|
|
|
populaire geloofshandleiding |
|
|
04-10-2008 |
4.1.1.2 |
4.1.1.2. Van het voorafgaande tot het nu volgende: een ontwikkeling volgens bepaalde regels
Hoe behoort de ontplooiing te zijn van iemand, die met Jezus begint mee te gaan. Het komt mij voor, dat die ontwikkeling een bepaald stramien zal dienen te volgen. Ik meen, dat de 'ideale' gang van zaken als volgt is: - bekering, wedergeboorte, leggen van het fundament (aan dat laatste gaan wij nu beginnen) - doop in water, doop in de Heilige Geest en doop in vúúr, bijbelstudie zeven - geestesgaven, deel acht - geestesvrucht, deel negen - enz. God is immers geen God van wanorde (1 Cor. 14:33). Ontwikkeling van aards leven gaat volgens bepaalde lijnen. Er is geen reden, waarom het met de ontwikkeling van geestelijk leven ánders zou zijn.
U zult mogelijk kunnen tegenwerpen, dat u dit in uw eigen leven niet zo ervaren heeft. U zou kunnen opmerken: "Ik was allang in water en in de Geest gedoopt. Ik sprák al in tongen. Toen pas kreeg ik oog voor de volledige toewijding aan de Heer: míjn kant van de wedergeboorte." Ik verwacht niet anders dan dat u iets dergelijks zegt; dergelijke ervaringen ken ik óók. De gang van zaken is in de praktijk altijd anders dan het grondpatroon, zoals ik dat hierboven omschreef.
Toch heb ik de stellige gedachte, dat de Heer ons ieder 'station' wil laten aandoen. Eerder heb ik al eens gezegd: Ik heb mensen gekend, die al sommige Geestesgaven gebruikten. Opeens schoot het licht op hun spoorbaan op rood. Ze konden niet verder. Het bleek, dat zij zelfs zo'n volslagen onmisbaar éérste station als 'de bekering' waren voorbijgevlogen met die sneltrein van hen. Wat deden zij: terug naar áf. Daar stond de boemel. Stopte overal! Bekering, wedergeboorte, afzien van doods, nutteloos, aards geploeter- enz. Toen zij eindelijk en te langen leste weer terug waren bij dat rode sein, sprong het op groen. Ziet u, het is allemaal niet zo'n ramp. Als u zich maar wilt laten gezéggen (Jac. 3:17) komt het zelfs met de gekste situaties nog wel in orde. Nu weet ik niet, passagiers, hoe uw reisplan was. Misschien bent u als argeloos groentje gelijk in mijn boemeltje gestapt. Misschien bent u een uitgekookte tante. U was al ik weet niet hoevér. Toen stond er een sein op onveilig. U hebt het niet genegeerd. Gelukkig maar. Laatst was er dat geval van die goed begonnen gelovige, die door alle rode seinen reed. Negenhonderd mensen sleepte hij mee in de dood; een onveilig sein is maar niet niks.
Toch zit u zich nu ietsjes te verbijten: "Ik was al zo lekker ver. En moet je nu zíen!: ah; meneer remt af; er is weer eens een halteplaats. Allemaal uitstappen. Een bof, dat de trein althans blijft staan en niet doorrijdt zónder ons. Dan kunnen wij na het rondneuzen direct weer verder. Kom; laat ik nu niet mopperen; dat éérste station: de bekering! Natuurlijk hád ik mij al bekeerd. Maar zoals nú! . Opeens dat inzicht in mijn tekorten; nee, dát was een ervaring, die ik voordien toch echt nog miste. En dan de wedergeboorte! Dat nieuwe als bruisend, gezond makend water, dat smurrie loswoelde en wegspoelde. Wat wás er nog veel vette drab, terwijl ik toch al de gave van kennis gebruikte! Daarom, niet zeuren. Rustig rondkijken. Wie weet, welke ervaringen mij híer wachten. Nu, hoe héét dit station. Ik zie een hele serie opschriften. Ik zal er maar eens een lezen."
|
|
|
|
Reacties op bericht (0)
|