De
bakkerin komt naar buiten met mijn tweede koffie. Een slecht idee, eigenlijk,
koffie is hier een dodelijk wapen; zwart, sterk en bitter. Een winterkoffie. Toch
de perfecte start voor een luie, relaxte dag.
Ze
kijkt even op me neer, en schuift dan een stoel bij.
Ze
vraagt me wat in overstaanbaar Zweeds,ik pik wat woorden op maar schud mijn
hoofd: Jag talar inte bra Svenska, förlåt! Ze moet even lachen met mijn
grappige accent en schakelt naadloos over op Oxfordengels. Of ik hulp nodig heb
met mijn Norrkopings Tidningar? De krant ligt al een tijdje open op het
smeedijzeren terrastafeltje, had ze gemerkt. Ze vouwt haar vlezige armen op de
tafel en grinnikend corrigeert ze mijn wilde suggesties voor de krantenkoppen.
Iedereen
is hier welopgevoed en vriendelijk; geïnteresseerd waar je vandaan komt en of
je een leuke tijd hebt. Je glijdt vanzelf in die oude jas van traag en
vriendelijk leven .
Op
het marktpleintje, een gedrocht uit de koker van één of andere Spaanse
architect die zich nu waarschijnlijk in de wouden schuilhoudt, wandelt een
meisje, een jaar of tien, met een enorme zwarte, dikbehaarde hond naar de
fontein. Afzakkende kousen, een knalgeel t-shirt van het Zweeds Olympisch team
over een wijde jeans en te grote Nikes.
Pippi
Langkous in natuurlijke habitat.
Ze
laat zich lachend door de hond naar de fontein trekken, die klimt over de
rand en gaat spetterend languit in het bassin liggen. Zonder nadenken klautert
Pippi haar hond achterna, kleren, Nikes en al.
|