Schuinschrijfsels
Inhoud blog
  • DURVEN VERANDEREN VAN KOERS
  • DE KLEINE DENNENBOOM DIE GROOT WILDE ZIJN
  • NU KAN IK HET WEL VERTELLEN
  • VOOR-DENKEN VOORKOMT NA-DENKEN
  • DE PROCESSIE VAN ECHTERNACH

    Inhoud blog
  • DURVEN VERANDEREN VAN KOERS
  • DE KLEINE DENNENBOOM DIE GROOT WILDE ZIJN
  • NU KAN IK HET WEL VERTELLEN
  • VOOR-DENKEN VOORKOMT NA-DENKEN
  • DE PROCESSIE VAN ECHTERNACH

    Zoeken in blog


    Zoeken in blog


    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     



    inktlekken uit mijn pen
    08-12-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VROEGER WAS ER LATER, NU ALLEEN MAAR VROEGER

    VROEGER WAS ER LATER,

    NU ALLEEN MAAR VROEGER

     

    Wij hebben vier toffe, coole en sportieve kleinkinderen. Voor alle kleinkinderen ter wereld kan alles alleen nog maar later komen. Kleinkinderen komen altijd ineens onverwacht verwacht na de veilige bescherming van de moederschoot in de wereld van de grote mensen. Mensen maken plaats voor kleine dreumesen die zich onbewust zijn van de nieuwe dingen die hen te wachten staan en die ze rapper zullen opnemen dan wij ooit hebben kunnen doen. Zij beleven grotendeels de eenentwintigste eeuw terwijl wij hiervan nog maar van een kleiner deel kunnen genieten. Vroeger waren er dingen die beter waren, maar andersom zal het zeker ook zo zijn. Voor elke nieuwe generatie betekent leven en overleven nieuwe uitdagingen opzoeken, over onbekende muurtjes en bergen klimmen, ervaringen opdoen en zichzelf wapenen tegen een wereld die sneller, gevaarlijker, ondernemender en vooral boeiender is geworden omdat de middelen die er nu zijn hen ook beter moeten vooruithelpen…

     

    Ik behoor tot de generatie van 1942 tot 1950. Als baby’tjes hebben wij een geboorte overleefd met moeders die rookten en alcohol dronken tijdens hun zwangerschap. Zij namen bij hoofdpijn of misselijkheid nog poeders Mann, van het Wit Kruis of aspirientjes. Zij genoten ten volle van vinaigrettesaus, mayonaise en desserten die niet getest waren door Test-Aankoop op suikerziekte en cholesterol. Na onze geboorte werden wij nog op onze buik gelegd in gespijlde kinderbedjes die een mooie laklaag hadden in blinkende loodverf, waarvan de samenstelling niet op de pot stond. Op de deuren waren geen kindersloten en aan de trap stonden nog geen Ikea-hekjes, maar zelfgefantaseerde poortjes die minstens drie generaties konden trotseren. Als we met de fiets reden, hadden wij basketbalpetten op en geen geventileerde fietshelmen. Toen we voor de eerste keer in de open bak van een camionette mochten meerijden, zwaaiden we breeduit naar jan en alleman. Nu zou dat stante pede een peevee opleveren en veel minder leute. Wij aten nog taartjes, wit brood, echte boter, spekvet en eieren met spek dat we zelf in de pan dropten in plaats van het fijngesneden op te vissen uit geblisterde pakjes van het grootwarenhuis. Wij dronken warme chocolade met echte suiker en hadden geen last van obesitas. We waren zo ook gelukkig.

      

    We speelden niet-vervelende spelletjes. De straat was onze speeltuin en we kregen aangepaste kledij mee die écht smerig mocht terugkomen. We knutselden uren aan zelfgemaakte zeepkisten en riskeerden op hellingen ons leven zonder eraan te denken dat wij geen remmen hadden. Na enkele onzachte landingen, soms tussen de netels, leerden we ervaringsgewijs wat écht gevaarlijk was. Wij kenden geen PS4’s, Nintendo’s, iPod’s of andere boxen met gecodeerde namen. Videogames bezaten we niet, we hadden geen 150 tv-kanalen, konden geen videofilms of DVD’s bekijken en hoogst uitzonderlijk hadden we een stereo-installatie. Computers bestonden nog niet en ook e-mail moest nog uitgevonden worden. We hadden wel veel vrienden en speelden vooral buiten. Wij mochten nog uit bomen vallen, braken af en toe een arm of been, speelden een tand kwijt of vielen een gat in onze kop. We gingen appels, peren of pruimen pikken en riskeerden daarvoor nooit gerechtelijke vervolgingen. Hoogstens een achtervolging met een of ander boerengereedschap viel ons ten deel. Als we gepakt werden, kregen we een pak slaag en thuis hielden we wijselijk onze mond. Zo bleven we er deugd aan beleven.

     

    We gingen bij vrienden en kennissen achterom binnen zonder de bel te passeren en soms hoefden we zelfs nog niet te kloppen. Op de meeste plaatsen waren we welkom en als we ergens mee aan tafel schoven, moesten we eerst naar huis terug om te verwittigen, want een gsm bestond nog niet. We haalden geen geld uit de muur en verstopten nog echte gegleufde spaarpotten als schatten voor geldstukken én briefjes. We spaarden elke week op school, hadden niet voor alles batterijen nodig en waren de koning te rijk als we valkuilen en boomhutten konden maken. Voetbal werd nog overdag gespeeld en tijdens de Ronde van Frankrijk zochten we in de sportbladzijden van “Het Volk” naar Thomas Pips en Buth die een muis verstopten in hun tekeningen en zo relaas gaven van de rit van de dag. We crosten in zeepkisten en vielen ’s avonds doodvermoeid maar gelukkig met een boek onder de dekens in slaap. Toen was geluk nog heel gewoon en zo hebben we alles overleefd.

     

    Toch hebben deze generaties die geboren zijn tussen ‘50 en ’80 een aantal van de beste risiconemers, denkers en uitvinders van alle tijden en van heel de wereld voortgebracht. Wij hadden de vrijheid om te proberen, hadden ook schrik om te falen maar mochten ook van het succes en de verantwoordelijkheid proeven. We leerden met al die nieuwe dingen om te gaan. Voor niks krijg je niks. Wij hadden nog het geluk om dat allemaal te beleven en groot te worden voordat de advocaten en politici alles kwamen regelen en reglementeren. Misschien is het plezant om deze boodschap van eigenbeleefde deugd en vreugd aan je kleinkinderen voort te vertellen zodat ze kunnen beseffen hoe braaf en gelukkig hun grootouders waren.

