Voor vroegere gegevens van de hoeven , de boeken ‘Landelijk Leven en Hoevengids Groot Kortrijk –Deel Marke (1986)’ en de ‘Monografie Marke (1980)’, raadplegen.
Ligging: kadaster Sectie A 334, in de Marktstraat nrs. 11 & 13. Door de uitbreiding van de dorpskern en de verkavelingen werd de hoeve, vanaf het 4e kwartaal van de 20e eeuw niet meer uitgebaat als landbouwbedrijf, maar was nog wel bewoond door Maria Buyse, de weduwe van Jozef Vlieghe.
EIGENAARS
_________
Einde 18e begin 19e eeuw was de hoeve eigendom van François (Frans) Joseph De Boey (Kortrijk 1760-Kortrijk 1841), dokter, en zijn vrouw Thérèse Isabelle Beck (Kortrijk -Kortrijk 1832, 72j.) (kadastraal register van bebouwde en onbebouwde eigendommen anno 1801). De Boey was ook een gekende apothekersfamilie in Kortrijk . Thérèse Isabelle was de dochter van Pierre Paul Joseph (Douai- Kortrijk 1805, 67 j.), chirurg in Kortrijk ,en van Isabelle Ladouda (+ Kortrijk 1798 ,73 jaar).
Rond 1840 waren Joseph Beck (Kortrijk 1783 –Kortrijk 1840),handelaar in Kortrijk, broer van Thérèse Isabelle, en deelgenoten ,de eigenaars. Joseph was provincieraadslid en ongehuwde zoon van Joseph (Kortrijk- Kortrijk, 1820 ,62j.) en Marie Magdalena Dejonghe ( Kortrijk-Kortrijk 1808,59j.)
Bij de verdeling in 1845 werd Constantinus Beck (Kortrijk 1785-Kortrijk 1851), koopman in Kortrijk en broer van Joseph (+1840) eigenaar .Hij trouwde in 1816 te Kortrijk met Nathalie Victoire Josephe de Bien (Kortrijk 1792- Kortrijk 1863).
In 1857 kwam de hoeve in handen van hun dochter Pauline Beck (Kortrijk 1821-Kortrijk 1861), die in 1847 getrouwd was met Paul Debbaudt (Kortrijk 1821- Kortrijk 1886).
De broer van Pauline, namelijk Victor Beck, fabrikant, overleed in 1884 op 58 jarige leeftijd.
Na het overlijden van Paul Debbaudt waren de kinderen eigenaars:
-Gustave Constantin Marie-Joseph Debbaudt (+ Kortrijk 1901), industrieel in Kortrijk.
-Juffrouw Marie Pauline Debbaudt (Kortrijk 1848 – Gent 1923), zonder beroep, Kortrijk.
-Gabrielle Marie Josephe Nathalie Leonie Debbaudt (+ Wetteren 1911), religieuse in de Congregatie van het H. Hart van Jezus te Nancy (Meurthe et Moselle) in Frankrijk.
In 1895 ,bij de verdeling van de nalatenschap van Paul Debbaudt en zijn vrouw Pauline Beck was de oppervlakte van de hoeve en areaal ,8ha 18a 5ca (akte not. Fobe te Gent).
De hoeve ‘Priesterage’ in Marke werd toegekend aan Marie Pauline en Gabrielle Debbaudt.
Door eigenhandig testament van Gabrielle, werd Marie Pauline, die toen in Gent woonde, eigenares.
EIGENAAR - UITBATER _______________________
Op 13 november 1919 verkocht (akte not.Fobe) Marie Pauline de hoeve en gronden aan Emiel Vlieghe (Kuurne 1873-Marke 1957) en Stephanie Callens (Marke 1890- Marke 1946). De oppervlakte bedroeg toen 5 ha 27a 95ca. In 1925 werd een nieuw woonhuis gebouwd door Emiel vóór het oud woonhuis (bouwvergunning 1924). Emiel en zijn vrouw baatten vanaf oktober 1886 de hoeve uit.
Na het overlijden van Stephanie werd in 1947 de zoon Jozef (Marke 1916-Kortrijk 1981) naakte eigenaar met vruchtgebruik voor Emiel (verdelingsakte 22 mei 1947).
In 1981 kwam het in bezit van zijn vrouw Maria Buyse ( Staden 1920-Kortrijk 2007). De goederen werden verdeeld op 17 maart 1992 aan de kinderen( notaris Lambrecht, Heule).
daarna werd het oudste ouderlijk huis afgebroken (1992 ) en de bestaande woning gerenoveerd
Huis nr.11 : op 720 m² grond aan Peter Deslée- Mia Vlieghe,die het huis renoveerden.
Nr.13: Schuur met bijgebouwen op 2400 m² grond aan Marc Degroote- Annie Vlieghe , die alles renoveerden tot een moderne woning met groene zone en er nu wonen sinds 2020.
Zo werd vermeden dat daar een appartementsgebouw zou komen (medegedeeld door Marc Degroote).
BEWONER – UITBATERS:
_____________________
Joseph Dhalewein (+ Marke 1803, 73j.) was in 1797 de uitbater ( bevolkingsregister opgemaakt door ‘meier’ Zacharias Van Belleghem). Hij was de zoon van Petrus en Maria Joanna Croubele en weduwnaar van Barbara Simpelaere.
Joseph en Barbara hadden 3 zonen: Ignace ( Marke - Marke 1846, 82j.)
Jacobus ( Marke -Marke 1827,62j.)
Joseph ( Marke -Marke 1823, 56j.)
Na het overlijden van zijn vader, nam Ignace (Petrus Ignatius) de fakkel over, samen met zijn broer Jacobus . Hij was getrouwd met Constancia Declercq( Lauwe- Marke 1862, 78j.). In 1809 en 1820 was hij ook raadslid in Marke. Hij was schepen bij zijn overlijden.
Twee dochters werden kloosterzuster:
-Amélie (Marke 1821 – Marke 1890) was bij de eerste zusters in het klooster Onbevlekte-Ontvangenis te Marke. Zij trad in in 1844 en werd het jaar daarop geprofest.
- Félicitas (Marke 1818- Lendelede 1874) trad in het klooster van Lendelede in 1837 en werd geprofest in 1838. Ze werd tot overste verkozen in 1847 (Moeder Aloysia).
Cauwe Petrus een jongeling uit Lauwe ,was dienstbode en Callewaert Amélie, 51 jaar, uit Marke was de dienstmeid.
Na het overlijden van Petrus Ignatius kwamen nieuwe uitbaters: Andreas Declercq (Menen 1820-Marke 1886) met in eerste huwelijk Amelia Declercq (Lauwe 1829 –Marke 1854) (1) en in tweede huwelijk Amelia Delbeke (Kortrijk 1814-Marke 1884).
Andreas Declercq was gemeenteraaadslid sinds 1863 en overleed als schepen van Marke.
Scholastica Van Robays, 26 jaar, uit Waregem was toen dienstmeid, samen met Louise Vervaecke, 20 jaar, uit Markegem. Leonard Vromant (Marke 1833) was landwerkman. In 1880 was hij er nog altijd. In 1880 was Victor Algoed (Marke 1829 – Lauwe 1892) peerdeknecht. Emérence Accou (Geluwe 1835) was dienstmeid en Eduard Wyseur (Marke 1838 –Marke 1882) dienstknecht.
In oktober 1886 landden Leonard Vlieghe (Deerlijk1820 -Marke 1889), koeienhandelaar ,en Agatha Messiaen (Kortrijk 1833-Marke 1908) met hun kinderen op de hoeve : Hector (°Kortrijk 1867) – Jules (Kuurne 1869-Marke 1958)- Alfons (Kuurne 1871- Marke 1949) en Emiel (Kuurne 1873- Marke 1957) (2). Siska [(Francisca) (Deerlijk 1830-Marke 1900)] ,de zuster van Leonard was ook meegekomen. Bij de geboorten van Alfons en Emiel, in Kuurne, staat Leonard geregistreerd als herbergier.
Maria Vlieghe (Marke 1912-Kortrijk 1986), dochter van Jules:
“Jules, de voerman en Emile, de landbouwer, kwamen met hun ouders van Kuurne op de Pottelberg wonen, rechtover het gesticht van de ‘Zusters Verrue’. Daar stond vroeger een molen. De eigenaar was toen Eugène Delespaul.[‘De Groote Steenen Molen’ werd in 1797 gebouwd door Joannes Jacobus Soete, naast de oude herberg ‘De Kroone’. Delespaul kocht hem in 1853. De molenactiviteit stopte in 1882. ( F. Decock ) ]. In oktober 1886 kwamen de gebroeders Jules, Emiel en Alfons Vlieghe met hun ouders, Leonard en Agatha toe op de hoeve ‘Priesterage’ in de Markestraat. Leonard was koeienhandelaar. Siska , de zuster van Leonard was ook meegekomen..
Zij kweekten er groenten. Jules zette 100 lands prei en kocht met de opbrengst zijn eerste paard. Daarna kwamen Jules, Emile en Alfons op de hoeve wonen in de Markestraat, waar laatst Jozef Vlieghe boerde.
Jules trouwde op 10/07/1905 en ging in café “ Au Jardin Botanique” wonen.[op de westelijke hoek Rekkemsetraat met de Markekerkstraat] . Hij was toen al voerman”.
In 1908 kocht Jules aan Ferdinand Basyn,een schaapherder, een woonhuis met magazijn, gelegen in de Kerkstraat, oppervlakte 1000 m2 . Ferdinand had de gebouwen zelf gesticht op grond die hij aankocht in 1899 aan Juffrouw Thérèse de Bethune. Van de schaapsstal maakte Jules een paardenstal . Jules deed ook de kolenhandel. Hij was voerman met zijn zoon André. Op 1/10/1941 deed Jozef Van Hauwaert, de man van Paula Vlieghe, dochter van Jules ,de kolenhandel voort. Hij was ook voerman. Zijn eerste kamion kocht hij in 1949. Hij deed die handel tot hij overleed in 1965.”
In 1909 ontstond het café “De Voerman” en verdween op 1 april 1963.
