Tweede deel
Tot zover Paulus. Geparafraseerd (zoals gewoonlijk).
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
U wedergeborene- hoef ik niet zoveel meer te vertellen. U heeft de grote zegen van milde offervaardigheid zelf al ontdekt. In uw woekeren met uw weinige gaven toonde zich al goed, veelbelovend zaad. Een honderdvoudige oogst komt er aan (Matth. 13:8).
Toch even een vraag. Is uw hart blijmoedig gebleven, óók toen u, na de scheuring in uw gemeente, als zijnde melaats, werd uitgekreten. Bent u afdoende hersteld van uw verwonding, toen u als zondebok de woestijn in werd gestuurd? Kunt u alles, wat aan u werd toevertrouwd, geld, maar ook inzichten van Godswege, uitdelen vanuit een blij hart? Hebt u alle bitterheid beleden, eerlijk die aan God uitgezegd en Hem om vergeving gevraagd? Dán is die voormalige bitterheid geen liegende slang meer van binnen. Dan heeft u in plaats daarvan een gordel er waarheid rondom u gekregen (Ef. 6:14). Alle verdere uitmonsteringstukken van uw hemelse wapenrusting kunt u eraan vastmaken. Alleen blijmoedigheid leidt u tot volle vrijmoedigheid bij het uitdelen van al het goede, dat aan u is geschonken.
Ik zíe u ríjk worden. Er vállen tranen bij het met brede zwaaien uitwerpen van woorden van troost en redding. Het is echter een weergaloze diepte-investering. Op de dag van de oogst komt aan uw gejubel geen eind (Ps. 126:6). U hoeft echter niet te volstaan met op die dag te wáchten. Nú al maakt God u blij door zijn bemoediging. God beloont u opnieuw: een omhoog draaiende spiraal. God zegent een offerrijk leven. Een goede start met het eerste, wat levend werk kan worden: uw geld.
Eensgezind met God besteedt u een ruim, maar niet onredelijk deel (Lev. 27:30). Steeds weer zegt u bij nieuwe verrassingen van vindingrijkheid en durf en originaliteit en krachtontplooiing:
Ik wist niet, dat ik het in me had!
Wég met alle krampachtige geldingsdrang, met de dwang van:
Ik moet me waarmaken.
Alleen maar dat ontspannen beetpakken van Gods hand. Niet meer dat gespitste letten op duizend gevaren. Aan Vaders hand blijmoedig door het drukke verkeer. U bent dan veiliger voor de altijd weer andersoortige bedreigende situaties dan u ooit door eigen oplettendheid zou kunnen zijn. Durf de originele gedachte te volgen, die na gebed tot God in uw hart opkomt. Gebruik veel meer uw duizenden geestelijke oren en gebruik wat minder die ene lichamelijke mond (Maar dit terzijde).
Wanneer uw salaris binnenkomt: geeft God de eerstelingen (Gen. 4:4): levend werk. Wacht niet met geven, tot u iets overhoudt: dood werk; u kunt wachten tot Sint Juttemis.
U hebt zon wonderbaar rijke Vader. Hij denkt in zulke juichende termen als:
- alle genade
- overvloedig
- schenken
- altijd van alles genoegzaam voorzien
- alle goed werk
- uitdelen
- eeuwige gerechtigheid.
Het is állemaal voor ú.
U hebt het begin van het miljoen gevonden. God zorgt, dat u ook het eind vindt. Er groeit in u iets van kameraadschap met God, vrucht van levend werk. Het is het begin van een harmonische vriendschap. Die is van Gods kant gekenmerkt door koninklijk geven.
Van uw kant staat daar tegenover: een zich vrijmoedig uitstrekken naar steeds meer (Ps. 81:11).
Toen u bij uw giften alleen nog maar dacht:
Ik mag het toch van mijn inkomen aftrekken,
was er geen blijmoedigheid, die tot eensgezindheid met God leidde. Nu die doodse gedachte wat naar de achtergrond is geweken, wordt u door levend, bewust geven steeds meer eenswillend met God. U voelt zich stees meer aandeelhouder in zijn zaak (Jes. 53:12).
Weg dus met alle schrielheid. De weg vrij voor de mildheid. En: God doet de vensters van de hemel open (Mal. 3:10).
|