De sociale toestand van de arbeider gedurende de 19e eeuw mag zorgwekkend worden genoemd . De arbeider bleef steeds ondergeschikt aan de burgerij. In 1885 werd de Belgische Werkliedenpartij (BWP) opgericht en die had als voornaamste doel de invoering van het algemeen stemrecht , zodat iedere man op zijn minst één stem had. De opmars van het socialisme botste tegen de ideeën en het traditionalisme van de katholieke partij , waar vooral de burgerij machtig was. In 1893 was het zover, bij de grondwetsherziening werd het algemeen stemrecht goedgekeurd, maar geblokt door de katholieke meerderheid.
In 1884 verscheen de “Vooruit”, het eerste socialistisch dagblad. Vanaf het begin zorgde het blad voor een systematische verspreiding van de partijdoelstellingen.
In de kiescampagne van 1894 trok de BWP ten strijde tegen het kapitalisme, met voornaamste doel het algemeen stemrecht. De inwoners van Marke hadden nog nooit over socialisten gehoord, zij kenden enkel hun katholieke meesters .
Op zondagmorgen 21 januari 1894 trok een groep van omtrent 30 socialisten uit Kortrijk, op propagandatoer naar Marke. Eerst deden ze het gehucht de "Pauvre Leute" aan. Met trommels en trompetten trachtten ze de aandacht te trekken en deelden ze socialistische kranten uit , weliswaar gazetten van 3 à 4 jaar oud. De inwoners waren daar niet mee gediend. De kranten werden gescheurd en op de openbare weg gegooid. De bevolking was in haar rust gestoord en laaide op in woede.Op het gehucht de "Pauvre Leute" werd café "De Kardinaal" bezocht ( gelegen op de hoek van de Kardinaalstraat en de Kalvariestraat, waar nu de villa Van Oost staat).
De groep verdween en zakte af naar Markeplaats. Het tromgeroffel en trompetgeschal brachten veel nieuwsgierig volk op de been. Hier verspreidden ze ook hun oude gazetten,…. met hetzelfde gevolg als op de “Pauvre Leute”.
Opeens sprong een socialistische voorvechter op het voorplan en begon “de boeren” toe te (s)preken. Hij beweerde dat de Markenaren wel 100 jaar ten achter waren. Dat bracht de bevolking kwaad bloed bij en zijn woorden versmachtten onder haar protest . De veldwachter probeerde de gemoederen te sussen en stelde de socialisten voor om verder te gaan redevoeren in café “In d’Arke van Noë” ( waar nu café St. Jan staat) . Bovendien merkte hij ook op dat het verboden was “muziek” te maken zonder toelating. Na de redevoering op de plaats, gingen de socialisten bij bakker Moreels om brood. Deze snauwde hen kort af :
“ Ik verkoop geen brood aan zulk volkje, en dáár is het gat van den timmerman.” (Gazette v.Kortrijk 28 januari)
Bij het verlaten van het café werden de socialisten onthaald op een oorverdovend gefluit , dat ontaardde in handgemeen. Enkele socialisten begonnen met stenen te werpen ( het valt op te merken dat de Vagevuurstraat nog niet geplaveid was). Hierbij werden een Markenaar en een Lauwenaar aan het hoofd gekwetst en van het één kwam het ander. “Boeren” en socialisten leverden slag , beide met stokken gewapend. De trommen en de trompetten werden aan stukken geslagen. Wat later bliezen de bezoekers de aftocht met pijnlijke ruggen en benen. Anderen, die zich hadden schuil gehouden achter hagen en struiken kwamen pas bij duisternis te voorschijn.
Vervolgens gingen zij de spelende kinderen op de plaats lastigvallen. “De Gazette van Kortrijk" 28 januari:
“De kinders der plaats die nu al lang in hun rustig spel gestoord worden, en liever hadden voortgespeeld, wierden ook moede van al dat lawijt en rustestooring. En ziet die lafaards van socialisten willen zich wreken over die kinderen, en beginnen met verwijten, stuiken, slaan en steenen smijten.”
Hier zou de vechtpartij begonnen zijn.