(1)Amelia, was de dochter van Sixtus Declercq (Lauwe -Lauwe 1870, 73j. ) en Coleta Darras (Lauwe -1847 Lauwe, 46 j.) , landbouwers te Lauwe.
(2)Emiel Vlieghe werd in de volksmond ‘boerke Vlieghe’ genaamd en Jules Vlieghe ‘krulle Vlieghe’.
Kadaster (eigen archief)
Internet
Bevolkingsregisters
Notarisakten
Marc Degroote.
Luchtfoto vanuit kerktoren 1938.Beneden rechts het woonhuis van 1925 met links ervan het oud woonhuis.
Het woonhuis in 1981.
De binnenkoer in 1981. Omvorming van de schuur in woonhuis in 2019.
Gelieve te verbeteren: de hoeve Dendoncker in de Rekkemsestraat kwam in bezit van Gaston Bethune ( Aalst 1877 - Newport Rhode Island USA 1966), zoon van Paul Bethune-Eliaert.
Voor vroegere gegevens van de hoeven, de boeken ‘Landelijk Leven en Hoevengids Groot Kortrijk –Deel Marke (1986)’ en de ‘Monografie Marke (1980)’, raadplegen.
De hoeve ‘De Witten Jan’ is (was) gelegen in de Wallestraat, tussen het ziekenhuis AZ Groeninge en de snelweg. Zij dankte haar naam aan de partij land , genaamd 'De Witten Jan' ,gelegen aan de westzijde van de hoeve (medegedeeld in 1978 door André Catteloin ,de toenmalige landbouwer) . Hoeve en areaal bedroegen oorspronkelijk 6ha 73a 5ca.
EIGENAARS:
___________
Volgens het kadastraal register van bebouwde en onbebouwde eigendommen in Marke ,van het jaar 10 van de Franse Republiek (1801), was de ongehuwde Pierre (Petrus) Cardon (Wevelgem – Marke oktober 1813, 68 jaar) eigenaar van de hoeve. Hij was de zoon van wijlen Jacobus François en wijlen Marie-Anne Demazure.
De drie zusters van Pierre : Marie Joseph (Wevelgem-Kortrijk 1823 ,81j.), ongehuwd, Marie-Anne (weduwe van Charles Vantomme) en Barbe-Thérèse (echtgenote van Martin Holvoet) Cardon waren de volgende eigenaars. Marie-Anne woonde in Kuurne, de twee anderen in Kortrijk. Marie-Anne ,geboren in Wevelgem, overleed in Kuurne in 1820,85j.oud.
Vanaf februari 1813 verpachtten de Cardons de hoeve aan Petrus Jacobus Catteloin (Bellegem- Marke 1827,58j.op de hoeve ‘Den Witten Jan’) en zijn vrouw Marie Josephe Vandenbroucke(Kortrijk –Kortrijk 1845, 70j.). Oppervlakte 6ha 73a 5ca (akte not.G.Valcke uit Lauwe).
Rond 1840 waren Karel, Leonard en Catherina Vermeulen, landbouwers in Kortrijk , die aanpalende gronden bezaten,de nieuwe eigenaars.
Na het overlijden van Karel waren Leonard en Catherina eigenaars.
Rond 1845 verkochten de twee laatsten de hoeve aan Joannes Franciscus Bruneel (Kortrijk –Kortrijk 1868, 76j.) en zijn vrouw Coleta Eugénie Voisin ( Kortrijk -Kortrijk 1878, 81 jaar) eigenaars te Kortrijk.
Na het overlijden van Joannes Franciscus Bruneel , waren de weduwe Coleta en haar kinderen eigenaars.
Bij de verdeling in 1879 werd Paul Bruneel (Kortrijk1826 -Kortrijk 1880), zoon van Joannes Franciscus en Coleta, getrouwd met Leonie Lefevre (Kortrijk 1821 – Kortrijk 1886), eigenaar.
Bij een nieuwe verdeling in 1881 was Leon Franciscus Bruneel , ongehuwde zoon van Joannes Franciscus de eigenaar.
Einde 19e eeuw werd Coleta Bruneel (Kortrijk 1861-Kortrijk 1913), dochter van Paul en weduwe van Gerard De Prey (Veurne 1863- Kortrijk 1887), brouwer te Kortrijk, eigenares. Gerard was de zoon van Gustave De Prey (Veurne 1842 –Sint-Joost-ten -Noode 1883) en Octavie Maieur ( Veurne 1843 – Sint-Joost-ten-Noode 1881) (1).
Edgard De Prey (Kortrijk 1886-Kortrijk 1917), zoon van Gerard was in 1914 de nieuwe eigenaar geworden.
In 1917 werden de kinderen van Edgard De Prey en zijn echtgenote Lucie Nolf ( Kortrijk 1884-Kortrijk 1916), te Kortrijk, eigenaars. Lucie was de dochter van Eugène(Kortrijk 1849-Kortrijk 1915) en Pauline Vuylsteke (Menen 1853- Kortrijk1933). Pauline was de kleindochter van Charles Joseph Vuylsteke (Geluwe 1779-Menen 1838), die in Menen een brouwerij opstartte in 1810. Haar vader was Charles Louis en haar moeder Marie Josephine Bareel, die er de brouwerij leidden van omtrent 1850 tot 1891.
In 1936 werd verdeling gehouden van de goederen van Edgard De Prey onder zijn drie kinderen ,geboren in Moorsele en wonende te Kortrijk: Gérard Eugène – Georges Paul en Marie Joseph.
Georges Paul De Prey (Moorsele 1910- Wautier-Braine 1993), eigenaar te Wautier-Braine, was uiteindelijk de laastste De Prey-eigenaar van de hoeve ‘De Witten Jan’ in Marke : 8ha 95a.
In 1989 kochten Walter Demuynck (Marke 1930-Marke 2013) en Jeannine Rabaut (Kortrijk 1939-Kortrijk 2014) de hofstede met afhangen en weiland aan Georges Paul De Prey ( Kadaster Sectie A 626b,629d en 630c met een oppervlakte van 1ha 16a 07ca).
Deze hofstede werd verkocht in 2004 aan AZ Groeninge (nieuw ziekenhuis aan de Marionetten).
De hoeve werd omgevormd tot therapeutisch huis: ‘Het Huis van Beweging’. Patiënten van de psychiatrische afdeling kunnen er therapie volgen.
BEWONERS -UITBATERS:
_____________________
Sinds 1794 waren Jean Dejaegere (69j.) en zijn kinderen Jean (42j.),Pierre (33j.), Marie , spinster 32j.), Ignaas (30j.), en Josse (28j. de uitbaters. ( bevolkingsregister 1797 opgemaakt door Zacharias Van Belleghem, meier van Marke).
Begin de 19e eeuw (zie hierboven) waren Petrus Jacobus Catteloin en zijn vrouw Marie Josephe Vandenbroucke de uitbaters.
Hun kinderen : Rosalie, François ,Joseph ,Thérèse , Lucie, Louis , allen geboren in Bellegem en Joannes en Fredericus, geboren in Marke.
Rond 1840 waren Joseph Catteloin (Bellegem 1806 – Marke 1883) en zijn vrouw Theresia Corneille (Zwevegem 1823-Marke 1891) de enige uitbaters.
Hun kinderen: Ivo (Marke 1857-Kortrijk 1920), Franciscus Drogo (Marke 1858-Marke 1941) ,André (Marke1861) en Aloïse (Marke 1865).
Rosalia, een zuster van Joseph (Bellegem 1804 – in het zothuis van Brugge 1874) was toen dienstmeid en Carolus Catteloin ( +Kortrijk 1847) , een neef ,was dienstbode.
In 1858 nog altijd Joseph Catteloin en Theresia Corneille.
Toen was Deslée Louis (Zwevegem 1830) landsman en Devrieze Silvie (Dentergem 1838) dienstmeid.
Joseph Catteloin bleef de hoeve uitbaten met Theresia tot zijn dood in 1883.
François Catteloin(Marke 1858 - Marke 1941), zoon van Joseph en Theresia ,getrouwd te Kortrijk in 1911 met Julie Catteloin (Kortrijk 1866- Marke 1937) volgde in de voetsporen van zijn vader Joseph.
André Catteloin (Kortrijk 1913- Kortrijk 1999) en echtgenote Bertha Baert (Zwevegem 1910- vóór 1999) waren de laatste uitbaters sinds 1941. André was een zoon van Ivo Catteloin (Marke 1857-Kortrijk 1920) en Eudoxie Duponcheel (Zwevegem 1878-Kortrijk 1953). Hij nam de hoeve over van zijn nonkel François, broer van Ivo. Na de oorlog metselde Jules Ferlin een kapel ,toegewijd aan Maria, aan de ingang van de hoeve.
In 1989 kochten Walter Demuynck en Jeannine Rabaut de hoeve (zie hierboven), restaureerden het woonhuis en maakten van de schuur een plaats waar feesten konden gehouden worden. Ze waren de laatste bewoners van de hoeve.
De laatsten verkochten de hoeve in 2004 aan het ziekenhuis AZ Groeninge Kortrijk.
(1)De familie De Prey was een belangrijke familie uit Veurne. Ze had bezittingen ,vooral hoeven in de Westhoek. Gustave De Prey was de zoon van René, die arrondissementscommissaris was van Veurne-Diksmuide.
’t Wingheroen ‘Bier in Menen’ 2007.
Kadaster- Persoonlijk Archief.
Bevolkingsregisters
Walter Demuynck
Internet
De hoeve in 1981.
De hoeve vóór aankoop door Walter Demuynck.
De kapel in 1978 (foto Roger Faillie)
Bertha Baert, echtgenote van André Catteloin in 1978 (foto Roger Faillie)
Ligging Watervalstraat SB 287-288. In 1883 bedroeg de hoeve en het landbouwareaal ca.11ha.(Akte verpachting aan Louis Dendievel).
EIGENAARS:
__________
In de 18e eeuw waren Guillaume François Esquenet (Kortrijk1730- Rollegem 1794) en zijn vrouw Marie Anne Kindts (Kortrijk 1736 –Rollegem 1805) de eigenaars en bewoners van de hoeve ‘Klarenhoek’.Marie Anne bewoonde nog de hoeve in 1801. (Kadastraal register van gebouwde en onbebouwde eigendommen van Marke, jaar 1801)
Hun zoon Michiel Esquenet (Kortrijk 1761-Marke 1837) , getrouwd met Marie Joseph Verschuere (Marke – Marke 1845, 83 jaar) was de volgende bewoner en eigenaar.