    Maar dan mag je er ook bij vertellen dat de gezondheidszorg nu veel beter is met betere medicijnen, betere onderzoeksmethodes en betere hulpmiddelen. Vroeger duurde een werkweek 6 dagen lang en moesten de kinderen overdag langer naar school. De verse groenten waren toen wel gezonder en minder of helemaal niet bespoten. En zo kun je nog minutenlang doorgaan…

      

    We zijn nu vier keer oma en opa. We worden oud. Terugkijken kun je alleen in het verleden en dat is alleen maar vroeger. Het gebeurt iedere keer met weemoed en misschien is dat een beetje verontrustend. Anderzijds: “wie zijn geschiedenis vergeet, is gedoemd om het over te doen!” Vooral het beste hebben we overgehouden en niet alles was vlekkeloos. Nu is het te droog, te nat, te warm of te koud en vroeger was het… 

    Gelukkig is er meer vroeger dan nu, dus dat het af en toe eens fout gaat, is pas sinds kort. Al ben ik toch blij dat mijn kleinkinderen sportkampioenen in spe zijn en dat ze gezond en levendig zijn op weg om fijne mensen te worden. Er is dus vooral hoop!

    Marcel Huysmans

     

     

     

    08-12-2018, 10:23 geschreven door Marcel Huysmans  

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    28-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.OOK SINTERKLAAS BEHOEFT AANPASSINGEN

    OOK SINTERKLAAS BEHOEFT AANPASSINGEN

    Door de jaren paste ik voortdurend mijn woordenschat aan. De jeugd van vandaag, of beter 'mijn jeugd van vandaag' zorgt daarvoor. Ieder jaar, naarmate de sterfdatum van de goedheilige man uit Turkije nadert, dien ik nieuwe terminologie in te voeren voor mijn kleinkinderen bij hun geloofsgroei in Sinterklaas. Vandaag bestaan er al schoenzetkalenders omdat je niet elke dag je schoentje mag zetten. Samenstellingen met kei, mega en cool hebben wij nooit op school geleerd. Wij gebruikten 'super' en 'fak', maar dat laatste is helemaal verdwenen. Het betekende dat iets nog straffer was als tof, en dat was al bijzonder. De huidige supervoorvoegsels ben ik al gewoon. Misschien zijn jongeren van vandaag gevoeliger voor overdrijvingen dan wij in onze tijd toen er ook al een jeugd van vandaag was. Helaas: van die vier kleinkinderen is nu ook de jongste bezig om zijn geloof in de Sint te verliezen.

    Sinterklaas Kapoentje staat nog altijd op nummer 1 in de songlijst. Dat kapoentje heeft niets te maken met het stripmagazine van Het Volk dat vanaf 1947 tot midden jaren 80 wekelijks bij de krant verscheen. We leerden er de avonturen van Piet Fluwijn en Bolleke kennen met later de Lustige Kapoentjes. Dat Sinterklaas één van die kapoentjes was, heb ik nooit geweten. Dat een kapoen een gecastreerde haan is, wist ik wel omdat die haan malser is dan een soortgenoot die nog over al zijn fysische vermogens beschikt en dat is niet toepasbaar op Sinterklaas. Kapoen was eeuwenlang een scheldwoord of spotnaam voor 'vreemde gast', 'schurk' of 'bandiet'. Die betekenis verdween ook. In Vlaanderen worden kapoen en de verkleinvorm kapoentje tegenwoordig vooral gebruikt als liefkozende aanduiding voor kinderen, in de betekenis van 'deugnietje'. Dat ook Sinterklaas liefkozend 'kapoentje' wordt genoemd, is dus mogelijk. Maar we zeggen 'Sinterklaas Kapoentje' omdat volgens de gewijde geschiedenis van 6 december het geweldig goed rijmt op 'schoentje'. Laat dat schoentje nu juist het juiste weg-en-weer communicatiemiddel zijn voor boodschappen en cadeautjesuitwisseling tussen elke Sinterklaasgelovige en de heilige man himself. In het kader van de digitalisering, de vooruitgang en het bewust ontwijken van GASboetes probeert men al enkele jaren de klassieke boodschappen via mail te verzenden om wild geraas bij maneschijn te vermijden.

    De kleding van Sinterklaas is niet helemaal in overeenstemming met de dresscode van de katholieke bisschoppen. Die dragen nooit een rode bisschopsmantel. De Sint wel. Omdat dit staat voor liefde en liefdadigheid wordt voor hem een uitzondering gemaakt. Trouwens voor zijn rode mijter gebeurt hetzelfde. Sinds de 12de eeuw dragen de paus en de bisschoppen een mijter, maar die zijn wit, ecru, geel of groen. Op de bisschopsmijter staat meestal een omgekeerde T. Bij de Sint staat er een kruis op. Zijn gekrulde staf lijkt op de staf die de herders vroeger hadden. Met die krul konden die gemakkelijk een schaap pakken. Zoals de herder voor zijn schapen zorgt, zo zorgt de bisschop voor de mensen en Sinterklaas voor de kinderen. De Sint gebruikt zijn staf niet om kinderen te vangen. Dat is alleen symbolisch. De bisschoppen dragen hun zegelring aan de rechterhand maar Sinterklaas aan de linkerhand. Zo kan hij de kindjes makkelijker een hand geven. Hij draagt meestal witte handschoenen en soms paarse. Bisschoppen dragen die nooit, alleen de Sint mag dat.

