Mijn ene grootvader was zendingsarts en mijn andere grootvader deed onderzoek naar malaria in de meest onwaarschijnlijke uithoeken van de wereld. Mijn vader en mijn moeder deden ook erg hun best om in exotische plaatsen te werken en te wonen. Mijn zus en mijn broer waren op hun beurt niet anders. Ik was de witte raaf in het gezin, omdat ik in Nederland mijn ei wel kwijt kon en ik Frankrijk als vakantieland al best ver vond.
Daarnaast heb ik een enorme passie en dat is vliegen. Ik heb geprobeerd in de beroepsvliegerij terecht te komen, maar het ontbreekt mij ten enen male aan zitvlees. De eindeloze uren van verveling kan ik niet hebben. En toen kwam er een gelegenheid voorbij om in Nieuw Guinea voor de missie te gaan vliegen. Dat was voor mijn doen natuurlijk best exotisch, maar omdat ik er kon vliegen op een manier die mij het meest bekoort nam ik de bijkomende problemen graag voor lief.
Bovendien bleken de bijkomende problemen natuurlijk vooral in mijn beleving te bestaan en niet in de werkelijkheid. En zo kwam er als bonus ineens ook een maatschappelijk relevant bestaan bij, wat ik niet eerder kende. Mijn werk in Nederland had vooral bestaan uit het mijn zakken zo effectief mogelijk vullen. In Nieuw Guinea was de verdienste weliswaar niet om over naar huis te schrijven, maar de feel good factor lag ver boven het gemiddelde.
Helaas kwam er vanwege een verkeersongeluk een ontijdig einde aan dit avontuur.
Ik heb dat nooit kunnen verkroppen. Het was een onvoltooid, open einde. Het liet me niet los, hetgeen mijn arbeidzaam bestaan in Nederland niet ten goede kwam. Maar goed, ik wist me te handhaven.
Soms kwam er een blaadje van Piloten zonder Grenzen langs en dan was ik weer aan het watertanden. Ik hield mijn brevet geldig voor het geval dat. Zes jaar geleden was het bijna raak. Ik zou voor een jaar naar Centraal Afrika gaan. Ik had mijn baan zelfs al opgezegd, toen er te elfder ure een spaak in het wiel kwam. Gelukkig kon ik mijn baan terug krijgen.
In juni 2005 kreeg ik weer de gelegenheid om naar Centraal Afrika te gaan en deze keer lukte het wel.
Wat ik daar meemaakte, heb ik vooral vanuit verwondering geschreven. Het is ook alsof ik de dingen hier scherper zag. Alsof ze dieper binnendrongen. Een niveau van beleven, wat ik in Nederland maar zelden meemaak.
Ik had de behoefte deze belevenissen te verwerken door ze op te schrijven. Dat heeft voor mij goed gewerkt en bovendien bleek het - voor het thuisfront - leuk te zijn om op die manier met mij mee te leven.
Voor deze hele ervaring ben ik in de eerste plaats dank verschuldigd aan mijn vriendin en wederhelft Hanneke Vink en ook aan mijn zoon Daniël Swellengrebel. Zij hebben mij niet alleen laten gaan, zij hebben mij in het gaan ook gesteund. Zonder hun steun was het zover niet gekomen.
Verder ben ik veel dank verschuldigd aan Albertine Verwey en Marc Ket, die mij vanuit Piloten zonder Grenzen met raad en daad hebben bijgestaan. Als laatste wil ik graag mijn werkgever Centric noemen, die mij zeven maanden onbetaald verlof gunde.
In de familiekrant, die onze familie al twintig jaar bindt, schreef ik over de start van mijn Afrikaanse avontuur.
Beste familie, er is deze keer wel erg veel gebeurd. Half juni kwam er een mailtje van Piloten zonder Grenzen of ik wilde komen praten over een uitzending naar de Centraal Afrikaanse Republiek voor drie maanden. Nu, praten wil ik altijd wel, hoewel ik dit nu niet speciaal het ideale tijdstip vond om ergens heen te gaan. Bij het gesprek bleek het over minstens zes maanden te gaan. Enig overleg thuis was gewenst.
Ik zal jullie de eindeloze details besparen, maar een en ander leidde tot een tweede gesprek en we kregen er langzamerhand zin in. Je leest het goed : we, want Hanneke ziet het ook helemaal zitten!!! Hoewel het voor Hanneke en Daniël natuurlijk behoorlijk zwaar zal zijn, staat ze er toch helemaal achter. En het zal ook voor Hanneke veel nieuwe ervaringen opleveren.
