Inhoud blog
  • Bezinning bij de derde zondag van de Advent
  • WOENSDAG IN DE TWEEDE WEEK VAN DE ADVENT
  • TWEEDE ZONDAG VAN DE ADVENT
  • EEN GEDACHTE BIJ DE ADVENT
  • BIJ DE EERSTE ZONDAG VAN DE ADVENT
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Doorheen de dagen
    Ervaringen besproken
    13-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZONDAG, 14 NOVEMBER 2010

    ZONDAG, 14 NOVEMBER 2010

    ‘ER ZULLEN DAGEN KOMEN …’

    In deze donkere dagen van november spreken de lezingen van het einde der tijden. De taal kan beangstigend klinken maar hoeft ons niet angstig te maken.

    De Blijde Boodschap belooft ons dat dit einde een nieuw begin inluidt: de voltooiing van het Rijk van God. Dat Rijk van God, dat nu al midden onder ons is, maar vaak onooglijk klein en onopvallend, en even vaak vertrapt en verdrukt.

    Dat Rijk van God zal komen in alle heerlijkheid en de bevrijding, waar wij zo naar uitzien, zal volle werkelijkheid worden.


    In die tijd merkten sommigen op dat de tempel
    was versierd met fraaie stenen en wijgeschenken.

    Maar Jezus zei:
    '
    Wat jullie hier zien –
    er zullen dagen komen
    waarop geen steen op de andere zal blijven;
    alles zal worden afgebroken.’

    Ze stelden hem toen de vraag:
    ‘Meester, wanneer zal dat allemaal gebeuren
    en aan welk teken kunnen we dat herkennen?’

    Jezus zei:
    'Let op, laat je niet misleiden.
    Want er zullen velen komen
    die mijn naam gebruiken en zeggen:
    ‘Ik ben het,’ of: ‘De tijd is gekomen.’
    Volg hen niet!

    Als jullie berichten horen over oorlog en opstand,
    raak dan niet in paniek.
    Die dingen moeten eerst gebeuren,
    maar dat is nog niet meteen het einde.’

    Hij ging verder:
    ‘Het ene volk zal tegen het andere ten strijde trekken
    en het ene koninkrijk zal de strijd aanbinden met het andere,
    er zullen zware aardbevingen komen
    en hongersnoden en epidemieën alom,
    en er zullen aan de hemel
    grote en verschrikkelijke tekenen verschijnen.

    Maar eerst zullen jullie worden mishandeld
    en vervolgd en uitgeleverd aan de synagogen,
    jullie zullen worden opgesloten in de gevangenis
    en worden voorgeleid aan koningen en gouverneurs
    omwille van mijn naam.

    Dan zullen jullie moeten getuigen.
    Bedenk wel dat jullie
    je verdediging niet moeten voorbereiden.
    Want ik zal jullie woorden van wijsheid schenken
    die door geen van je tegenstanders
    kunnen worden weerstaan of weersproken.

    Zelfs je ouders en broers,
    verwanten en vrienden zullen je uitleveren,
    sommigen van jullie zullen worden terechtgesteld,
    en jullie zullen door iedereen worden gehaat
    omwille van mijn naam.

    Maar geen haar van je hoofd zal verloren gaan.
    Red je leven door standvastigheid!
    (Lucas 21,5-19)

    ‘EEN BLIJDE BOODSCHAP?’

    Vandaag gaat het over de eindtijd: ‘De dag zal komen, de dag die als een oven brandt’, wordt door Maleachi voorspeld. En in het evangelie worden nogal wat verschrikkingen opgesomd: verwoestingen, oorlogen, vervolgingen. Toch willen deze woorden ons niet angstig maken: hoe zouden we dan van een blijde boodschap kunnen spreken? Zelfs hier gaat het om bemoediging. Maleachi zegt duidelijk: ‘voor u, die mijn naam vreest, zal de gerechtigheid opgaan; met haar vleugels zal zij genezing brengen.’ En Jezus’ woord luidt: ‘Ik zal jullie woorden van wijsheid schenken. Geen haar van je hoofd zal verloren gaan.’