    Rond al die kleuren is ook heel wat te doen. Tegenwoordig heeft Zwarte Piet de gele boter gegeten. Hij heeft geen boter op het hoofd maar het roet in zijn gezicht is ook al een reden om de superhelper als uiting van racisme te zien. Zowel zijn huidskleur als zijn 'sociale positie' zijn de dooddoeners van een rijke kindertraditie. Ach ja, hij heeft natuurlijk een kapsel van zwarte krullen en rood geverfde lippen om zijn ernst te accentueren. Hij klimt door de schoorstenen van de huizen als de mensen slapen. De laatste maanden maken verschillende chemische bedrijven studies om het schoorsteenroet wit te maken, hoewel dat heel moeilijk is want de eigenlijke naam van het goedje is 'carbon black', zo zwart als roet. Trouwens wil ik jullie nog een geheim verklappen: als de Sint en Piet op een nacht alleen maar huizen bezoeken zonder schoorsteen dan is Zwarte Piet wit en gaan ze binnen via de voordeur. Dat geeft wél aanleiding tot geschiedenisvervalsing. Mijn kleinzoon vond het trouwens altijd eigenaardig dat Piets kraagje ondanks alle schoorstenen altijd kraakwitter bleef dan wit. Piet wordt nog altijd op daken gesignaleerd terwijl hij aan de schoorsteen luistert of de kinderen braaf zijn. Strooien en gooien is zijn specialiteit, het dikke Sinterklaasboek of de staf dragen zijn lot en jongleren, op zijn handen lopen of op een éénwieler fietsen vormen zijn ontspanning. Anno 2018 heeft elke Piet zijn plek en taak in de logistiek. Er zijn algemene Inkooppieten, Inpakpieten, Spiekpietjes en Transportpieten. Die moeten allemaal luisteren naar de Hoofdpiet, de Huispiet en de Paardenpiet. De Wegwijspiet gebruikt sinds de vorige tournee een GPS mét Waze als voorbereiding op zijn pensionering. Zwarte Piet is zwarte piet en zo hoort het te blijven. Al wie anders zegt, is zelf een racist...

      

    Voor wie in al het gekibbel van de laatste maanden zijn heilige houvast verloren heeft, wil ik nog enkele Sinterklaasdogma's op een rijtje zetten. Op zijn stoomboot voelt hij zich thuis als redder van zeelieden in nood en beschermer van scholieren, huwbare jeugd, kooplieden, reizigers en zeelieden. Hij woont in Spanje omdat daar vroeger veel luxe artikelen en lekkers vandaan kwamen. Zijn schimmel leende hij van Wodan, de Germaanse god. Schoorsteenroet is bij voorkeur zwart en komt voor in de verbinding tussen de mensen en de 'bovenwereld' waar bij de Germanen geesten en goden wonen. Marsepein is amandelbrood met Indische rietsuiker en was in de middeleeuwen een geneesmiddel. Chocoladeletters werden toen ook gebruikt in de kloosterscholen om kinderen te leren schrijven. Zodra ze een letter goed konden schrijven, mochten ze de bijhorende letter opeten.

     

    Nog een goede raad van Sinterklaas zelf: één van de weinige manieren om te laten zien dat je meedoet met de 'jeugd van vandaag' is het feit dat je geloof in Sinterklaas, ondanks alle hindernissen van de tijd, intact gebleven is.

    Het weze zo, bij het donkerzwarte roet van Zwarte Piet!

    Marcel Huysmans

    28-11-2018, 18:28 geschreven door Marcel Huysmans  

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    20-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DUIVEN VLIEGEN RUSTIGER DAN DUIVENMELKERS

    DUIVEN VLIEGEN RUSTIGER DAN DUIVENMELKERS

     

    De duif is het symbool voor de Heilige Geest. In onze 'gewijde geschiedenis' is de duif ook het symbool voor vrede, onschuld en reinheid. Dat laatste moet je niet aan een echte duivenmelker vertellen, want die brengt zijn sportleven voor een groot deel door met het opkuisen van de 'properiteit' op zijn duivenkot. Hij heeft er alle belang bij dat zijn duiven in topvorm zijn. De duif met een olijftakje in de snavel is een erg bekend rustig symbool voor vrede. Ze is overgeleverd uit het verhaal van de Ark van Noë. Ze ging effe kijken en testen of het land al droog was na de zondvloed. Als de duif wegbleef, konden ze vertrekken uit hun woonschip. Als ze terugkwam, was er iets niet pluis.  

     

    Ergens in een bijna vergeten boek vond ik een gedicht van Scheldedichter Bert Peleman, dat ik ten behoeve van mijn schoonvader, schoner heb gemaakt door ter zijner ere 'vader' te vervangen door 'schoonvader'. Het ging als volgt: 'Mijn (schoon)vader had geen duiventoren, geen park, geen vijver, noch kasteel, maar waar hij hun gekir kon horen, werd hem een hok tot lustprieel... Hoe vaak zag ik mijn (schoonvader) zitten omgeven door een duivenkrans: de ‘blauw geschelpten’ of de ‘witten’, steeds waagde vader weer zijn kans! Glimlachend viel hij in de prijzen: Quiévrain, Noyon, Breteuil, Arras. Het hele dorp ging trots verwijzen naar vaders 'wonder-duivenras'! Mijn (schoon)vader had geen duiventoren, maar won alweer een eerste prijs: zijn duiven raapten "gulden sporen" zelfs vanuit Rome en Parijs!

      

    Jef was het schoolvoorbeeld van een duivenmelker. Mijn vrouw, mijn kinderen (zijn kleinkinderen) werden van jongsaf in de geheimen van de duivenmelkerij ingewerkt. Ze leerden wat een duivenkot was, ze maakten kennis met de duivenstr...(piep) die men in volkse termen ook uitwerpselen noemt, hoewel werpen van een partieel defect getuigde. Duiven kweken gemakkelijk, goede duiven iets moeilijker: ze reproduceren zich snel, leggen eieren en zijn ook lekker op het bord. Ze fabriceren straf mest dat best verdund wordt gebruikt. Per jaar kunnen twee duiven gemakkelijk 25 kg graan verorberen. Duivensport is eigenlijk racen met duiven in wed(strijd)vluchten. Wie de afstand tussen losplaats en duivenhok met de hoogste gemiddelde snelheid aflegt, is de winnaar. En daar zitten geheimen achter. Met een een ‘constateur’ in het duivenhok werd de juiste vluchttijd van aangegeven. Er wordt in feite nagegaan hoeveel meter per minuut de duif vliegt. Duivenmelkers zeggen: 'mijn duif doet 1230 meters.'

     

    Van mijn schoonvader leerde ik eenvoudige dingen over de duivensport, haar beoefenaars en hun technieken. In mijn jonge leven dacht ik dat het duiven melken met handschoenen één der moeilijkste dingen uit de dierenwereld was. Tot ik schoonvader Jef leerde kennen. Ik leerde dat duivenmelk in de krop van de duiven wordt geproduceerd nadat de jongen uit het ei zijn gekomen. Dat is het voedsel voor de duivenjongen gedurende de eerste dagen. Ook bij flamingo's gebeurt dat zo en daardoor zijn duiven minder afhankelijk van het broedseizoen qua eten. Zowel de vrouwtjes als mannetjes geven duivenmelk. Duiven leggen normaal twee eieren en hebben dus twee jongen. Als één van de twee eieren niet uitkomt, heeft het jong dubbel zoveel en groeit het eens zo snel. Iemand die duiven houdt, is officieel een duivenmelker, maar dat heeft niks met duivenmelk te maken. Melken is hier alleen maar een nabootsing van het begrip geitenmelker, iemand die dieren kweekt om van de opbrengst te leven. Duiven moet je dus nooit zelf melken, handschoenen helpen daarbij helemaal niet en voor het voeden van hun jongen met duivenmelk zorgen de beestjes zelf.

