Het doel van het Constant Effort Site project is het verzamelen van informatie welke zal bijdragen tot het verklaren van veranderingen in vogelpopulaties. Deze informatie wordt in een speciaal meerjarig vogelringproject met behulp van vaste mistnetopstellingen tijdens het broedseizoen verzameld. De speerpunten van het CES project zijn monitoring, reproductie en overleving. Informatie over de hoeveelheden uitgevlogen jongen wordt verkregen uit de te berekenen verhouding van de gevangen volwassen en jonge vogels in de loop van het zomerseizoen. Hervangsten van geringde vogels in opeenvolgende onderzoeksjaren zullen noodzakelijke informatie over de jaarlijkse overleving opleveren. De CES-lokaties liggen voornamelijk in rietvelden, struwelen en bosgebieden. Door de vangsten in de verschillende gebieden te vergelijken kan ook een relatie tussen biotoop en populatie worden verkregen. Het CES-project verschaft aanvullende informatie op verschillende nationale en Europese vogelonderzoeksprojecten zoals broedvogelinventarisaties, nestkaartproject en ringonderzoek aan trekvogels. In 1981 werd in Groot-Brittannië een proefproject opgezet door de British Trust for Ornithology (BTO) om de mogelijkheden voor een Brits CES-project te testen. Het CES-project werd in 1986 door de BTO officieel aanvaard. Aanvankelijk lag de nadruk op het produceren van een 'Ring index' van de veranderingen in de adulte populatie, maar tegenwoordig krijgt de verhouding juveniel-adult en de overleving de meeste aandacht. In 1994 waren in Engeland 114 CES-vangplaatsen operationeel. De laatste jaren zijn er circa 41 CES-vangplaatsen in Nederland. Ook in Noord-Amerika en Canada is men, uit bezorgdheid over de recente achteruitgang van zangvogels, onlangs begonnen met het opzetten van CES-vangplaatsen naar Engels model. Daar wil men vooral inzicht krijgen op de onderliggende processen van deze achteruitgang. Het Nederlandse CES-project wordt ondersteund door de Gegevens-autoriteit Natuur (i.o.).
'De schoonheid van de natuur vervult ons van blijdschap. Maar we vergeten dat de mooi zingende vogels van insecten en zaden leven en dus voortdurend leven vernietigen ( . . . . ). Hun jongen worden geroofd door roofvogels. De natuur is één grote oorlog.'
Van 27 oktober tot 15 december 2009 was Catharinus, vaak vergezeld van Ype, weer actief bij de houtsnippenflouw in het Rijsterbos. De Gaasterlandse vangplaats is de laatst overgebleven flouw van de vele die er in het verleden zijn geweest en wordt in stand gehouden met medewerking van It Fryske Gea. De houtsnippenvangst vindt alleen plaats in de herfst van eind oktober tot half december en dan nog alleen in de periode tussen donker en licht worden. Dit jaar waren de resultaten bijzonder slecht. Op 26 dagen werden 166 houtsnippen waargenomen en slechts 10 stuks gevangen en geringd. In de jaren 2007 en 2008 waren dat respectievelijk 31 - 257 - 39 en 39 - 307 - 33. Sinds 1993 werden 322 houtsnippen in het Rijsterbos geringd en terugmeldingen kwamen uit Frankrijk, Engeland, Ierland en de USSR. In alle gevallen met de vermelding GESCHOTEN.