Twee weken later kondigde burgemeester Leopold Van Belleghem, een samenscholingsverbod af van meer dan 5 personen. Dat moest de rust op de gemeente handhaven.
Ondertussen was een hele hetze ontstaan in de gazetten, waarbij de nauwkeurige constructie van de feiten blijkbaar van ondergeschikt belang was en men met pikante taal in de aanval ging.
Het katholiek blad “ De Gazette van Kortrijk” koos met veel pathos de kant van de Markenaars:
“Brave en catholieke menschen die rustig en vredig leven. Gingt hij bij klaren dage met twee lanteerns, gij zoudt nog niet éénen liberaal vinden op geheel de parochie. Dáár bestaat wederzijdsche overeenkomst tusschen meesters en werklieden: dáár eerbiedigen de oversten hunne onderdanen en deze van hunnen kant beminnen en eeren hunne meesters.”
Beide dagbladen schetsen het gebeuren verschillend. Hoe het juiste verloop was, valt niet met zekerheid uit de krantenartikels af te leiden.
De socialisten daarentegen krijgen in de “Gazette” de volle laag en moeten het zwaar ontgelden :
“Een troep vreemdelingen kwamen op de plaats, al leven houdende op wat aardige dingen die zij muziekinstrumenten noemden. ’t Was alzoo muziek gelijk de koeien die beurlen. Iedereen stond verbaasd en vroeg: wie zijn die ? ’t Zijn lijk wilden van Afrika ! Niemand kende ze. Maar die onbeschofte kerels maakten zich zelven kenbaar. Zij hadden zeker al hunne vuilkassen gekuischt, en al hunne vuile ,slordige, walgelijke oude socialistische gazetten, van over twee en drie jaar, ’t hoope geraapt om ze hier uit te strooien. Zij peisden zeker: die Marckenaars, die lompe boeren (op zijn Kortrijks), zullen dat inslikken lijk suiker…Ziende dat hun stinkende haring, langs die kant niet braadde, meenden zij de Marckenaars uit te kopen….In dolle gramschap gaan zij voort al tieren gelijk al de duivels van de hel….”
In een ander artikel staat dat er bij de trompetters een tiental knapen zijn van 14 jaren:
“Is het geene schande die jonge kinderen mede te nemen naar die drankpartijen en ze alzoo van jongs af den weg naar de herberg en de dronkenschap te leeren. Kortrijksche ouders, die uwe kinderen liefhebt, doet uwe oogen open, wij hebben hier eene bekentenis van de socialistische bende zelf: hoe zij met de kinderen omgaan.”
Een ander artikel getuigt:
“Verleden zondag ging onze socialistische bende, ten getalle van 30 mannen met trommel en trompetten op propagandatocht, anders gezeid drinkpartij, naar Marcke.”
Ook de kranten “Vooruit” en “Het Laatste Nieuws” worden niet gespaard:(Gazette v.Kortrijk 25 januari)
“Vooruit van gisteren bespreekt het voorval en mengt onmiddellijk den onderpastor in het voorgevallene. Hij liegt: noch pastor, noch onderpastor zijn omtrent de vechtpartij geweest. Die aantijgening tegen de priesters, is een naäping van het oud versleten liberaal deuntje dat altijd pastors overal zeg. Maar dat liedje is afgezongen.”