     

    De kinderen mochten vanaf de 'jaren van duivenverstand' met een plamuurmes het hok van duivenpoep bevrijden. Ook dat was een onderdeel van de duivensport, waarmee je van onderaf moest beginnen. Ooit werd een burenruzie voor de 'juge' beslecht omdat de buurvrouw 'als de duiven moesten vallen' met wapperend gazettenpapier de weg naar het juiste hok versperde. Vader Jef droeg heel zijn duivenleven een ouderwetse blauwe stofjas met brede zakken en een om de zoveel jaar ververste strooien hoed. Dat eerste was om de duiven niet te laten schrikken, want door een rode en dan weer een gele jas werden ze onrustig. En in die zakken zat beloningsduivenvoer. De hoed was de ideale landingsbaan om hem het hoogste duivengevoel te laten ervaren. In de duivenbijbel staat in vet: 'een duif heeft regelmaat en orde nodig'. Als je wegwegweg zou roepen dan zouden de beestjes óók nog komen. Maar als je komkomkom roept, is het toch beter en nog beter is kopkopkop, want dat gaat sneller. Het belangrijkste is dat je altijd hetzelfde roept.

     

    Naast het voeden van de duiven en de kotschoonmaak werden de prijsbeesten geregeld in de hand genomen en aan een soort conditietest onderworpen. De duif werd vol in de handpalm gevat met de pootjes tussen de vingers en het kopje naar het baasje. Dan volgden controles zoals de vleugels spreiden of alle pennen wel aanwezig waren en in welke toestand, het borstbeen aftasten of er niet te veel of te weinig vlees op het lijfje zat en de ogen controleren op de blik. Vooral de kleurnuance van de proppen (neusdoppen) vertelde veel over de fitheid van de ‘duifkes’. Bij een gezonde duif zijn die volgens de kenners krijtwit...

      

    Voor de dagelijkse training werden ze uitgelaten en weer gelokt met een ritmische fluitroffel en roepen, meestal begeleid door het rammelen met een busje met duivenvoer: allemaal om gewenning en een Pavlov-reflex aan te kweken... Dat was ook een training voor het baasje, want die leerde vooral wachten. Duivenmelkers en vissers hebben enige verwantschap. Ze moeten geduld hebben en leren ondertussen wat overdrijven is. Vissers vangen veel te grote vissen, duivenmelkers overdrijven nog meer en drinken altijd maar twee pintjes bier in het duivenlokaal. Ze tappen verhalen die doen twijfelen. Hun winsten, eigenlijk gokwinsten, behoren tot de best bewaarde geheimen van West-Europa. Eén keer hingen er, na een vruchtbaar duivenjaar, voor elk kind envelopjes met briefjesgeld in de kerstboom, maar dat experiment heeft zich nooit herhaald.

    Oh ja, de duivenbond van Aartselaar heeft in 2013 in overleg met de pastoor beslist de door hen sinds 35 jaar ingerichte duivenwijding niet meer te organiseren. Met pijn in het hart!

    Marcel Huysmans.

     

     

    20-11-2018, 09:53 geschreven door Marcel Huysmans  

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    10-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HEFTIGE TRUCS MET APPELEN EN CITROENEN

    HEFTIGE TRUCS MET APPELEN EN CITROENEN

     

    Hokus, pokus, pas. Vanaf de zestiende eeuw zijn al pseudo-Latijnse spreuken bekend. Ze werden bijvoorbeeld door goochelaars gebruikt om de aandacht af te leiden of gewoon om indruk te maken op hun gemakkelijk te beïnvloeden publiek. Ze worden gebruikt om iets te verdoezelen dat in feite niet mogelijk is. Appelen met citroenen vergelijken, ze optellen of er andere wiskundige bewerkingen mee uitvoeren, is er ook zo eentje. Wat is de som van 7 appelen en 5 citroenen? Is dat 12? Heb je dan appelen of heb je citroenen? Of is de uitkomst 12 bananen of tomaten? In dat geval heb je niets, tenzij een grote vergissing gemaakt. Het blijft even onovertroffen, onmogelijk zinloos en toch doen we het nog altijd binnen het onderwijs waar ze eigenlijk zouden mogen weten hoe en wat er kan. Bijna is het nog een oud zeer en dus krijgen we ‘rari nantes in gurgite vasto”. Dat is wel écht Latijn en geen hokus pokus. Hier en daar verschijnt nu toch een zwemmer in de onmetelijke zee die de zinloosheid van dergelijke kunstentoeren inziet. Zoals de leraar uit het technisch onderwijs die onlangs een systeem bedacht om alle opdrachten te beoordelen en belonen met groene bollen. Die groene bollen zijn als visdobbers die onderduiken en laten zien dat je (het) beet hebt en verder kunt. En die bollen tel je niet op, maar neem je mee! Vijftig jaar geleden was ik zo één van die eenzame zwemmers in de grote onderwijszee. Wijsheden en ervaringen van 40 jaar geleden hebben hun wijsheid meestal nog niet verloren. Ervaring is nu eenmaal die geweldige eigenschap die je in staat stelt een fout te herkennen wanneer je ze opnieuw maakt…

       

    Punten van dezelfde soort kun je optellen. Punten van wiskunde en Nederlands niet, en toch doen ze het. Muziek, plastische opvoeding en LO worden stiefmoederlijk behandeld als onbelangrijke beoordelingsinstrumenten in het deliberatieconcert. Spijtig, maar mag je niet ervaren dat er vakken zijn waarin je uitblinkt? Competentie is niet altijd in punten te quoteren. Wat moet ik kunnen en kennen? Wordt kunnen wel genoeg gewaardeerd tegenover kennen? Is het deel onder de bovenste tien centimeter van de hersenpan niet even belangrijk dan de bovenbuur? Een voorbeeld maakt dit duidelijk.

