De voorloper van de Lijn, TEC en MIVB. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Er was ooit een tijd dat men het land kon doorkruisen met de tram. Rond 1885 werd de NMVB opgericht, de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen, die in de volgende jaren een uitgebreid tramnetwerk over het ganse land ontwikkeld heeft.
In Brussel werd deze tram smalend de boerentram genoemd, hij bediende immers voornamelijk de dorpen in de wijde omtrek van de grootstad, de boerenbuiten, met enkele uitzonderingen, zoals de steden Leuven, Aalst, Halle en Ninove langs de Vlaamse kant van
Brussel.
Een ticketje werd aangekocht bij de trambegeleider, één man per wagon.
Je zei gewoon tot waar je wilde rijden en de man bezorgde je het juiste vervoersbewijsje.
Af en toe stapte er een controleur op, om na te gaan of je wel betaald had.
Aan de hand van het nummer en de kleur van het kleine ticketje haalde hij er de eventuele zwartrijder uit.
Bij elke rit moest de begeleider in een boekje, de beginnummers van al zijn ticketjes noteren.
Aan de hand hiervan wist de controleur dus of je wel betaald had.
Het was zelfs mogelijk een enkel ticket te kopen voor een aansluiting met een andere tramlijn: een correspondentie.
Zo vroeg je naar een correspondentie met de Brusselse Tram of met de Vicinal.
Je moest niet proberen om een aansluiting met de boerentram te vragen, want die kon je niet krijgen. We zijn geen boeren, kreeg je als antwoord.
Nochtans was het verboden om te spuwen in de tram, waarschijnlijk was dit verbod bedoeld voor de tabakspruimers van weleer.
|