In de krant “Vooruit” stond , zoals kon verwacht worden, vergelijkbare taal, maar dan in het voordeel van de socialisten :
“ Moorderijen gepleegd op socialisten. Zondag ( 21 -1-1894) ondernamen de Vrije trompetters een propagandatocht naar Marcke, een dorp ongeveer drie kwart uurs van Kortrijk.Onderweg verspreidden zij socialistische bladen en brochuren, die gretig aangenomen werden. Men trad binnen op het gehucht “Povere Leute” in de herberg “Den Kardinaal” . Daar werd men ontvangen zoo goed men kon. In weinige oogenblikken was de herberg proppensvol. De muziekanten speelden, de zangers zongen, en gezel E.N. voerde het woord. Oogenblikkelijk waren de buitenlieden voor ons gewonnen. Intusschen verspreidde het gerucht zich op het dorp dat de socialisten in aantocht waren. Op het dorp gekomen , ondervond men eene zekere gisting onder het volk. De onderpastoor stond midden het dorp te lachen. De veldwachter volgde ons op de hielen gelijk moordenaars. Wij trokken “De Ark van Noë” binnen en oogenblikkelijk grepen samenscholingen plaats voor de deur. Wij maakten den veldwachter opmerkzaam daarop en hij trok er zich niets van aan. Hij verbood den herbergier ons te laten spelen. Wij gehoorzaamden en trokken weg uit. Niet zoohaast waren wij buiten of een oorverdoovend gejouw ging op. De buitenlieden waren reeds opgewonden. Men begon met modder te werpen en steenen. Briesschend viel de bende, die minsten 300 man telde op de 30 leden van de “Vrije Trompetters”, waaronder 10 tot 12 knapen van omtrent 14 à 15 jaar. Men smeet en sloeg met alles wat men voor handen had. August Planckaert, trommelaar en vader van 10 kinderen, werd geslagen dat men hem voor dood liet liggen. Gansch zijn hoofd is eene afzichtelijke wonde. Zijn trommel was gansch vaneen geslagen en zijn hoed werd te midden de straat verbrand onder het oog der geestelijkheid en der politie. Door goedwillige zielen binnen gedragen in een huis, heeft men hem verbonden. Middelerwijl waren onze mannen langs alle kanten aangevallen en mishandeld. Messen werden getrokken en eene houtmijt daar in de nabijheid werd geplunderd. Gezel Naessens werd tot 5 maal toe geslagen in een gracht. Verschillende muziekanten zijn hunne instrumenten afgenomen en deze werden plat geslagen. Gezel Planckaert is geschoten achter zijn oor met eenen handboog. De stukken van den pijl liggen bij Emiel Desmed. Een geneesheer heeft in het lokaal al de gewonden verzorgd. De wonden van Planckaert zijn doodelijk. Het zoontje van gezel Mattelaer, oud 14 jaar , is met een stuk hout geslagen op de beenen dat hij zich met moeite kon voortslepen. Een gezel heeft uit de hand van een boer een stuk hout gegrepen, waarop een ijzeren punt eener schietspoel gestoken was.”
De dag daarop verscheen in de “Vooruit” een gedetailleerd schrijven over de toestand van de gewonde Planckaert, die door de “gendarmerie” in zijn bed werd verhoord :
“ De veldwachter heeft volgens zijn verklaring niets gezien van de Marckenaren; alleenlijk heeft hij gezien dat een Marckenaar achterover is gevallen door een steenworp. Verder weet hij niets…Bij bepaalde opmerkingen gedaan door onze mannen aan de veldwachter, antwoordde die “Ik trek er mij niets van aan, gij moet hier maar niet komen” .”
De “Vooruit” een paar dagen later:
“ Gezel Planckaert is voortdurend in zeer slechten staat. Gezel Aimé Accarin is ook in de onmogelijkheid van te werken. Gezel Planckaert werd niet in een huis binnen gedragen. Het is op straat geweest dat men hem stervensziek op eenen stoel heeft geplaatst. Hij was nog genoodzaakt 50 centiemen te geven voor den natten doek die men om zijn hoofd wond. Verschillige plichtigen zijn reed gekend. Reeds zijn rijke katholieken op de “Povere Leute” geweest bij een herbergier om ons te trachten in een slecht daglicht te stellen.”
De “Vooruit” repliceert op een artikel van “ De Gazette van Kortrijk”:
“Volgens de Gazette zou het de socialistische “bende” zijn, die het ergst de buitenlieden is beginnen te beschimpen en uitdagen. Alsof er een enkel mensch met gezond verstand begaafd, kan gelooven dat een twintigtal trompetters, waarvan de helft nog jongens, een hoop van 300 mannen sterk zou gaan aanvallen ! De Gazette betreurt verder alle geweld en komt weder aandraven met onzen boezemvriend? “Het Laatste Nieuws”, die schreef over eene klopping die de dumpers opliepen. Wij doen de Gazette opmerken dat we met het Laatste Nieuws niets gemeens hebben. De Gazette betreurt de gewelddaden niet maar hitsen de boeren onderduimsch tegen ons.”