Na het tweede gesprek wilden ze natuurlijk zien of ik werkelijk zo goed kon vliegen als ik had beweerd, dus maakten we een afspraak in Oost Groningen. Oost Wold om precies te zijn. Helaas was het pokkenweer, dus 500 kilometer voor nop gereden. Gelukkig was het de week erna prima en bleken mijn vliegvaardigheden ook ruim voldoende.
Nu moest ik naar mijn baas om onbetaald verlof te bedingen. Wie schetst mijn verbazing (Niemand? Dan zal ik het zelf maar doen. Citaat Fons Jansen) toen ik zonder slag of stoot een half jaar (inmiddels zeven maanden) onbetaald verlof kreeg.
De trein stond dus nu echt op de rails en begon vaart te krijgen. Ik ging prikken halen. Ik moest de medische keuring voor het vliegen ondergaan. Ik moest een vlucht met een instructeur doen om mijn brevet verlengd te krijgen. Enzovoorts.
En toen kwam er een mailtje uit de CAR (Centraal Afrikaanse Republiek) dat het niet doorging ....
Een week lang waren we zo lam geslagen dat we van voren niet wisten dat we van achteren leefden.
Maar na een week van intensieve communicatie waren alle vuiltjes uit de lucht en kon ik alsnog, maar dan wel een maand later, weg.
Onze vakantie we hadden drie weken Frankrijk gepland - was inmiddels behoorlijk in het water gevallen, maar we hebben er toch nog 10 dagen bij boer Pierre, in Dampierre les Conflans, uit weten te persen. En dat was wel heel erg prettig. We hadden een vriendje van Daniël mee en dat was erg gezellig. Het was bij tijd en wijle wel confronterend, want beide heren waren enig kind en ze waren dus weinig concurrentie gewend. Meerdere dagen hadden ze de vier schommels voor zichzelf, maar ze hadden al gauw uitgemaakt dat de witte schommel favoriet was. Daarom hebben ze elkaar, zeker in het begin, de hersens onophoudelijk ingeslagen. Heel leerzaam.
Maar we hebben ook veel leuke dingen gedaan. Daniël was dit jaar voor het eerst gebrevetteerd zwemmer en dat heeft hij wel uitgebuit. Ook heeft hij ontdekt dat hij een eenpersoons kajak kan besturen. Hij is er zelfs een stroomversnelling mee afgegaan.
En nu is Daniël naar de eerste klas gegaan. Hij vindt het geweldig! Hij kende al wel een paar letters en ineens is hij begonnen dingen op te schrijven. Hij kan er maar niet over uit dat je zo je gedachten kan vastleggen en later nog eens nalezen. Het is echt weer een volgende stap en hij geniet er erg van.
Intussen heeft hij het er erg moeilijk mee dat ik wegga en bij tijd en wijle zijn we daar alle drie erg emotioneel onder. Het is bijzonder om voor de stroom te staan en er dan uiteindelijk toch met zijn drieën in te springen. Het gevoel oude vertrouwde dingen kwijt te raken is soms lastig. De onzekerheid waar die woeste stroom heen zal leiden maakt onzeker. Het meegesleurd worden, het onderweg zijn in plaats van stil te staan of je met een gematigd tempo voort te bewegen zorgt bij tijd en wijle voor een ongekende adrenaline stoot. Alles schuift, alles beweegt en het is heel bijzonder om daar met zijn drieën zo bewust en samen mee bezig te zijn.
Als alles goed gaat (dat is, als het in de CAR rustig blijft) komen Hanneke en Daniël mij daar met de kerst drie weken gezelschap houden. Dat is natuurlijk wel heel erg leuk. Niet dat we daar veel spannend wild zullen zien, want dat is allemaal al afgeschoten, maar voor de rest zal er genoeg te beleven zijn.
Interessant om te zien hoe de omgeving erop reageert. Voor velen is het een non event. Leuk voor je is dan het enige commentaar. Sommigen kunnen het niet begrijpen. Wat schuift het?. Tjonge, jij bent mal. Maar soms ook bijna bestraffend, omdat ik Hanneke en Daniël in de steek laat.