    Wat maakt ons zoal angstig? Wat zien wij als bedreiging? Doorgaans zijn dat geen aardbevingen of vervolgingen, maar wij moeten wel dingen verwerken, waardoor we soms willen opgeven. Meestal is dat heel persoonlijk: een overlijden, een ongeneeslijke ziekte, een handicap. Misschien het gevoel niet begrepen of gewaardeerd te worden. Of het vele leed in de wereld, honger, oorlog, geweld. Het kan ons vertrouwen in de toekomst ondergraven. Het kan ons op de rand van de vertwijfeling brengen.

    En wat houdt ons recht? Veelal gewone, deugddoende dingen: een vriend of een vriendin, genegenheid en liefde; het vele dat wij van anderen krijgen, en ook dat wat wij voor anderen betekenen, de ervaring dat anderen op ons rekenen. Het is op deze wijze – zonder enige sensatie – dat God werkzaam is en optreedt in ons leven en in onze wereld. Het is op deze wijze - in doodgewone dagelijkse dingen - dat Hij ons bemoedigt.

    Daarom maant Jezus ons aan om ons vertrouwen in de Heer niet op te geven. Hij verzekert ons dat Hij ons draagt, ook als we dat een tijdlang niet zo duidelijk zien of voelen; of zelfs menen dat het niet zo is. Ook als ons veel overkomt, belooft Hij ons dat we niet ten onder zullen gaan.

    Wel vraagt Hij standvastigheid. Het is goed om weten dat we elkaar kunnen dragen daarbij, met hoofd en hart en handen. We zouden het moeilijk hebben om alleen te blijven geloven, om alleen vol te houden. Maar we kunnen volharding putten uit het geloof en de moed van anderen. Wat we hopen en verwachten komt dichterbij als we samen hopen en verwachten. En dat helpt om vol te houden.


    Het lied van vertrouwen


    Laten wij blijven geloven en hopen

    op het ons eenmaal verlossende licht,

    met onze oren en ogen wijd open

    en op het leven van Jezus gericht.


    Laten wij rechtstaan in rampen en rouwen,

    in de verdrukking, de haat en de hoon.

    Laten wij kalm en standvastig vertrouwen

    op de bevrijdende macht van Gods zoon.


    Laten wij dit met elkaar blijven zingen,

    als we straks ronddolen in een woestijn

    waar ons geen kerken meer zullen omringen

    en waar we eenzaam en zonderling zijn.


    Laten wij wachten op zijn taal en teken

    dat ons naar hem en zijn vader geleidt;

    hij zal ons woord zijn, en als we dat spreken

    zullen wij leven in eeuwigheid.


    Michel van der Plas







    13-11-2010 om 15:12 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    06-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EEN GOD VAN LEVENDEN

    ZONDAG, 7 NOVEMBER 2010

    ‘DE HEER IS TOCH EEN GOD VAN LEVENDEN’

    Ook vandaag gaat het over ons levenseinde: wat gebeurt er met ons, als ons lichaam sterft?

    Misschien waren we hulpeloos, toen een geliefde wegviel, misschien zagen we geen toekomst meer, en leek ons leven zonder waarde.

    Wij bidden om de genade van een groot geloof: dat wij, over alle verdriet en leed heen, vertroosting mogen vinden in de Schrift:

    ‘Gij zijt niet als mensen, die geen hoop hebben.’

    ‘De Heer is toch geen God van doden, want voor Hem zijn allen levend.’

    Enkele Sadduceeën,
    die ontkennen dat er een opstanding is,
    kwamen naar Jezus toe en vroegen hem:

    ‘Meester, Mozes heeft ons het volgende voorgeschreven:
    als een gehuwd man sterft
    zonder dat zijn vrouw kinderen heeft nagelaten,
    moet zijn broer met die vrouw trouwen
    en nakomelingen verwekken voor zijn broer.

