Pizzeria "Mario" rijdt toch nog de stad rond voor leveringen aan huis. Je zou denken dat tijdens de kermis iedereen zich volpropt met smoutebollen, wafels en fritten gevolgd door een ijsje maar dat klopt dan toch niet helemaal. Wat het beste of slechtste is voor de gezondheid laat ik in het midden. Ik lust het allemaal !
Vanaf 1908 werden in Beieren deze 2-assige stoomlocs gebouwd. Deze waren zeer modern voor hun tijd. Ze hadden een oververhitter wat de prestaties van deze locs verbeterde, ze konden 50 km/u rijden. In totaal werden er 42 stuks van gebouwd waarvan er 2 in Zwitserland bij de Sensetalbahn belandden. Ze waren ook voorzien voor éénmansbediening, normaal had je op stoomlocs altijd een stoker en een bestuurder. Anders dan bij gewone stoomlocs zat de machinist hier beschut tegen de weerelementen.
Einde jaren '50 gingen de laatste exemplaren buiten dienst.
Het model op mijn baan is een Roco locje uit de jaren '90. Het is de enige loc op mijn baan die niet digitaal rijdt, er was gewoonweg geen plaats om ergens een decoder kwijt te kunnen. Het model heeft ook geen verlichting. Ondanks het feit dat het maar een tweeassig locje is zijn de rij eigenschappen toch behoorlijk. Op lange wisselstraten moeten de hartstukken wel elektrisch aangesloten worden want anders valt ie stil bij lage snelheid.
Anders dan in realiteit wordt hier het locje nog gebruikt om goederenwagens van het station naar de brouwerij en omgekeerd te brengen. Da's het leuke aan de hobby, je moet niet altijd strikt de werkelijkheid volgen.
Deze 1044 van de ÖBB staat op een opstelspoor te wachten op groen licht om het laatste stuk van de reis naar Oostenrijk aan te vatten. Deze goederentrein komt uit Zwitserland en heeft hier van loc gewisseld. De meeste Zwitserse locs kunnen namelijk niet in Oostenrijk rijden. De spanning en de frequentie van de stroom mogen dan wel gelijk zijn maar Zwitserse locs hebben veel smallere stroomafnemers die in Oostenrijk of Duitsland het contact met de rijdraad kunnen verliezen of de hele bovenleiding losrukken.
De goederentrein is van het gemengde type : enkele wagens met gerecycleerd metaal, wat wagens met hout en enkele gesloten wagens met machineonderdelen.
Het model op de foto is een recente soundversie van de 1044 van Roco. Ik heb er zo een stuk of 5 op de baan en het zijn leuke sterke machines met een goede trekkracht wat voor mij belangrijk is want ik rij graag met lange treinen en er zijn lange hellingen. Er is zo'n 60 cm hoogteverschil tussen het hoogste en het laagste deel van de modelbaan!
Midden jaren 20 vorige eeuw hadden de Oostenrijkse spoorwegen nood aan nieuwe locs voor de Mittenwaldbahn die met stijgingen tot 36 promille een probleem vormde voor de toenmalige tractievoertuigen. Er werd geopteerd voor een 4-assige loc met aandrijving rechtstreeks op de draaistellen zonder gebruik te maken van aandrijfstangen. De locs mochten ook niet meer dan 60 ton wegen en moesten zo kort mogelijk zijn waardoor er een gedrongen uitzicht ontstond. Dat was nodig want op de bochtenrijke Mittenwald en Salzkammergutbanen was de ondergrond niet overal even stabiel. Deze locs hebben gereden tot in 1994 toen de laatste uit normale dienst verdween.
Onze 1045 is een oudje van Roco uit begin jaren '90. Ik heb deze, net als een aantal andere locs toen, zelf omgebouwd naar digitaal. Dat was toen passen en meten om ergens een decoder in te krijgen en doorslijpen van printbanen en solderen op de printplaat van de loc hoorde er ook steeds bij.
Het locje rijdt nog altijd perfect na al die jaren! Meestal wordt een kort werktreintje met enkele wagons met ballast voor de sporen aangekoppeld.