Ik zit hier op een ruim balkon, na het middageten en na een heerlijke vlucht en ik schrijf mijn memoires. Het is hier onbeschrijfelijk mooi, de donder klinkt in de verte, het is 35 graden heerlijk niet koud en de rivier stroomt langzaam verder. Hoe ging het verder?
25 september 2005 Je wilt het niet geloven, maar er is geen internet aansluiting hier. Ik moet voor mijn mail dus naar een internetcafé. Nou ja. Gisteren heb ik terwijl het vliegtuig vertrok op Schiphol - nog een lichtflits op het promenadedek gezien. Dat was Manja, die er een foto van maakte. Ik werd wel weer emotioneel daardoor. Het afscheid was sowieso erg emotioneel. Aan de ene kant is dat OK, want het geeft slechts weer dat je veel voor elkaar betekent en dat is heel prettig. In die zin kan je er ook echt van (na)genieten. Ik heb met Peer - iemand, die eerder in de CAR vloog voor PzG (Piloten zonder Grenzen) en me nu wegwijs gemaakt heeft - een plezierige reis gehad. Vanaf Parijs zaten we gescheiden. Dat was niet heel erg, want we gingen natuurlijk toch proberen te slapen. Ik zat naast een Libanese vrouw met een kind van negen maanden. Ze had het er maar moeilijk mee en ik heb geprobeerd haar het leven wat gemakkelijker te maken door het kind enzo vast te houden als ze handen tekort kwam. We zijn nog geland in de hoofdstad van Tsjaad : NDjamena. Daar bleven we zon anderhalf uur, waarna we de laatste 1:20 uur naar Bangui aflegden. De aankomst was redelijk rustig, totdat we onze bagage hadden. Daarna werden we belaagd door allerlei dragers. Gelukkig was Helmut, de vliegende pater, in de buurt om het allemaal in banen te leiden. Daarna was het voor Peer, maar toch ook voor mij een feest van herkenning. De zweterige lucht, de lucht van vuurtjes ... We werden opgehaald door pater Tanneguy. Een pater van tegen de veertig jaar. Hij is erg aardig en zwaait hier de scepter, zolang de echte baas van huis is. Hier is maison St. Charles in Bangui, de hoofdstad van de CAR. Elke congregatie heeft zon doorgangshuis in Bangui. Als paters of zusters uit Europa komen om naar het binnenland te gaan of vice versa, dan kunnen ze hier op het volgend transport wachten. Het is er een gezellig komen en gaan.
Om 11:45 uur zijn we aan de whisky gegaan, die verschillende mensen waaronder Peer en ik hadden meegebracht. Inmiddels waren er verschillende anderen binnengedruppeld, zoals soeur Noella. Zij is directrice van een school met 4000 leerlingen, hier vlakbij. Vanaf de kleuterklas t/m de middelbare school. Monsieur Paul is iemand, die hier jarenlang aardbevingen heeft bestudeerd en hier eenmaal met pensioen nu geologie onderwijst. Verder heb je hier een Centraal Afrikaanse kok Alexis - die exceptioneel kan koken. Aangezien ze hier zowel s middags als s avonds warm eten zal ik maar vast rekenen op wat overgewicht. Pater Helmut is als hij niet vliegt pater van Mobaye. Ze hebben daar in Mobaye een paar auto's, die hij zelf heeft overgereden vanuit Europa. Hij is - wat je noemt - een avontuurlijke pater. Samen met pater Ben en pater Piet bestieren ze 18 gemeenschappen, die ze per prauw bereiken. Aanstaand weekend gaan we daar naar toe. Het was bij aankomst 21 graden. Uitzonderlijk fris volgens Tanneguy, en heel plezierig om bij aan te komen. Nu zit ik dit zo nu en dan indommelend te schrijven, zodat ik dat te gelegenertijd per USB stick, in het internet café op de mail kan overzetten.
