit zich hoofdzakelijk in de offers die je overal ziet, variërend van kleine offerandes, bestaande uit wat rijst en bloemen tot meters hoge fruittorens.  De offers liggen gewoon op de stoep van de straat en het is dan ook helemaal normaal dat je er als toerist per abuis op trapt.

     

    Terug in ons hotel gekomen, blijken al de andere Best-Tours toeristen vertrokken te zijn naar Lombok. Wij blijven hier een dag langer en zullen morgennamiddag naar Lombok vliegen.

     

    Dag 11: Dag aan het Zwembad en vlucht naar Mataram (Lombok).  ( 17 –10 – 2003 ).

     

    Vandaag relaxen we lekker aan het zwembad van het hotel. Wij nemen enkele nota’s om ons reisverhaal, eenmaal thuis, te kunnen maken en ik begin het boek van Tom Lanoye ‘ Boze tongen’ te lezen. Het is het derde en laatste deel van de Monstertrilogie.

    Rond de middag checken we uit, betalen de hotelrekening en met een minibusje worden we naar het vliegveld van Denpasar gebracht.  Er wordt een speciale vlucht ingelast, die vroeger naar Mataram zal vliegen, maar als puntje bij paaltje komt, vertrekt onze vlucht later dan de reguliere vlucht.

    Rond 15:00 stijgen we op met  een Fokker 27 van Merpati en 25 min later landen we reeds in Mataram, hoofdstad van Lombok.

     

    Lombok is een ongerept lieflijk eiland, waarvan de naam ‘Spaanse peper’ betekent.  Het eiland bezit een van de grootste vulkanen van Indonesië : de Rindiani met een piek van 3726 meter.  De bevolking van ongeveer 750.000 inwoners is een mengeling van Islamitische Sasaks, Hindoe Balinezen en anderen van Maleise afkomst.  De belangrijkste steden zijn de hoofdstad Mataram en de drukke havenplaats Ampanam.  Vooral de afwisseling in het landschap verrast de bezoeker het meest.  De Zuidkust, genaamd Kuta, is rotsachtig.  Het Noorden, waar de Rindiani de streek overheerst, is een gebied met dichte wouden.

     

    Op de luchthaven worden we opgewacht door een plaatselijke gids van Best-Tours.  De man heet Nang-Nang.  Gedurende de hele rit van het vliegveld tot aan het hotel vertelt de man honderduit over Lombok, zijn bevolking, zijn religies etc.  Ons hoofd staat er niet naar, want we denken dat wij  zonder Nang-Nang, ook wel Lombok zullen kunnen verkennen. Aangekomen in het Senggigi Beach Hotel, blijft Nang-Nang maar aandringen om morgen samen met hem een deel van het eiland te bezoeken.  Ik dacht eerlijk gezegd, dit eiland op ons eigen te bezoeken, maar hij vindt plotseling een bondgenoot in de persoon van Yvette.  Yvette wil het zich de volgende dag wat gemakkelijker maken en ‘ce que femme veut, Dieu le veut’.  Wij beslissen om de trip te bestellen, die ons morgen o.a zal leiden naar de Sasak dorpen.

     

    Wij verkennen het hotel Senggigi Beach hotel. (P.O. Box 1001 Mataram 83101 Lombok – Indonesia, Tel.:62.370.693210/19 – Fax 62.370.693200.693339 – e-mail: infosenggigibeach.aerowisata.com).

    Het is gelegen in een enorm park, dat rechtstreeks uitgeeft op een groot strand.  De kamers zijn voorzien van alle comfort.  Wij wandelen wat rond op het strand en komen Diane en Jos tegen die de dag tevoren in Lombok waren toegekomen.  Zij hebben een rustige stranddag achter de rug en beslissen later op avond om met ons morgen op excursie mee te trekken.

    De avond valt. Wij nemen een douche en samen met Diane, Jos, Marina en Philip beslissen we om te gaan eten in het centrum van Senggigi.  Het menu van het ‘Happy Cafe’ aan de Plaza Senggigi kan ons bekoren; o.a.omdat wij een afslag van 10% ontvangen en een gratis dessert.  Wij hebben honger en het eten smaakt goed. Het wordt een aangename avond. De eerste ervaringen over Lombok worden gewisseld en Marina, die bij een toeleverancier van de Ford in Genk werkt, waar men dreigt om 3000 personen te ontslaan, vergeet heel even haar zorgen.

     

    Dag 12:  Rondrit op Lombok (Banyumulek-Sukarara-Sengkol-Kuta ( 18 –10 – 2003 ).

