2.5.4.2 Innerlijke orde geeft u recht op een paspoort voor het rijk van het licht
"Indien gij u bekeert, dan moogt gij tot Mij wederkeren" (Jer. 4:1).
Al weer die tekst; niet lang deze keer. God zegt, dat u terug mag naar Hem, naar zijn land, nu u zich hebt bekeerd. De slagboom gaat open, het verkeer komt op gang. Het land, waar uw hemelse Vader de scepter zwaait, begint zich aan u te tonen. U ziet de bossen, de velden en de heuvels, de bronnen, de vijvers en de beken. U wordt zich zo bewust van dat onbelangrijke, saaie, onvruchtbare innerlijk van u. U smeekt: "O Heer, geef ook aan mij persoonlijk die hoogten en die diepten, dat bladergeruis, die zalige geur van vers gemaaid hooi, dat geklater van die hoge waterval daarginds, de kristalklaarte van dat beekje hier beneden (Joz. 15:19). Wat is uw land mooi; maak ook mij mooi. " God geeft.