Als je tegenwoordig met de wagen of de trein in Europa rondreist, hoef je nergens meer urenlang aan te schuiven zoals weleer. Zelfs de vroegere Oostbloklanden hebben de laatste jaren hun strenge controles verminderd.
Mijn eerste buitenlandse reis, samen met mijn ouders, was met de nachttrein naar Salzburg, in 1955.
Het ging van Brussel per stoomtrein tot in Aachen, waar iedereen moest uitstappen om voorbij de Belgische en Duitse grenscontrole te passeren. Het was er akelig donker en met de schaarse verlichting werd er geduldig aangeschoven tussen metalen hekkens.
Na een uurtje geduldig wachten, mochten we terug naar ons coupé. De treinbegeleider klapte de zitbanken en rugleuningen naar beneden en we konden onze nachtreis voortzetten dwars door Duitsland.
Aan de Oostenrijkse grens, werden we maar een klein uurtje opgehouden om de papieren te laten nakijken.
Jaren later, in 1963, ging de reis naar Joegoslavië van Generaal Tito.
Weer met de nachttrein tot in München en hier begon pas de miserie.
We moesten overstappen op een trein die ons naar Ljubljana zou brengen. Van daaruit hebben we een kleine 2 weken rondgetoerd in het mooie Joegoslavië.
Onze plaatsen waren gereserveerd in de trein via een reisbureau in België.
Bij onze aankomst in München Hauptbahnhof bleek de trein naar Ljubljana vertraging te hebben. De trein kwam uit het noorden van Duitsland en bracht Grieken en Turken terug naar hun thuisland voor een terugzien met hun thuisfamilie, die geduldig een jaar gewacht hadden op de zuurverdiende Duitse Marken van zoon en dochter.
De trein zat overvol, dozen, vogelkooien, kinderwagens en luidruchtige dames versperden al de gangen, zelfs de Wcs hadden ze ingepalmd.
Tussen al het gedrum op het perron vonden we onze wagon dan toch, in de hoop onze genummerde zitplaatsen terug te vinden.
Helaas, zoals te verwachten was, waren de plaatsen al ingenomen door een Griekse familie.
Na veel gepalaver werden de dochters bereid gevonden ons hun plaatsen te willen afstaan tot in Ljubljana, oef!!
Aan de grensovergang tussen Oostenrijk en Joegoslavië, hebben we uren moeten wachten.
Al de pakken en zakken van die sukkelaars moesten opengemaakt worden, wij Belgen hadden gelukkig geen problemen, we brachten immers harde deviezen mee naar het land van Tito.
Ondertussen had ik kennis gemaakt met de dochters, die ongeveer mijn leeftijd hadden.
Met spijt moesten we afscheid nemen, maar hoopten elkaar terug te zien op de terugreis.
Helaas, heb ik hen niet meer terug gezien, ik had nochtans mijn best gedaan om hun namen en een paar simpele zinnetjes in het Grieks te onthouden. Al die moeite voor niets.
|