coctail skemerkelkie spectaculair skouspelagtig paperclip skuifspeld bulldozer stootskraper stuntman waagarties aanbellen die deurklokke lui
Onze groep: het 11-tal
Liliane - Freddy
Denise - Paul
Hilda- Raymond
Folkert en Denise
Sam (onze chauffeur)
Karoline
Hilda en Denise
Uitspraak Commissie Sauer (1945)
"Ons kan alleen in één van twee rigtings beweeg: of ons moet die weg van gelykstelling opgaan en uiteindelik gelyke politieke, ekonomiese en maatskaplike regte aan die nie-blanke toeken, wat op die duur vir die blanke ras nasionale selfmoord en vir die nie-blanke rassegroep vernietiging van eie identiteit sal beteken: of ons moet op die weg van apartheid beweeg waardeur elke ras se karakter en toekoms binnen sy eie gebied beskerm word (...)"
Nie gewoon nie L
Reis door Zuid-Afrika in 21 dagen
01-11-2008
De Unie van Zuid-Afrika tot 1948 deel II
De economische gevolgen van de WO I waren belangrijk voor de Unie. Na de 'boom' tijdens de oorlog kwam de landbouw door het teruglopen van de vraag in een crisis terecht. Duizenden Afrikanerboeren gingen failliet en moesten met hun familie naar de industriesteden verhuizen waar evenwel ook steeds minder jobs waren. Deze " poor whites" voelden zich vervreemd in hun nieuwe omgeving. De stad dacht en voelde anders dan het platteland. In de steden was het Engels de voertaal; de waarden van de landbouwers verschilden ook fundamenteel van die van de stedelingen.
In de steden botsten deze Afrikaners op tienduizenden ongeschoolde zwarten, die tijdens de oorlog naar de mijnen gelokt waren om er het zware en gevaarlijke werk te doen. De slechte en armzalige hygiënische toestanden in de steden veroorzaakten in 1918 een dodelijke griepepidemie. Om hun lot te verbeteren, eisten de arme blanken dat de overheid hen in bescherming zou nemen tegen de zwarten, die hun werk inpikten en die in hun buurt woonden. Daarom nam het parlement een wet aan die bepaalde dat de zwarten alleen in eigen wijken mochten wonen. Ze mochten maar zolang in de blanke steden verblijven, als hun arbeid gewenst was.
In het begin van de jaren twintig werden de scheidingslijnen tussen blanken en zwarter nog groter. De mijnmaatschappijen hadden de geschoolde jobs steeds voor de blanken gerserveerd, maar nu begonnen ze de veel goedkopere zwarte arbeiders op te leiden. De blanke arbeiders gingen in 1922 in staking om dat te verhinderen. Het verzet liep uit op een openlijke opstand. De blanke arbeiders gingen zelfs de Zuidafrikaanse industrie- en mijngebieden, de Rand, bezetten. In deze opstand speelde de communistische partij, die toen enkel de belangen van de blanken verdedigde, een belangrijke rol. De toenmalige premier Smuts zette het leger in en 150 mensen stierven gedurende de acties. Deze repressieve maatregel maakte de eerste minister niet populairder.
De regering probeerde haar blazoen nog op te poetsen met een "buitenlands" succes, namelijk de toetreding van Zuid-Rhodesië tot de Unie, maar deze federatie werd door blanke Rhodesiërs afgewezen. De sociaal-economische problemen van de Afrikaners - samen met het ongenoegen van sommigen over de deelname van de Unie aan de oorlog - deden de aanhang van de Nationale Patij groeien.
Smuts verloor in 1924 de verkiezingen. Hij werd opgevolgd dor wat hij de "onzalige alliantie" noemde. Die bestond uit de Nationale Partij (NP) van James Hertzog, die de belangen van de harde Afrikaners verdedigde en uit de Labour Party die op de Engelstalige arbeiders steunde. Deze regering nam belangrijke maatregelen, die het latere gezicht van Zuid-Afrika mee zouden bepalen. De beslissingen waren bedoeld om tegemoet te komen aan de kiesbasis van de regerende partijen, met name van de lagere klassen.
Zuid-Afrika moest haar economische activiteit diversifiëren. De staat schoot kapitaal voor, warmee nieuwe nijverheden gevormd konden worden. De staatsbetrekkingen namen in aantal toe. Geschoolde jobs gingen steeds naar blanken (job reservation). In sommige bedrijven, zoals de staatsspoorwegen, werden de zwarten aan de deur gezet. De positieve discriminatie - maatregelen kwamen uit alleen goed uit voor de blanke werknemers, maar ook voor de industriëlen. De werkgevers kregen of behielden zo goedkope en gehoorzame zwarte of gekleurde arbeidskrachten.
My Sarie Marais is so ver van my hart, Maar ek hoop om haar weer te sien. Sy het in die wyk van die mooirivier gewoon, nog voor die oorlog het begin. O bring my terug na die ou Transvaal, daar waar my Sarie woon, daar onder in die mielies by die groen doringboom, Daar woon my Sarie Marais daar onder in die mielies by die groen doringboom, Daar woon my Sarie Marais