Polydore August Esquenet, smid (Marke 1861-Marke 1932), raadslid in Marke van 1908 tot 1917, en schepen van 1917 tot 1932 , constructeur van landbouwmachines (bezat een ‘locobatteuse’) ,was een achterkleinzoon van Guillaume en Marie Anne Kindts. Zijn vader August (Kortrijk 1815-Marke 1884) – Sophia Warrot ,was paardensmid en slotenmaker en had in 1867 een molen, bewogen door een stoomtuig om granen te dorsen, in Marke.
Nog vóór zijn dood verkocht Michiel Esquenet de hoeve en areaal aan brouwer Pieter Frans Tack (Kortrijk 1788-Kortrijk 1862) – Isabelle Constance Devos (Bissegem 1776 – Kortrijk 1847 )van Kortrijk. Hij was de zoon, uit het eerste huwelijk, van de stamvader-brouwer Pieter Frans Ignatius(Kortrijk 1760-Kortrijk 1814), die zijn brouwerij had op den Broel. Die laatste trouwde een keerste keer met Marie Joseph Delaere en een tweede keer met Barbara Ghislaine Delaere. De brouwerij Pieter Frans Tack-Devos was gevestigd in de Handboogstraat in Kortrijk.
In 1849 werden de kinderen van Petrus Tack- Devos eigenaars (1).
Virginia Tack (Kortrijk1817- Kortrijk1901), weduwe van Pierre Jean Carpentier (Meulebeke 1814- Izegem 1856) , dochter van Tack-Devos werd de nieuwe eigenares. Petrus Carpentier was de zoon van Petrus Jacobus Carpentier (Meulebeke 1775-Meulebeke 1824)- Anne Vandemaele, brouwer in Meulebeke. Petrus Carpentier en Virginia Tack stichtten een brouwerij in 1840 te Izegem.
In 1902 werd door successie de dochter Maria Augustine Carpentier (Izegem 1840), getrouwd met linnenfabrikant Jean-Baptiste Desurmont (Menen 1840 –Kortrijk 1879) (2), uit Kortrijk eigenares. De goederen werden verdeeld onder hun kinderen Agnes (Kortrijk1874- Ixelles1954) en Marguerite (Kortrijk 1871-Ixelles 1951) Desurmont . Agnes erfde de hoeve met andere goederen, door akte van verdeling in 1927 tussen haar en haar zuster Marguerite Maria Desurmont, getrouwd met Joseph Jean De Haene (Veurne 1865-1929), zoon van advokaat en burgemeester van Veurne ,Daniël De Haene,Raadsman aan het Hof van Cassatie te Brussel (akte notaris Englebert te Brussel).
In maart 1950 verkocht Agnes Desurmont, weduwe van Octave Frédéric De Craene (Kortrijk 1870-1906), wonende in Ixelles, verscheidene percelen grond, gelegen ten zuid-westen en zuid-oosten van de hoeve , oppervlakte 7 ha 18a 97ca, aan de ‘Tuileries du Pottelberg’. Octave Frédéric De Craene was industrieel en zoon van arts Louis De Craene .
In december 1966 verkocht de ‘Tuileries du Pottelberg, ca 7ha (het merendeel van die aangekochte gronden) aan de NV Saterco, die grondwerken uitvoerde in opdracht van de Intercommunale Vereniging van de Autoweg E3.
In 1950 kocht Nestor Terryn (Marke 1912- Rekkem 1994) , landbouwer de hoeve aan Agnes Desurmont.
Momenteel is de hoeve eigendom van zijn zoon Frans Terryn, woonachtig in Lauwe.
Nu zijn alle percelen ten zuiden van de hoeve eigendom van ANB ( Agentschap Natuur en Bos).
BEWONERS:
___________
Michiel Esquenet, de eigenaar, bewoonde samen met zijn vrouw Marie Joseph Verschuere de hoeve sinds 1792 ( bevolkingsregister 1797 opgemaakt door Zacharias Van Belleghem).
In 1827 nog steeds Michiel Esquenet ( Inwonersregister opgemaakt door burgemeester Ferdinand Denijs in 1827).
Louis en Cathérine, zoon en dochter van Michiel Esquenet volgden hun ouders op en vertrokken in 1852 naar Kortrijk. Ze verkochten toen hun oogst via notariële akte.
Rond 1865 waren August Demets (Bellegem 1818-Marke 1892) en zijn vrouw Silvie Debucquoi (Dottenijs 1817-Marke 1891) de pachters van de hoeve. Ze trouwden in 1861 te Marke . In 1865 (notariële akte) kregen ze nog een lening van 2000fr. van de eigenares Virginie Tack.
In oktober 1883 verpachtte Virginie Tack, rentenierster en weduwe van Petrus Carpentier de hoeve en gronden aan Louis Dendievel (Marke 1827) en zijn vrouw Adelaïde Vantieghem (Wattrelos Fr. 1834) de nieuwe bewoners-landbouwers. Ze kwamen van een klein hofstedeken op Markesteert.
In 1894-95 pachtte Adolf Deryckere de hoeve, nog vóór hij trouwde in 1895 in Deerlijk (Deerlijk 1857-Marke 1931) met Marie Benoit (Deerlijk 1869-Marke 1914). De nazaten wisten niet waarom hij naar Marke kwam.
Robert Deryckere, zoon van Adolf ( Marke 1901-Marke 1997):
‘Ze kwamen van Deerlijk. Ze trouwden in 1895, maar vóór ze trouwden in 1895 pachtte Adolf Deryckere de hoeve en boerde daar al alléén. Waarom niemand weet het.
Moeder Marie Benoit voelde zich daar niet in haar schik in de buiten, ze was zelfs bang. Want op een dag kwam de domestiek dronken binnen en werd er buiten gezet, toen zei hij dat hij de hoeve in brand ging steken. Van dan af was ze zeer bang.
Adolf Deryckere zocht natuurlijk om daar weg te geraken van de hoeve en door toedoen van burgemeester baron Emmanuel de Bethune mocht hij in één van zijn huizen komen wonen in de Markekerkstraat.’
In 1900 kwam Remi Terryn ( Deerlijk 1872-Marke 1959), getrouwd met Marie Victoor (Waregem 1874-Marke 1946) als landbouwer de hoeve bewonen. Hun zoon, Nestor (Marke 1912- Rekkem 1994), getrouwd met Irma Denorme (Heist-op-den-Berg 1918 – Rekkem 1990), was de opvolger. In 1979, bij mijn interview, was hij al geen landbouwer meer. Hij stopte als landbouwer in 1973 en verliet de hoeve in 1994. Hij overleed hetzelfde jaar. De hoeve werd een 10-tal jaren verhuurd aan E. Leblond uit Rekkem en is nu nog altijd door iemand bewoond (gegevens Frans Terryn).
Nestor Terryn , zoon van Henri:
‘De Watervalstraat was een overblijfsel van de oude bedevaartweg naar St. Cornelius in Aalbeke. Langs deze weg aan de hoeve Terryn stond een wilg, en de bedevaarders kwamen met kaarsen vergaderen aan deze wilg. Aan de wilg stond een tafel, waar men kaarsen kon kopen om op bedevaart te gaan naar Aalbeke.
Die weg liep vroeger door tot de Kapellenhoek, maar in de jaren ’70 stopte hij aan de loop van de Markebeke. Sinds 2012 is er nu een nieuwe wandelweg startende aan de hoeve Bonne, langs de autoweg E17, en zo de Watervalstraat weer in tot het kruispunt Kalvariestraat-Kardinaalstraat-Keizerstraat- Watervalstraat (ongeveer 5km).In de boomgaard van de hoeve stond ook een perenboom, en ieder jaar kwamen de bakkers van Aalbeke om peren om perentaarten te bakken. Deze boom was meer dan 200j oud en droeg alle jaren Corneliusperen. Daarnaast stond ook een kerselaar die meer dan 200j oud was. De hoeve bezit een schuur, die gebouwd werd met aarde uit de weide die erbij lag. Zijn hoeve was met strodak bedekt doch alles werd hernieuwd in het jaar 1945.’
(1)Kinderen: Pieter Amand Tack (Kortrijk 1818-Kortrijk 1910), volksvertegenwoordiger en Staatsminister en Virginia Tack, weduwe van brouwer Petrus Carpentier.
(2) JeanBaptiste Joseph ( Tourcoing 1800-Mnen 1855),de vader van Jean Baptiste Desurmont- Marie Carpentier trouwde in 2e huwelijk met Julienne Vuylsteke (Menen 1812-Menen 1846), dochter van brouwer Charles Joseph Vuylsteke (Geluwe 1779-Menen 1838) en Sophie Adelaïde Vanderghote, in Menen. De brouwerij Vuylsteke werd in Menen opgestart in 1810 door Charles Joseph.
Oppervlakte 16ha 59a in 1812. Hoeve gelegen op de Markesteert in de Lampestraat,( ook Wolverijdreef). Kad.SB 461M en areaal.
DE EIGENAARS:
_____________
Einde 18e eeuw waren de hoeve en het areaal eigendom van Jacques Antoine De Reu (Komen Fr.1728-Komen Fr.1774) en Marie Joanna Vandenbroucke (Aalbeke-Komen Fr.).
In 1801 was Mw. Marie Joanna Vandenbroucke , rentenierster, eigenares (Kadastraal register van gebouwde en onbebouwde eigendommen in Marke jaar 10 ).
Na het overlijden van Marie Joanna Vandenbroucke erfde de dochter Marie-Henriette Joseph De Reu (Komen ca 1764-Kortrijk 1812) het goed. Bernardine Jeanne Colette De Reu (Komen Fr.1762-Komen Fr.1799), een zuster van Marie-Henriette was getrouwd in 1786 met Arnould Ignace Joseph Lambin (Komen Fr.1758- Komen Fr.1820), advokaat en notaris . Arnould Ignace Joseph was burgemeester van Komen-Frans (1790-1791 en 1800 tot 1809).