    Nu waren er eens zeven broers.
    De eerste was gehuwd, maar stierf kinderloos;
    daarna trouwde de tweede broer met de vrouw
    en vervolgens de derde,
    en toen de andere broers,
    maar alle zeven waren ze kinderloos toen ze stierven.
    Ten slotte stierf ook de vrouw.
    Wiens vrouw is ze dan bij de opstanding?
    Alle zeven zijn ze immers met haar getrouwd geweest.’

    Jezus zei tegen hen:
    ‘De kinderen van deze wereld huwen en worden uitgehuwelijkt,
    maar wie waardig bevonden is deel te krijgen
    aan de komende wereld en aan de opstanding van de doden,
    huwt niet en wordt niet uitgehuwelijkt.
    Zij kunnen ook niet meer sterven, want ze zijn als engelen
    en ze zijn kinderen van God
    omdat ze deel hebben aan de opstanding.

    Dat de doden opgewekt worden,
    dat heeft ook Mozes al duidelijk gemaakt
    in de tekst over de doornstruik,
    waar hij spreekt over de Heer
    als de God van Abraham en de God van Isaäk en de God van Jakob.

    Hij is geen God van doden, maar van levenden,
    want voor hem zijn allen in leven.’
    (Lucas 20,27-38)

    Het zijn gekende woorden, maar het blijft een vreemd verhaal, dit evangelie. Een ander, gekend woord van Jezus kan ons helpen, omdat het over vertrouwen spreekt: ‘Word als kinderen’. Een klein kindje is totaal afhankelijk: papa en mama geven eten en trekken de kleertjes aan. Het kindje kan niets zelf, maar weet dat het papa en mama mag vertrouwen.

    Grote mensen denken licht dat ze alles kunnen. Dat is overmoed. Daarom zegt Jezus: ‘Word als kinderen!’ Eigenlijk zegt Jezus: ‘Kijk, grote mensen: kleine kindjes weten dat zij niet veel kunnen. Word even nederig! Je mag dan nog zo groot zijn, er is zoveel, dat je niet in handen hebt. Sterven is zo iets: met die eindigheid ben je geboren. En net als kindjes, mag je dan op Iemand rekenen: God heeft je tot leven geroepen, Hij zal je niet in de steek laten.’

    Pijn wordt draaglijker, als je er niet alleen voor staat. Leed wordt geheeld als het gedeeld wordt. Zo is het ook voor dat grootste leed van het laatste afscheid: God laat ons niet vallen in dat ultieme uur. Hij neemt ons op in zijn hemel, voor altijd mogen wij bij Hem zijn, geborgen in zijn Liefde. Ons diepste verlangen wordt ingelost in een volkomen Leven.

    Hoe die hemel is, kunnen we niet vatten. We hoorden van rijstpap en gouden lepeltjes. Kindertaal, die wijst op een volkomen vreugde, die niet voorbijgaat. Na een leven, dat soms kan wegen als zware zomerhitte, komen wij thuis, geborgen in Gods lommer.

    Mogen wij dat geloven? We hebben geen zicht en we hebben geen weet, maar Jezus heeft er over verteld, dikwijls en in vele beelden. Meer dan wie ook mogen we Hem vertrouwen, omdat Hij één en al Liefde is, in woord en daad. We mogen Hem geloven op zijn woord. Ook als wij nederig ons hoofd moeten buigen voor een mysterie dat alle begrip te boven gaat.


    Het lied van het eeuwige leven


    Ik geloof in een God van verrijzenis,

    ik geloof in een God van vergeven,

    en dat mijn geluk ook het zijne is.

    Ik geloof in het eeuwige leven.


    Waar Abraham, Isaäk en Jakob zijn,

    bij God, in zijn glorie verheven.

    Ik geloof in het erven van zijn domein,

    ik geloof in het eeuwige leven.


    En dat Hij mij vurig verlangt in zijn land

    en dat hij mijn naam heeft geschreven

    voor nu en altijd, in de palm van zijn hand.