26 september 2005 Gisteren om 19:00 uur hebben we hetzelfde gegeten als s middags. Heerlijke boontjes met zoete aardappelen en gehakt. Een verrukkelijk soepje vooraf en een smakelijke cake toe. Daarna hebben we wat tv gekeken (met de satelliet kunnen we hier alles ontvangen) en ben ik al vroeg naar bed gegaan. Ik heb uitstekend geslapen in mijn nieuwe bed. Ik heb de satelliet telefoon nu steeds aanstaan en ik heb goede ontvangst in mijn kamer, dus daar ben ik ook soms te bereiken. Vooral na het middageten (siësta) zal ik daar wel zijn. Vanmorgen zijn we met pater Helmut op een regelronde gegaan. Naar de bank om mij mederekeninghouder te maken van het AMBB (aviation missionaire Bambari Bangassou) account. Naar de Rijksluchtvaartdienst om mijn CAR brevet te halen. Naar de procureur om hem voor mij een langere verblijfsvergunning te laten aanvragen. Naar het vliegtuig om kennis te maken met het onderhoudsbedrijf en de bewakers. Er was in de afgelopen zes weken maar 80 liter benzine verdampt .... Nergens vingen we bot, in de zin van afwezige of onwillige mensen. Ze vonden het hier een wonder dat het zo gladjes verliep. Niet dat we geen hobbels zijn tegengekomen, maar toch ... Alexis - de kok - kookt niet alleen verrukkelijk, hij maakt ook heerlijke jam van vruchten hier uit de tuin. Daarnaast doet hij ook de (kleren)was. Alles wordt daarna ook keurig gestreken. Niet alleen omdat het er dan netjes uitziet, maar om de beestjes en vooral de eitjes ervan - die tijdens het drogen aan de lijn erin kunnen komen, eruit te halen. Naast Alexis zij er nog twee, die opdoen. Ik kom straks zwaar verwend terug ben ik bang. De mensen die ik hier tegenkom zijn erg vriendelijk. De natuur is hier prachtig, overdadig en ook vriendelijk. Vanmorgen zijn we een eind in het rond gereden om van alles te doen en wat opvalt, is dat het gewoon een vriendelijk land is om te zien. Het is enigszins heuvelachtig en de natuur is niet, zoals in Nieuw Guinea van het overwoekerende type. Veelal hebben de bomen genoeg licht, om zich rondom te ontwikkelen tot een prachtig groen monument. Daarnaast is het bijzonder dat er zon indrukwekkende verscheidenheid aan boomsoorten bestaat. Ook zie ik hier prachtige meesachtigen en er zijn ook behoorlijk grote hagedissen. Je hebt ook de tjitjak typen, die over de muur rennen. Daarnaast zagen we tijdens de autorit deze morgen een slang de weg oversteken. De grote vogelspin heb ik nog niet gezien, maar er hangt in de eetkamer wel een opgezet exemplaar en volgens Peer kan je die regelmatig tegenkomen.
28 september 2005 Eergisteren hebben we laat in de middag een halfuurtje gevlogen om te kijken of alles werkt. Het vliegtuig had zowat 2 maanden stilgestaan, maar alles behalve de autopilot werkte prima en het is een fijn vliegtuig om mee te vliegen. Daarna viel de nacht, zoals dat hier gaat. Het is toch wel een belevenis, dat vallen van de nacht. Ik vond het angstig om daarna naar huis te rijden. Gelukkig stuurde Helmut, maar toch. Op straat zijn er veel mensen, die aan weerszijden wandelen. En omdat er veel mensen wandelen, wordt de rijstrook smaller. Daarop rijden veel autos, nou, meer wrakken rond. En fietsers. En bromfietsers. Overdag is dat al spannend genoeg, maar in het donker wordt dat helemaal feest. Helmut rijdt daar zeer zelfverzekerd doorheen. Hij is inmiddels wel 66 jaar en buitengewoon capabel en ook aimabel. Naast regeldingen hebben we gister weer een half uurtje gevlogen. We waren gelukkig met het laatste licht binnen. Mijn Franse leercurve, die ik bij boer Pierre zo bemoedigend stijl de lucht in had zien gaan, vertoont nu wel enige afvlakking. Maar iedereen heeft veel consideratie met mijn handicap en ze vinden het zoals alle Fransen ontzettend leuk dat ik het althans probeer. Pere Helmut heeft het nadrukkelijke voordeel dat hij het ook nog eens in het Duits en soms ook in het Engels kan herhalen. Omdat ze steeds alle brandstof uit de tanks stelen, zijn we begonnen deze na de vlucht in jerrycans over te hevelen. Het is wel omslachtig, maar ik moet er maar aan wennen dat ze hier echt alles onder je kont vandaan stelen. Daarnaast zijn