In 1812 werd overgegaan tot de inventaris en de verdeling van de goederen van Marie-Henriette. Naast de hoeve in Marke , was er ook nog een in Kortrijk en Bellegem.
Joseph Marie Lambin( Komen Fr.1797-Komen Fr.1873), garenfabrikant in Komen Fr., zoon van Arnould Ignace en Bernardine ,getrouwd in Komen Fr. in 1819 met Marie Sophie Van Ruellen (Wervik Fr.1797-Komen Fr.1870) werd volgens testament van 23 november 1812, van Marie Henriette Joseph De Reu, zijn tante langs moeders zijde, de nieuwe eigenaar van de hoeve ‘Ten Beukelen’. Er waren 7 erfgenamen . Hij werd volledig eigenaar bij proces verbaal genomen tussen de medeërfgenamen.
Op 22 februari 1819 (akte), verkocht Joseph Marie Lambin, het ganse domein met hoeve in 23 loten (1) aan notaris Louis François Delaoutre (2) te Moeskroen voor 30.400fr. De verkoop ging door in hotel ‘Damier’ te Kortrijk.
De notaris kocht voor eigen rekening (1/8e) en maakte zich sterk voor Augustine Constance Grossemy (Tourcoing ca.1780-Roubaix 1840), fabrikante (3/4e ), weduwe van Pierre Constantin Prouvost (Roubaix 1782-Roubaix 1812) en Aimé Joseph Gruart (1/8e ) (spinnerij) (Roubaix1778- Roubaix 1856) , die getrouwd was met Albertine Augustine Joseph Prouvost (Roubaix 1778- Roubaix 1849), de zuster van Pierre Constantin (1782), beiden waren fabrikanten in Roubaix.
De familie Prouvost speelde een belangrijke rol in de textielnijverheid.
In 1840 was de hoeve met de erfelijkheden nog eigendom van Augustine Constance Grossemy,de weduwe van Pierre Constantin Prouvost, zoon van Pierre Constant Joseph (Roubaix 1747-Roubaix 1808), burgemeester van Roubaix ,en van Marie Henriette Destombes (Roubaix 1747-Roubaix 1798).
Na haar dood in 1840 werd de zoon van Augustine Constance Grossemy, ook Pierre Constantin Prouvost genaamd, de nieuwe eigenaar, de oppervlakte van hoeve en areaal was nog altijd 16ha59a .
Prouvost verkocht in 1872 het geheel aan Paul de la Croix- Jeanette Cathérine Simillon , koopman in Kortrijk ,(Sint-Anne), die al aanpalende gronden bezat. Onder hem groeide het areaal nog aan. In 1885 liet Paul de la Croix een nieuwe kapel bouwen op de hoek van de Lante- en Wolverijstraat . Tot nog toe werd nog niet achterhaald wat de aanleiding was tot het oprichten van de kapel (3).
Bij verdeling in 1908 werd zoon Paul Pierre Aimable de la Croix [ Kortrijk 1853-1940 Auray (Morbihan) Fr.] eigenaar te Kortrijk, getrouwd in 1894 te Aalst met Marie-Thérèse de Bethune (Aalst 1875-Ukkel 1960), dochter van Paul Valery de Bethune (Kortrijk 1830-Aalst 1901) en Adelaïde Eliaert (Aalst 1835-Aalst 1896) de nieuwe eigenaar .
Bij verdeling kwamen de goederen in handen van de kinderen van Paul Pierre Aimable en Marie-Thérèse de Bethune (documenten medegedeeld door Luc Van Hauwaert):
1/ Anne –Marie de la Croix (Kortrijk 1901-Ohain 1976), getrouwd met Adrien de Behault (Gent 1884-Voeren 1966). Ze werden eigenaars van 1ha 63a 60ca.
2/ De hoeve zelf met de gronden en de kapel incluis kwamen in handen van Albert de la Croix , stalmeester (Brussel 1898 –Etterbeek 1940). Daarna in handen van zijn weduwe en kinders. Zijn weduwe was Renée Durutte (Ixelles 1892-Ixelles 1943), dochter van René baron Durutte (Ieper 1851-Brussel 1920) en van Gabrielle Hubert de Salmont (1866-1940). De oppervlakte die hen toekwam was 23ha80a01ca. De erfgenamen verkochten het ganse complex.
De hoeve en areaal is nu eigendom van het houtbedrijf Vandecasteele in Aalbeke(NV Patrivas).
DE BEWONERS - UITBATERS:
_______________________
André Penez (Marke 1768-Hulste 1829)(4) was al de huurder en bewoner op het einde van 18e eeuw. Hij was van juni 1800 tot einde mei 1801 ‘maire provisoire’ (voorlopige meier), afwisselend met Pierre Florin. In 1801 werd Zacharias Van Belleghem definitief ‘maire’ ( de eerste moderne burgemeester).
Breye Constant (Moeskroen ca.1761 – vóór 1841), getrouwd met Marie-Anne Moulin(Luingne ca.1761- Aalbeke 1841), was de volgende uitbater .
Op 21 september 1841 verhuurde eigenaar Prouvost de hoeve aan Petrus Eduardus Busschaert (Akte 21 september 1841).
Petrus Eduardus Busschaert(Marke 1814-Aalbeke 1879) was getrouwd met Maria Anne Bonte(Moeskroen 1814-Tielt 1883) en was een zoon van Joannes Busschaert (Rollegem1782- Marke 1838)- Marie Josephe Yserbyt (Heestert 1775-Marke 1837) ,en broer van Frederik die de hoeve ‘Ter Elst’ uitbaatten.
Twee broers ,Augustin en Cyrille (Théodule) , zonen van Petrus Eduardus Busschaert en Maria Anne Bonte en kleinzonen van Joannes en Marie Josephe Yserbyt waren priesters en opeenvolgend principaal (bestuurder) van het Sint-Jozefscollege in Tielt .
Petrus Eduardus en Maria Anne Bonte kregen in Marke 6 kinderen ( tussen 1839 en 1851). In 1952 gingen ze in Aalbeke de hoeve ‘Heerlijkheid van Heule’ uitbaten. Ze kregen daar nog 2 kinderen tussen 1853 en 1855.
In 1852 werden ze opgevolgd door Petrus Franciscus Breye (François)( Moeskroen 1799- Marke 1858 )en Adelaïde Leman (Wattrelos 1809 - Marke 1886). Petrus Franciscus was de zoon van Constant en Marie-Anne Moulin.
Na het overlijden van Petrus Franciscus in 1858 ploegde Adelaïde voort met haar zoon Jean-Baptiste (Marke 1833 – Rollegem 1907), die in 1889 naar Rollegem vertrok.Hij trouwde in 1875 in Aalbeke met Pharaïlde Hanssens (Aalbeke 1853), landbouwersdochter op het gehucht de Lampe.
Zoon Fleurisse of Floris (Marke 1844), getrouwd in Aalbeke 1881 met Eugenie Leonie Mercier (Marke 1852-Marke 1898) volgde zijn moeder Adelaïde Leman op .
In 1913 kwam de familie Hugo Van Hauwaert (Wielsbeke 1879-Lauwe 1969)- Augusta Van Respaille (Wielsbeke 1882-Lauwe 1963) uit Wielsbeke ,de hoeve uitbaten.
Hugo was gemeenteraadslid van Marke van 1933 tot 1946 en van 1950 tot 1952.
Zoon Georges (Marke 1919-Marke 1983) en zijn vrouw Madeleine Vlieghe (Marke 1919-Marke 2011) volgden Hugo op. Hij was gemeenteraadslid van 1954 tot 1976.
Madeleine Vlieghe verliet de hoeve in 1983 (gegevens medegedeeld door Luc Van Hauwaert).
(1)In deze akte kon ik volgende ‘toponiemen’ vinden: ‘Het Keystuk’, ‘De Coquerulle’, bos ‘De Coquerulle’ 14a, ‘Het Laagbos’ 1ha27a, ‘Lindestuck’, ‘De Put’, ‘Den Puit’.
Het totaal (23 loten) was 16ha59a 160mllia groot en werd genaamd ‘Het GOED TEN BEUKELEN’.
(2)Louis François Joseph Delaoutre (Croix1778-Moeskroen 1825) was meier (maire) onder het Frans Bewind, daarna burgemeester van Moeskroen van 1813 tot 1825 (Mémoires de la Société d’Histoire de Mouscron et de la Région t.XIII, fasc. 1,1991 pag.93).
(3)Volgens de kadastrale gegevens kwam in 1885 een nieuwe constructie (460b >5ca) op het stuk SB 460 door bemiddeling van Paul de la Croix- Simillon >>>>een kapel! In de verkoopakte van 1819, die zeer gedetailleerd is, is er geen sprake van een kapel. Algemeen is geweten dat er een kapel staat met het jaartal 1776. De steen met inschrift 1776, boven het portaal van de kerk in Aalbeke verwijst naar de verbouwing van de kerk in 1776 (’T Aaltje sept-okt.2005). In 1840 bestond volgens het kadaster geen kapel toen Prouvost eigenaar was ,ook bij de verkoop in 1872 aan Paul de la Croix- Simillon……Er kan een kapel gestaan hebben in 1776!? Tussen 1840 en 1885 staat geen kapel gekadastreerd. Stof om na te denken en verder te onderzoeken. Momenteel wordt de kapel ook ‘Vanhauwaertskapel’ genaamd.
(4)André Penez (Marke 1768 of 1769- Hulste 1829) trouwde in 1789 in Aalbeke met Marie-Joanna Lerouge (Aalbeke 1770-Hulste 1841). Hij was ook eigenaar van gronden op Markesteert. Ze hadden 10 kinderen, allen geboren in Marke. Het eerste kind werd geboren in 1790 het laatste in 1812. Frans , bleef in de slag van Leipzig (1813) onder Napoleon 1. Lodewijk (Marke 1812-Hulste 1887) was schepen van Hulste. Diens zoon Aloïs was onderpastoor in Hooglede.