    Ik geloof in het eeuwige leven.


    Ik geloof in een rijk dat voor mij bestaat

    en dat het de dood zal beschamen.

    Ik geloof in een liefde die nooit vergaat

    en het eeuwige leven amen.

    Michel van der Plas







    06-11-2010 om 15:59 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    02-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ALLERZIELEN

    ‘WAARHEEN LEIDT DE WEG …’

    In deze viering van Allerzielen willen wij onze familieleden en vrienden gedenken, omdat wij geloven dat hun leven meer is dan vluchtige rook of vergankelijke as.

    Wij willen bidden om rust en vrede voor hen maar ook om moed en sterkte voor onszelf, als het verdriet van het afscheid nog voortduurt .

    Mijn gedachten zijn niet uw gedachten,
    en mijn wegen zijn niet uw wegen,
    zo luidt de godsspraak van Jahwe, de Heer.


    Want zoals de hemel hoog verheven is boven de aarde,
    zo gaan ook mijn wegen uw wegen te boven,
    en overstijgen mijn gedachten uw gedachten.

    En zoals de regen en de sneeuw
    uit de hemel neerdalen en daarheen pas terugkeren,
    wanneer zij de aarde hebben gedrenkt,
    en zaad hebben gegeven aan de zaaier,
    om brood te maken voor de hongerige –

    zo zal het ook gaan met het woord,
    dat voortkomt uit mijn mond;
    het keert niet vruchteloos naar Mij terug,
    maar pas wanneer het heeft verricht
    wat Mij behaagt,
    en alles heeft volvoerd
    waartoe Ik het heb gezonden.

    Want in vreugde zult gij vertrekken,
    en in vrede zult gij worden thuisgebracht.

    (Jesaja 55, 8-12)

    BEZINNING

    Je bent niet dood. De Heer heeft je geroepen

    bij Hem te wonen in zijn glanzend huis.

    Je hoeft geen rust en vrede meer te zoeken,

    je hebt ze nu, want je bent veilig thuis.


    Je bent niet dood, je mag nu eeuwig leven.

    Je bent verlost van onvolkomenheid,

    van pijn en van verdriet. God zal je geven

    een onbegrensd geluk in onbegrensde tijd.


    Je bent niet dood - maar ach, ik zal je missen,

    zoals een mens de meest geliefde mist.

    De jaren van geluk zijn niet meer uit te wissen

    en ik geloof.- God heeft zich niet vergist.


    Nel Benschop







    02-11-2010 om 07:42 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    31-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ALLERHEILIGEN

    ‘GELUKKIG, DIE ARM VAN GEEST ZIJN’

    Op Allerheiligen vieren wij alle mensen die voor onze ogen de goede vruchten van de Geest beleefden:

    liefde, vreugde, vrede,

    geduld, vriendelijkheid en trouw,

    zachtheid en ingetogenheid.

    Zo waren velen, op hun eigen manier, een licht voor ons en voor anderen. Zij toonden hoe God is, wie God is.

    Omwille van deze mensen willen wij danken. En wij geloven dat ook wij geroepen zijn om van die Goede Geest van God te getuigen.


    Bij het zien van deze menigte ging Jezus de berg op,
    en toen Hij was gaan zitten, kwamen zijn leerlingen bij Hem. Hij nam het woord en onderrichtte hen met deze woorden:

    `Gelukkig die arm van geest zijn,
    want hun behoort het koninkrijk der hemelen.

    Gelukkig die verdriet hebben,
    want zij zullen getroost worden.

    Gelukkig die zachtmoedig zijn,
    want zij zullen het land erven.

    Gelukkig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid,
    want zij zullen verzadigd worden.

    Gelukkig die barmhartig zijn,
    want zij zullen barmhartigheid ondervinden.

    Gelukkig die zuiver van hart zijn,
    want zij zullen God zien.

    Gelukkig die vrede brengen,
    want zij zullen kinderen van God genoemd worden.