     

    Destijds leerde ik mijn leerlingen hoe ze elektrische huisschakelingen konden ontwerpen en realiseren. De kennisevaluatie ervan gebeurde aan de hand van 10 schakelingen. Ik eiste dat ze 7 van de schakelingen schematisch correct op papier zouden krijgen. Ik had hen niet geleerd hoe ze “van buiten” schakelingen op papier konden laten belanden, maar ze moesten hun resultaat in gedachten ook testen. Een schakelaar omzetten diende ervoor te zorgen dat de lamp door de stroomweg te volgen aanfloepte. Of van licht naar donker omschakelde. En zo wisten ze ook waarom ze de juiste oplossing hadden getekend. 

    Eén van mijn oud-leerlingen, nu een zeer gewaardeerde wijze schooldirecteur, had er zes van de tien juist. Hij reclameerde: ‘maar mijnheer toch, ik heb toch zes op tien en dat is juist over de helft, maar wel er over en dus genoeg.’ Ik zei hem: ‘stel je voor dat je een elektricien in huis krijgt die zes van je tien schakelingen correct aansluit. De vier anderen zijn enkel goed voor de verlichting van een donkere kamer. Ben je dan tevreden?’ Zijn ‘neen’ was veel overtuigender dan zijn verontwaardiging vooraf. Het bovenste deel van zijn hersenpan snapte het meteen en dan hadden verdere vragen geen zin meer. Ik word trouwens ook liever geopereerd door een chirurg die alle competenties beheerst, dan door een chirurg die 50 procent haalde.

      

    Belangrijk is vooraf aan leerlingen te vertellen wat ze moeten kennen en kunnen. Dat kan alleen als je vooraf einddoelen vooropstelt en die ook controleert. Eindtermen noemt men zoiets en als je die bereikt hebt kun je zeggen: dat is oké. Op naar de volgende. Dan wordt differentiëren gemakkelijker en weet de leerling waar zijn tekorten zitten en wat hij naast kent ook kan. En of je dat beloont met groene of andersgekleurde bollen, met letters of andere geestige dingen speelt helemaal geen rol. Het beeld van een leerling wordt zo preciezer en je kunt gefundeerder vertellen of iemand bekwaam is om over te stappen naar een volgend studiejaar. Geen hokus pokus meer. Weten en kunnen zouden in het onderwijs in balans moeten zijn. Maar dat evenwicht is meer en meer zoek. Om jonge mensen klaar te maken voor de wereld waarin ze zullen landen… Niet alleen die van de kerktoren, de sociale wereld, thuis en de werkvloer.

     

    Puntentekort voor wiskunde kon je meestal wegwerken door knappe punten voor Nederlands en Aardrijkskunde. Het was de ideale camouflage voor je totaal en bovendien kon je zo een ‘partieel defect’ wegmoffelen. Je moest er zelfs niet over praten. Ze werden bedekt met de mantel der liefde en lieten het schoolleven lijken op een zonnebloemenmaatschappij met enkel ‘goede punten’. Zonnebloemen komen piepen als de zon schijnt en ze groeien vlot hoger. Op die manier deed je niemand pijn, kon je met een fris resultaat naar buiten komen en was je eigenlijk op weg om jezelf en je omgeving te bedriegen. Enthousiaste moeders en vaders konden meestal uitpakken met ‘mijn dochter heeft 82%, en die van jou?’ Daar stond ik dan:  niet in het bezit van vergelijkbare percentages, waarbij de scholen dikwijls ook nog varieerden in puntengulheid en al dan niet strooiden met zand in de vorm van klasgemiddelden. Klasgemiddelden geven eerder een beeld van de boom dan over de vruchten die er aan hangen. Ze zijn de zoetstof om leerlingen te vergelijken en ouders te laten triomferen.

     

    Een mens is nog altijd gebeten om te weten en daarom wil hij altijd meten. Voor alles en in alle omstandigheden. Je kunt niet alles optellen, hoewel optellen een van de basisoperaties uit de rekenkunde is. Optellen is oorspronkelijk het bepalen van het totale aantal dat ontstaat bij samenvoeging van twee of meer afzonderlijke aantallen. Werkdruk, zwaarte van beroepen en geluk of verdriet kun je niet optellen en dat proberen we meestal niet. Maar appelen en citroenen optellen proberen we in het onderwijs nog alle dagen op te tellen zoals punten van wiskunde en Nederlands. Da’s werk voor de toekomst, maar nog niet voor morgen. Daar zijn we onvoldoende fijngevoelig voor en heeft het fruit nog te veel ongekende geheimen.

    Marcel Huysmans

    10-11-2018, 12:27 geschreven door Marcel Huysmans  

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    26-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN GOEDE VRIENDEN JAN

    MIJN GOEDE VRIENDEN JAN

    Op 24 augustus 1999 overleed een zeer goede vriend van me op 46-jarige leeftijd. We hadden een vijftal jaren samengewerkt. Jan was een begenadigd architect en een goed mens. Twee jaar daarvoor stelden de dokters een vrij agressieve kanker bij hem vast die hem uiteindelijk ook fataal werd. We hebben veel gepraat over zijn ziekte, zijn gevoelens, zijn hoop en betrachtingen alsof de tijd stil stond. Hij had zijn lijdensweg tot het einde duidelijk aangevoeld, heel waardig en bewust gedragen en vooral alles met een onvergetelijke stiptheid voorbereid, doordacht en dan de nodige instructies gegeven. Elke tekst voor zijn afscheidsviering en zelfs voor de koffie erna had hij bewust gekozen of opgesteld. Zo kreeg ik de vraag om in die viering een tekst voor te lezen. Toen ik die voor het eerst las, zag ik meteen dat hij helemaal achter die boodschap stond en ik voelde me vereerd om zijn boodschap te mogen voorlezen. Af en toe kom ik die tekst op een A4-blad nog wel eens tegen en dan lees ik hem opnieuw. De titel is eigenlijk "desiderata", een inspirerend prozagedicht uit 1927 van de Canadees Max Ehrman. Het inspireerde al miljoenen mensen en doet dat nog altijd. Het is geen typisch christelijke tekst, is wél waardevol en werkt in ieder geval aanstekelijk.

     

     Kies kalm je weg te midden van het lawaai en de haast, en herinner je hoeveel vrede er in stilte kan zijn. Zorg ervoor dat je op goede voet staat met iedereen, zonder jezelf geweld aan te doen. Vertel rustig en duidelijk de waarheid en luister naar anderen; ook zij vertellen hun verhaal aan hen die onwetend zijn, ook zij hebben hun verhaal. Mijd hardroepers en agressieve mensen want zij belasten je geest te veel. Als je jezelf met anderen vergelijkt, zit de kans er in dat je een te hoge dunk krijgt van jezelf en verbitterd wordt. Er zullen altijd grotere en kleinere mensen zijn dan jijzelf. Geniet zowel van wat je hebt bereikt als van je plannen. Blijf belangstelling houden voor je eigen werk, hoe eenvoudig ook, want in deze risicovolle tijd is ook dat een belangrijk bezit.

