Mohammed leeft, God is dood.
Als ik zoiets schrijf weet iedereen wat ik bedoel. We leven in een tijd dat God niet meer zo belangrijk is. Sterker nog, als je met mensen samen bent, bij een samenkomst met een glaasje in de hand, je afvraagt waarover je zou kunnen spreken, dan is God wel het laatste onderwerp om aan te snijden. Bij vrienden durf ik dat nog wel eens, en dan ondervind ik dat de meesten wel in iets geloven. Er zijn er wel bij die beweren, dat er niets is en dat het na dit leven echt wel gedaan is. Dat klinkt heel moedig, maar eigenlijk is dat helemaal niet leuk, om te beseffen dat het ook werkelijk gedaan is, dat we leven om te sterven zeg maar. We zouden het liefst naar de hemel gaan, rijstpap met gouden lepels weet je nog wel. Of voor de mannelijke mohammedanen in de hemel komen waar er 70 maagden klaarstaan om
ja wat doe je ermee.
De rijstpap is waarschijnlijk uitgevonden in een tijd, van Breughel en die maagden
dat weet ik niet, misschien zou het lekkers vandaag een huis zijn of een Mercedes Benz. En zo begraaft men eigenlijk het streven om als goed mens in de hemel te komen. Toch, zomaar geloven, dat onze geest mee onder de zoden komt, het is moeilijk, dus misschien komen we toch terug, in een ander lichaam, in een poes of een hond. Alles is beter dan te geloven dat we verder leven in de maag van wormpje, of in de patatten op het veld.
De filosofie leef vandaag en niet morgen is dan ook niet verwonderlijk, alleen ik geloof daar niet in. Ik denk altijd aan mijn kinderen en zou graag hebben, dat hen verdriet, tegenslag of ziekte bespaard blijven en dan heb ik het over gisteren vandaag en morgen. En als ik mij zorgen maak, over de snelle veranderingen in onze maatschappij heb ik het ook al over morgen, dus dat blijft toch belangrijk, als is het leven gelijk een hemdje, veel te kort.
Er komt veel af op de jongeren van vandaag en ik vraag me af hoe ze het bolwerken. Onze planeet warmt op, er zal een gebrek komen aan water, aan voedsel, de steden verislamiseren, zal er nog een pensioen zijn, zal er nog werk zijn nu alles in het Oosten wordt gemaakt, en dan is God nog dood ook. Wie zal in het Gat springen met een positieve boodschap, wie zal onze jongeren verlossen van de ondragelijke neerdrukkende tijdsgeest.
Moet het allemaal zo negatief? Wij hebben een koude oorlog gehad, met in onze rugzak de atoombom, en toen de opluchting de Bom valt niet
.hoewel er eigenlijk nog bommen genoeg zijn om iedereen te vernietigen. Maar wat een opluchting toen, om van die donkere schaduw verlost te worden.
We dragen een grote schuld. We zijn de individuen, die niet meer met elkaar spreken, die ons inkapselen, liefst niet te veel gestoord, in ons huisje, met vrouwtje, kinderen en het hondje. We hebben de aarde verkwist om rijk te worden. En wat nu? Als er iemand een positieve boodschap naar de jongeren moet uitsturen dan zijn wij als de vervuilers wel heel slecht geplaatst. We kunnen alleen maar zeggen, wees niet zo kortzichtig en dom als wij waren, en vooral neem ons niet tot voorbeeld.
Laat de jongeren het tegengestelde zijn van de ingekapselde individuen die wij zijn, laat ze gemeenschappen vormen, die met elkaar durven spreken, als is het over God. Laat bezit geen maatstaf zijn, je bent niet wat je hebt, maar wat je doet. Vooral, leef, studeer, werk en vooral wees open voor meningen van anderen, en als je iets zoekt, zoekt dan het geluk van de mens. Deze aarde is te belangrijk om hem te verdelen in naam van Mohammed, God of Boeddha.
Michel Stallaert© 01/04/2010
|