    Gelukkig die vervolgd worden vanwege de gerechtigheid,
    want hun behoort het koninkrijk der hemelen.

    Gelukkig zijn jullie, als ze jullie uitschelden en vervolgen
    en je van allerlei kwaad betichten vanwege Mij.
    Wees blij en juich,
    want in de hemel wacht jullie een rijke beloning.
    Zo hebben ze immers de profeten vóór jullie vervolgd.
    (Matteüs 5,1-12)

    Als we deze gekende woorden, nog eens opnieuw horen valt het weer op hoe de levenswijsheid van Jezus in strijd is met de wijsheid van deze wereld. Je ziet dat bij alle zaligsprekingen, maar bij enkele is het toch heel opvallend.

    In een wereld waar geld en macht overheersen, wijst Jezus ons op de geest van armoede. Hij prijst niet de onmenselijke ellende, het onrecht, de honger, de kindersterfte; wèl de geest van onthechting. Hij wijst af wie enkel voor zichzelf leeft, enkel op zichzelf rekent, met zijn geld, zijn macht, zijn verstand, zijn talenten.

    In een tijd, die uit is op plezier, zegt Hij: ‘zalig de treurenden…’. Ook het verdriet wordt niet om zichzelf geprezen en wij moeten het leed niet zoeken of koesteren. Maar de volkomen vreugde, het volkomen leven van het Rijk van God reikt verder dan wat deze wereld kan bieden: ons leven blijft altijd beneden de maat van ons verlangen. Laten wij dan niet verloren lopen in oppervlakkige voldoening, maar geloven dat onze diepste levenspijn ooit zal genezen worden.

    In een harde wereld komt Jezus op voor de schoonste en edelste menselijke gevoelens: ‘zalig, die zachtmoedig zijn… zalig, die barmhartig zijn’. Jezus prijst de mensen, die oog hebben voor het leed en de eenzaamheid van de anderen, en daar geen misbruik van maken. Hij prijst de mensen met een warm hart, die mensen, die eenvoudigweg goed zijn en de anderen graag zien, ook mèt en ondanks hun tekorten.

    Zalig wie vervolgd worden om Jezus’ Naam! Het geldt niet alleen voor vroeger. Velen worden uitgelachen om hun geloof, vandaag misschien meer dan ooit. Het is niet altijd makkelijk om uit te komen voor ons geloof. Laten we niet aarzelen om te kiezen voor wat goed is, ook als men ons als naïevelingen beschouwt of bestempelt.

    De zaligheden van Jezus: kritische woorden over onze tijd en onze wereld. In die geest wens ik jullie van harte een zalige hoogdag!


    Dank om al uw heiligen


    Dank U, om die kleine heiligen, God,

    het vrouwtje in mijn straat,

    dat bijna de hele dag stilletjes aan het bidden is

    en dat als vanzelfsprekend bereid is

    nog eens te komen babysitten.


    Dank U, om die kleine heiligen, God,

    die bejaarde om de hoek,

    die stram en stijf, maar enthousiast

    uitnodigt om mee te zingen

    in het bejaardenkoor.


    Dank U, om die kleine heiligen, God,

    die moeder van een groot gezin

    die in al haar drukte tijd vrijmaakt

    voor de zorgen en de pijn

    van de hele buurt.


    Dank U, om die kleine heiligen, God,

    die zieke die sinds maanden

    de straat niet meer op kan,

    maar vanwaar elke bezoeker

    met een glimlach naar huis terugkeert.


    Wij loven en danken U, God,

    om al uw heiligen,

    bekend en onbekend.


    Philip Debruyne





    31-10-2010 om 16:02 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    30-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZACHEUS, KOM VLUG NAAR BENEDEN!

    ‘ZACHEUS, KOM VLUG NAAR BENEDEN!’

    Jezus, die aan tafel gaat met tollenaars en zondaars, we zien het plaatje wel eens meer in het evangelie. Hij heeft duidelijk een voorliefde voor die mensen, die scheef bekeken of geminacht worden.