     

    Lombok, dat lang beschouwd is als veel minder mooi dan Bali, begint wat meer op te vallen en ontwikkelt zich als de oostelijke buur van het toeristische Bali.  In zekere zin past dit in de geschiedenis van het eiland, dat de laatste drie eeuwen door Bali werd overheerst.  Maar Lombok is ook de westelijke poort tot de ongetemde en afwisselende natuur en cultuur van Nusa Tenggara, die zo verschilt van het rijke, homogene en bespiegelende Bali.  De straat van Lombok is niet kalm, zoals de zee-engte tussen Bali en Java.  Het water is er zeer diep met gevaarlijke stromingen. Het is de route van atoomonderzeeërs, die hier ongemerkt van de Indische naar de Stille Oceaan glippen.  De zee vormt een enorme barrière voor de trek van dieren.  Hierlangs loopt de zoogeografische Wallace-lijn die de Aziatische fauna in de westelijke archipel scheidt van de Australische regio in het Oosten.  De papegaaien en parkieten van Lombok komen dan ook op Bali niet voor.

     

     

    ‘s Morgens ontbijten wij op een overdekt terras van het hotelcomplex van het Senggigi Beach Hotel. Buiten is het al behoorlijk warm.  Het is zalig ontbijten. Een uurtje later vertrekken wij, met Nang-Nang, als gids, en met Diane en Jos, op daguitstap.

    Het is de bedoeling om via Banyumulek, Sukarara, Rambitan, Kuta, de Indische oceaan te bereiken.

    In Banyumulek aangekomen, bezoeken wij het plaatselijke dorp, waar de bewoners gespecialiseerd zijn in de landbouw en de pottenbakkerij. Iedereen in het dorp maakt potten en schalen, met een voor die streek zeer typerende zwarte klei.  Vandaar bezochten wij een opslagplaats, waar vele potten en schalen worden geëxporteerd, o.a. naar Europa.  Nang-Nang blijkt er nu ook een tweede job op na te houden.  Hij is namelijk een tussenpersoon om de potten naar Europa te exporteren, o.a. aan Roche Bobois, die in Parijs een belangrijke vestiging heeft.  Wij zien mooie potten en lopen even met het idee, om een 1m3 krat aan te kopen en te laten nazenden via de haven van Antwerpen. Wij doen het uiteindelijk niet. Wij noteren alvast het e-mail adres van Nang-Nang, want vooral Yvette droomt ervan om eventueel in bijberoep terracottapotten te verkopen.

    Wij rijden verder en even later bereiken wij Sukarara , het belangrijkste centrum voor de weefkunst, waar wij een weverij bezocht hebben.  Diane et Yvette proberen heel even de weefgetouwen, die de vrouwen van het dorp zo vakkundig bewerken.  Wij bezoeken de aanpalende winkel en heel even worden wij met z’n allen in de traditionele klederdracht gezet en gefotografeerd.

    Wij vervolgen onze weg en bereiken na een klein uur het dorp Kuta. Wij eten in het Novohotel, dat gelegen is aan het prachtige strand aan de Indische oceaan.  Er is weinig volk aanwezig in het hotel en ook het strand is praktisch verlaten.  Het is gewoon heerlijk om hier te eten in dit hotel, met een prachtig zicht op zee. 

    Kuta is gelegen aan de Zuidkust van Centraal Lombok, en heeft een van de prachtigste, schilderachtige en onbedorven stranden in dit deel van Indonesië. Wij nemen onze tijd, wandelen na het eten nog even op het strand en nemen de minibus.  Deze brengt ons naar de omgeving van Rambittan, waar wij een Sasak-dorp bezoeken. Wij worden meteen 2000 jaar in de tijd teruggebracht. Het dorp bestaat uit een 20-tal hutten, bestaande uit één plaats, waar gegeten en geslapen wordt. De vrouw en de kleine kinderen slapen binnen, de man slaapt buiten op het overdekt terras. Zowel binnen als buiten bestaat de vloer uit gestampte aarde en koeienmest. Binnen in de hutten is niet veel te zien, buiten enkele potten,pannen en een uitdovend vuur.  Iedereen loopt in het dorp rond.  Een jongen komt naar Yvette toegelopen en begint voor te lezen uit z’n leesboek. Hij krijgt een snoep.  Wij worden tijdens onze tocht door het dorp begeleid door de dorpsgids, die ons een hele uitleg geeft over het reilen en zeilen in het dorp.  Op een hoger gelegen gedeelte van het dorp zijn mannen een nieuwe rijstschuur van bambouhout op palen aan het bouwen.  Bij het afscheid nemen, laten wij onze naam en adres na in het dorpsboek en de gift wordt meteen door een van de dorpswijzen ingeschreven in het boek.  Ook de gids ontvangt een fooi.

    Wij verlaten het dorp en rijden terug richting hotel.  Onderweg stoppen we om een mooi rijstveld te bewonderen.

     



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 12/09-18/09 2005
  • 15/08-21/08 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!