Ik krijg van Colette een paar sloefjes in been om op te knabbelen.
Terwijl zij champagne drinken peuzel ik die lekker op.
Oesters lust ik niet, maar een lekker gebakje gaat er vlug in !
Nieuwjaar vind ik best, maar de andere donkere dagen van de winter slaap ik veel.
Ik voel me niet zo best.
Mijn buik doet pijn. Neen, ik heb niet te veel gegeten !
Hij is wel zeer dik en zwaar . Zou er misschien weer kleine hondjes in mijn buik wonen ?
Ik voel niets kittelen of bewegen
Mama neemt me mee naar de dokter.
Dat ziet er niet zo goed uit. De dokter duwt op mijn buik, en dat doet pijn. "Ik vermoed een schijnzwangerschap" zegt de dokter. Een schijnwerper, ja , dat ken ik , dat is een heel groot licht , maar een schijnzwagerschap daar heb ik nog nooit van gehoord. De dokter duwt nog eens; Ik kreun even.
Zo Zezette, zegt de dierenarts, we gaan eens eventjes binnen in je buik kijken.
Oei, oei, wat zal hij nu doen ?
Wil je erbij blijven ? vraagt hij aan mama.
Ik kijk haar hoopvol aan, en ze zegt : ja, natuurlijk wil ik dat !
De man legt mij op een zwarte tafel.
Ik moet heel stil liggen, met mama naast mij gaat het best.
Ik zie een wit licht op mij neerkomen. Zou dat die schijnwerper voor de zwangerschap zijn ?
Gaat de dokter mij open snijden ? Hij gaat me toch geen pijn doen ?
Hij geeft me een spuitje.
Alles wordt donker en ik wil slapen. Ik voel helemaal niets meer.
Mama komt mij halen.
Mijn buik is veel dunner maar ook mijn buikharen zijn weg !
De operatie is goed gelukt zegt de dokter ' het gezwel weegt zeker meer dan twee kilogram . Zezette mag mee naar huis. !
Mama dweilt de keuken, maar laat de tafel voor de kast.
Wat gaat er nu gebeuren ?
Is er een feest ?
Snuf snuf, ik ruik geen eten !
Ze gaat de deur uit.
Ik lig onder mijn bank en wacht geduldig af.
Daar is de auto !
Waf, waf, ik zie je wel !
O, tante Irène is er ook bij, joepie !
Mama komt alleen binnen.
Ik moet direkt in het bureel.
Wat gebeurt er nu ?
Vanuit het venster zie ik tante Irène uit de auto stappen.
Mama helpt haar. Waarom heeft tante nu twee stokken bij ?
Gaat ze me slaan ?
Was ik stout ?
Ik begrijp er niets van.
Met die twee stokken stapt ze voetje voor voetje binnen.
Waarom is ze zo bleek ?
Zou haar buik ook pijn doen ?
Ik hoor mama de tafel en de stoel verschuiven.
Zet je hier maar neer, zegt ze.
De kast langs de ene kant, het tafeltje langs de andere kant, zo kan Zezette niet bij jou !
Wat heb ik nu verkeerd gedaan ?
Nu mag de deur open.
In mijn kom liggen lekkere hapjes !
Die eet ik vlug op.
Ik heb eerst geen oog voor tante Irène.
Nu zie ik het pas.
Ze heeft een wit been.
Ha, daarom heeft ze twee stokken, nu moet ze ook op vier pootjes lopen.
Ik mag niet aan dat been snuffelen.
Ik blijf maar rustig op mijn mat liggen, anders wordt mama boos.
Ik hoor dat tante gevallen is, waarom loopt ze niet altijd op vier poten zoals ik, dan zou ze veel minder omvallen, de mensen willen altijd op hun achterste poten lopen en zo vallen ze natuurlijk gemakkelijk om.
Ik geef ze een lief likje, dan zal dat wit been wel vlug genezen zijn !
De zon is nog maar amper te zien, of mama komt al naar beneden.
Ze draagt een grote zak.
Ze streelt me en we eten samen een boterham met kaas.
Je krijgt een lekker beentje zegt ze, maar ik lust die lekkere beentjes niet.
Ik betrouw het zaakje niet zo goed, want ze leest niet in de krant.
We gaan terug naar mijn zetel en ze spreekt zacht : slaap nog maar een beetje Zezetteke !
Dat ga ik nu maar doen.
Ik hoor hoe de deur dicht gaat.