DE HOEVE 'LEIEMEERS' (Hoeve David) _________________________________ Ligging : Kadaster SA 16 op het einde van de Pontestraat links tegen de Leie. In 1986 was de totale oppervlakte 5ha30a (Landelijk Leven Marke). Oospronkelijk was de hoeve 12ha groot.Door de onteigeningen van de A17 in 1972 en het rechttrekken en verbreden van de Leie begon het lanbouwareaal te slinken. EIGENAARS: __________ Begin de 19e eeuw was de hoeve eigendom van Jean François Joseph Hasaert (Kortrijk 1762- Kortrijk 1845) en zijn vrouw Jeanne Colette Robin (+ Kortrijk 1855), renteniers, te Kortrijk. Bij successie in 1846 kwam de hoeve in handen van Pierre Jean Planckaert-Thérèse Josephe Hasaert ( +Kortrijk 1832, 44j.oud),tabakfabrikanten in Kortrijk en in 1853 verkochten de erfgenamen(kinderen) het goed aan barones Julie Adèle de Renty (Lille 1792-Kasteel Overham 1856), huisvrouw van Felix baron Bethune (Kortrijk 1789- 1880).Na het overlijden van Julie Adèle de Renty werd Felix Bethune de nieuw eigenaar van de hoeve en de gronden.
Felix baron Bethune was lid van het Nationaal Congres (1830-31), burgemeester van Kortrijk 1836-1854 en senator (1844-1870). Het gezin telde 4 kinderen : Sidonie,Jean-Baptiste, Felix en Paul.
Baron Paul Bethune (Kortrijk 1830-Aalst 1901) erfde de hoeve in 1881 . Hij was advokaat aan de balie van Brussel, Provincieraadslid (1860-1870) Oost-Vlaanderen, raadslid (1866-1895)Aalst, schepen (1888-1895) van Aalst, senator (1870-1901). Hij vestigde zich in Aalst waar hij in 1856 trouwde met Adelaïde Marie Hubertine Eliaert (Aalst 1835- 1896), de jongste dochter van Corneille en Catherine Cools. Hun kinderen: Felix,Benoit,Leo,Charles,Louis,Marie-Thérèse en Gaston.
In 1901, na het overlijden van baron Paul Bethune kreeg barones Marie-Thérèse Bethune de hoeve en gronden : Kadaster SA 3,5,6,7,9,10,11,12,13,14,15a,16a,17a,18,19,20,33b,34,24,36,37,38 en 39 en in Lauwe SA 699,700 in totaal 11ha 97a 6ca. Ze kreeg ook de hoeve Herelbout met de gronden groot 16ha7a 15ca.
Barones Marie-Thérèse de Bethune (Aalst 1875- Ukkel 1960) huwde in 1894 met Paul de la Croix (Kortrijk 1853- Auray Morbihan Fr. 1940). Ze was vrijwilligster bij de geallieerde inlichtingendienst 14-18 en politieke gevangene 14-18. Haar broer baron Gaston Bethune (Aalst 1877- Newport Rhode Island USA 1977) ) kreeg de hoeve Dendoncker in de Rekkemsestraat toebedeeld: 8ha 28a 2ca.(in 1992 afgebroken). In 1934 werden de hoeven 'Leiemeers' en 'Herelbout' verkocht aan Marguerite Tytgat , echtgenote van Alphonse Van Kan ,van de ‘Molens van Deinze’. Huidige eigenaars zijn: Lavaert Raphaël en Harrie Anna, en Lavaert Isabel.
BEWONERS: ___________
In de 18e eeuw was Martinus Verhamme (Marke-Marke 1825, 87 jaar) gekend als uitbater. Op 9 november 1799 raasde een orkaan over de hoeve en bracht enorm veel schade mee (akte notaris G. Valcke 2 april 1802). Begin 19e eeuw : Louis Delcour (Neuville 1784-Marke 1841), getrouwd met Rosalie D’Halluin( Linselles Fr 1796- Marke 1873). Isidoor Delcour (Marke 1835-Marke 1917) zoon van Louis, getrouwd in 1868 met Sophie Lerouge (Lauwe 1840) zou de hoeve later uitbaten. Hij was schepen van Marke van 1900 tot 1917. Arthur Delcour (Marke 1877-?), zoon van Isidoor, en zijn vrouw Rachel Everaert (Marke 1886-?), getrouwd in 1914 in Marke. Rachel was de dochter van Joseph(Bellegem 1862-Marke 1901) en Palmyre Libberecht (Bellegem 1860-Marke 1923), die op het ‘Goed te Marke’(Kimpens hof) boerden. Ze werden daar opgevolgd in 1897 door Aloïs Dekimpe (Marke 1836- Marke 1918) en Louise Rosalie Maertens (Bissegem 1842-Marke 1920) (akte verpachting Joseph de Bethune).
In 1931 kwam Irma Vanneste (Rollegem-Kapelle 1889-Kortrijk 1976) met haar 10 kinderen: Etienne-Angèle- André-Jozef-Georges-Gerard-Antoinette-Agnes-Albert en Arthur David. Ze was getrouwd in 1910 met Odiel gezegd Camiel David (Wevelgem 1887- + in Frankrijk).
Etienne David (Rollegem-Kapelle 1911-Kortrijk 2010)- Agnes David (Rollegem-Kapelle 1924-Kortrijk 2011) en Antoinette David (Rollegem-Kapelle 1926-Kortrijk 2019)-: een bewogen geschiedenis: “Onze ouders,Odiel Camiel David en Irma Vanneste boerden in Rollegem-Kapelle op de ouderlijke hoeve van Irma, maar Camiel had op zekere keer stiekem een hoeve gepacht in Frankrijk in het departement van de Eure. Camiel vertrok zonder zijn vrouw naar die hoeve in Frankrijk. Hij werd achterna gevolgd door zijn vrouw en hun 10 kinderen (allen geboren in Rollegem-Kapelle). De verhuis gebeurde met haar schoonbroer Arthur Braekeveld (Kortrijk 1878-Kortrijk 1949) (1), die vervoer en verhuizingen deed en die getrouwd was met Elvire de zuster van Irma . Hij woonde naast de bioscoop ‘De Palace’ in de Zwevegemstraat te Kortrijk. Irma had het daar niet naar haar zin en kwam na een 2-tal jaren terug…met verhuizer Arthur Braekeveld. De rit ging naar Gullegem naar de hoeve van haar zuster Palmyre, getrouwd met Adolphe Laridon. Daarna verbleef ze nog een tijdje in Gullegem, waar ze een winkeltje openhield (eieren, boter, zuivelprodukten) gedurende een 6-tal maanden. Camiel David, vader van de Davids was afkomstig van een hoeve in Wevelgem, gelegen ongeveer rechtover de St. Theresiakerk, maar meer naar de Leie toe. Irma Vanneste, de moeder van de Davids was afkomstig van een hoeve in Rollegem-Kapelle (Emile Victor Vanneste -Maria Coussement). Iemand had gehoord dat de hoeve in Marke aan de Leie vrij kwam. De hoeve was eigendom van de Heer Paul de la Croix – de Bethune Marie-Thérèse van St. Anne. Toen moeder Irma in 1931 aanklopte bij de la Croix vernam ze dat de hoeve al toegezegd was aan Raymond Delobelle (die de hoeve aan het OC betrok). Ze schakelde priester A. Dejonghe (2) in, die ze goed kende, van Beveren-Roeselare en deze ging solliciteren bij de la Croix, zeggende dat de moeder verlaten werd met haar 10 kinderen en de priester wist ook dat de la Croix zeer christelijk was. Hij geloofde vast in de priester. A.Dejonghe werd pastoor van Sint-Jan in Kortrijk. De la Croix bevestigde dat er nog niets getekend was en zo kreeg Irma de hoeve.” Vader Camiel David overleed in Frankrijk, nog later dan zijn vrouw Irma. Hij heeft nooit op de hoeve in Marke gewoond. De laatste David-bewoners van de hoeve waren Joseph (Rollegem-Kapelle 1917-Kortrijk 2008) en André (Rollegem-Kapelle 1921 – Lauwe 2017 ), die als laatste overbleef. Het laatste verblijf van André was Residentie Hortensia in Lauwe.
(1)Arthur startte een weverij (Tissage Braekeveld) in de Veldstraat in Kortrijk. Zijn zoon Eugène volgde hem op, maar ging in faling.
(2)Alberic Dejonghe, geboren te Roeselare in 1900,onderpastoor op Sint-Anna-Brugge, werd als 5e pastoor van St.Jan te Kortrijk benoemd op 17 maart 1953. Hij overleed te Kortrijk in de nacht van 13 op 14 augustus 1966. Archief kadaster. Persoonlijk archief.
1949: een idyllisch plekje aan de Leie achter de hoeve David. Op de achtergrond de oude Leie-arm ( de dode Leie)
In Rollegem-Kapelle vóór het vertrek naar Frankrijk.
Angèle - André -Camiel (vader)- Albert- Irma Vanneste- Jozef - Etienne
Agnes - Antoinette - Georges -Gerard - Arthur..
Hoeve David 1950.
Hoeve David met ernaast de hoeve 'Herelbout' in 1950.
Betreft: Kad. SA 418 . Oppervlakte ca.9 ha (mededeling Marnix Holvoet).
De hoeve had tot na de Tweede Wereldoorlog een wal (dixit Gérard Holvoet). Vanaf 1951 verdween de wal systematisch. In 1963 werd een nieuw woonhuis gebouwd door Gérard Holvoet. Het oud woonhuis dient nu als bergruimte. Men is gespecialiseerd in de verkoop van allerhande tuin- en landbouwgoederen. In de serren kweekt men groenten ,planten en bloemen. Gekend als ‘Boerenbond’ of ‘Aveve’ (1).
EIGENAARS:
__________
Begin de 19e eeuw was de hoeve eigendom van Zacharias Van Belleghem (Marke-Marke 1832, 72 j.oud) en zijn vrouw Marie-Josephe Vanden Bogaerde (Kortrijk 1760-Marke 1836). Van Belleghem had de hoeve met de erfelijkheden gekocht, bij publieke toewijzing op 31 maart 1817, aan Cathérine Caroline Robette, adellijke weduwe van Michiel Gabriel Hoverlandt, uit Doornik. Hij woonde op het Goed te Marke en bouwde achteraf ‘Het Kasteelken’ in de Vagevuurstraat. Zacharias was de eerste moderne burgemeester (meier) van onze gemeente in 1801.