    En altijd wordt daarbij verteld dat de mensen met aanzien zich beter achten, en gaan schimpen en morren.

    Het stoort Jezus echter niet: Hij blijft zijn eigen weg gaan, heel persoonlijk, zachtmoedig en barmhartig, en zo raakt Hij het hart van de zondaar …

    In die tijd ging Jezus Jericho binnen.

    Terwijl Hij er doorheen trok,
    poogde een zekere Zacheüs,
    hoofdambtenaar bij het tolwezen en een rijk man,
    te zien wie Jezus was.
    Maar hij slaagde daarin niet vanwege de menigte,
    want hij was klein van gestalte.

    Om Hem toch te zien liep hij hard vooruit
    en klom in een wilde vijgenboom
    omdat Jezus daar langs zou komen.

    Toen Jezus bij die plaats kwam
    keek Hij omhoog en zei tot hem:
    ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden,
    want vandaag moet Ik in uw huis te gast zijn.’

    Zacheüs kwam snel naar beneden
    en ontving Hem vol blijdschap.

    Allen zagen dat en merkten morrend op:
    ‘Hij is bij een zondaar zijn intrek gaan nemen!’

    Maar Zacheüs trad op de Heer toe en sprak:
    ‘Heer, bij deze schenk ik
    de helft van mijn bezit aan de armen;
    en als ik iemand iets afgeperst heb
    geef ik het hem vierdubbel terug.’

    Jezus sprak tot hem:
    'Vandaag is er redding gekomen over dit huis.
    Want ook deze man is een zoon van Abraham.

    De Mensenzoon is immers gekomen om te zoeken
    en om te redden wat verloren was.’
    (Lucas 19,1-10)

    Het is een kleurrijk tafereeltje: Zacheüs, een klein ventje, rijk, maar ook veracht, een volksverrader met een bedenkelijk beroep: belastingontvanger voor de Romeinse bezetter. Juist die man wil zo graag Jezus zien. Om toch maar iets op te vangen klimt hij in een boom, en dan gebeurt een eerste wonder: Jezus merkt dat uitschot op, Hij wil zelfs bij hem te gast zijn. Dat valt niet goed bij de heren van stand. We zien ze denken: ‘Jezus toch, om de liefde Gods, geef hem een ferme donderpreek. Laat die vent toch zitten in zijn vijgenboom, vastgeroest in zijn misdadig verraad.’

    Jezus oordeelt heel anders, opvallend mild voor Zacheüs: 'Vandaag is er redding gekomen over dit huis.' Ook Zacheüs is Gods liefde waard en deelt in Gods genegenheid, ondanks het verwijt van de mensen. Ze morren trouwens niet enkel over Zacheüs; ze spreken ook schande van Jezus. Wat doet hij bij tollenaars en zondaars? Zijn omgang met zondaars leidt wel vaker tot hatelijke opmerkingen. Het gaat Jezus immers niet om tafelmanieren of eetgewoontes. Hij mikt veel verder: God sluit niemand uit, bij Hem is elke mens welkom: 'Vriend, hoe zwaar je verleden ook weegt, voor mij ben je de moeite waard.' Juist dat wil de eigengereide, hooghartige goegemeente niet.

    En dan gebeurt het tweede wonder: de mens die uitgestoten en veroordeeld was, wordt anders. Zacheüs wordt een nieuwe mens. Niet het harde woord, maar een zacht gebaar brengt ommekeer: de tedere opvang opent een mensenhart.

    De bal wordt naar ons toegespeeld: wie is bij ons welkom? De Mensenzoon is gekomen om te zoeken, en te redden wat verloren was. En wat doen wij in dezen? Gelukkig zie je nog mensen die verder gaan met die zoektocht van Jezus. Zij veroordelen niet, maar willen leven geven, redding brengen. God is nog altijd op zoek naar verloren mensen die afgeschreven zijn.