De “Vooruit” kreeg er niet genoeg van. Om een lang verhaal kort te maken:
“ Eenigen onzer vrienden van Kortrijk trokken zondag naar het nabijgelegen dorp Marcke, waar zij in den beginne goed onthaald werden door de inwoners. Maar nauwelijks wisten de heeren het, of er werden gewelddaden gepleegd tegen de socialisten, die weldra tot eene moorderij oversloegen. De weerloze socialisten werden geslagen dat het bloed stroomde. Zonder genade werden daar ook grijsaards en knapen geslagen met knuppels, neergetrapt, half vermoord en daarna nog bespot, beledigd ongehoord.Houdt op ons als vijanden te beschouwen en te behandelen: luistert niet langer naar de heeren die u beliegen, bedriegen en tegen ons opjagen. Dank aan de socialisten hebt gij een deel van uw stemrecht bekomen…en zult gij invloed kunnen uitoefenen op de wetgeving….”
De “Vooruit” in februari over de Gazette:
“De Gazette bevat een artikel aan het adres der socialisten, dat, wij zeggen het ronduit, alles overtreft…..wat wij tot heden te lezen kregen:
Wie had het ooit gepeinsd dat de socialisten zouden gaan ruzie maken naar Marcke.De Marckenaars zijn immers al brave katholieke menschen die rustig en vredig leven, in liefde en ware eendracht. Gingt gij bij klaren dage, met twee lanteerns, gij zoudt nog niet éénen liberaal vinden . Eere dan en lof aan de brave werklieden van Marcke, zij zijn waardig van hunnen goeden naam.”
De “Vooruit” in juni :
“ Sedert de moorderijen gepleegd te Marcke op de Kortrijksche socialisten gaat geene week meer voorbij zonder dat die inboorlingen van zich laten hooren. Zaterdag moest de genaamde Planckaert een knaap van 12 jaar oud, eene boodschap doe op het gehucht “Marckebeke”, toen een twaalftal moordenaarsjongens, zich daar vermakende, den knaap achterna riepen: jongen , als gij hier terugkeert zullen wij het u eens leeren: al de socialisten zullen wij den kop afwringen. Er was nu geen andere weg en de gansche bende viel nu het schaap op het lijf en takelden het zoodanig af, dat men vreest voor zijn oog….het Kortrijksche volk is ten uitserste gebelgd over deze moorderijen. Donderdag toekomende komt de stokslagerszaak, gekonkelfoesd voor de rechtbank.” Hier wordt ook allusie gemaakt op het toekomstig proces, dat zou kunnen beïnvloed worden door de partijdigheid van de rechtbank,waar een de Bethune zetelt.
De rechtszaak wordt in de “Gazette van Kortrijk “ “ De Zaak van Marcke” en in de “Vooruit” “De Moordpartij te Marcke” genoemd.
De Correctionele Rechtbank van Kortrijk:
_________________________________
Tien Markenaars worden beschuldigd, waaronder veldwachter Aloïs Brasseur. Er zijn 59 getuigen, 40 door het openbaar ministerie opgevorderd, bijna allemaal socialisten, 19 gevraagd door de verdediging. De verdediging , waarvan de 10 beschuldigden, werd waargenomen door 5 advocaten. De eerste zitdag duurt van 9 uur ’s morgens tot 6 uur ’s avonds en wordt geheel ingenomen door het getuigenverhoor. Een leuke anekdote:
“Aan een socialist wierd er gevraagd of hij wist wie er hem …afgetrommeld had. Hij en kende hem bij name niet, antwoordde hij, maar ’t was eenen gast van alzoo rond de 40 jaar. Als de voorzitter vroeg of hij den dader zag zitten onder de beschuldigden, wees de socialist eene jongheid aan die…. van de jare gelot had !”
