Ik weet niet hoe het zal zijn in die dagen, wanneer ik scheep ga voor de laatste reis. Zal dan mijn schip de laatste storm verdragen? en landen aan gods paradijs?
Want ik weet niet hoelang de tocht zal duren en welke haven ik voorgoed verlaat zal ik dan zwijgend in de verte turen? En alles wat ik schreiend achterlaat niet zachtjes langs de reling horen klagen?
Of zal de wind hoog gillend in de mast alleen de stem van storm en branding dragen waarin mijn ziel zich van zijn angst ontlast?
Neem mij Heer God, het roer dan maar uit mijn handen en laat mij zingend op de voorplecht staan. Dan zal mijn schip niet op rotsen stranden, maar veilig in uw haven voor anker gaan.