In 1837 werden de onroerende goederen van de nalatenschap van Zacharias Van Belleghem en Marie-Josephe Vanden Bogaerde openbaar verkocht in 46 kopen (loten). Ze stierven kinderloos.Oorspronkelijk was de hoeve en erfelijkheden 14 ha 44a 25ca , toen in pacht gehouden door Petrus Joannes Maes.
Petrus Franciscus Van Belleghem (Marke 1785-Marke 1867), burgemeester sinds 1830 kocht, als erfgenaam en mede –verkoper,bij akte van 19 april 1837 , 15 loten. Petrus Franciscus Van Belleghem was de zoon van Franciscus en Joanna Theresia Crupelant en neef van Zacharias. Uit deze akte leren we ook dat er een kapelleke stond op de hoek van de Marktstraat en de dreef naar de hoeve. In 1876 liet Désiré Herman, vlashandelaar, er een nieuwe kapel bouwen, ‘Hermantjes-kapel’ genaamd.
Op 15 maart 1841 werd 61a ,zijnde het 8e lot SA 419 verkocht door Petrus Franciscus Van Belleghem en Victoria Glorieux (Kooigem – Marke 1857), aan Amelia Glorieux (Kooigem1786- Bellegem 1865 ) , die het 5e lot, zijnde de hoeve ( 8ha57a 20ca) kad.SA 418,416 ,414 ,gekocht had in 1837 voor 21.500fr. Zij was weduwe van Everardus Everaert (Bellegem1790- Bellegem1821), en zuster van Victoria ,en landbouwster in Bellegem. Het ‘Craeypoelhof ‘ werd beschreven als “Een alderschoonste en ten meerdere deelen nieuwgebouwen hofstede. Er was een wal achter het woonhuis, en een capelleke op de hoek van de dreve.”
Justina Van Belleghem (Marke 1833 – Kortrijk 1911), dochter van Petrus Franciscus en Victoria Glorieux, trouwde met August Everaert (Bellegem 1817 -Bellegem 1871) en samen baatten ze het Hof te Brasseye uit in Bellegem.
Aloïs Everaert (Bellegem 1858-Bellegem 1892), zoon van August en Justina Van Belleghem, getrouwd met Zulma Glorieux (Kooigem 1858-Rollegem 1940) werd eigenaar van de hoeve en overleed in 1892 op de leeftijd van 34 jaar. Zijn broer Joseph (Bellegem 1862-Marke 1901), getrouwd met Palmyre Libberecht (Bellegem 1860- Marke 1923) was landbouwer op het Goed te Marke ( Kimpens hof).
Zulma Glorieux was de dochter van Henri, burgemeester van Kooigem en van Elise Requillart.
In februari 1897 werd de openbare verkoop van de nalatenschap van Aloïs Everaert, gehouden. De kopen 1 tot 7 en 14 tot 18 werden ( met de hoeve incluis) ( 6ha 33a05ca + grond)verkocht aan Emile Florin, nijveraar te Kortrijk, (Kortrijk 1852-Kortrijk1936). De kopen 8 tot 13 werden gekocht door Désiré Bouckaert en Ernest De Witte-Filliers (2).
Gedetailleerd: Emile Florin > SA 416,417,418, deel 412,413,414a,419, 398a en 420.
De Witte: > delen 398,414 en 419 (elk voor de helft Ern. De Witte-Filliers en Désiré Bouckaert-De Witte.)
Cyriel Degrijse (Rumbeke 1882-Marke 1973) en Marie Callens(Heule 1885-Izegem 1933) kochten het goed op 11 januari 1938 aan de erfgenamen van Emile Florin- Callewaert.
Marnix Holvoet (zoon van Gérard):” Medard Vandewoestijne, landbouwer in de Kleine Marktstraat had graag de hoeve gekocht voor het klooster, doch de erfgenamen van Emile Florin verkozen de hoeve te verkopen aan Cyriel.”
Op 14 januari 1938 verpachtten Cyriel Degrijse en Irma Callens een blok van 5ha 89a 64ca aan de ‘Tuileries du Pottelberg’ om zavel te trekken.
Het klooster van Marke kocht op 11 januari 1938 een perceel aan de erfgenamen van Emile Florin-Callewaert van 1ha 33 a. Op 14 januari 1938 verpachtten ze het perceel aan de ‘Tuileries du Pottelberg’ om zavel te trekken. Het perceel was toen gebruikt door Cyriel Degrijse.
Na het overlijden van Cyriel Degrijse kwam de hoeve in handen van dochter Paula(Marke 1923 –Marke 1997), die getrouwd was met Gerard Holvoet (Marke 1917-Marke 1999). In de volksmond ‘Gérard van ’t Withuis’. Hij was de zoon van Remi, die café ‘’t Withuis’ openhield in de Sint-Annastraat.
Momenteel zijn de 8 kinderen van Gerard Holvoet en Paula Degrijse de eigenaars (ca.9 ha) te weten:Ann,Bart,Geert,Greet,Marnix,Martin,Martine,Myriam.
BEWONERS:
___________
Tot 1827 was Joannes Petrus Maes pachter van het hof.
Vanaf 1828 waren Petrus Terrijn (Bellegem1797- Kuurne 1868) en zijn vrouw Amelia Vandenbulcke (Bellegem 1807 -Kuurne 1867) uitbaters van de hoeve. Inoktober 1865 vertrokken ze naar Kuurne. Petrus was de zoon van Jacobus Terrijn (+ Bellegem 1836) en van Marie Joanna Slosse, landbouwers in Bellegem. Hun dochter Philomène Terrijn(Marke 1843-Marke 1890) was getrouwd met Felix Baert (Kortrijk 1827-Marke 1913), schoenmaker te Marke. Felix Baert was eerst knecht bij Jean-Baptiste Josson (Marke 1798-Marke 1887), leerlooier, in de Vagevuurstraat. Wat later werd hij uitbater van café ‘Het Roodhuis’ in de Rekkemsestraat.
In 1867 werden August Vanhoenackere (Bellegem 1832-Aalbeke 1900) en zijn vrouw Julie Courtens (Kortrijk 1852-Aalbeke 1945) de nieuwe bewoners.
In 1898 vertrokken August en zijn vrouw naar Aalbeke.
In 1898 werd de hoeve uitgebaat door de nieuwe bewoners Henri Callens (Gullegem 1860-Marke 1945) en zijn vrouw Idonie Ghekiere (Winkel Sint-Elooi 1860-Marke 1947). Ze trouwden te Marke in 1884.
Cyriel Degrijse (in de volksmond ‘Greizjes’) trouwde met Marie Callens, dochter van Henri, en volgde hem op. Ze kochten de hoeve.
Esther Courtens (Marke 1925):
“Henri Callens en Idonie Ghekiere. Henri was garde-chasse in Heulebos in Heule.Hij moest pensejagers aangeven. Doch dat is iets dat hij niet graag deed….en wilde landbouwer worden , daarom verhuisde hij naar Marke, naar de hoeve, die vrij kwam in de Marktstraat. Het betrof de hoeve waar nu het AVEVE is. Marie Callens , een dochter van Henri, trouwde met Cyriel Degrijse, die de hoeve kocht.”
Alle dochters Callens hebben hun nest in Marke gebouwd:
________________________________________________
1/ Leonie (Heule 1885 – Izegem 1933) X met Raymond Delobelle (in de volksmond ‘Monten Verschuere’) . Op de hoeve aan het ontmoetingscentrum. Sinds 1938 de hoeve ‘Coucke’ (Remi Coucke)
2/Marie (Heule 1886-Kortrijk 1968), X met Cyriel Degrijse. Op het ‘Craeypoelhof’
3/Irma( Heule 1887- Marke 1973) X met Cyrille Courtens. Op ‘Den Plas’ in de Preshoekstraat (manège Saeftinghe)
4/Elodie ( Heule 1888- Marke 1974) X met Julien Wyseur.
5/Stephanie( Heule 1890- Marke 1946) X met Emile Vlieghe. Op de hoeve ‘Priesterage’ in de Marktstraat.
Gérard Holvoet trouwde met Paula Degrijse , de dochter van Cyriel en samen waren ze de volgende uitbaters.
Momenteel baten kinderen-erfgenamen van Gérard en Paula de hoeve uit.
(1)In 1764 heette de Marktstraat de Craeypoelstraete, leidende van de Plaats naar de herberg ‘De Slabbaert’ (ongeveer ter hoogte van café ’De Vlasbloem’).Vanaf 1827 werd het de Marckestraat. In 1968 Marktstraat. Vóór de aanleg van de spoorweg in 1842, liep de Marktstraat naar het noorden tot aan de Doenaertstraat, verder naar de Markebekestraat tot ongeveer aan café ‘De Slabbaert’ (‘De Vlasbloem’).
(2)(Theophiel) Ernest De Witte (Kortrijk 1842-Kortrijk 1892), textielhandelaar-fabrikant was de zoon van Philippe Jacobus De Witte (Moorslede 1802 – Kortrijk 1876), schilder en leraar aan de tekenacademie in Kortrijk. Hij was getrouwd met Romanie Visage (Poperinge 1836-Elsene 1917),dochter van een wolfabrikant in Poperinge. Zijn zoon Ernest (Kortrijk 1871-Ukkel 1916) stichtte in 1894 samen met zijn moeder Romanie een vennootschap Ernest De Witte-Visage. In 1896 en 1897 kocht de vennootschap te Marke grond om er een stoomweeffabriek op te richten. In 1903 werd dan uiteindelijk de N.V. Ern.De Witte –Visage opgericht. (meer hierover in een nieuw artikel later)
LIGGING: kad. SB 416 : Cyriel Verschaevestraat (weldra Zusters Lovelingstraat?) tegen de A17 (aangelegd in 1972). Tijdens het Ancien Régime heette de hoeve ' De Druart'. Het adres van de hoeve was vroeger Busschaertstraat nr.2. De straat ontleende haar naam aan de familie Busschaert , die er zich vestigde in het begin van de 19e eeuw. Het was oorspronkelijk een omwalde hoeve.Tussen 1873 en 1918 werd een groot gedeelte van de omwalling dichtgegooid. De huidige 'Druartstraat' ligt ook niet op haar plaats.