Eind jaren 1920 werden de spoorlijnen rond München geëlectrificeerd. Hierbij ontstond de behoefte aan elektrische rangeerlocomotieven op de grotere stationscomplexen. De Deutsche Reichsbahn gaf dan ook de opdracht aan AEG voor de bouw van de E60. In 1927 werden 2 locomotieven afgeleverd, de E60 01 en E60 02. In 1928 werden nog eens 5 locomotieven geleverd. In 1934 volgde nog een reeks van 7 locomotieven. Van de laatste 2 hiervan, werd het elektrische gedeelte door SSW (Siemens) gebouwd en geleverd.
Deze locomotieven werden ingezet in Beieren en waren verspreid over de depots München, Rosenheim en Garmisch. Vanaf 1938 werden ze ook in Oostenrijk ingezet. Aan het eind van de 2e wereldoorlog verbleven 7 locomotieven in Oostenrijk, maar deze werden in 1945 en 1946 teruggegeven. In 1964 werden 4 locomotieven verplaatst van München naar Heidelberg.
Rond 1960 werden de locomotieven gemoderniseerd, waarbij de elektrische installatie werd aangepast, de raampartijen werden vernieuwd en aangepast en er een rangeerbordes aan de voor- en achterzijde werd gebouwd.
In 1968 werden de locomotieven heringedeeld als bouwserie 160 bij de DB en kregen de bedrijfsnummers 160 001 t/m 160 014 toegewezen. Ze werden verdeeld over Garmisch, Rosenheim, Freilassing, Heidelberg und Treuchtlingen. Loc 160 012 heeft het langste dienst gedaan en werd op 31 augustus 1983 als laatste locomotief van deze bouwserie, ter zijde gesteld.
Het model op mijn baan is een oudje van Roco dat ikzelf nog omgebouwd heb naar digitaal en voorzien van een kortkoppeling aan één zijde. Aan de andere zijde hangt nog de originele koppeling omdat ik toen nog wagens had die je niet kon kortkoppelen. Het locje rijdt nog perfect en je hoort de aandrijving bijna niet. De trekkracht is meer dan behoorlijk en na meer dan 20 jaar valt de detaillering nog steeds niet uit de toon.
In de omgeving van de draaischijf liggen nog enkele sporen die worden ingenomen door materiaal van DB logistics (de tegenhanger van onze Infrabel). Een oude kraanwagen die kan gebruikt worden bij calamiteiten op het spoor en een voertuig dat gebruikt wordt om rails te (her)leggen zijn nog aanwezig. Dit laatste voertuig is een niet aangedreven model van Kibri. De oude personenwagen 3° klasse werd nog jarenlang gebruikt als refter en opslagplaats voor baanpersoneel.
Deze gifgroene wagons van de ÖBB (Oostenrijkse spoorwegen) zijn voorzien voor het transport van hout, meer bepaald boomstammen. De lading is nog niet aangekomen alhoewel niets belet dat je uiteraard ook met lege wagons kan rijden. Het model is van Liliput en de wagons worden per twee stuks aangeboden die je onderling met een vaste verbinding kan kortkoppelen.
Eind jaren '80, begin jaren '90 kon je deze combinatie passagierstreinen tegenkomen op de grote lijnen. Getrokken treinen, want er waren nog niet genoeg ICE stellen beschikbaar en bovendien was er extra materieel nodig na de "Wende" en de Duitse éénmaking. De locs van de serie 103 moesten eigenlijk vervangen worden door de nieuwe 101 en de ICE treinstellen maar dat werd telkens uitgesteld door gebrek aan materieel. Een aantal 103's haalden zelfs nog het nieuwe millenium in normale dienst. Het zijn ten andere nu nog steeds de snelste locs die de DB ooit in dienst had.