    Wees voorzichtig bij het zaken doen, want de wereld zit vol bedrog. Laat dit je zeker niet verblinden voor iets dat werkelijk goed is: veel mensen streven hoge idealen na en heldendom is toch zo verleidelijk. Wees vooral jezelf en veins vooral geen warm, liefdevol gevoel, maar wees ook niet cynisch over de liefde, want bij alle dorheid en ontevredenheid is zij eeuwig als het gras. Aanvaard graag de wijsheid der jaren en blijf niet te lang stilstaan bij de dingen die voorbij zijn. Kweek een mentale weerbaarheid die je bij plotselinge tegenslag kan beschermen, maar maak jezelf niet bang met spookbeelden. Veel angsten komen voort uit vermoeidheid en eenzaamheid.

    Houd je aan een gezonde discipline maar wees lief voor jezelf. Je bent een deel van de schepping en je hebt het recht er te zijn. En of je het begrijpt of niet, de wereld heeft zijn wetmatigheden en zo is het goed. Heb daarom vrede met God, welk beeld van Hem dat je ook hebt. En wat ook je werk en aspiraties mogen zijn, zorg er toch voor dat je in de drukke maalstroom en lawaaierige warboel van het leven de vrede in jezelf bewaart. Ondanks haar veinzerij, klatergoud, gezwoeg en teleurstellingen is de wereld toch mooi.

    Wees zorgzaam. Zorg er dus voor dat je gelukkig wordt.

    In de Levenstuinen van het Groot Hontschoten nabij Apeldoorn (Nederland) is een Nederlandse vertaling van de tekst opgenomen in twee grote lijsten in de muur bij het waterbassin van de 'tuin van de bevruchting'. De tekst is als een wekker die 's morgens afloopt: wees op-gewekt! Als je probeert gelukkig te zijn, heb je vlugger resultaat dan wanneer je probeert gelukkig te worden. Wie op zoek is naar geluk als een permanente en langdurige toestand, is blind voor de kleine flitsjes en flintertjes van dun geluk die je onderweg zomaar ten deel vallen. Deze tekst doet me telkens weer denken aan een goed mens en een goede vriend. Ik ervaar nog altijd mijn laatste bezoeken bij hem thuis als opbeurend, troostgevend en opwekkend. Langs beide kanten. Zo zie je maar dat geluk besmettelijk is: wie opgewekt is, wekt op.

     

    Een andere goede vriend van me – die heette ook Jan - stierf op 25 januari in 1973. Hij was hartpatiënt maar vooral een mens met een heel groot hart voor jonge mensen. Zijn boodschap luidde: “een goed mens worden begint met iets goeds te doen. Eens daarmee bezig: het niet moe worden. Volhouden. Blijven geloven dat het echt goed wordt, niet alleen voor jezelf maar ook voor alle mensen. Weet je, dan ben je op de weg van die onvergetelijke Jezus.” Zo leefde hij zelf ook. Onvermoeibaar. Diep gegrepen door die boodschap die hij vertaalde en voorleefde voor mensen van het nu. Aandacht voor de mens, het eenvoudige, het kleine, het goede en met een haalbare stap. Dat waren zoveel uitingen van zijn rotsvast geloof in zijn levensopdracht.

    Zijn aanwezigheid op een vergadering of bij elk contact, straalde van enthousiasme en ideeën. Hij kende de kunst om iemand voort te stuwen en zijn lach, zijn humor en zijn doorzettingskracht trof iedereen. Hij stopte nooit met schrijven en werken. We zagen weinig van zijn vermoeidheid want telkens als we samen waren, boeide hij ons door zijn jongensachtige en dynamische manier van doen.

    Toen heb ik besloten om de lijn en de zin van zijn leven verder door te trekken: mensen op weg helpen naar geluk. Daar word je trouwens zelf ook gelukkiger van. Enkele maanden voor hij plots ophield met leven op het treinperron van het Zwitserse Brig, hadden we hem gevraagd om ons te trouwen in de zomer van dat jaar. Zover is het dus niet gekomen. Maar we hebben wel onze zoon naar hem Jan genoemd.

     

    Broze mensen kunnen sterke mensen zijn. In hun broosheid zijn ze toch sterk. Ze laten hun stempel na als spoor naar wat zij goed vonden. Die sporen zijn onuitwisbaar maar wel navolgbaar.

    Marcel Huysmans

    26-10-2018, 11:53 geschreven door Marcel Huysmans  

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    07-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE BESTE STUURLUI STAAN NIET AAN DE WAL

    DE BESTE STUURLUI STAAN NIET AAN DE WAL

    Er zijn mensen die zeggen, overtuigd van hun gelijk:”aan de verkiezingen doe ik niet mee. ’t zijn allemaal prutsers en zakkenvullers die uiteindelijk toch niets realiseren, tenzij het verkeerde. In het buitenland is het veel beter, maar hier is het een zootje ongeregeld”. Daar kan ik niet tegen. Ze vergeten dat ze niet op een buitenlandse boot dobberen en dat ze van op de wal, ook al zijn ze de beste stuurlui, zelfs en zelf onmogelijk kunnen sturen. Het zijn diezelfden die luid roepen dat het allemaal en vooral verkeerd loopt. Nog een geluk dat er zoiets als een kiesplicht bestaat. Alle Belgen van minstens 18 jaar oud die “genieten van hun burger- en politieke rechten “, moeten volgende zondag stemmen in de gemeente waar ze in het bevolkingsregister waren ingeschreven op 1 augustus van dit jaar. Zo kunnen alle Belgen inspraak hebben in het bestuur van hun gemeente. Door al de affiches, folders, televisiedebatten, boekjes en flyers zitten we aan boord met een regelrechte verkiezingskoorts.

