Quenya heeft twee werkwoorden die met zijn overeenkomen: ná en ëa. Ná gebruiken we in de volgende gevallen:
- om twee substantieven te verbinden:
sambë sina ná caimasan "deze kamer is een slaapkamer"
- om een substantief en een adjectief te verbinden:
sambi sinë nar pityë "deze kamers zijn klein"
Eä wordt gebruikt om aan te geven dat iets op een bepaalde plaats te vinden is:
i harma ëa i sambessë "de schat is in de kamer"
ëan tauressë "ik ben in het bos"
De uitgangloze vormen van ëa kan je gebruiken om "er is" (ëa) of "er zijn" (ëar) weer te geven:
ëa elda as quinga "er is een elf met een boog"
ëar narmor i ostossë "er zijn wolven in de stad"
Vervoeging:
Deze beide werkwoorden hebben geen Voltooide tijd en er is geen verschil tussen de Continuatief en de Aorist: · Het werkwoord ná
De Continuatief/Aorist van ná vormen we met de stam na-, dit geeft dan bvb.:
nan "ik ben", nalyë "jij bent", nantë "zij zijn", ...
De Verleden tijd vormen we met de stam ne-, de uitgangloze vorm in het enkelvoud is né, bvb.:
nes "hij/zij/het was", nelmë "wij waren (excl.)", ...
De Toekomende tijd is regelmatig en gebaseerd op de stam nauva-:
i nissi nauvar nairë "de vrouwen zullen droef zijn"
nauvan aran "ik zal koning zijn"
De Continuatief/Aorist van ëa is regelmatig met als stam ëa-, we vinden dan bvb.:
ëan "ik ben", ëalyë "jij bent", ëantë "zij zijn", ...
De Verleden tijd vormen we met de stam enge-, bvb.:
enges "hij/zij/het was", engelmë "wij waren (excl.)", ...
De Toekomende tijd is regelmatig met als stam euva-:
i roccor euvar i malcoressë "de paarden zullen in het kasteel zijn"
euvalmë sinomë "wij zullen hier zijn"
17-05-2007 om 19:38
geschreven door Bloom
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
|