Deze wagens hebben geen klassieke schroefkoppeling maar een automatische UIC-koppeling waardoor bij vervoer in de Benelux altijd een overgangskoppelwagen noodzakelijk was, totdat 18 in Nederland toegelaten locs van Baureihe 189 van een UIC-koppeling werden voorzien. Deze wagons hebben ook geen buffers. Ertstreinen met wagons van het type Falrrs rijden in Nederland hoofdzakelijk op Betuweroute. Of ze ook in België komen is me niet bekend.
Het model is van Roco. Het zijn fraaie wagens die voorzien zijn om ook op de modelbaan hun lading te kunnen lossen. Ik heb de metalen plaatjes die daarvoor voorzien zijn verwijderd waardoor het gewicht van een wagen duidelijk werd verminderd. Het resultaat is dat je een aantal extra wagens kan aankoppelen zonder de loc te overbelasten.
Het eerste dat je ziet als je uit de tunnel komt en het station van Wiesel langs de westzijde binnenrijdt is de grote halfronde locomotiefloods van de W.E.G. De foto is genomen van net boven het tunnelportaal. De twee linkse sporen behoren tot de hoofdbaan. In het station zie je nog net de laatste wagens van een doorgaande goederentrein passeren. De rechtse sporen zijn van de lokaalbaan (S-bahn). Uiterst rechts zie je nog net een stukje van de heuvel waarop de burcht al eeuwenlang de omgeving bewaakt. De tweede foto is gemaakt op het stationsemplacement waar normaal geen derden mogen komen (veiligheid). Onze fotograaf had gelukkig een veiligheidspasje weten te bemachtigen. Van hieruit heb je een goed zicht op de historische locomotiefschatkamer die de loods herbergt! Volgend weekend zijn het weer stoomdagen.
Op basis van de dieseltreinstellen VT41 verschenen er tussen 1935 en 1937 14 nieuwe grotere dieseltreinstellen (reeks VT42). Deze hadden 2 dieselmotoren van 210 pk elk en konden 110 km/u halen. Na de oorlog werden ze omgenummerd tot de reeks 5042. Ze reden vooral op de Westbahn als exprestreinen. Door elektrificatie van de spoorwegen verdwenen ze langzamerhand naar zijlijnen in Niederösterreich.
Het model is een soundmodel van Roco. In één richting rijdt het nagenoeg perfect maar als je de rijrichting wisselt blijft het bij lage snelheid staan op de hartstukken van wissels. Geen idee wat hiervan de oorzaak kan zijn. Ik weet niet of alle modellen van dit type hetzelfde voor hebben maar ik vind het wel een ernstig minpunt. Bij een loc van bijna 400 euro zou dit niet mogen gebeuren in mijn ogen.
De iets minder jonge bloggers herkennen deze autootjes nog wel zeker? In en rond Antwerpen zag je ze in de jaren '60 en '70 regelmatig rondsnorren. Reddy Kilowatt was jaren de mascotte van het toenmalige Ebes dat in grote delen van België elektriciteit produceerde. Anders dan nu was Ebes aanspreekpunt voor elektriciteit, van productie in Doel tot bij de residentiële of industriële klant en al wat daar tussen lag. Nu zijn dat Elia en Fluvius geworden. Ebes zelf is begin jaren '90 opgegaan in Electrabel dat ondertussen ook al lang niet meer Belgisch is. Wie zei ook al weer lang geleden:" 't kan verkeren" ?
Toen ik onlangs dit wagentje in schaal 1/87 voor 10€ kon kopen, in Duitsland dan nog, moest ik dan ook niet lang nadenken.
In België, Nederland en nog enkele landen rijden de elektrische treinen op gelijkspanning terwijl ze elders wisselspanning gebruiken. Dit is historisch gegroeid. De motoren die het best geschikt waren om een trein aan te drijven moesten een zeer hoog koppel hebben op lage snelheden (het kost veel moeite een trein in gang te krijgen), terwijl eens de trein op snelheid is het betrekkelijk weinig energie vraagt om de trein te laten rijden. Het motortype dat hiervoor het best geschikt was is de gelijkstroom(serie)motor. Trams bvb. rijden meestal op 600V gelijkspanning. Voor treinen was dit niet zo geschikt wegens spanningsverliezen onderweg. In België opteerde men voor 3000V gelijkspanning (DC) en in Nederland 1500V DC. Zo moest het in Nederland mogelijk zijn met een houten ladder aan de rijdraad te werken zonder de spanning te moeten onderbreken. Of men dit nu nog zo doet is me onbekend. In de Duitstalige landen vind je meestal wisselspanning met een frequentie van 16 2/3 Hz terwijl ze in Frankrijk 50 Hz gebruiken. Maar da's een verhaal voor een andere keer.