Ik sluit mijn ogen, maar niet mijn oren.
Een auto vertrekt !
Dan wordt alles stil.
Het is al goed licht en wat warmer, de deur gaat open.
Ik rek mijn achterste poten eens goed uit en ga eens kijken wie er is.
Neen, het is niet mama, het is Colette.
Ze streelt mijn kop, mijn buik, mijn rug.
Colette heeft koffie gemaakt, dus er komen koekjes !
Niks van !
Ze wil mij een boterham met paté geven, maar ik hou mijn mond goed dicht, mijn ogen op spleetjes en mijn kop draai ik de andere kant op.
Wat denkt ze wel, ik eet bij haar toch altijd koekjes !
Ze blijft gewoon zitten en na een poosje geeft ze mij een stukje kaas.
Dat is al beter, maar wacht eens, misschien is het nog te vroeg voor koekjes, want ik heb nog geen beentje gegeten.
Ik zal dus nu maar de boterham met paté opeten.
Goed zo Zezetteke, zegt ze nu wat drinken en dan krijg je een lekker botje !
We gaan samen in het salon, zij leest in de krant en ik knabbel wat op mijn beentje.
Na een poosje zegt Colette :Kom Zezette we gaan eens wandelen !
We maken een lange wandeling en lopen langs de tuin terug naar binnen.
Ik krijg een mooi deken om op te liggen, maar ik lig liever op het witte tapijt.
Ik knabbel mijn beentje verder, zij leest een boek.
De deur gaat open.
Willy komt binnen.
Ik loop even tot bij hem, maar hij kijkt mij niet aan.
Moet die hond hier heel de tijd blijven ? vraagt hij.
Hij kan toch niet altijd alleen thuis liggen zegt Colette.
Oei, dat zit niet pluis, ik denk dat er iets niet klopt.
Waarom zou ik alleen thuis zijn, waar is mijn mama ?
Mijn beentje smaakt plots niet meer.
Ik ga aan de deur staan, en begin te blaffen.
Wil je me terug naar huis brengen ? vraag ik aan Colette.
Ja hoor, ze begrijpt me wel.
We gaan mijn balletjes halen en spelen een lang spel.
Dan wil ik echt binnen, want ik wil onder mijn bank liggen en op mijn mama wachten.
Hoelang ik geslapen heb weet ik niet precies, maar ik hoor de sleutel in de deur !
Het is Colette !
Kom zegt ze het is al vier uur geweest.
Ik spits mijn oren en roef daar gaan we !
Ik ruik de koffie als ik binnen ga.
Willy zit in de garage aan iets te knutselen.
Ik krijg lekkere koekjes, niet te veel, want ik mag niet te dik worden !
Het zijn heel, heel lekkerke koekjes, die komen zeker weer van tante Irène !
De zon is al weg, als we naar huis gaan.
Ik wil eens goed geknuffeld worden.
Ze doet het zeer lief, ik geniet er echt van.
Weet je Colette, ik krijg wel een beetje honger ! Natuulijk weet ze dat.
Ik krijg een vers blik vlees en korrels.
Ze blijft nog wat lezen in haar boek. Ik knabbel wat aan mijn beentje.
Helemaal eet ik het niet op, ik wil het aan mama tonen.
Na een tijdje gaan we slapen. Colette maakt mijn bed, sluit de gordijnen, en dekt mij toe.
Ik ben wel moe en slaap rustig in !
Zou het al ochtend zijn ? Er is iemand aan de deur, ik hoor het slot knarsen.
Mama is niet van de trap gekomen, wie zou daar zijn ?
Slaapdronken waggel ik de gang in. Ik rek mijn achterpoten uit en geeuw zo hard ik kan.
Colette geeft me een dikke knuffel, het wordt een lange streling, dat doet goed !
Waar is mijn mama, ? O, die is op vakantie ! En ik dan ?
Jij bent ook op verlof, jij mag nu bij mij wonen ! Kom we gaan ontbijten !
Samen als twee vrienden steken we de straat over.
Willy is nog niet te zien, slaapt die nog of is hij al weg ?
In de keuken ruik ik de restjes van kip. Snuf snuf, dat zie ik wel zitten.
Colette wil mij een boterham met paté geven. Hélaba, dat zal niet lukken hoor, kijk eens op dat bord hier, dat is wat anders !
Gelukkig verstaat ze mijn hondentaal en krijg ik een lekker kippenbotje ! Ja, ik krijg er nog een ! Hmm, hmm, krak, krak, ik lik het bord, wat wil zeggen : alles is op !
