Herbals en
energizers. Algemeen
info
Herbals zijn een verzameling
van kruiden die ontspannende,
hallucinerende of oppeppende effecten hebben. Die laatste groep wordt
ook wel heel vlot 'energizers' genoemd en zijn met name in het
uitgaansleven heel populair. Voorbeelden van energizers zijn Guarana,
Ephera en Kolanoot.
Soms hebben herbals, naast hun oppeppende of ontspannende werking, ook
een aphroditische werking, wat wil zeggen dat er seksuele opwinding kan
voorkomen. Soms schrijven doctoren bepaalde herbals voor als
alternatief voor chemische pijnstillers, slaapmiddelen of
antidepressiva.
Het
pad van
Buddha
Zolang we een
spirituele benadering volgen met beloftes van verlossing, wonderen en
bevrijding, zijn we gebonden door de 'gouden ketting van
spiritualiteit'.
Zo'n ketting mag misschien mooi zijn om te dragen, met haar ingelegde
juwelen en fijne graveerwerk, niettemin houdt ze ons gevangen.
Mensen denken de
gouden ketting voor de sier te kunnen dragen zonder erdoor gevangen te
worden gehouden, maar ze bedriegen zichzelf.
Zolang iemands benadering van spiritualiteit gebaseerd is op het
verrijken van ego, is er sprake van spiritueel materialisme, wat meer
een zelfmoordproces is dan iets creatiefs.
Alle beloftes die we hebben vernomen, zijn pure verleiding.
We verwachten van de leer dat die al onze problemen zal oplossen; we
verwachten dat we magische middelen zullen ontvangen om af te rekenen
met onze depressies, onze agressie en onze seksuele frustraties.
Tot onze verrassing beginnen we er echter achter te komen dat dit niet
zal gebeuren. Het is erg teleurstellend te beseffen dat we aan onszelf
en ons lijden moeten werken en ons niet kunnen verlaten op een redder
of op de magische krachten van yogatechnieken.
Het is teleurstellend te beseffen dat we onze verwachtingen moeten
opgeven in plaats van voort te bouwen op het fundament van onze
vooropgezette meningen.
We moeten onszelf toestaan teleurgesteld te zijn, wat betekent dat we
onze 'mij-heid', onze verworvenheden opgeven. We zouden graag
toeschouwer bij onze eigen verlichting zijn, toekijken hoe onze
volgelingen feestvieren, ons vereren, ons bloemen toewerpen, terwijl er
wonderen en aardbevingen plaatsvinden en goden en engelen zingen,
enzovoort.
Maar dat zal nooit gebeuren. De verlichting bereiken betekent voor ego
totale dood, de dood van zelf, de dood van 'ik' en 'mezelf', de dood
van de toeschouwer.
Het is de uiteindelijke, definitieve teleurstelling.
Het spirituele pad volgen is pijnlijk. Het is een voortdurende
ontmaskering, een laag na laag afpellen van maskers. Het brengt
belediging na belediging met zich mee.
Een dergelijke opeenvolging van teleurstellingen inspireert ons tot het
opgeven van onze eerzucht.
We vallen en vallen en vallen, totdat we de grond raken,tot we contact
maken met de fundamentele gezondheid van de aarde.We worden het laagste
van het laagste, het kleinste van het kleinste, een zandkorrel,
volmaakt eenvoudig, zonder verwachtingen.
Wanneer we op die manier gegrond zijn is er geen ruimte voor dromen of
frivole opwellingen, zodat onze meditatiebeoefening uiteindelijk vrucht
gaat afwerpen.
We beginnen te leren hoe we een goede kop thee zetten, hoe we rechtop
lopen zonder te struikelen. Onze hele benadering van het leven wordt
eenvoudiger en directer en iedere leer die we horen of elk boek dat we
lezen wordt een bruikbare ervaring.