Het openbaar busvervoer in en rond Wiesel is goed georganiseerd. Achter het station is het busstation aangelegd van waaruit de omliggende gemeenten bediend worden. Anders dan op veel plaatsen in België sluiten de uren van de bus goed aan op de dienstregeling van de treinen. Als je bij ons van de trein stapt heb je veel kans de bus net achter de hoek te zien verdwijnen en kan je een uur wachten op de volgende. De stads- en streekbussen zijn in Wiesel allemaal in het rood uitgedost. Er rijden ook lichtblauwe bussen rond van een privé firma en je kan zonder problemen van de ene op de andere maatschappij overstappen. Wat kan het leven toch simpel zijn !
Ik erger me regelmatig blauw aan de verkoopspolitiek van een aantal firma's in modelbouwland. OK, waarschijnlijk zijn wij, modelbouwers ooit met meer geweest maar da's niet de enige reden dat het slecht gaat met een aantal leveranciers. Vroeger vergaapten wij ons als kleine drops aan de "treintafels" die in de weken voor Sint kwam bij elke speelgoedwinkel en in grootwarenhuizen te zien waren. Da's al even geleden! De jeugd speelt liever computerspelletjes hoor je dan. Misschien wel maar als je iets niet meer ziet staat het ook niet in de belangstelling. Ga maar eens naar de beurs in Dortmund of Utrecht of Leuven, je loopt er over de koppen.
Echt goedkoop is onze hobby nooit geweest maar tegenwoordig swingt het soms een beetje de pan uit. 1000 euro voor een kraanwagen op rails zag ik onlangs, digitaal dat wel, maar wie kan of wil dit nog betalen. Zowel Märklin-Trix, Roco, ...., allemaal dezelfde ziekte. Gelukkig is er nog één uitzondering, en neen, ik heb geen aandelen van deze firma en ik krijg ook geen gratis locomotieven.
Piko uit de voormalige DDR boert nog wel goed. Als één van de weinige hebben zij nog een boekhouding zonder rode cijfers. Ja maar Piko, is dat geen speelgoed zoals Lima of Jouef vroeger? Wel dat was misschien ooit zo maar is al lang niet meer het geval. Ze hanteren verschillende categorieën gaande van eenvoudige hobbymodellen tot betere expertmodellen voor modelbouwers. En de prijs is meestal een aangename verrassing.
De baan van Wiesel naar Oberwiesel slingert zich door velden en naaldbossen. Halverwege zit er een serieuze haarspeldbocht van waaruit je een prachtig zicht hebt op de spoorwegbrug en de burcht. Omdat hier voortdurend voertuigen stoppen om een foto te nemen wordt er nu 100m verder een parking aangelegd van waaruit je binnenkort via een wandelweg door het bos, parallel met de weg, snel en veilig het uitzichtpunt kan bereiken.