De "Echo de Courtrai" van 17 juni 1894:
" 2e Chambre du tribunal de 1e Instance: 10 braves campagnards sont assis sur la sellette....La première séance a été occupée par l'audition de 61 témoins; elle a duré de 9h. du matin à 6h. du soir.Le tribunal est présidé par le vice-président Jonckheere, ayant comme assesseurs Iweyns et Raymond Gillon, greffier Vanhoutte, substitut Thienpont occupe le siège du ministère public......les avocats Claeys, Begerem, L. Gillon, Reynaert et Verhelst. L'instruction a été menée par le juge De Haene."
Verder de “Vooruit” van vrijdag 15 juni:
“Een vrouw van Marcke zelf bevestigt , dat zij dorpelingen heeft horen boffen dat zij de socialisten hadden geklopt, maar de 5 advokaten brengen het mensch in verwarring. Een landbouwer van Marcke vertelt dat het wreed om zien was hoe de woestaards op de socialisten vielen…’t Is een proces met hinderlagen en als de heeren dierven zouden zij de slachtoffers beschuldigen..”
Op dinsdag 19 juni werd het grootste deel van de dag in beslag genomen door de pleidooien van de verdediging. Na een kwartier beraadslaging sprak de rechtbank dan het volgende vonnis uit : Prudent Vanhoutte, 2 maanden (voorwaardelijk) en 50fr. boete : Constant Vandorpe( vlashandelaar), 2 maanden (voorwaardelijk) en 50fr. boete: Blomme Victor(voerman) , 2 maanden en 50fr. boete: Dermaux(t) Florent (vlaswerker) ,8 dagen en 26fr. boete. De andere 6 betichten, waaronder de veldwachter waren vrijgesproken.
De “Vooruit” van zaterdag 16 juni en woensdag 20 juni zetten de advocaten en de rechtbank met een neus:
“Elke advokaat is een openbaar ministerie tegen de slachtoffers. ’t Is schandalig. De rechters zijn anti-socialisten. De advokaten bespotten de getuigen, maken gebaren en grimassen….wat eene ellendige comedie…”
“Ze zijn gevijven : Begerem, Claeys,Gillon, Reynaert en Verhelst, onder de inspiratie van Cantillon die wel voor zes man babbelt….Het woord is dan aan de verdedigers die “in Vlaanderen Fransch” willen spreken. Waarom? Ziehier uit onze nota’s zeer kort samengevat, wat de zes leeuwen, geïnspireerd door het genie Cantillon ten beste geven : de socialisten gingen naar Marcke, deelden er oude gazetten uit, bliezen op hunne trompetten, en tergden aldus de dorpsbevolking. Deze uitdagende betooging werd hen door den veldwachter verboden, maar zij wilden naar geen goeden raad luistere
In een artikel van de Gazette van Kortrijk van 14 juni:
"Iemand vraagt in het blad " Volksrecht" van zondag 3 juni :Hohé, justicie, wat gaat gij konkelfoezen met de zaak van Marcke? Wij zullen trachten zelf te antwoorden op de booze en verdachtmakende vrage..."
De “Vooruit” van maandag 27 juni neemt bijna een gans blad in beslag, waarin de rechtbank het moet ontgelden:
“ Men zegt dat de socialisten de dorpelingen hebben uitgedaagd. Sedert wanneer is het iemand uitdagen als men propaganda maakt voor zijne gedachten ? Sedert wanneer is het recht geworden iemand te vermoorden omdat hij anders denkt ? Is het geen grondwettelijk recht anders te denken dan anderen en te trachten die anderen tot zijne gedachten over te halen ?”
Om te eindigen :
“ Niet zoohaast hadden de verdwaalde Marckenaars het gerechtshof verlaten of ze lieten zich uit als bezetenen. In den Marckeweg ( Marckesteenweg)huilden (riepen) zij zoodanig dat zij geheel de buurt in rep en roer zetten….”
De uitspraak van de rechtbank maakt alleszins duidelijk dat de versie van de feiten door o.m. “De Gazette van Kortrijk” met een korreltje zout moet genomen worden. De “Vooruit” daarentegen neemt de rechtbank en de advocaten op de korrel en gaat een ideologische strijd aan.
Op de voorcover van het weekblad “De Zweep” van 4 februari 1894 verscheen een pentekening van het gebeuren.
|