Ze hinkelt voor me uit en
zingt Wannes.
Langs het smalle asfaltlint wandelen we samen de heuvel op, voor de laatste
keer. De gele velden bakken in de ochtendzon en Casper sloft slechtgehumeurd
naast me mee.
Tien kilometer boven Kopenhagen denk ik na over mijn opdracht. Ze wil elk
bezoek een nieuw liedje, een Vlaams liedje. Het maakt haar de ster in haar
heksenkringetje op school, al die vreemde klanken. Met open mond luisteren de
blonde iepjes naar Kortjakje, Schipper en Fabeltjeskrant.
Maar nu is ze zes, en zes is veel te groot voor kinderliedjes.... nu een
"echt" liedje papa!
Dus wordt het Wannes Vandevelde, wat ik me nog van deze grote zanger herinneren
kan. Een blauwe maandag kreeg ik nog lessen flamencogitaar van deze Antwerpse
reus, tot hij mijn moeder suggereerde haar 12-jarige zoon de straat op te
sturen met een voetbal, "wantet intereseirt eum toch gien balle,
zene!"
Ik kan wel nog flarden van het prachtige Concierto d'Aranjuez reconstrueren,
dankzij hem. Als mijn hand meewil. Mind over matter :)
Ze rent terug naar me en geeft me een zweterig handje. We hinkelen samen de
laatste meters en zingen dat we deze nacht in de straten willen verdwalen, de
klank van de stad maakt onze ziel amoureus.
Casper klimt op een pasgekalkt hek, verandert prompt in een witzwarte skunk.
Ze rukt zich los en rent het witgebloemde grasveld over, in de armen van haar
fröken. Lotte, ravenzwarte haren, gletscherblauwe ogen, Fins bloed. Lid van het
gerenommeerde Norrkopings handbalteam, kampioen de laatste 5 jaar. Moeiteloos
zwaait ze het aanstormend geweld met de blonde vlecht omhoog en op haar heup.
Ze rust haar hoofd op de kruin van Mette en knipoogt over de lengte van de tuin
naar me, fluistert wat in haar oor. Mette wurmt zich rond en geeft een haastige
zwaai " tot binnen één maand papa!"
Eén maand is korter dan vier weken; één is kleiner dan vier.
Dat legde ze me de vorige avond uit, natte uitgekamde haren in een losse vlecht
in haar bedje, met ernstige blik. Ja, toch?
Ja, inderdaad.
Lotte blijft me aankijken, zwaait met enkele vingers. Ik glimlach en wandel de
heuvel af.
Warme Antwerpse klanken waaien op de zomerbries uit de openstaande ramen. Mijn
keel is van glas, en naast me drentelt een miauwend zebrapad.