Vóór de verkaveling door de NV Algimo (1)uit Gent en de aanleg van de A17 in 1972 was het een hoeve van 27ha. Erna bedroeg het landbouwareaal nog 20 ha. Nu wordt de hoeve niet meer uitgebaat. 5 ha grond wordt nog gebruikt door de erfgenamen van Paul en Jacques Bostoen.
DE EIGENAARS:
_____________
1/Begin 19e eeuw was het eigendom van Pieter Van Tieghem rentenier te Gent.
2/Van Tieghem Melania ( Gent1797- Brugge1856)(2) , eigenares ,echtgenote van François Van Hamme (Brugge 1789-Loppem1859) eigenaars te Gent. François Van Hamme was in 1817 gemeenteraadslid in Brugge. Hij hertrouwde in 1857 met Lia De Gheus.
3/In 1857 kwam de hoeve bij successie in bezit van mevrouw Antoine Huyttens (1796-1853)- Ferdinanda Coleta Van Tieghem (1796-1858), eigenaars in Destelbergen.Het echtpaar bewoonde het kasteel ‘Te Lande’ in Destelbergen.
4/Bij de verdeling in 1863 werden Karel Jan Ghislain en Pieter Van Tieghem van Mariakerke eigenaars.
5/Bij successie in 1880 was Valérie de Séjournet-Rameignies van Tieghem(De Ten Berghe)( Gent 1837-Gent 1908) van Ramignies de nieuwe eigenares. Zij was de echtgenote in tweede huwelijk van Albert Hendrik Jozef Ghislain de Ten Berghe (1830-1903). Zijn eerste vrouw was Elisabeth Behaghel ( 1829-1860).
6/In 1910 bij verdeling werd de hoeve in het bezit gesteld van Raoul Van Hoobrouck de Ten Hulle de Séjournet de Rameignies (Gent 1871-1950) en zijn zuster Blanca van Hoobrouck ten Hulle ( Rameignies 1869-Gent 1942), de zoon en de dochter van Albert Hendrik Jozef Ghislain de Ten Berghe.
7/Raoul Van Hoobrouck de Ten Hulle Séjournet de Rameignies uit Gent , rue de la Taverne 13, werd enige eigenaar. Hij was getrouwd met Marguerite Kervyn d’Oud Mooreghem ( 1876-1954). Hun dochter Françoise de Séjournet de Rameignies(Gent 1908-Ukkel 2000) trouwde in 1929 met Pierre della Faille de Leverghem (1906-1989) , ze zijn gescheiden in 1976.
8/De huidige eigenaars in 2021 zijn de erfgenamen van Jacques Bostoen .Jacques en Paul Bostoen zijn de zoons van André en Godelieve vande Vyvere, gekend van de groep Matexi. Jacques Bostoen is de beheerder van Flanders Immo NV in Destelbergen; zijn zoon Henry is er afgevaardigd bestuurder (Mededeling I.Callens Kortrijk).
BEWONERS
__________
-Pieter Vanneste-Delporte.
-Burgemeester Pieter Vanneste- De Maître
-Joannes Busschaert (Rollegem1782- Marke 1838)- Marie Josephe Yserbyt (Heestert 1775-Marke 1837).
-Rond 1840 schepen Frederik Busschaert (Marke 1807-Marke 1872), zoon van voorgaande . Hij trouwde in 1841 met Vannieuwenhuyse Felicitas (Aalbeke 1820-Marke 1904). Frederik was schepen in Marke van 1864 tot 1872.
*Twee broers ,Augustin en Cyrille (Théodule) , zonen van Petrus Busschaert (Marke 1814-Aalbeke 1879) en Maria Anne Bonte( Moeskroen 1814-Tielt 1883) en kleinzonen van Joannes en Marie Josephe Yserbyt waren priester en opeenvolgend principaal (bestuurder) van het Sint-Jozefscollege in Tielt (3).
Petrus Busschaert-Bonte ging rond 1852 de hoeve ‘De Heerlijkheid van Heule’ in Aalbeke, uitbaten.
-Emiel (Marke 1849-Lauwe1931), Jules( Marke1843-Lauwe 1925) en Gustaaf (Marke1859- Wevelgem 1947), volgden hun vader Frederik op. Emiel en zijn zuster Leonie (Marke 1847-Marke 1916) kochten in 1903 een perceel bouwgrond aan Barones Thérèse de Bethune in de Markekerkstraat en zetten er een huis op (nu apotheek Tom Vanneste).In 1930 werd het huis verkocht aan suikerijfabrikant Ferdinand Glorieux ( Marke 1884-Marke 1963)-Zoë Vinckier(Rumbeke1895-Marke 1979) (4).
-Gustaaf Busschaert (Marke 1859- Wevelgem 1947), overblijver, getrouwd met Julie Dhondt (Menen1872- Wevelgem 1966), vertrok in 1896 naar Wevelgem. Hij was gemeenteraadslid in Marke van 1884 tot 1893.
-In september 1900 kwamen Achiel Callens (Kortrijk 1871-Marke 1929)- Marie-Louise Desfossez (Kortrijk 1874-Marke 1938) de hoeve uitbaten. Hij was de zoon van Frederik Callens (Kuurne 1841-Kortrijk 1901) en Pharaïlde Busschaert (Marke 1844-Kortrijk 1883), een zuster van de 2 principaals van het Sint-Jozefscollege van Tielt. Achiel was gemeenteraadslid in Marke van van 1908 tot 1926.
-Gaston Callens (Marke 1907- Kortrijk 1983), getrouwd met Magdalena Holvoet (Marke 1910 – Kortrijk 1995) volgde zijn vader op.Gaston baatte de ‘Pontforthoeve’ uit op Sint-Anne (Kortrijk) van 1960 tot 1963.Hij was de neef van de vorige uitbater Remi Desfossez.
-Roger( Marke 1936) en Firmin Callens (Marke 1938-Marke 2009) volgden hun vader Gaston op. Broer Joseph Callens (Marke 1935-Kortrijk 2003) ging de ‘Pontforthoeve’ uitbaten op Sint-Anne (Kortrjk).
-Roger Callens bewoont nu alléén de hoeve, maar zonder activiteit.
-Sinds het laatste kwart van de 20e eeuw wordt de hoeve niet meer utgebaat. Nog 2 ha worden gebruikt door Paul Bostoen( de erfgenamen) en 3 ha door zijn broer Jacques (de erfgenamen Hélène-Henry en Marie-France).
(1)De sterke man bij NV Algimo is Paul Bostoen, ere-notaris; hij is een zoon van André en Godelieve VandeVijvere, gekend van de groep Matexi.
(2)Melania Van Tieghem was de dochter van Augustinus Marinus Van Tieghem en van Colette Joanna Van Der Meersch.
(3)Frederik Busschaert was de broer van Petrus , getrouwd met Maria Anne Bonte. Augustin Busschaert (Marke 1842-Nieuwpoort 1907 ) was in 1867 leraar aan het college in Poperinge. Principaal van het Sint-Jozefscollege in Tielt van 1879 tot 1886. In 1879 was de schooloorlog in alle hevigheid uitgebroken. Op 6 april 1886 werd hij ingehuldigd als pastoor van Wakken en in 1888 was hij pastoor in Nieuwpoort.
Theodule (Marke 1846-1911 Tielt ) werd op 20 november 1900 ingehuldigd als pastoor-deken van Tielt. Hij was principaal van het Sint-Jozefscollege in Tielt van 1886 tot 1892, in opvolging van zijn broer. Hij was er leraar en titularis van poësis en retorica van 1869 tot 1877 (Acta). Vanaf 1877 leraar aan het klein seminarie te Roeselare.In 1892 ,pastoor van Sint-Pieters te Ieper. Zijn gehele principalaat werd verzuurd door de Vlaamse kwestie.(300 jaar College te Tielt – Sint Jozefscollege 1686-1986 pag. 97 tot 127).
Hun broer Camiel Busschaert (Aalbeke 1855-Moeskroen 1911) was notaris en volksvertegenwoordiger te Moeskroen.
(4)Ferdinand was de zoon van Constant (Lendelede 1836-Marke 1901), en Adelaïde Van Belleghem( Marke 1843-Marke 1917), landbouwers op de hoeve achter het kasteel de Bethune, op de Markebeke.
Het Goed te Tollenaers __________________________________ Ligging: Preshoekstraat. Het Goed te Tollenaers Kad. SA 221-222 ______________________________________________________
De hoeve en het landbouwareaal : 45 ha 80 a., tijdens de periode dat André Hubaux (1934-1957) de hoeve bewoonde. Strekte ten noorden van de hoeve tot de Rekkemsestraat en de Zwinstraat en op Lauwe (ca. 15ha vóór de aanleg van de E17) . EIGENAARS __________ In 1735 is Joseph Ignatius de Ghellinck (Kortrijk circa 1711-Gent 1772), heer van Eversbeke en ter Triest , getrouwd met Sabine Philippine Colette Maelcamp (Gent 1715-Gent 1750), heer van Tollenaersdreve. Hij was de zoon van Jan Baptist de Ghellinck(Kortrijk 1672-Gent 1721) en Marie Marguerite Wallaert (1674-1715) (Monografie Marke + internet).
Emmanuel Jean Joseph dela Faille d'Assenede (Gent, 6 september 1728 - 28 januari 1808), heer van Assenede en Eeklo trouwde in 1752 met de rijke erfdochter Sabine Jacqueline Josèphe de Ghellinck (Gent1735- Gent1782), dochter van Joseph Ignatius en werd als laatste heer van Tollenaers vernoemd in 1773.
Het Goed te Tollenaers kwam zo in handen van de familie dela Faille. Joseph Sébastien Ghislain dela Faille d’Assenede (Gent 1756-Gent 1830), de zoon van voornoemde was getrouwd met Marie Colette Xavière Ghislaine d’Hane (Gent 1761-Gent 1823).
