De volgende keer dat je je handen wast, en je vindt detemperatuurvan het water niet echt aangenaam, denk er daneens aan hoe het er ooit aan toe ging... Hier volgen eenaantal feiten uit de jaren 1500:
De meeste mensen huwden in juni, omdat ze hun jaarlijks bad namenin mei, en dus in juni nog redelijk fris roken. Tegen die tijdbegon men echter toch al lichtelijk te stinken, en dus droegde bruid een boeketje bloemen om haar lichaamsgeur teverbergen. Daar komt dus het gebruik van dat ook vandaag nogde bruid een bruidsboeket draagt.
Een bad bestond uit een grote kuip die gevuld werd met heet water. De heer des huizes genoot het privilege van het schone water, daarnavolgden dezoons en andere mannen die deel uitmaakten van hethuishouden, dan de vrouwen, en tenslotte de kinderen. De baby's waren als laatsten aan de beurt. Tegen dan was hetwater zo vuil dat je er makkelijk iemand in kon kwijtraken...Vandaar de uitdrukking "de baby met het badwater weggooien".
Huizen hadden in die tijd strooien daken, zonder houten gebinte.Het was de enige plek waar de dieren zich warm konden houden, en dus leefdende katten en kleinere dieren (muizen, ongedierte) in het dak.Als het regende werd het daar glibberig, en soms gleden dedieren dan uit en vielen van het dak. Vandaar het Engelse gezegde "It's raining cats and dogs".
Niets kon verhinderen dat er dingen in het huis vielen. Dit waseen echt probleem in de slaapkamer, waar ongedierte enuitwerpselen je schonebeddengoed konden bederven. Daaromwerden bedden voorzien van grote palen om een laken over tehangen dat dan toch een beetje bescherming bood.Zo is het gebruik van hemelbedden ontstaan.
In die tijd kookte men in de keuken in een grote ketel die altijdboven het vuur hing. Elke dag werd het vuur aangestoken, enwerden er ingrediëntentoegevoegd aan de ketel. Men at meestalgroenten, en weinig vlees. Men at deze stoofpot 's avonds, en liet het overschot in de ketel. Ditwerd dan 's nachts koud, en 's anderendaags begon men gewoonopnieuw. Zo zaten er in hun stoofpot vaak dingen die er alheel lang inzaten...
Soms konden ze varken krijgen, en dan voelden ze zich heelbijzonder. Als ze bezoekers over de vloer kregen, dan hingen zehun stuk varken op om op tescheppen. Het was namelijk eenteken van weelde als een man spek naar huis kon brengen. Zesneden dan een stukje af om te delen met de gast, en kauwden gezellig samen op het vet.
Wie geld had, kon zich tinnen borden veroorloven. Voedsel met eenhoge zuurtegraad zorgde er voor dat een beetje van het lood inhet voedsel terecht kwam, wat vaak tot een loodvergiftiging ende dood leidde. Dit gebeurde het meest met tomaten, waardoor tomaten de volgende +/-400 jaar als giftigwerden beschouwd. Brood werdverdeeld volgens je sociale status. Arbeiders kregen deaangebrande bodem van het brood, het gezin at het middendeel opengasten kregen de bovenste, krokante korst.
Men gebruikte loden bekers om bier of whisky te drinken. Diecombinatie zorgde er soms voor dat de drinker een aantal dagenbuiten westen was! Als de dronkaard dan bewusteloos gevondenwerd langs de straat, werd hij vaak gereed gemaakt om begravente worden. Hij werd een aantal dagen op dekeukentafel gelegd,en de familie at en dronk aan diezelfde tafel, en wachtte afof hij nog wakker zou worden. Vandaar het gebruik van dedoodswake.
Engeland is oud en klein, en de bevolking vond geen plaats meerom de doden te begraven, dus werden er kisten uitgegraven ende beenderen naar een beenderhuis overgebracht, zodat ze degraven konden hergebruiken. Bij het heropenen van deze kisten, ontdekten ze dat er bij 1 op 25 aan debinnenkant gekrabd was, en ze beseften dat ze levenden haddenbegraven. Van toen af werd er een touwtje rond de pols van eenlijk gebonden, dat omhoogleidde en verbonden was met eenbelletje boven de grond. Iemand moest dan heel de nacht op hetkerkhof zitten om te horen of de bel niet rinkelde. En zo werder wel eens iemand "gered door de bel".
Wie zei er ook alweer dat geschiedenis saai was...?
Een punker stapt de kapperszaak binnen en zet zich naast een nonneke. Hij bekijkt haar eens goed en vraagt haar: "wil je met mij eens de liefde bedrijven?? Erg verontwaardigd verlaat de zuster de zaak. Jean, de coiffeur die getuige is van het voorval zegt tegen de punker: "Als ge echt met haarde liefde wil bedrijven ken ik een manier waarop het zeker zal lukken. Ga om middernacht naar het kerkhof, doe alsof je God bent en ze zal je niet kunnen weerstaan." Inderdaad het zusterke is er ook. De punker, verkleed als God in een wit laken en een opgekleefde baard springt tevoorschijn en roept: "ik ben God. Als ge wilt dat uw gebeden verhoord worden zult gij nu met mij de liefde bedrijven !" Na een momentje denken antwoordt het zusterken: "Akkoord, maar neem melangs achter..."
De punker aarzelt geen moment en bespringt de zuster langs achter.
Fier op zijn stoere daad ontdoet hij zich van zijn vermomming en roept: "Ahah.....koekoek...ik ben God niet, ik ben de punker !" Het nonneken antwoordt:
"Ahah ! Koekoek ... ik ben het nonneken,niet... Ik ben Jean, de coiffeur !"