 |
|
 |
populaire geloofshandleiding |
|
 |
08-04-2006 |
 |
1.5.3 Algemeen overzicht van de eerste strijdfase
Ik wil een tussenbalans opmaken op een tijdstip, zeer kort vóór de eerste komst van Jezus. Ik giet die tussenbalans in de vorm van - door mij gefingeerde - innerlijke overwegingen van één der gevallen engelen. De demon in kwestie heeft een vrij hoge positie in dat gedeelte van het rijk van de duisternis dat bemoeiingen heeft met een volk, dat in Jeruzalem en omgeving leeft: de dusgenaamde Joden. Als verbindingspersoon heeft hij een diepgaand inzicht in de gang van zaken op en om de hele planeet. God is in zijn kwalijke woordkeus: de vijand en dat heel bewust zonder hoofdletter. De trouw gebleven engelen zijn voor hem verraders. De demonen zijn voor hem de getrouwen, satan is voor hem de Leider en dat heel bewust met een hoofdletter. Sommigen van u zullen na lezing honend zeggen: Je reinste plagiaat van Lewis . . . Nou, en? U zult al best gemerkt hebben dat ik geregeld leentjebuur speel. Ik kom daar rond voor uit, ik probeer alleen al de interessante uitspraken die ik ooit gehoord heb, in één verband bijeen te brengen.
Soms is het goed om alles eens ordelijk op een rijtje te zetten. Een enkele maal gaan de gedachten terug naar heel vroeger, zo lang geleden, maar niet meer aan denken . . . Toen die lange periode van werkeloos afwachten. De vijand druk bezig met het oplappen van de planeet en uiteindelijk de schepping van de mens. Daarna kwam er werk aan de winkel. Onze Vader beneden vernietigde de schepping van de vijand in beginsel, maar de uitwerking van die vernietiging eiste alle krachten van alle getrouwen. Een hele taak, want de mens bleek een moeilijk, ingewikkeld wezen met onbeschrijfelijk veel kanten aan zijn persoonlijkheid . . . en: ieder mens moest persoonlijk omgeturnd worden (Ezech. 18:20). Door de verrukkelijke stommiteit van Adam en Eva was er wel een toegangspoort gekomen, maar ieder afzonderlijk mens moest toch weer tot persoonlijk, bewust ingaan tegen de geboden van de vijand gebracht worden. Alleen dat telde en wat waren er al veel van die onwezens geboren. Het was bijzonder arbeidsintensief werk. Je had het allemaal zo intensief meegemaakt. Dat inzicht, hè, dat je krijgt als je tot het hogere kader behoort! De eerste periode met de mens, zo sterk en zo lang levend. Wat hadden ze een hoogmoed kunnen ontwikkelen, wat bleken ze vindingrijk in het kwaad. Maar toen was de ramp gekomen, alle mensen waren in de watervloed omgekomen (Genesis. 7:23), niet alleen degenen die al voldoende bewerkt waren, maar ook ontelbaar velen van wie de behandeling nog lang niet voltooid of nog maar nauwelijks begonnen was. En die ene, die Noach waar het nu nèt om ging, een ja-zegger, was ontkomen (zelfde tekst). Helemaal opnieuw beginnen . . . nieuwe mensen-zeeën. Het wachtwoord: Houd ze bij elkaar. Zo zijn ze gemakkelijker te manipuleren. Die uitstekende vondst van de denkers rondom de TROON om ze zo tot toverij te brengen, dat ze net zo onaanvaardbaar werden voor de vijand als jij en alle andere getrouwen. Weer de tegenzet: onderling wanbegrip, verwarring (Genesis. 11:7) en . . . fft . . . daar gingen ze: de hoofdstroom naar het noordoosten en later naar het zuiden, andere stromen naar noordwest en zuid. Niet meer handzaam bij elkaar tussen Eufraat en Tigris. Overal verspreid. Kleine, totaal van elkaar vervreemd rakende groepen. Een belangrijk nadeel. Om het werk van de vijand teniet te doen, had je zo groot mogelijke, samengebundelde groepen nodig. En nu: . . . had je ergens een toppunt van verzet gekweekt, dan was er altijd maar een betrekkelijk klein percentage van de totale mensheid mee gemoeid. Niet ontkend kon worden dat deze zet van de vijand slim was. Het zou dwaasheid zijn om hem te onderschatten.
|
|
|
 |
Reacties op bericht (0)
|