Aanpassingen voor de nieuwe van Dale
Ambtenaar: Iemand, die voor elke oplossing een probleem heeft. Architectuur: De kunst van ruimte verspillen. Bankier: Iemand die je een lening wilt verstrekken als je in voldoende mate kunt bewijzen dat je die niet nodig hebt. Bekkenbeul: Tandarts die goed werk levert. Beschaving: voorbeeld: kannibaal die met mes en vork eet. Bibliotheek: Het menselijke denken in een diepvries. Boek: Het stoffelijk overschot van een idee. Camera: De eenoog die koning is in het land van de media. Conferentie: Een bijeenkomst van belangrijke personen die afzonderlijk niks kunnen doen, maar tezamen kunnen besluiten, dat er niets gedaan kan worden. Cultuur: Oorspronkelijk betekende dit: "Een stuk zaairijp gemaakte grond". Was het daar maar bijgebleven. Criticus: Iemand die de weg kent, maar geen auto kan besturen. Een man zonder benen die onderricht geeft in hardlopen. ( Er is nog nooit een standbeeld voor een criticus opgericht.) Cynicus: Iemand die, als hij bloemen ruikt, om zich heen kijkt om te kijken waar de kist staat. Cynisme: Een onaangename manier om de waarheid te zeggen. Debat: Een verhit gesprek, waarbij twee mensen tegen elkaar praten en naar zichzelf luisteren. Deugd: Een eigenschap die wij vooral bij anderen bewonderen. Diplomatie: Het voortzetten van oorlog met andere middelen. Draagmoeder: Zij, die de kratjes bier binnendraagt, terwijl hij op de bank voetbal ligt te kijken. Econoom: Iemand die het beter weet dan een andere econoom. Elegance: De kunst om hetzelfde anders te doen. Erfgenamen: Mensen die niet geinteresseert zijn in wat je doet, maar wat je nalaat. Ervaring: De naam die we aan onze fouten geven. Examen: Een duidelijke, heldere en intelligente uitleg, waardoor de leerkracht de leerstof eindelijk begrijpt. Expert: Iemand die steeds meer weet over steeds minder. Geheim: Iets dat we aan een ander geven om voor ons te bewaren. Gentleman: Een zeeeeer geduldige wolf. Geweten: Een klok die bij de meeste mensen achter loopt. Hart: Een kerkhof van begraven verwachtingen. Held: Een waaghals, die geluk heeft gehad. Humor: Een kortsluiting in de hersenen die spastische bewegingen tot gevolg heeft. Huwelijk: Een boek, waarvan het eerste hoofdstuk in versen is geschreven, en de rest in proza. -Zoiets als een contract van 365 pagina's tekenen, zonder te weten wat erin staat. -Een knoop leggen in je tong die je niet meer met je tanden los kunt krijgen. Interpretatie: De wraak van de kunst op het verstand. Intuitie: Het verstand dat haast heeft. Jeugdbeweging: Een complot van volwassenen om de jeugd het bewegen te beletten. Journalist: Iemand die met schaar en lijmpot schrijft. Kunst: Plagiaat of revolutionair. Leven: Een droom, en wij zijn slaapwandelaars.-Een vreemde taal, iedereen spreekt het verkeerd uit. - Een brief, retour afzender. - Een horizontale val. Magistraal: Toevoeging aan flauwe soep van drie meter afstand. Mensen: De grootste parasieten op aarde. Moord: De meest extreme vorm van censuur. Objectiviteit: Subjectiviteit in de beschouwing brengen. Oecomene: Een noodoplossing om onze intolerantie t.o.v elkaars godsdiensten te verdoezelen. Oordeel: Een schot dat vaak de schutter treft en niet het doel. Plicht: Datgene, wat we van anderen verwachten. Politicus: Iedereen met voldoende invloed om zijn oude moeder een baantje als werkster op het stadhuis te bezorgen. Politiek: De kunst van het op geloofwaardige wijze verwisselen van hoofd- en bijzaken. Radicaal: Iemand die zijn beide voeten stevig in de lucht heeft. Religie: God zag dat het goed was; maar dat is lang geleden! Reputatie: Datgene, wat anderen niet van u denken. Snelwandelen: Zoiets als een wedstrijd wie het hardst kan fluisteren. Sport: De belangrijkste bijzaak in het leven. Stijl: Jezelf plagieren. Stilte: Een gat in het geluid. Stoethaspel: Verlengkabel in optochten. Taal: Luchtvervuiling. Toeval: De schuilnaam van God, als hij zijn naam ergens niet onder wilt zetten. Vergaderen: De straf die God gesteld heeft op carriere maken. Voorbeeld: Iets dat mooi blijft, zolang het niet nagevolgd wordt. Vooruitgang: Het vermogen van de mens op simpele dingen gecompliceerd te maken. Vrede: Oorlog elders. Weerzinwekkend: Als je 's morgens door de wekker gewekt wordt, en er meteen weer zin in hebt. Werkcolleges: Komen erop neer, dat je gedachten die je niet hebt, moet verdedigen tegen andere studenten, die er ook geen hebben.
|