Het goed kwam in handen van hun dochter, Eugénie Marie Ghislaine dela Faille d'Assenede (Gent 1791-Gent 1859). Zij was getrouwd met François Auguste Marie Corneille de Clerque Wissocq de Sousberghe ( Gent1795-Gent 1847 ) . François was de zoon van Auguste de Clerque, burggraaf van Wissocq en heer van Sousberghe en van Marie Françoise dela Faille.
Charles Auguste Ghislain (Gent 1816-Gent 1867) de Clerque de Wissocq de Sousberghe, de zoon van François, trouwde in 1838 met Céline Marie Joséphine Ghislaine de Loën d’Enschedé(Brugge 1816-Gent 1856), en werd in 1861 de nieuwe eigenaar, na de dood van Eugénie dela Faille d’Assenede.
Bij de verdeling in 1869, werd Hermine de Clerque Wissocq de Sousberghe (1843-1922), dochter van Charles Auguste Ghislain graaf De Clerque de Wissocq en Marie Joséphine Ghislaine van Loën d’Enschedé de nieuwe eigenares. Ze trouwde met burggraaf François Hendrik de Nieulant et de Pottelsberghe (Gent 1840-Gent 1912). Hun dochter Madeleine de Nieulant et de Pottelsberghe ( Gent 1868-Gent 1938) trouwde in 1890 met baron Paul d’Udekem d’Acoz( Gent 1865-Gent 1952) ; ze woonden op het kasteel van Opdorp tot 1923.
Zo kwam het Goed te Tollenaers in bezit van de familie Paul d’Udekem d’Acoz. Pierre d’Udekem d’Acoz (Gent1895- Brussel1962), zoon van Paul erfde de hoeve Wyseur in Lauwe. Antoinette , de enige dochter van Paul d’Udekem d’Acoz erfde het Goed te Tollenaers (interview André Hubaux).
In de 70iger jaren van vorige eeuw waren de zonen van Pierre, namelijk Adrien en Gérard nog eigenaars van vele percelen grond in Lauwe.
De gronden werden verkaveld door N.V. Matexi en de kinderen Vande Vyvere : goedgekeurd 16 december 1965. De hoevegebouwen werden beschermd bij Ministerieel Besluit van 30 april 2004 onder de naam ‘Hof ter 3 gemeenten”
De eigenaar NV Mathimmo (Maatschappij voor Thesauriebeleggingen en Immobiliën NV) Vorstlaan 24 Watermaal-Bosvoorde, gesticht op 29 februari 1988 ,verkocht de hoeve in 2021.
Sinds begin juli werd gestart met het restaureren van de hoeve.
BEWONERS __________ Jan Daniël Tack (Zwevegem1689-1760) schepen en landbouwer op Tollenaers.Hij was de zoon van Daniël Tack en Catharina Rye. Ze boerden op het Goet te Lettenhove en hij was burgemeester van Zwevegem in 1717. Jan Daniël trouwde 4 maal.
Jan Tack-Rufina Vanneste (zoon van de 3e vrouw) hadden 5 kinderen. Hun zoon Jan was landbouwer op het Goed te Tollenaers en overleed te Marke in 1802. Hij trouwde te Bissegem in 1764 met Maria Catharina Ghellinck, die overleed in 1803.
Het gezin Jan Tack-Ghellinck telde 3 kinderen, waarvan Pieter Bernardinus, die op 53-jarige leeftijd overleed op het Goed te Tollenaers op 27 juni 1825. Zijn weduwe Coleta Van Wambeke van Vijve-St-Baafs overleed er ook op 29 maart 1858.
Pieter Tack-Van Wambeke bracht 4 kinderen op, waarvan Pieter Bernardinus (Marke 1816-Marke 1880), schepen van Marke en landbouwer op het Goed te Tollenaers. Hij trouwde te Wevelgem in 1860 met Ludovica De Brabandere (Wevelgem 1833- Marke1890).
Arthur Tack (Marke 1866-Marke 1917), schepen van Marke en zoon van Pieter en Ludovica was landbouwer op her Goed te Tollenaers tot ‘Bâmesse” 1897. Hij was getrouwd met Zoë Toye.
Vanaf 1897 was Hendrik (Henri) Vanderheeren (Izegem 1841- Marke 1915) -Amelia Verstraete (Ingelmunster 1837-Marke 1907) , landbouwer op het Goed te Tollenaers. Henri won te Meulebeke 6 kinderen, waaronder Aimé (Meulebeke1872-Marke1954) , die op Tollenaers boerde en Maria (Meulebeke 1877), die te Marke trouwde in 1907 met Joseph Hubaux (Moeskroen 1878), landbouwer te Boezinge.
André Hubaux (Boezinge 1909-Marke 1986):” De Tacks pachtten de hoeve aan Baron Paul d’Udekem d’Acoz, Brugstraat 49 te Gent. Deze baron had 6 kinderen,waarvan 1 dochter.Hendrik of Henri Vander- heeren kwam op de hoeve in 1897. Hij pachtte ook aan die baron. Na de dood van Hendrik, volgde zijn zoon Aimé hem op,die nog altijd pachtte aan de baron. Ik zelf, zoon van Joseph Hubaux en Maria Vanderheeren, volgde mijn oom op op 25 december 1934. Aimé kwam vragen aan mijn moeder of er niemand wou komen werken bij hem op de hoeve. Mijn broer wilde niet, zo ging ik op de hoeve werken. Ik werkte er al 5 jaar vooraleer ik zelfstandig werd.De baron was tevreden dat de hoeve in handen bleef van de familie Vanderheeren.Het eerste jaar mocht ik niet inwonen op de hoeve, mijn vader Joseph had mij nog te veel nodig op zijn hoeve in Moeskroen. Mijn ouders waren oorspronkelijk landbouwers in Boezinge, doch bij het uitbreken van de eerste wereldoorlog vluchtten ze naar Frankrijk (Calvados). Na de oorlog baatten ze een hoeve uit in Moeskroen.Na het eerste jaar ,dat ik dagelijks naar huis ging naar Moeskroen, aanvaardde mijn vader volk op zijn hoeve, zo mocht ik blijven wonen bij Aimé Vanderheeren.Ik heb nog gepacht aan Paul d’Udekem d’Acoz tot zijn overlijden in 1952.De hoeve kwam bij verdeling in handen van dochter Antoinette Marie (1902-1994), die getrouwd was met een Engelse Lord, Maurice Benjamin Batho.De hoeve van Wyseur in de Preshoekstraat te Lauwe kwam in handen van zoon Pierre d’Udekem d’Acoz (1895-1962).In de 60-er jaren werd de hoeve Tollenaers verkocht aan verkavelaar Matexi.” (1962)
André Hubaux boerde op het Goed te Tollenaers tot in 1957. Zijn schoonzoon Noël Beyls( Kortrijk 1936-Kortrijk 2004), getrouwd met dochter Roza Hubaux (Kortrijk 1939-Marke 1971) nam de hoeve over in 1957.
Noël Beyls bleef de hoeve bewonen tot in februari 2000.
De hoeve had een omwalling van 20 à 30m breed tot weerskanten de poort. André Hubaux heeft de wal ongeveer gedurende gans zijn boerencarrière opgevuld. Gans de afbraak van het oude ‘mannenhuis’ in 1946-47 (Kloosterstraat) ligt in de wal, alsook de resten van het huis van Achiel Berthier (Vagevuurstraat) na het bombardement in 1942. André ging alles halen met paard en kar.
Naast de tabaksast was het bakhuis. Hendrik Vanderheeren heeft er veel in gebakken, Aimé niet. André heeft er alleen brood in gebakken tijdens de oorlog 40-45. Voor het drogen van tabak werd de ast aangestoken met cokes. De tabak hing daar zo een 3-tal dagen. In de jaren ’30 was er nog een chicoreiast. Het verhoog links werd gezet in 1943. Dus de helft van het gebouwtje werd veranderd in een tabaksast. Vanaf 1943 geen chicoreiast meer . Er werd tabak gedroogd tot in 1945-46. André heeft alle dijken gedicht, die door de partijen land liepen.Alle partijen waren afgebakend door dijken. Er waren 13 partijen, die tot 1 partij werden herleid. Dat gebeurde tussen 1930 en 1950. Alle gronden waren gedraineerd. Vóór 14-18 was alléén de voorkant van het woonhuis in strodak. In 1918 werd de schuur in brand geschoten door de Duitsers , die zich terugtrokken, vanop de Klarenhoek, in de omgeving van de hoeve Terrijn (Watervalstraat). Door de brand van de schuur was ook het strodak beschadigd, zodat men het met pannen bedekte in 1919. Op de achterkant (Preshoekstraat) lagen al pannen van in de Tack-periode. Toen de Duitsers in 14-18 er in 40-45 aankwamen stond op hun stafkaarten ‘ Hof ter 3 gemeenten’.
Wat zeer gewoon was op oude hoeven was het klokje op het dak. De koord kwam door de zolder naar de voorkamer. Het klokje diende om het werkvolk van de velden te roepen voor het eetmaal, ofwel om de boer zelf te roepen, ofwel de koeier of de boever. Het was gewoonlijk de boerin die de klok luidde, voor de boer 1 maal, voor de boever of koeier 2 of 3 maal.De klok en het klokhuis werden weggenomen in 1919 bij het leggen van de pannen op de voorkant. Het was vooral tegen de zin van Baron d’Udekem d’Acoz. Door de opkomst van de tractoren was geen werkvolk meer nodig. En ook door de opkomst van de polshorloges werden die klokjes uit de omloop genomen. De dreef die loodrecht vanaf de poorten naar de Rekkemsestraat liep noemde men de ‘Zanddreef’.
De gebouwen stonden daar nu al enkele jaren te verkommeren! Sinds begin juli 2021 is er beweging op en rond de hoeve.
Kadaster (perssoonlijk archief)
Leopold Slosse (Rond Kortrijk)
André Hubaux
De hoeve Tollenaers in 2012
De hoeve Tollenaers in 2013
De binnenkoer richting Rekkemsestraat vóór 14-18
Het woonhuis vóór 14-18. Zie strodak en klokje op het dak.