Dan lust ik nu wel een boterham met paté. Die krijg ik niet meer.
Genoeg is genoeg zegt Colette.
Ik heb nu begrepen dat zij enkele dagen voor mij zal zorgen en ik zoek niet meer naar mijn mama !
Ze staat al aan mijn bed voordat ik mijn ogen open doe.
Hé, slaapkop, word je nog wakker ?
Ja, ja, want ik wil direkt gaan wandelen.
Ze doet de achterdeur open, maar ik wil niet in de tuin.
Kom, zegt ze, dan gaan we. Dat zie ik wel zitten !
We nemen thuis mijn eetkom en de korrels mee en we gaan naar het huis van Colette.
Ik denk dat ik een ganse dag bij haar mag blijven, dus zal ik maar flink zijn.
We eten samen een boterham met kaas.
Ik lust geen brood.
Ze heeft er iets op gevonden, een stukje kaas onder en boven het brood en zo krijg ik toch een boterham op.
Verwende hond noemt ze me. Wat betekent dat nu weer ?
Kaas is toch veel lekkerder dan brood, waarom zou ik dan brood eten ? Na het eten krijg ik een beentje.
Ik ga naast haar op een zacht bruin deken liggen, en eet het beentje helemaal op.
Ik heb begrepen wat vakantie betekent, en dus voel ik me heel goed.
Colette zit aan de computer. Dat is zo iets waar mensen op tokkelen. Ik vind dat geluid best aangenaam en slaap rustig naast haar.
Wanneer het tikken ophoudt komen er visjes op het scherm. Die doen bloep, bloep Dat vind ik maar een akelig geluid. Zolang zij rustig blijft, blijf ik ook liggen, maar als zij op staat plak ik letterlijk tegen haar been en loop ik overal met haar mee. Ik wil niet dat zij ook op reis gaat.
s Middags krijg ik soep, maar ik lust geen tomatensoep, er is te weinig vlees in. Als ik niets anders krijg, zal ik ze maar opeten. Na het eten doen we ons middagdutje. Mag ik bij jou in de zetel ? Neen, Ik mag er niet in. Het zijn nieuwe leren zetels, ze zijn wel mooi, maar ik mag ze niet aanraken. Ik vond die bruine zetels uit stof veel mooier. Die waren zacht, daar mocht ik in slapen. Ik krijg een warm deken om op te liggen en dat is ook zacht, maar ik lig liever bij Colette in de zetel.
Niks aan te doen. Ik zal maar niet verder aandringen ! Waf ,waf, waf Wat is er Zezette ?Zie je niet dat er iemand door je tuin komt met een ladder ? O, die ken ik, het is Luk !
Ha, je hebt gezelschap zegt hij. Kom maar binnen Luk, zegt Willy
Als het vijf uur is gaan we samen koken. Willy drinkt iets met Luk, ik help je wel met koken Colette ! Ik vind al direkt mijn juiste plaatske.Als aperitiefje krijg ik stukjes worst, best lekker !
Tijdens het eten van grote mensen mag ik niet te veel bedelen. Als ik me rustig houd krijg ik nadien de restjes van de tafel en die zijn best lekker. Ik lust witloof, aardappelen en de saus van het vlees. Natuurlijk mag ik hier geen pan likken, dat wil Willy niet !
Nu haal ik met Colette mijn eetkom uit de wasplaats. Ik krijg een blik konijn met korrels en de rest van de soep ! Lekker, lekker !
Na het eten ruimen we samen de keuken op.Terwijl Colette de vuilzak buitenzet ga ik even rollebollen op het gazon. Die lieveling van me heeft het natuurlijk direkt begrepen. Ze wrijft en wrijft me op mijn rug en mijn kop.Ze haalt zelfs een bortstel en borstelt gans mijn rug. In ruil daarvoor krijgt ze van mij een beige haartapijt in haar garage. Daar is ze niet zo blij mee.Toch streelt ze mijn rug . Ik voel me nu veel rustiger. De haartjes die jeukten zijn weg, en de vlooitjes ook. Nu kan ik rustig gaan slapen voor het vuur.
Ik hoor wel het nieuws van zeven uur, maar dat kan me niet schelen. Toch kijk ik met één oog naar de T.V. .Willy en Colette kijken gespannen toe. Nu vliegt er weer een vliegtuig door de torens van Amerika ! Deze namiddag gebeurde dat ook al ! Ik blaf even, maar ik moet direkt zwijgen. Oei, dat ziet er ernstig uit.