      

    Verkiezingskoorts is pseudowetenschappelijk een complexe automatische reactie van het lichaam bij een infectie met de bacillus regenerata electiosa (verkiezingsbacil) die zich meer vermenigvuldigt naarmate het waarheidsgehalte van politieke uitspraken vermindert of twijfelachtiger wordt. Het is een doodnormaal aanpassingsmechanisme van het lichaam en de koorts is vooral zetelgevoelig, woekert verder als een boktor en vergt uitzonderlijke medicamenten die niet door de ziekenkas worden terugbetaald. Verkiezingskoorts gaat dikwijls gepaard met straffe knagende hoofdpijn veroorzaakt door het denken van anderen en het moe worden van de eigen hersenen, omdat het verschil tussen waarheid en leugen flinterdun is. We mogen nog eens ons gedacht zeggen in het stemhokje. Daar doe je niemand kwaad mee. Daar moet niemand over nadenken en je krijgt vooral de indruk dat je ook iets te zeggen hebt.Verkiezingskoorts is zo een repetitief modeverschijnsel met ongelijke periodiciteit, ingegeven door politiekers die beslissen dat het weer eens genoeg is geweest als snoepje voor nieuwe kansen om het allemaal nog eens anders te doen.

     

    Heel vroeger mocht je zelf nog alle namen van favoriete kandidaten op een lijst schrijven. Om anoniemer te stemmen kwam toen een zwart kruisje in een vierkantje, maar omdat frauderen te gemakkelijk was, werd op het einde van de 19de eeuw gekozen voor een bolletje. Elk mocht zijn eigen schrijfgerei meebrengen. Omdat kiezen geheim is, kon je toen zien wie voor wie je had gestemd en koos men voor één kleur. In de jaren ’70 en ’80 werd met een zwart bolletje gestemd, wat niet evident was want dat zwarte ronde ding was moeilijk te onderscheiden op die zwarte brieven. Later werd het bolletje rood op initiatief van de socialistische partij die trouwens voor alle mannen het kiesstelsel invoerde. Socialisten zijn nu eenmaal rood. We maken dus nog altijd een groen, geel, blauw… bolletje rood (zelfs als je groen stemt) met een rood potlood dat je naar oude traditie niet mag nat maken. Je mocht het dus niet in je cola doppen, zeker niet op zabberen of spuwen en zelfs overvloedig bezweten was ook verboden. Ze hadden achteraan een diagonaal gaatje om een antidiefstalkoordje aan het kieshokje vast te klinken. Nu kun je meestal digitaal stemmen.

     

    Overal wordt reclame gevoerd. Het affichewoud met namen van mensen waarvan je er hooguit een paar kent, bloeit weer. Opeens weet je wie er in je straat aan gemeentepolitiek doet. Er zijn heel wat “onbekende mensen” bij die alleen maar “affichesociaal” zijn. Die soms hun eigen buren en buurt niet persoonlijk kennen. Ze “manifesteren” zich niet lijfelijk en bezitten de bovennatuurlijke gave van het “gekleurd verschijnen”. Er zijn er zelfs die het lichaam van iemand anders lenen en er het eigen hoofd op fotoshoppen om beter over te komen. Het lijkt op alledaags en bijna goedgekeurd bedrog. Verkiezingsreclame maakt de democratie een stukje kapot omdat ze ervoor zorgt dat degene met het grootste budget de grootste kans maakt om verkozen te worden. Zo zijn stemmen te koop, maar via een omweg. Een tweede onbehaaglijk gevoel toont heel wat “gehaaide” politiekers die ineens vergeten zijn dat zij hun vroeger zo betracht mandaat ineens kunnen laten vallen en deze verkiezingen aangrijpen om aan job-hoppen te doen… Uiteindelijk onthoudt de doorsnee kiezer toch niet zo lang…

      

    Feitelijk is de vrijheid van de kiezer bij het uitbrengen van een voorkeurstem louter schijn. De kopstukken van de partij stelden de lijstorde op en bepalen zo wie een zitje kan krijgen. Diegenen die het meeste te zeggen heeft, roert in de pot. We zijn altijd een beetje gefopt. Om iets te realiseren in de politiek moet je een meerderheid hebben. Het is zelden dat een partij alleen over een meerderheid beschikt en dus moet je coalities sluiten met anderen om je verkiezingsbeloften min of meer waar te maken. Het is water bij de wijn doen: niet te veel, niet te weinig, zodat elke partij kan zeggen dat ze toch zoveel percent van hun eisen hebben kunnen realiseren. Dat doe je ook in het gewone leven: als je met je vrienden iets wilt afspreken, moeten er misschien ook “compromissen” gesloten worden. Als uiteindelijk iedereen akkoord is, heb je iets afgesproken. Anders valt de groep uit elkaar.

     

    Verkiezingen geven me altijd het gevoel dat je kiest aan welke minderjarige je je autosleutels afgeeft. Wat je ook kiest, je moet je later toch neerleggen bij wat de rest heeft besloten, want “de meerderheid heeft altijd gelijk”. In hoeverre heb ik zelf nog iets te zeggen? Waarvoor kies ik: om anderen te laten uitvoeren waarvoor ze gekonkelfoesd, gecompromist en afgesproken hebben. Eigenlijk is het dus kiezen voor wie je het meeste vertrouwt, niet voor de meest rechtvaardige, scherpste, multicultureelste of groenste. Je kunt ook voor de leukste kiezen, maar die hebben dikwijls een hoog Pinokkio-gehalte. Word dus niet mismoedig, want verkiezingen betekenen altijd een beetje bedrogen worden. Het is uiteindelijk maar een verse episode is een gesubsidieerde soap.

    Je kunt alleen maar bij de euromillions winnen als je ook meedoet. Dat is ook zo bij de verkiezingen. Dan kun je tenminste zeggen dat je geprobeerd hebt om er zelf iets aan te doen en een vinger in de pap hebt. Je hebt dan ook even het roer van de boot mogen vasthouden en roepen is dan minder nodig. Stem voor de beste!

    Marcel Huysmans

    07-10-2018, 10:16 geschreven door Marcel Huysmans  

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    29-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE RADERTJES VAN MIJN GROOTVADER

    DE RADERTJES VAN MIJN GROOTVADER

     

    1906. Qualité supérieure. Véritable Louis Roskopf. Anti-magnétique. Ik neem ze uit het gammele doosje en in mijn handen koester ik het kettinghorloge van mijn peter-grootvader. Hij overleed in 1958. Toen was zijn horloge amper 52 jaar, hij 67. Ik draai bovenaan aan het wieltje om het op te winden en ja, 112 jaar na fabricatiedatum tikt de secondewijzer opgewonden verder en leggen de goudkleurige wijzers als weleer opnieuw een stuk hun geprogrammeerde baan af. En het horloge blijft telkens weer tikken tot zijn graad van opgewondenheid onder de schreef is gegaan. Er gaat iets sacraals van uit en geen haar op mijn hoofd zou eraan denken om ooit het kostbare kleinood open te maken om in zijn radertjes te kijken. Ik ben blij met die speelse gedachte die tegelijk aan mijn peter herinnert. Als het horloge ooit, ondanks zijn qualité supérieure, toch zou stoppen met tikken dan moet een echte vakman, zo één met een fijne loep in het oog en piepkleine schroevendraaiertjes in zijn handen, het wonder der techniek repareren, maar aan de emotie mag hij niet aankomen.