De BR194/E94, ook wel “Duitse krokodil” of "Eisenschwein" genoemd werd in de periode 1940-1945 gebouwd door de firma’s AEG, SSW en Kraus-Maffei. De BR194/E94,s werden speciaal voor het zware goederenvervoer gebouwd maar werden echter ook regelmatig ingezet voor passagierstreinen. Tot 1945 werden er 146 van deze locomotieven geleverd . De locomotieven haalden een topsnelheid van ongeveer 90 tot 100 km/h. (Bij het voorttrekken van 2.000 ton haalde de locomotief nog een snelheid van zo’n 85km/h). Na de 2e wereldoorlog volgde aflevering van nog enkele loc’s en werden de locomotieven van de E94 opgedeeld tussen oost en west Duitsland en Oostenrijk. De meeste locomotieven gingen naar de DB. Bij de DR waren 30 stuks in het bestand en bij de Oostenrijkse ÖBB 44 stuks. In de periode 1954-1956 werd nog een serie van 43 stuks E94 locomotieven gebouwd en afgeleverd. In de 60’er jaren werden de daken verlengd en werden de aangepaste locomotieven als E194 verder. De reden om deze te verlengen lag in het feit dat de machinisten veel hinder van de zon ondervonden. In 1988 werd de laatste BR 194/E94 bij de DB buiten dienst genomen, in 1991 de laatste in de DDR, en in 1995 de laatste bij de ÖBB (Rh 1020).
Ons model is een soundloc van Roco. Prima trekkracht, deze loc trekt een trein met 12 zes-assige ertswagens zonder problemen op een 3% helling in een spiraal. Het is een machtig zicht deze trein langzaam het station te zien binnenrijden. Bij het naderen van het station worden eerst enkele geluidssignalen gegeven om de aankomst te melden gevolgd door het knarsen en piepen van de remmen tot alles stilstaat !
Behalve brandstof en bij stoomlocomotieven water heeft elke locomotief ook nog een voorziening om zand voor de aandrijfwielen te "sproeien".Dat moet doorslippen van de wielen trachten te voorkomen bij ijzel of de combinatie van nat en afgevallen bladeren zoals in het najaar. Vroeger vond je in elke locomotief verzorgingsplaats een gebouwtje waar een voorraad gestockeerd werd en een zandtoren waar de locs konden langsrijden om een voorraadje in te slaan. Beide zijn te zien op de foto.
Op onderstaande foto zie je het strooisysteem in actie bij een echte loc. Overigens wordt tegenwoordig geen gewoon zand gebruikt maar "sandlite", een mengsel van zand, aluminiumpoeder en een bindmiddel.
Deze locomotieven werden na de Tweede Wereldoorlog ontwikkeld en gebouwd door meerdere fabrikanten. Het ging hierbij om de bovenbouw gebouwd door Henschel, Krauss-Maffei en Krupp en de elektrische installatie gebouwd door AEG, BBC en Siemens.
In de herfst van 1952 vond de roll-out van de eerste locomotief de E10 001 bij Krauss-Maffei en AEG in München-Allach plaats.
In totaal werden er maar liefst 879 stuks van deze locs gebouwd tussen 1952 en 1973. Ze waren 100 km/u snel en hadden 3700 kW vermogen. Oorspronkelijk reden ze zowel reizigers- als goederentreinen maar de laatste jaren bijna uitsluitend in goederendienst.
De locomotieven hebben diverse huisstijlkleuren gekend. Na de eenwording van Duitsland en de rationalisering in het spoorvervoer zijn de locomotieven van de Baureihe 140 bij DB Cargo, de goederendivisie van de Deutsche Bahn, terechtgekomen. Inmiddels was het 'verkehrsrot' de nieuwe huisstijlkleur van DB. De Baureihe 140 werd ook in deze kleur geschilderd.
Uiteindelijk zijn de laatste locomotieven van de Baureihe 140 bij DB in 2016 buiten dienst gesteld, nadat de levensduur enkele jaren was verlengd door een groei in het goederenvervoer. Een deel van de locomotieven is doorverkocht aan private spoorvervoerders.
Ons Roco model rijdt in de DB "huisstijl" van de jaren '70 en trekt een goederentrein die toen bijna uitsluitend uit klassieke bruine wagons bestonden.
De wijnbouwers in Oberwiesel houden hun hart vast. De druivenstokken hebben de hitte goed doorstaan en de oogst ziet er veelbelovend uit. Maar nu worden hevige onweders voorspeld compleet met hagel en alles erop en eraan. Zo'n hagelbui kan de ganse oogst op een kwartiertje om zeep helpen, hopelijk komt het niet zo ver. De kleur van de lucht voorspelt weinig goeds.