|
|
|
populaire geloofshandleiding |
|
|
22-06-2008 |
3.4.2. |
Beter zicht op Jezus
- Allen, die Jezus hebben aangenomen, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen van God te worden, hun, die in zijn (Jezus') naam geloven, die uit God geboren zijn (Joh. 1:12, 13). - Ieder, die gelóóft, dat Jezus de Christus is, die is uit God geboren (1 Joh. 5:1).
U zegt misschien: "Wat juicht hij weer gereglementeerd. Je kunt toch wel zien, dat hij ambtenaar is. In 3.4.1. ging het allemaal over God en kwam Jezus er niet aan te pas. Nú zal je zien, dat het ómgekeerd is!" Inderdaad; tilt u echter niet te zwaar aan dit wat schematische. Ieder vogeltje zingt, zoals het gebekt is. Trouwens: de stof is zó overweldigend: je bent nérgens, als er niet wat ordening is. Overigens: ik bevind mij in uitstekend gezelschap. Neem nu Ezechií«l. Wat moest bij hem alles precies uitgeduid worden (1:1). Een man met een administratieve ziel. Zelfs voor Gods heerlijkheid vond hij termen, die althans íets daarvan beschreven (1:4-28).
Maar, dit tezijde: Jezus geeft macht om kinderen van God te worden aan: - allen, die Hem hebben aangenomen - hen, die in zijn naam geloven - hen, die uit God geboren zijn. Het komt mij voor, dat eenzelfde begrip op drie manieren wordt omschreven. Dan is het dus zó: - dat alleen wedergeborenen Jezus werkelijk kunnen áánnemen en in zijn naam geloven - dat alleen zíj, die Jezus echt áánnemen, díep in zijn naam kunnen geloven en zich als wedergeborenen kunnen beschouwen - dat alleen diegenen, die in de kracht van Jezus' naam geloven, Hem wézenlijk hebben aangenomen. Alleen zíj beginnen door de poort van de wedergeboorte het rijk van God binnen te gaan.
Toen u zich bekeerde, had u allerlei vaag omlijnde ideeí«n over Jezus: - u wist iets over uw nood, die u naar Hem uitdreef - u had iets gevoeld van zijn troost, die als een genezende stortbui over u uitregende - u had iets begrepen van de omvang van zijn overwinnende strijd tegen satan. Dit alles was echter niet zo samenhangend als wel gewenst zou zijn. En daarbij kwam nog zoveel -bijna alles- van de oude mens (Rom. 7:19). Er was in uw hart nog zoveel plaats voor allerlei -uiteindelijk tweederangs- gedachten: mensverheerlijking, theorietjes, hobby's, stokpaardjes, geëngageerdheid met allerlei acties vóór en tégen van alles. Wat was u gauw op uw teentjes getrapt. Wie zat er eigenlijk nog véélal op de troon van uw hárt? : uw eigen ík,. Ze moesten ú geslaagd en wijs en onderhoudend vinden, anders was er voor u geen fluit meer aan.
Nu u wedergeboren bent, vallen allerlei afleidende gedachten weg en: u stapt van uw troon. Nu mag Jezus eindelijk in het diepst van uw gedachten de Middelpuntfiguur zijn. Dat is: Hem wérkelijk aannemen. En wat gebeurt er nú!: heel dat slordige, verwarde gedachtespinsel, Jezus betreffende, verandert in een ordelijk, logisch patroon. En een telkens terugkerend motief daarin is: zijn náám! Eindelijk bent u in staat, ván Hem alles te verwachten en vóór Hem álles te doen, wat al lang voor u klaar lag. U leert in geloof zijn naam gebruiken om demonen op de vlucht te drijven. De weg naar de doop in de Heilige Geest en de gaven ván die Geest tekent zich af (Mark. 16:17, 18).
Anders gezegd, is Jezus niet meer een toch nog wat verre, wazige figuur voor u? Is Hij een Vriend geworden, met Wien u dagelijks overlegt. Hebt u tegen Hem gezegd: "U bent míjn generaal; ik ben úw soldaat?" Volgt u Hem, waar Hij ook gaat (Op. 14:4)? Dan hebt u Hem helemaal geaccepteerd. Dan bent u echter ook zijn gezánt (2 Cor. 5:20). Dan komt er volmacht van Hem in uw woorden (Luk. 9:1). Dan krijgt zijn naam -door u uitgesproken- krácht (Hand. 4:8-10). En uit die heerlijke ervaringen weet u, dat nieuw leven bezig is in u te groeien.
Nóg anders gezegd: - Kunt u die naam van Jezus vol warmte, vol overtuigdheid, vol liefde aanroepen, wanneer het er op aan komt om medemensen wérkelijk te helpen in de ziekten van hun lichaam, hun ziel of hun geest (Mark. 16:18). - Bemerkt u vol blijdschap, dat u daarbij niet meer hárd behoeft te roepen, dat het geen kwestie meer is van na-aperij; nog niet eens ongevaarlijk ook in een enkel geval (Hand. 19:13-16). - Bespeurt u, dat het gebruiken van de naam niet een toverformule, een mantra, een zelfbegoocheling is!? - Weet u blij en zeker, dat u ontspannen bezig bent met het uitvoeren van een opdracht van uw grote Kameraad?!... Dan is dát het teken, dat u Hem hélemaal hebt aanvaard en dat uw 'familieband' met God steeds hechter wordt.
Nóg weer anders gezegd: - Is Jezus voor u persoonlijk uw oudste broer, uw Heer, uw Meester, Verlosser, Genezer? - Bent u Hem dankbaar, omdat Hij u de macht heeft gegeven om binnen te gaan in Gods rijk? - Is Hij voor u de Christus, degene, die door God gezalfd is tot de hoogste waardigheid (Hand. 4:27)? Dán bent u : uit God geboren!
Wandel maar verder; beklim de heuvels met hun bloemen- en bomenpracht.
|
|
|
|
Reacties op bericht (0)
|