Aangezien slechts 6 van de 15 leerlingen over een eigen e-mailadres beschikten, werd het bericht tijdig verstuurd in de hoop dat de leerlingen er onderling zouden over praten en zo hun nieuwsgierigheid zou opgewekt worden.
Toch was er slechts één leerlinge die mij aansprak over de vreemde e-mail. Zij had evenwel het bericht ten gronde bekeken en was zelfs al tot de bevinding gekomen dat de naam van de oude wijze vrouwe Ecinlaor een anagram van mijn naam was. Zij was er tevens van overtuigd dat ik via het bericht een of ander spel met haar speelde.
Aangezien haar vondst correct was, besloot ik haar het eerstkomende lesuur het gebeuren te laten inleiden.
Toen donderdagnamiddag de e-mail ter sprake kwam, bleek plotseling dat ook de anderen het bericht gelezen hadden, maar er vanuit gingen dat een of andere grapjas hen voor de aap hield.
Net toen het gesprek ging stilvallen, kwam oud-leerlinge Babette in de klas op bezoek. Zij vertelde o.a. dat zij en haar tweelingzus een mysterieuze e-mail hadden ontvangen waarin zij werden aangesproken als Tabeteb en Atainat, leerling-heksjes. Zij werd vriendelijk, maar dringend verzocht zich te begeven naar lokaal 102 en daar haar kennis van de gebarentaal aan te bieden aan de oude wijze vrouwe. Haar zus werd gevraagd zich op een later moment ter beschikking te houden
Toen vertelde ik dat mij ook dergelijke vreemde boodschap toegestuurd was en dat ik dacht er het beste aan te doen gewoon de kat uit de boom te kijken, maar voor alle zekerheid toch maar de gebaren voor wijsheid, kracht en schoonheid goed te bekijken en wat in te oefenen. Wat niet zo gemakkelijk bleek te zijn als we aanvankelijk dachten
De volgende dag waren we maar pas in ons klaslokaal toen de Hr. Directeur een raar pakje binnenbracht. Hij vertelde dat de conciërge het ding tijdens zijn 1ste rondgang bij de ingang van de fietsenzaak gevonden had. En dat hij veronderstelde dat het pakje voor ons bestemd was, aangezien er met sierlijk geschreven letters stond:
Aan de vrijdenkertjes van het 6de leerjaar en hun juf n.-c.m. van de BS. A. A.
Onder de verpakking zat een ijzeren doosje met bovenop weer een bericht:
Beste Ecinlaor en vrijdenkertjes, De drager van dit pakje brengt onze veiligheid niet in gevaar. Wellicht zullen jullie zelfs op zijn medewerking kunnen rekenen
Jaren geleden reeds luisterden zij die mij toegewijd zijn en ikzelf naar het lied van jullie scholen. Wij weten dat het geen wekroep tot de strijd is, maar een aanzet tot verdraagzaamheid. Daarom durven wij het aan jullie te betrekken bij onze zoektocht.
Open nu de doos
Morgaine
Het doosje werd omzichtig geopend. Binnenin zaten verschillende vellen dik papier waaruit toen ze opengeplooid werden - plots blauwe glitterstof op de grond dwarrelde
Op het bovenste vel stond geschreven:
Ik, Morgaine, vraag jullie welwillende en onbaatzuchtige hulp. Mijn zoektocht in jullie tijd en ruimte moet nu aanvangen, want de tijd is rijp, het licht brandt als een baken in de duisternis en wijsheid en kracht kunnen eindelijk leiden tot schoonheid. Vele manen heb ik de fakkel brandend gehouden; ik was klaar
Uit de berichten die toegewijde elfen mij zenden, blijkt de situatie echter zo onveilig, dat levensgevaar voor mij niet uit te sluiten is. Denk niet dat dit offer mij zou afschrikken om het onrecht te herstellen dat ik - verblind door verdriet - heb begaan, maar ik weet dat mijn heengaan het probleem zeker niet zou oplossen en het onrecht voor zeer lange tijd in stand zou houden. Vandaar mijn dringende bede om hulp.
Maar luister nu eerst zeer aandachtig naar de geschiedenis, die de wijze vrouwe Ecinloar in mijn naam zal voorlezen. Denk goed na
En beslis pas na ernstig onderling overleg of jullie echt bereid zijn om mij bij te staan; ook als er tegenslagen komen
En dan werd De geschiedenis voorgelezen
|