De mensen houden hun adem in. Ik kijk ook naar het beeld. Het is precies of heel Amerika ontploft. Niemand heeft nog aandacht voor mij. Ze praten over terroristen. Wat dat zijn weet ik niet, ik heb er geen aandacht voor. Ik zal me maar rustig houden.
Ik geniet van de warmte en de rust. Wanneer het pikdonker is gaan we naar huis om te slapen. Ik ben wel een beetje bang alleen in dat lege huis.
Soms hoor ik ook vliegtuigen. Kunnen die tegen ons huis vliegen ? Zou ons huis dan ook ontploffen ? Ik ga eens in de keuken kijken, en drink een beetje water.
Dan kruip ik terug in mijn zetel en draai en keer. Het moet al lang nacht zijn vooraleer ik de slaap vind.
Het is weer zover. Zondag is er feest in de straat. Dat vind ik nooit zo leuk. Er is veel lawaai, dan kan ik niet slapen. Erger nog, alle kinderen lopen met gekke kleren op straat.
Ze fietsen of steppen in een stoet. Ik mag nooit meedoen, en moet zelfs binnen blijven. Honden mogen niet tussen de fietsers lopen.
Ik lig stil onder mijn bank en kijk met droeve ogen. Colette vraagt: Wat scheelt er Zezette ?
Ik zucht diep. Is het Bo ? O zegt ze, ik denk dat ik het weet, het is het feest zeker . Ik grom zacht
Ze gaat naar het bureel en heeft een groot dik boek bij. Moet ik nu ook al boeken lezen ? Kijk, zegt ze, en toont een mooie plaat. Op die prent zie ik een hondenkar met vier klein kindjes erin. Deze hond mag mee in de stoet ! Zou ik dat ook mogen doen, Colette ?
Natuurlijk kan je dat, maar eerst moeten we zo n kar vinden. Dat is werk voor Willy, die vindt toch alles ? Ja, maar nu zijn er bijna geen hondenkarren meer te vinden.
Ik leg mijn kop op haar knie en kijk haar vol verlangen aan. Kom, zegt ze we gaan alvast eens oefenen. Joepie, ik zal goed luisteren, ik wil alles doen wat je zegt !
De eerste oefening valt al best tegen. Wel twintig keer moet ik voort stappen, dan is het weer zit, dan is het weer voort !
Weet ze eigenlijk wel goed wat ze nu wil ? Ik wil gewoon lopen, maar dat mag ook al niet.
Ik denk dat paarden niet zo n gemakkelijk leven hebben. Maar ik wil toch mee in de stoet !
Ik doe goed mijn best.
Na de middag oefen ik verder. We gaan naar het tuinhuisje. Daar staat nog een oude kinderkoets. Moet ik daarin ? Neen, dat is mijn koets, die moet ik trekken. Eerst komt er nog een zak grond in. Nu is de kar zwaar genoeg.Ik krijg een beugel om mijn borst. De kar is wel zwaar. Zouden die kindjes niet naast mijn koets kunnen lopen ? Neen, natuurlijk niet, ik denk aan de foto ! Om vijf uur gaat het al best. Plots maak ik een grote fout! Om de hoek zie ik die grote grijze kater. Daar wil ik natuurlijk achteraan en pardaf, gans de kar vliegt van de weg. Daar kan Colette helemaal niet om lachen. Ik trouwens ook niet want het doet wel een beetje pijn. Dat zal dus geen tweede keer gebeuren !
Willy komt thuis. Hij heeft een zeer mooie kar bij. Het valt mee, die kar heeft grote sterke wielen. Ik moet een beugel om mijn borst. Daaraan hangen de tremen van de kar. Nu maar eens proberen. Dat gaat lekker! Ik voel de kar bijna niet. Nu nog een gewicht erin. Zelfs met twee zware zakken in de kar gaat het nog altijd goed.
Flink Zezette, dat zal morgen zeker wel lukken !
Ik blaf van vreugde !
Vandaag is het zover. Het is zeer druk in de straat. Iedereen is mooi gekleed.
Ik ben een beetje nerveus. In de garage staat de hondenkar, ze is zeer mooi versierd, juist een koets! Mag ik voor zo'n mooie koets lopen ?
Joepie !
