Deze vroege morgen zag je aan de ontbijttafel gezichten van pelgrims die de schijn gaven van “we vliegen er vandaag tegenaan”. En toch meende ik achter dit masker tegelijk een zekere plankenkoorts te merken. Het voordeel van die gezonde stress is dat iedereen overal op tijd komt. 5 minuten eerder vertrokken dan gepland. Je mag als begeleider zeggen dat je een gelukzak bent als je met een stipte groep onderweg bent. Hoe kan het ook anders, het zijn Neosleden, steeds te vroeg.
De wet van Murphy of liever de wegenwerkers lappen ons meteen een kwartier vertraging aan ons benen die we straks zo hard nodig hebben. De pelgrims laten het niet aan hun hart komen. Een pelgrim weet dat geduld hem op het goede pad houdt.
De zegen in het kerkje van St.-Jean-Pied-de-Port zal hen alleen maar sterken in alle pelgrimsdeugden. We zegenen elkaar, we willen een zegen zijn voor elkaar, voor elke pelgrim bij naam genoemd, voor elke pelgrim die door tegenslag moest thuisblijven, voor de pelgrim wiens vader de dag voor ons vertrek overleed en die 20 jaar geleden aan zijn voordeur vertrok om de camino te lopen. Zoon-pelgrim wil op die veertiendaagse ontdekken wat zijn vader-pelgrim zo begeesterde op die camino, hij wil hem op deze weg diep in zijn hart ontmoeten.
Moge jouw leven anderen tot zegen zijn: dat je ogen met mildheid kijken, dat je handen open zijn en opbouwen, dat je luistert tot in het zwijgen, dat je woorden oprecht zijn en dat je in hart en nieren bewogen bent om de mens op je weg.
God zegene jouw weg, moge jouw leven tot Gods eer zijn.
Een foto op de trappen moet een blijvende herinnering worden. Stralen deze gezegende pelgrims niet? Ultreya e suseia! Buen camino! Het klinkt overtuigend luid en de moedigen beginnen aan de overtocht van deze ruige berg.
Zijn de andere minder dapper omdat ze met mij naar de afspraakplaats met de taxi gaan? Integendeel! Er is de leeftijd die je zegt wat je lichaam nog aankan en met dat lichaam ga je best niet in de clinch. Schrijver dezes weet maar al te goed waarover hij praat. Moeder en dochter taxidrivers voeren het tweede peloton naar de Auberge d’Orisson vanwaar zij nog een stevig aantal kilometers in het zweet huns aanschijns af te werken hebben.
Ja, ik moet een gelukzak zijn. Ik krijg het charmant gezelschap van twee lieve dames die ook zeer goed weten dat die lange klimpartij hun verder programma helemaal zou ontsieren. Wij worden afgezet boven op de Ibañetapas en we warmen ons op met een lichte afdaling tot in de schaduw van de abdijkerk van Roncesvalles.
Wat horen wij in het dal van Roncesval(les)? Een zeer, zeer oude collega van Jacobus, de heilige apostel Andreas, zou in een verstrooid moment zijn beschermeling Dré totaal verwaarloosd hebben. Een stekende pijn in zijn dij legt Dré figuurlijk op zijn zij. Een alerte Marcello neemt contact met het hoofdkwartier. Mijn mobiel rinkelt. “Peregrino de Neos, met wat kan ik je helpen?” “Mij moet je niet helpen. Dré ziet de top niet meer zitten, hij wil naar het dal.” “Een taxi van Sint Jan met de varkenspoot kan hem snel en heelhuids naar La Posada brengen waar hij met een cerveza vlug weer op de been zal zijn. En Marcello, loop jij maar verder naar omhoog, je hebt nog meer dan 20 km voor de boeg. En let op van de gieren ze liggen op de loer voor snelle jongens.” (Snel hier in de betekenis van rap.)
Dré komt eraan. Gelukkig als hij is voor zijn geslaagde actie. In al zijn geluk hoort hij een snelle dame iets naar hem roepen (hier is snel echter in de betekenis van mooi). Dré toch, zo begon het ooit in het aards paradijs. Je reageert te fluks naar de lokroep van die verleidelijke stem en daar lig je nu letterlijk op uw zij. Moraal van het hele verhaal: Luister enkel naar jezelf.
De weersomstandigheden zijn nochtans goed, waar blijven ons duifjes toch. Een drone van een onbekende stuurt een beeld waarop duidelijk de vorm blijkt en dat we niet ongerust moeten zijn.
Het zijn sierlijke duivinnetjes van ons Neoshok die het eerst over de til komen. De een na de andere valt vermoeid op een stoel. Hun blik straalt zonnige trots uit. Juist, ze hebben iets overwonnen waarvoor ze een zekere angst hadden. In de Vuelta en in de Tour schotelen ze de renners eerst wat inrijwerk voor de wielen en later pas de cols. Hier krijgen de Neospelgrims onmiddellijk een col buiten categorie onder hun voeten. 1220 m hoogtemeters over 19 km en een steile afdaling van 8 km met een hoogteverschil van 500 m. Neen, dit is geen klein bier. Daarom mag het bier dat ze nu verdienen des te groter zijn.
Een oprechte pluim voor zoveel moed. Met mijn colaatje voor mijn neus kijk ik vol bewondering op naar die vreugde. Ja, mijn pelgrimshartje bloedt stilletjes.
In hotel Loizu in Burguete logeerde uw dienaar al zes keer en al de vierde keer in kamer 212, habitación Pacharán. Zou die waardin nu echt weten dat pacharán voor mij een lievelingsdrankje is, een aangenaam likeurtje op basis van sleedoornbes. Het blog bijbenen is de reden dat ik het deze avond niet proefde. Ik krijg nog gelegenheid zat.
Aan de avonddis is er als voorgerecht een gevarieerde groenteschotel. En dan begint het gekakel nog erger dan in eender welk kiekenkot. Nu begrijp ik het. De kiekenpoot op het bord zal de oorzaak zijn dat ons kippetjes luid hun afkeur lieten horen voor hun geslachte zusjes. Het was moeilijk om in dat kakelnest te vertellen hoe de dag voor morgen er zal uitzien. Het ijsje met opgelegde vijgen was het toetje. Ik draai de kamerdeur open, geen pacharán aan boord. Het blog krijgt nog een late update. Mag ons relaas elke lezer smaken!
|