      

    Simpel en goed versus haute horlogerie. Een grote staande klok openmaken zou ik nog wel durven, maar zo’n piepklein ongeweld schrikt me af. De nauwkeurigheid waarmee een uurwerk de tijd moet tellen, dwingt respect af voor de details en het onderlinge afgestemd zijn van al die radertjes. Ik heb de neiging mijn neus op te halen voor alles waar een batterij in zit. Weg dus met die digitale horloges met weinig emotie en wel veel exactheid. De mechanische horloges die volautomatisch werden aangedreven door mijn polsbewegingen kunnen nog enigszins op enig begrip rekenen. De dappere, altijd wat onmachtige manier waarop zo’n uurwerk met radertjes, anker en een onderdeel dat de ‘onrust’ wordt genoemd, probeert zoiets machtigs als de Tijd bij te houden en te regelen, geniet mijn opperste waardering. Tegelijk vind ik het onnozel dat er horloges gemaakt worden met volmaakt overbodige tourbillons die een budget vragen om een tweekamerappartement mee te kopen. Tourbillons zorgen ervoor dat de positie van het horloge niet onderhevig is aan de zwaartekracht, met andere woorden onafhankelijk ten overstaan van de positie ten opzichte van de grond. Nergens vloeien waanzin en vernuft, platte status en pure schoonheid surrealistischer samen dan in de wereld van de haute horlogerie. Als het op status aankomt, dan pas ik.

    Liever horloges met een verleden. Geef mij maar horloges die geleefd hebben, die al tikten vóór ik werd geboren aan de polsen van mannen waar ik kon naar opkijken. Mannen die ontegensprekelijk hebben bemind en op hun horloge hebben gekeken om tijdig dingen te doen waarvan het belang nu is verdampt. Zo’n horloges mogen sporen van gebruik vertonen: als ze maar radertjes hebben die perfect op elkaar zijn afgestemd en wijzertjes die plichtsbewust elke seconde, minuut en uur aangeven waarvoor ze in de wieg gelegd zijn. Die horloges tikken nu nog. Je behandelt ze met schroom omdat je weet hoe groot ze waren in het tijdsbeeld waarin ze functioneerden. Misschien is het daarom ook dat ik nog niet zoveel verschillende horloges in mijn leven heb gehad. Het moesten altijd dappere klokeilandjes zijn, die in de jacht der tijden hebben standgehouden en mij de toekomst hebben ingetikt, onverzettelijk juist en ontwapenend enthousiast.

     

    En dan heb je onze biologische klok nog. We sjamfoeteren nog altijd met winter- en zomeruren die sommigen van slag brengen. O zit het enkel tussen de oren? We werken overdag, slapen ’s nachts, eten op vaste tijden en kijken om zeven uur naar het nieuws. Grote delen van ons leven gebeuren volgens vaste tijdsindelingen en patronen. De sterke regelmaat die in de natuur zit, stuurt ons ook in het ritme van dag en nacht. Alle ritmes die in de natuur voorkomen, vinden we ook bij planten en dieren: de stand van de maan, de wisseling tussen dag en nacht en de seizoenen hebben stuk voor stuk een biologische tegenhanger. We moeten onze eigen ritmes elke dag “gelijkzetten”, synchroniseren met de buitenwereld, omdat ze nu eenmaal niet precies over 24 uur lopen. Cicero de Romein schreef ooit dat de kwaliteit van de oesters veranderde met de stand van de maan. Ons eigen “bioritme” blijkt een periode te hebben van 25 uur, dus ongeveer een dag. Er zijn eigen ritmes voor prestaties, emoties, pijngevoeligheid en de werking van sommige organen. Je kunt dus zeggen dat onze biologische klok vele radertjes heeft. Die moeten zowel op elkaar als op de omgeving worden afgesteld. Onze hersenen zorgen daarvoor. Als een dirigent coördineren ze de verschillende ritmes…

     

    Overal vind je een raderwerk. Onderduiken, je afzonderen in het raderwerk van de wereld heeft helemaal geen zin, want je zit voor een stuk in een mallemolen, mogelijk met mensen die het voor het zeggen hebben en hoogstens ruzie maken over het tempo, de versiering van de molen en andere onbenulligheden. Radertjes die versleten zijn en die de hele mechaniek van het leven niet meer begrijpen noemen ze dement of gewoon te oud en die mogen dan uitrusten in huizen voor bejaarde radertjes waar ze door verse radertjes worden verzorgd maar die daardoor een belangrijke functie vervullen in het geheel. Alle mensen zijn radertjes in een wereldomvattende mechaniek en elk houdt ook die wereld draaiende. Dat geldt voor de kinderverzorgster, de moeder, de bouwvakker maar ook voor de hoogleraar en de mensen aan de rand van onze maatschappij.

      

    Tijd zal altijd vergankelijk en herstelbaar zijn en is een wonder iets. Je kunt hem laten aanwijzen door grote en kleine wijzers in uren, minuten en seconden. Vandaag kan het zelfs zonder wijzers. Dat noemt men digitaal en misschien is dat voor sommigen minder betrouwbaar. Soms denk ik terug aan de ouderwetse klokkenmaker, die nog in staat was overjaarse wekkers, van overgrootvaders geërfde zakhorloges en antieke uurwerken te repareren. Klokken met een ziel. Maar of je nu kiest voor raderwerk of kwarts, voor analoog of digitaal: ‘de Tijd’ zul je nooit kunnen vangen. Je kunt hem niet stilzetten, zoals een horloge of een klok.

    De Tijd gaat voorbij, zoals men zegt. Toekomst wordt vandaag, vandaag wordt verleden!

    Marcel Huysmans

     

    29-09-2018, 21:24 geschreven door Marcel Huysmans  

    Reageer (0)
    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    Archief per week
  • 30/12-05/01 2020
  • 16/12-22/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017

    Archief per week
  • 30/12-05/01 2020
  • 16/12-22/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!