ze heel aardig en behulpzaam. Het is een rare mix zo nu en dan. Vandaag ben ik samen met Helmut naar Kouango gevlogen. Dat ligt zon 100 mijl ten oosten van Bangui aan dezelfde rivier. Zuster Monique uit Besançon en zuster novice (novice is een stadium in hun opleiding) hier uit de buurt waren passagier en ze hadden echt een enorme berg bagage bij zich. Ze hadden door de telefoon aangegeven dat ze 30 kilo hadden, maar ze hadden 3 van die schiphol karretjes volgeladen met iets van 100 kilo. Viel nog mee als je het volume zag. We hebben het er net allemaal in gekregen, maar het ging niet hard omhoog. Bangui bestaat voornamelijk uit hutjes van baksteen met golfplaat. Heus niet ongeriefelijk en armoedig. Ik zou het in elk geval nooit in de categorie sloppenwijk plaatsen. Iedereen heeft genoeg te eten, want je hoeft je hand maar uit te steken en je hebt de heerlijkste vruchten te pakken. Ik heb altijd beweerd, dat ik niet van tropische vruchten houd, maar ik moet dat nu bijstellen : ik hou niet van de tropische vruchten die je in Nederland krijgen kunt. Hier zijn ze om je vingers bij af te likken. Maar, ik dwaal af. Je ziet de dichtheid van de huizen - na de start snel afnemen en daarna zie je 100 mijl lang niks dan groen. Het is groene steppe met - langs kreekjes - bomen. Zo heel nu en dan zie je een paar strooien hutjes. De baan bij Kouango is in goede staat. Niet spannend kort of smal. Geen hoog gras. Het schijnt bij regenval wel glad te worden. Nou ja. De baan was leeg bij aankomst, dus we konden direct landen. De baan loopt gedeeltelijk door het dorp en zo kon ik halverwege de uitloop me al vergapen aan de eerste strooien hutjes. Aan het einde van de baan draaiden we om, zodat we klaar voor de start waren. Zonet was de baan nog leeg. Nu zag het zwart van de mensen. Niet zozeer vanwege hun huidskleur (ook natuurlijk), maar toch vooral vanwege hun aantal. Er is, wat dat soort dingen betreft, niet zo veel verschil met Nieuw Guinea. Het zijn ook hier vooral nieuwsgierige kinderen, die je eindeloos aanstaren. We werden door de zusters op de koffie gevraagd en dat was erg gezellig. Ze hebben een prachtige missiepost op de oever van de rivier, die daar - wel twee kilometer breed - toch behoorlijk sterk stromend langs glijdt : een prachtig uitzicht, werkelijk. Ze hebben hier een school en een ziekenhuisje neergezet en uiteindelijk ook een kerk. Wat mij opvalt, is dat de broeders en zusters heel begeesterde mensen zijn. Iets om respect voor te hebben en iets om bijna jaloers op te zijn. In Nieuw Guinea waren we bang voor wolken (vooral de cumulus granitus was gevreesd), Hier is het geen punt om door de wolken heen te vliegen. Hier moeten we oppassen voor de onweerswolken. Dit vliegtuig heeft gelukkig een moderne weerradar, zodat je ook zonder zicht om de ergste buien heen kan. Morgen gaan we naar Mobaye, 150 mijl naar het oosten langs de rivier. Daar blijven we dan tot maandag. Dus dat wordt wel leuk!
Het is verbazingwekkend, maar pater Helmut (die mij hier wegwijs maakt) verkiest onverzekerd over Zaïre te vliegen omdat hem dat tijd scheelt. Zaïre is moet je weten oorlogsgebied en daarom sluit de verzekering het uit. Dat er in de CAR net zoveel vrijbuiters met een kalashnikov rondlopen als in Zaïre dat maakt kennelijk niet uit. Enfin, we zijn in Mobaye gearriveerd. Onderweg zagen we echt heel veel termietbulten. Zon beetje zoals je bij sommige campings ziet : hutje mutje. Daarnaast valt het toch wel op dat er in dit deel van Afrika echt NIEMAND woont. In 150 zeemijlen zijn we één dorp tegen gekomen en één noord-zuid zandweg (wij vlogen west-oost). Het aardige is dat de jungle hier niet meer echt aanwezig is. Het wisselt af met savanne. Op zich plezierig, want in mijn achterhoofd zoemt constant de gedachte : wat te doen als de motor stopt? De open savanne maakt het zoeken naar een gestrand gezelschap veel gemakkelijker. Iemand, die eenmaal door het bladerdak van de jungle is heen gezakt .... die vind je gewoon nooit meer terug.
< Foto : voor de landing bij Mobaye.JPG >
Het vliegveld van Mobaye is breed, lang, comfortabel en een beetje tegen de helling op.