Zij worden bevestigingen, aanmoedigingen om te werken zoals we zijn,
een zandkorrel, zonder verwachtingen, zonder dromen.We hebben zoveel
beloften gehoord, naar zoveel aanlokkelijke beschrijvingen van allerlei
exotische plaatsen geluisterd, zoveel dromen gezien, maar vanuit het
gezichtspunt van een zandkorrel, zal het ons een zorg zijn.
We zijn slechts een stofje in het heelal. Tegelijkertijd is onze
situatie van een grote 'ruimtelijkheid', pracht en werkbaar, ja zelfs
erg uitnodigend en inspirerend.
Als we een zandkorrel zijn, is de rest van het heelal, alle ruimte,
alle plaats van ons omdat we niets in de weg liggen, niets te zeer
opvullen en niets bezitten. Er is reusachtige openheid. We zijn
heersers van het heelal omdat we een zandkorrel zijn.
De wereld is erg eenvoudig en tegelijkertijd uiterst waardig en open
omdat onze inspiratie gegrond is op teleurstelling,waarin de ambitie
van het ego ontbreekt.
Verveling heeft veel aspecten: enerzijds is er het gevoel dat er niets
gebeurt, dat er misschien iets staat te gebeuren, of zelfs dat wat we
zouden willen dat er gebeurt, in de plaats komt van wat er niet
gebeurt. Anderzijds ervaren we de verveling misschien als een waar
genoegen. Meditatie kan worden omschreven als het omgaan met koele
verveling, verfrissende verveling, verveling als een bergbeek. Ze
verfrist omdat we niets hoeven te doen en niets hoeven te verwachten.
Een zekere discipline is echter noodzakelijk als we de frivole poging
de verveling door iets anders te vervangen, te boven willen komen.
Daarom werken we met onze adem als onze meditatie-oefening.
Gewoon met adem
werken is een zeer monotone en weinig avontuurlijke bezigheid; er zijn
geen ontdekkingen dat het derde oog zich opent of dat de chakra's zich
ontvouwen. Het is als een uit steen gehouwen Boeddha in de woestijn; er
gebeurt niets, maar dan ook helemaal niets. Wanneer we beginnen te
beseffen dat er niets gebeurt, realiseren we ons vreemd genoeg ook dat
er iets waardigs plaatsvindt. Er is geen ruimte voor frivoliteit, geen
ruimte voor jachten.
We ademen gewoon en zijn aanwezig.
Het heeft iets
heel bevredigends en heilzaams. Het is alsof we een goed maal hebben
gegeten en ons verzadigd voelen, in tegenstelling tot eten en proberen
je honger te stillen. Het is een hele simpele benadering van gezondheid.
Er staat geschreven dat de Boeddha veel hindoeïstische
meditatiepraktijken werd onderwezen. Hij roosterde zichzelf in vuur.
Hij werkte met de energie van tantra door allerlei zaken te
visualiseren. Hij zag lichtflitsen voor zijn ogen door op zijn
oogballen te drukken en hoorde een gegons, zogenaamd een typisch
yoga-geluid, door zijn oren dicht te drukken. Hij heeft al die dingen
zelf doorgemaakt om tot het besef te komen dat deze verschijnselen
foefjes waren in plaats van werkelijke samadhi of meditatie. Misschien
was de Boeddha een domme yoga-student zonder enige verbeeldingskracht.
Hoe dan ook, wij volgen zijn domheid, zijn voorbeeld als de verlichte,
de samyak samboeddha, de volledig verlichte. Naarmate zijn benadering
van meditatie meer gestalte kreeg, kwam de Boeddha tot het besef dat
foefjes louter neurotische aandoeningen zijn.
Hij besloot op
zoek te gaan naar het eenvoudige, naar wat er werkelijk is, om erachter
te komen wat de relatie is tussen lichaam en geest, wat zijn relatie
was met de uit gras gevlochten koesha-mat waarop hij zat en de
bodhi-boom boven zijn hoofd. Hij onderzocht zijn connectie met alles op
een heel simpele en directe manier. Het was niet bijzonder opwindend -
hij ervoer geen flitsen van wat dan ook - maar wel geruststellend.
