Vrouwen hebben het moeilijk.
Mijn zoon was deze week op bezoek. Als ik het zo zeg klinkt er al een zekere afstand, ik bedoel mijn zoon woont zover van mij, dat ik niet kan verwachten dat hij eens langs loopt, hij komt dus op bezoek.
Er zijn ouders, die zich gelukkig prijzen als hun kinderen nog regelmatige over de vloer komen. Hun gezin is een klein beetje verstrooid, maar eigenlijk is het een gezin gebleven en is men nog steeds bezig met de kleine gebeurtenissen van alle dag. Mooi is dat. Maar onze medemens , hier en daar, is gescheiden, of leeft alleen en dan is de band met de kinderen iets losser.
Met mijn zoon is dat ook zo. Als hij komt vraag ik natuurlijk hoe het met hem gaat en hij vraagt hetzelfde, het gaat natuurlijk altijd goed, tenminste daar begin je mee. Eigenlijk is het vragen naar elkaars welzijn niet meer dan een beleefdheidgroet en men zou behalve naar de gezondheid nog moeten vragen naar het have en goed, zoals het was, toen we nog van het land leefden. En hoe gaat het met de varkens, de koeien en met de oogst, het land de vrouw en de kinderen. Bij de Afrikaanse en Oosterse volkeren is het trouwens nog de gewoonte.
Ja, ik vraag ook hoe het op zijn werk gaat, maar terwijl iedereen zich nog wel iets kan voorstellen bij wat er op het land gaande was, is het niet altijd eenvoudig zich een beeld te vormen van het werk van je zoon of dochter. De meeste zitten waarschijnlijk een stuk van hun leven achter de computer, gegevens te verwerken, simulaties, organisatie of systemen op te bouwen, ik zeg zo maar wat, waarover eigenlijk weinig te vertellen valt. Nu heb ik het geluk een zoon te hebben, die graag filosofeert, van wie zou hij dat hebben, dus het duurt nooit lang of we stappen over de koetjes en kalfjes naar hogere regionen, zoals daar zijn de vrouwen.
In ons geval ligt dat voor de hand, we zitten beiden zonder. Ook dat is niet helemaal naar waarheid want, na enig onderzoek blijkt dat er, gewenst of niet, toch wat vrouwen ronddolen in ons leven. Het zou mij niet verbazen als dat ook bij de meeste alleenstaande vrouwen het geval is.
Als ik zo filosofeert roept mijn zoon mij een halt toe. Niet omdat er ook wel mannen en vrouwen zijn, die echt eenzaam zijn en om de een of andere reden arm zijn aan sociale contacten, maar vooral het generaliseren over vrouwen vindt hij niet kunnen. Hij heeft natuurlijk gelijk, een mens heeft zelden contact met vrouwen maar gewoonlijk met een vrouw, die hij mooi kan vinden, zacht, interessant, mysterieus, maar het gaat telkens om een specifieke mens. Hij heeft dus overschot van gelijk, in ons leven kunnen we iets weten over de enkele vrouwen die we gekend hebben, maar daar is geen lijn op te trekken.
Daarbij, oreert hij, toch generaliserend, vrouwen hebben het best moeilijk. Ze loopt bijna altijd in de kijker, en ze mag niet laten merken dat ze zich daarbij best onzeker voelt. Ze zou ook wel eens op reis willen gaan zonder de aandacht te trekken. Ik begreep dat hij het had over de mooie vrouwen, en het was een gezichtspunt dat mij verraste. Mijn zoon had natuurlijk gelijk, en waarom was ik dat beeld, de vrouw als kwetsbaar wezen, samen met het land, het have en goed kwijtgeraakt?
Voor de vrouw, filosofeerde hij verder, is de man haar beschermer maar ook het gevaar. Zij is dus verplicht, op het scherp van de snede haar leven te leiden. Ze wil vrijheid, maar is daar ook bang voor, ze wil bescherming maar wil niet geknecht worden. Simpel eigenlijk, hoewel ook dat op de achtergrond was geraakt.
Zonder te willen generaliseren, mannen vergeet het niet
. vrouwen, hoe lief ze ook zijn hebben het best moeilijk.
Michel Stallaert ©24/05/2009
|