We werden opgewacht door een delegatie van de missie. Het vliegveld is een 10 kilometer vanaf het dorp Mobaye. Onderweg werden we steeds toegezwaaid door allerlei mensen, die vanuit rieten hutjes naar buiten kwamen rennen. In Mobaye kwamen we uiteindelijk bij de missie, waar ook de vernieuwde kerk staat, die Helmut zelf met hulp van alle dorpelingen gebouwd heeft.
Peer mijn begeleider vanuit PzG, die hier tien jaar geleden ook gevlogen heeft mocht bij de zusters en ik bij de paters.
We kwamen nog voor het middaguur aan (150 zeemijlen is tenslotte niet veel anders dan een één uur en nog wat vliegen) en dus was er s middags nog gelegenheid tot verkenning. Maar eerst genoten we van een heerlijke lunch op de veranda van de missie (warm, met koud bier) en dan koffie, met zelfgebrouwen drambuie bij de zusters. Gewoontegetrouw lapte ik de siësta aan mijn laars en ging ik op zoek naar de barrage. Mobaye boft, want aan de overkant (Zaïre) ligt het geboortedorp van Mobutu. En die heeft hier een stuw met generator aangelegd in de grensrivier. Daarop heeft Mobaye geroepen dat ze ook wel wat stroom kon gebruiken. Daaraan heeft Mobutu gehoor gegeven en zo heeft heel Mobaye gratis stroom (zon 180 Volt).
Ik moet eerlijk zeggen dat de wandeling voor mij wel een sprong in het diepe is. Het voelt - bijna fysiek als ogen en neus dicht en springen maar. Als je dan de eerste ontmoeting hebt gehad, dan kom je na enige tijd wel weer boven, zodat je de gelegenheid tot ademhalen krijgt. En dan is het eigenlijk ook wel weer erg leuk. Ze zijn echt geen blanken gewend. Dus elke dorpeling spreekt je aan (bibalemo is goeie dag, maar je moet het uitspreken als bibaremo. Net als in Japan en China hebben ze hier moeite de l en de r uit elkaar te houden. Grappig hè?) en de helft wil daarbij ook een hand. Het is interessant om te zien dat deze mensen ook een enorme waardigheid hebben. Ze zijn veel minder dan Aziaten geneigd tot buigen en krimpen. Pas als je respect toont bloeien ze open. Vervolgens zijn ze een interessante bron van informatie. Tenminste, als ze Frans praten. De meesten praten slechts Sango.
Die avond boften we nog veel meer, want op donderdag wordt er altijd bij de zusters gedineerd en dan is het voor elkaar. Nou, als er ooit een duidelijke man-vrouw tegenstelling was, is het wel hier. Het eten is voor mekaar hoor, in beide gevallen. Maar het oog wil ook wat. Bij de paters is het minder verzorgd. Bij de zusters (Italiaans overigens) is het echt áf. Een prachtige veranda. Een smaakvol gedekte tafel. Inclusief glinsterende wijnglazen en sprankelende sterren. Het gezelschap is intellectueel en het gesprek is daarmee in overeenstemming. Kortom : het geheel is in balans. Overigens was de barrage zeer de moeite waard. Er wordt op een zeer spectaculaire manier gevist met behulp van prauwen midden in de heftige stroom.
De rest van de avond was ook heel plezierig, want er zijn hier nogal wat Nederlandse paters (geweest) en dus zijn er ook nogal wat Nederlandse boeken. Onder andere van Godfried Bomans en Simon Carmiggelt. Heerlijk s avonds op de veranda met een pijpje nagenieten ... Als iedereen naar bed gaat, zit ik nog lekker te lezen en als ik er dan op enig moment genoeg van heb en ook naar bed ga, is het 21:30 uur. Een uur waarop je alleen nog gesnurk hoort.
Vrijdag heb ik s morgens na een heerlijk ontbijt met zelfgemaakt brood, zelfgemaakte jam en in Mobaye geproduceerde koffie de Godfried Bomans episode verder voortgezet. Tot de lunch. Steeds een warme lunch. Erg prettig. Het ontbijt is stipt om 07:00 uur. De lunch om 12:00 uur en het diner om 19:00 uur. Ook warm.