Tijdens de dagen
van zijn verlichting vroeg iemand aan de Boeddha: "Wat is je bewijs?
Hoe weten we dat je verlicht bent?"
Boeddha beroerde met zijn hand de grond. 'Deze stevige grond is mijn
getuige. Deze stevige aarde, dezelfde aarde is mijn getuige.' Gezond,
concreet en precies, zonder droombeelden, concepten, emoties,
frivoliteit, maar in de grond zijn wat is: dat is de verlichte staat.
En dat is het voorbeeld dat we volgen in onze meditatie. Voor de
Boeddha was het niet zozeer de boodschap alswel de implicaties die
belangrijk waren. Wij, als volgelingen van de Boeddha, hebben dezelfde
benadering, belichaamd in het idee van vipashyana, hetgeen letterlijk
'inzicht' betekent. Inzicht heeft niet alleen te maken met wat we zien
maar ook met de daarmee verbonden Implicaties, de totaliteit van de
ruimte en de voorwerpen rondom. De adem is het voorwerp van meditatie,
maar de omgeving rondom de adem is ook een deel van de meditatieve
situatie.
Vervolgens wentelde de Boeddha het wiel van de dharma en zette de vier
nobele waarheden uiteen: lijden, de oorsprong van het lijden, het doel
en het pad. Dit alles werd ingegeven door zijn ontdekking dat er
geweldig veel ruimte is waarin de universaliteit van inspiratie
plaatsvindt.
Er is lijden, maar er is ook de omgeving rondom de oorsprong van het
lijden. De hele zaak wordt wijdser, opener. Op de keper beschouwd was
hij toch niet zo'n slechte yoga-student. Hoogstwaarschijnlijk was hij
niet zo'n ster in hatha yoga maar hij zag de omgeving rond hatha yoga
en pranayama. De Boeddha's uitingen van fundamentele gezondheid waren
spontaan. Hij preekte of onderwees niet op de gewone manier maar in hem
ontwikkelde zich, naarmate hij zich verder ontplooide, de energie van
mededogen en de onuitputtelijke bron van vrijgevigheid, en dat begonnen
de mensen te merken.
Dit soort
activiteit van de Boeddha is de vipashyana-oefening die wij proberen te
doen. Het is het besef dat ruimte materie bevat, dat materie geen eisen
stelt aan ruimte en omgekeerd ook niet. Het is een wederkerige en open
situatie. Alles is gebaseerd op mededogen en openheid. Mededogen is
niet zozeer emotioneel in de zin dat we het erg vinden dat iemand
lijdt, dat wij beter zijn dan anderen en dat we ze moeten helpen.
Mededogen is die totale openheid waarin de Boeddha geen vaste grond
onder zijn voeten kende, geen gevoel van territorium. Zelfs zo sterk
dat hij nauwelijks meer een afzonderlijk individu was. Hij was slechts
een zandkorrel in de uitgestrekte woestijn. Door zijn onbeduidendheid
werd hij 'de verlichte der wereld' omdat strijd afwezig was. De dharma
die hij onderwees was zonder hartstocht, zonder agressie. Hartstocht is
grijpen, vasthouden aan je territorium.
Dit is onze
meditatie-beoefening, als we het pad van de Boeddha volgen, de
beoefening van begeerteloosheid of non-agressie. We werken met de
bezitsdrang van agressie: 'Dit is mijn spirituele trip en ik wil niet
dat jij je ermee bemoeit. Ga uit mijn territorium.' Spiritualiteit,
ofwel het vipashyana- perspectief, is een panoramische situatie, waarin
we vrij kunnen komen en gaan en een open contact met de wereld hebben.
Het is de uiteindelijke geweldloosheid.
|