Dromen,
Ik vergeet wat ik gedroomd heb, als ik gedroomd heb. Of ik veel droom weet ik niet echt, maar ik voel het. Soms sta ik lustig op, soms trek ik het deken wat dichter naar mijn schouder, omdat ik vergat te dromen hoe mijn dag zou worden.
Als ik gretig ben om op te staan, en de energie voel stromen, dan heb ik het licht gezien. Dan weet ik hoe mijn dag er moet uitzien, wat ik aan een schilderij wil doen, wat ik wil klaarmaken, wie ik zal zien.
Natuurlijk heb ik mijn dagelijkse dipjes, loop ik van ut naar aar en vergeet ik op de plaats waar ik haastig naartoe liep, wat ik daar moest. Mijn planning van de morgen loopt dan wel aardig in het honderd. Een van de vragen die ik mij dikwijls stel is, kan ik het werk niet uitstellen. Is het zo nodig dat ik de strijk nu doe, of de was. Kan ik die boodschappen ook morgen nog doen. Ik wordt een meester in het uitstellen.
Maar de dagen dat ik in gang schiet, soms gebeurt het toch, dan doe ik op korte tijd zoveel, dat mijn arm of mijn rug zeer doen, en dan vraag ik mij af waarom ik het werk , een fluitje van niets heb uitgesteld. Dan vind ik mezelf een hele man die nog handig energiek en snel is .
Het weer is ook een van de belangrijkste dingen om werk uit te stellen.
Schijnbaar is het noodzakelijk om een uurtje per dag te gaan wandelen, om de tweede hartpomp, de kuiten, te blijven oefenen. Maar wat als het nat en koud is, dan pak je toch beter een boek.
Lezen is ook niet altijd vanzelfsprekend, ik moet nog zoveel boeken lezen, maar eens in de zetel gezeten met een zwaar boek op schoot, omringd door de stilte, of zachte achtergrondmuziek vallen mijn ogen toe. Mijn eerste reflex is om te vechten tegen dat zalige gevoel van slaap en mijn aandacht te laten zweven. Ik probeer dan het boek interessant te vinden, het heeft een goede kritiek gekregen, dus moet ik het effe volhouden, het zal seffens wel boeiend worden. Maar het zalige gevoel van je weg te laten drijven blijft komen, en per slot mag ik toch zelf beslissen wat ik doe zeker
, een kwartiertje maar
en ik leg het boek open, rug naar boven weg, zodat ik straks weet waar ik gebleven ben.
Dan droom ik wel, van het werk dat ik moet doen. Eigenlijk zou ik de struiken in de tuin moeten snoeien, want maandag is het groenafval. Maar dan denk ik aan de biodiversiteit, en hoe wilde tuintjes een bron van leven zijn voor insecten en vogels. Mijn tuin is een aantrekkelijk oord voor slakken, mieren en de katten van de buren. Ik weet niet hoe druk het is onder al het wilde kruid dat de plaats inneemt van de gecultiveerde plantjes en struiken.
Soms straalt de zon en dan is het echt wel tijd om in de tuin te werken. Wat zal ik eerst doen, en terwijl ik naar het werk zit te kijken vanuit het grote raam in de living, zie ik de pracht van kleuren, de goudvissen in de vijver, het fluorescerende groen van het mos op het grasplekje voor het raam, en ik geniet. En is niemand die mij wakker maakt om aan het werk te gaan.
Toch, er is een stem vanbinnen die mij vraagt, of ik thuis ga blijven met dit prachtig weer. De duinen zullen uitnodigen en de zee zal spiegelen van plezier met hier en daar een zeiltje om jaloers op te zijn. Zeebrugge is maar 15 km ver, en ik kan er wandelen, mijn kuitspieren laten werken en mijn levensverwachting verbeteren en last buth not least, ik zal er mensen zien. Dat snoeien kan morgen nog als het wat minder mooi weer is.
Mijn slaperigheid is weg, ik vergeet boek en tuin en grabbel het schetsboek en een potlood en maak een reis naar zee.
Ik trek door de duinen op zoek naar niets, ik snuif de zee, en kijk naar het strand met kleine mensen en hondje beneden mij. Ik verplicht mezelf op zoek te gaan naar iets om te tekenen, om toch iets te doen, en teken een grashalm. Op papier komen een paar zwarte strepen van het potlood terwijl ik naar de kronkels kijk van het levend gras, dat zich uit het vloeibare zand heeft gewurmd, hier en daar geknakt door de wind of een wandelaar. De donkere schaduw ervan op het witte zand, is nog werkelijker dan de frêle helm zelf. Mijn potlood probeert het na te doen,
nu ja het heeft iets. Ik zeg een goede dag aan de miljoenen grashalmpjes rondom mij en doe het boekje dicht. Ik laat de zee aan de laaghangende meeuwen.
De zon staat al laag als ik terugkeer en ik vraag mij af of ik mijn droom vandaag, heb waargemaakt.
Stallaert Michel©23-10-2010
|