Op deze dag wilde ik naar het vliegveld wandelen. Maar ik eindigde op een weg, die in noordelijke richting leidde. Het was erg mooi. Dit keer echt door het regenwoud. Burgers Bush is er dan echt niks bij, maar op zich is het wel grappig om daar eens te zijn geweest. In het echt is het tegelijk leuker en minder leuk. Er zijn minder dieren per vierkante meter dan in Burgers Bush, maar de geluiden zijn meer intens, net als de geuren. En de beleving dat er gewoon geen einde aan is, is ook wel heel anders dan bij Burgers Bush, waar de uitgang nooit verder dan een honderd meter verwijderd is. Eigenlijk realiseer ik me op het moment dat ik de vergelijking maak hoe bevoorrecht ik ben, dat ik dit mag meemaken.
Uiteindelijk loop ik er even uit en kom ik op een heuvel op een klein stukje savanne terecht. Ik kijk over het bos heen en zie ik in de verte de rivier en Zaïre. Op de één of andere manier ziet zon beetje alles hier er indrukwekkend uit, maar zon uitzicht is helemaal super. Als je het over ongerept hebt is dit wel de ultieme vorm daarvan. Misschien is dat het wel. Wat ik op deze tocht ook als heel plezierig ervaar is het op grote stukken alleen lopen. Elke Afrikaan die ik tegen kom, moet wel iets van me. Nu kan ik ongestoord genieten.
In de nacht van vrijdag op zaterdag word ik de hele nacht wakker gehouden door een luidruchtige buurman, die veel koormuziek speelt. Op zich hou ik daar wel van. Ik word midden in de nacht nog wakker, omdat hij zelfs begint te schreeuwen, maar ik slaap weer lekker verder. Ieder het zijne nietwaar?
Je moet weten, dat ik in een gastengebouw slaap van de paters. Als ik de volgende dag dus vraag naar wie mijn luidruchtige buurman was, is mijn verbazing schier peilloos, als ik verneem dat er naast mijzelve niemand verblijft. Het gaat hier om niets minder, dan een echt fantoom. Een voorganger van mij meldde hetzelfde, zodat je niet hoeft te vrezen voor mijn geestelijke gezondheid op dit moment.
Vandaag loop ik via de markt naar het vliegveld. Deze weg loopt veel meer door het veld. Het gras is soms anderhalf keer zo hoog als ik. Er wonen hier veel meer mensen, dan langs de route van gisteren. Zo kom ik minder toe aan reflectie, maar des te meer aan handen schudden en groeten. Het aardige is dat, als je iemand goeie dag wenst, hij/zij antwoord met merci. Het kost me beslist enige moeite om dit over te nemen. Wij zijn gewend een dergelijke groet identiek te beantwoorden. Het is ook grappig dat mensen een heel verhaal ophangen als je met bibalemo groet. Een verhaal in sango, wel te verstaan. Velen zijn het Frans niet machtig.
Sango is trouwens een mooie taal. Zo is kind in het Engels infant. Dat betekent onmondig, heeft niets te melden. In het Duits is het das kind, wat onzijdig is, een ding dus. In het sango is het molengue, wat jij die glanst betekent. Ontroerend, niet?
De nacht van zaterdag op zondag is rustig, omdat het fantoom niet langer muziek speelt of schreeuwt. Wat hij wel bij tijd en wijle doet is het verschuiven van een stoel of het zachtjes wegrochelen van iets wat hem dwars zit. Het zal een oude pater zijn, die zijn weg naar de hemel nog niet helemaal gevonden heeft. Het kan tal van redenen hebben. Nodeloos je daarmee bezig te houden. Het houdt me toch tot op zekere hoogte bezig, maar op enig moment val ik toch in slaap. Ik ben tenslotte ook op een onverantwoord uur naar bed gegaan : half tien! Daarmee ben ik echt dé nachtbraker van de buurt.
De zondag word ik om 06:30 uur gewekt door origineel Hollandsch gebeier. Klokgelui . Deze missiepost is in de vijftiger jaren door Hollanders opgezet. Vandaar. Overigens is hier 30 kilometer verderop een dorpje, waar pas in de zeventiger jaren voor het eerst een missionaris langsging. En ja, dat was het eerste contact met de westerse wereld. Vóór die tijd sloegen ze elkaar de hersens in. Na die tijd omhelsden ze elkaar. Ineens realiseer ik me, dat Artsen zonder Grenzen niet compleet is als er niet ook zielzorg verleend wordt. Mij werd uitgelegd : als er in Nederland een school instort, dan wordt de verantwoordelijke