Daar komen de kindjes. Ze zijn als prinsjes en prinsesjes verkleed. Ze zijn heel nieuwsgierig, en ook een beetje bang. Ik zal wel voorzichtig zijn, jullie moeten niet bang zijn!
Ik krijg nog een strik om mijn staart. Dat wil ik niet, ik bijt die er direkt af.
Colette is wel zeer zenuwachtig.
Zal dat wel goed aflopen ? vraagt ze aan Willy.
Natuurlijk zal dat goed gaan blaf ik, ik ben flink.
Op dat ogenblik komt mama juist thuis.
Wat een verrassing !
Ik blaf zo luid ik kan ! Kijk, mama wat ik mag doen !
Nicole en Pierrot zijn er ook bij. Hun mond valt open van verbazing.
Kom jij naar mij kijken mama ? Natuurlijk doet ze dat. Ze krijgt tranen in de ogen en slikt even. Wat is dat mooi Zezette, flink zijn hoor !
Ik sta roerloos stil wanneer Colette en Willy mij voor de kar spannen. De kindjes gaan er voorzichtig inzitten.Gaat het Zezette ?
Natuurlijk, ze zijn veel lichter dan die zware zakken ! Zo fier als een pauw en zo sterk als een paard trek ik de koets vooruit.
Nu moet iedereen een traantje wegpinken.
Wat hebben die grote mensen nu toch?
Zien ze niet dat dit voor mij de mooiste dag van mijn leven wordt ?
De stoet vertrekt. Eerst komen de kindjes op de step. Daarna de fietsjes. Dan de goocars. En dan de feestkoets : Zezette met de prinsjes!
Iedereen klapt in de handen en juicht.
Ik denk aan het verhaal van Bo.
Niet naar de mensen of naar de dieren kijken. Alleen voor je baasjes zorgen!
Voort, zegt Colette en ik stap flink door de straten. Aan de hoeken ben ik wat trager en alles gaat naar wens.
Aan de feesttent wacht mijn mama mij op. Ik krijg de dikste knuffel.
De kindjes krijgen allemaal een grote lekstok als prijs.
En ik ?
Een heerlijk been !
Het is een reuze feest!
Nog nooit was ik zo blij.
De harde muziek stoort me helemaal niet.
Ik knabbel aan mijn been.
Tess wil ook wel eens proeven, maar dat kan ik niet toestaan, hij moet maar een kleiner botje eten, hij was toch geen geleide hond !
Was Bo hier maar Dan zou ik heel fier zijn. Ik ben een zeer gelukkige Zezette !
Het verlof bij Colette was wel leuk maar toch ben ik het liefste thuis.
Ik ruik weer de verf en de terpentijn. Ik lig naast haar terwijl ze schildert.
Mama maakt mooie grote schilderijen in olieverf.
Wil jij die schilderijen ook eens zien?
Surf dan even naar http://www.dedee.be daar kan je alles over mama lezen en al haar werken bekijken.
Michaël heeft voor haar die website gemaakt.
Maar Michaël is niet altijd even lief.
Vandaag komt hij binnen met een mooie kooi.
Ik ben benieuwd wat daarin zit en ga direct eens kijken.
Is het een nieuwe Arthur ? Of misschien een andere vogel ?
Niet te geloven . Een echte kat !
Hoe krijgt hij het in zijn hoofd om voor mij een kat mee te brengen?
Ik spits mijn oren om te vernemen wat er met dat beest gaat gebeuren.
Neen maar, Kiki want zo noemt die kat, moet bij mijn mama blijven wonen.
Is hij nu helemaal op zijn hoofd gevallen ?
Dat kan toch niet ?
Hoe kan ik nu met een kat samenwonen ? Daar kan alleen maar ruzie van komen !
Kiki is gewoon om binnen te leven , ze komt uit de stad. Een echte stadskat dus.
Ze moet dan maar boven gaan wonen, daar kom ik niet meer.
Er was eens heel veel sneeuw buiten. Dat kon ik zeer goed zien door de ruiten.
Toen ik van de trap kwam viel ik naar benenden, omdat ik door al dat wit van de sneeuw verblind was.
Sedert die dag ga ik niet meer naar boven.
Als die kat boven kan wonen, zal het wel gaan, maar als ze voor mijn poten komt lopen sta ik niet in voor de gevolgen. Ik was hier eerst, dus ben ik de baas!
Dat wil ik allemaal aan mijn baasjes vertellen door te grommen en te kreunen. Ze begrijpen me wel.
Michaël draagt Kiki naar boven, dan neemt hij haar huisje met klimpaal en doet die ook naar de kamer.
Waarom moet die poes nu een klimpaal uit stof hebben, kan ze misschien niet buiten aan de bomen gaan krabben ? Haar bakjes om te eten zijn niet zo mooi als mijn eetkom, en veel kleiner, en haar eten ruikt niet zo lekker, het is ook maar kattenvoer!
Nu de kat helemaal boven is voel ik me al wat rustiger.
Na het eten krijg ik al de lekkere restjes van de maaltijd. Zie je wel, zegt mama , je bent nog altijd onze liefste hond.
Kiki zal het hier wel naar haar zin hebben zegt mijn jonge baas. Het is voor haar geen leven in de stad, als ze hier een tijdje woont zal ze wel naar buiten gaan.
Dat wil ik nog wel zien, ik houd de wacht onderaan de trap en zo zal ze er niet vlug voorbij komen.
Ze gaat via het platte dak naar buiten en komt langs de kamervenster binnen. Ik heb er helemaal geen last van.
Toch voel ik me niet lekker.
De laatste dagen heb ik zeer veel dorst. Ik drink tot 3 grote kommen water en moet daardoor heel veel plassen.
Mijn mama is er niet gerust in. Ze maakt een afspraak met de dierenarts.
Oei, nu moet ik weer mee met de auto naar die dokter met zijn witte schort en zijn grote bril.
Nu gaat hij weer al mijn bloed afnemen
Enkele dagen later komt de veearts langs.
Zezette is diabeet ( heeft diabetes)zegt hij, wat is dat voor een ziekte ? Heb ik ergens een beet ? Daar weet ik helemaal niets meer van.
Mama vraagt: Bedoelt u suikerziek zoals bij mensen ?
Juist zegt de man.
Joepie , nu mag ik dus suiker eten zoveel ik wil ! of toch niet ?
Hoor ik dat goed ? Geen suiker meer .
Weg koekjes van tante Irène, weg met chocolade, weg met hondenvlees waar suiker in zit
Dat is een andere koek !!!!
Als ze haar dieet goed volgt en ze krijgt elke dag een spuitje met insuline kan ze gerust nog een tijdje mee zegt die man.
Ai, ai dat ziet er niet zo best uit voor mij.
Colette zal me elke dag dat prikje geven. Gelukkig doet het geen pijn.
Omdat ik zo flink ben mag ik met haar mee om de restjes van hun avondeten op te eten, ze maakt stiekem voor mij wat lekkere hapjes zonder suiker.
Elke ochtend sta ik al om 9 uur ongeduldig op haar te wachten, neen niet voor de prik, die krijg ik gewoon , wel voor de lekkere brokjes.
Ik heb nergens pijn, ik kan heel veel eten, maar toch word ik mager.
Soms val ik gewoon door mijn poten als ik wil opstaan; zouden ze te dun worden ?
Ik vind het ook niet zo prettig wanneer mama soms het licht in de keuken uitdraait, dan zie ik niks meer, maar hoe kan zij blijven schilderen in het donker ?
Buiten loop ik soms pardaf tegen een boom omdat ik die niet zie staan.
Had Tom , het baasje van Bo , toch gelijk dat men van koekjes en chocolade blind wordt of is het gewoon een gevolg van mijn ziekte ?
Nu loop ik altijd aan de lijn. Als ik alleen wil lopen moet ik heel dicht bij mijn mama blijven want anders bots ik overal tegenaan.
Soms ruik ik Kiki.
Nu ik blind ben komt ze meer en meer naar beneden, want ze heeft door dat ik haar niet meer kan zien. Soms loopt ze rakelings voorbij mij. Ik ruik ze wel en wil ze pakken, maar ze is me steeds te vlug af. Ik voel dat ze me uitlacht en dat vind ik niet zo fijn!
Ik leef nu al acht maanden met mijn suikerziekte.
Elke dag een prik.
Dieetvlees en korrels zonder suiker.. Maar het smaakt me niet meer.
Ik ben zeer moe en slaap veel.
Ik voel me slap en ziek.
Nu heb ik al twee dagen niet meer gegeten.
Mama belt met de veearts, die komt langs. Ik hoor hem nog zeggen:' ja, het spijt me , ik kan voor Zezette niets meer doen , het is te laat ... '
De dokter geeft mij een spuitje, ik hoor nog net dat mama zegt:
"Slaap wel Zezette, je was een lieve en brave hond ! "