    Een toemaatje nog: tot twee keer toe valt het woord 'vandaag'. Redding is niet voor een verre toekomst, 'ooit' of 'eens', wie weet wanneer. Het kan elke dag gebeuren: elk moment is een goed moment. Altijd staat God, met open armen en vol verwachting, op de uitkijk naar elke mens. Ook naar ons nu.


    Jezus keek omhoog…


    Wie niet neerkijkt op mensen

    maar naar hen opkijkt,

    vindt de weg naar hun hart.


    Zij kunnen bij elkaar thuis komen.

    Zij kunnen mekaar ont-moeten.


    Dan komen mensen snel

    uit hun hoge bomen,

    van hun hoge ladder,

    uit hun ivoren toren

    van hooghartigheid en pretentie.


    Op dezelfde hoogte

    wil God de mens ontmoeten.

    Allebei met de voeten op de grond.


    Daarom werd Hij mens,

    met zijn twee voeten

    in onze modder.


    Bron: Dominicanen Schilde





    30-10-2010 om 08:22 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    23-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TWEE MENSEN GINGEN OP NAAR DE TEMPEL

    ‘TWEE MENSEN GINGEN OP NAAR DE dE TEMPEL'

    ‘Tout est grâce’, ‘Alles is genade’, schreef de Franse auteur Georges Bernanos in ‘Journal d’un curé de campagne’, ‘Dagboek van een dorpspastoor’: ons hele leven is een gave uit Gods hand.

    Voor God staan wij met lege handen, in het geloof dat Hij onze goede wil aanvaardt.

    Wij komen hier niet om te pronken of om God te vertellen hoe goed we wel zijn: voor Hem staan wij als kleine mensen, met onze onmacht, en met onze dank voor het goede dat Hij in ons en in ons midden tot stand brengt.


    De volgende gelijkenis vertelde Jezus

    met het oog op mensen die overtuigd zijn

    van hun eigen rechtvaardigheid

    en neerzien op alle anderen:
     

    `Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden,

    de een was een farizeeër, de ander een tollenaar.


    De farizeeër ging daar staan

    en sprak in zijn gebed over zichzelf:

    `God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen,

    hebzuchtig, onrechtvaardig en overspelig,

    of zoals die tollenaar daar!

    Ik vast tweemaal per week

    en geef een tiende weg van al mijn inkomsten.''


    De tollenaar daarentegen,

    die op een afstand bleef staan,

    durfde zelfs zijn ogen niet naar de hemel op te slaan.

    Hij sloeg zich vol berouw op de borst en zei:

    `O God, genade voor een arme zondaar!''


    Ik verzeker jullie

    dat deze man gerechtvaardigd naar huis ging,

    en de ander niet.


    Want ieder die zich verheft
    zal vernederd worden,

    maar wie zich vernedert zal verheven worden.'

    (Lucas 18,9-14)

    DANKBAAR EN MILD BIDDEN EN LEVEN

    Onze manier van bidden zegt veel over onszelf: twee mensen gaan naar de tempel, maar alleen de tollenaar is nederig genoeg om God te kunnen ontmoeten, de andere is hooghartig en stoot God af. Hun gebed toont hoezeer zij verschillen.

    Onze sympathie gaat naar de tollenaar: ‘Zo zijn ook wij’, denken we, ‘zo nederig, zo bescheiden’, en we zien onze hoogmoed niet: ‘Ik ben toch niet zoals die anderen!’. Toch zijn we dikwijls de Farizeeër en, soms, op onze beste dagen, ook wel eens de tollenaar.

    De Farizeeër wil vooral beter zijn dan de anderen. Zelfs in zijn gebed ziet hij alleen zichzelf, en streelt hij zijn eigenliefde, vol minachting voor alle anderen, die zwakkelingen, die zoveel slechter zijn. Het is een dubieus gebed!

    De tollenaar bidt heel anders: ‘God, wees mij, zondaar, genadig!’ Wie oprecht bidt, vergelijkt zich niet met anderen, maar wil bij God zijn, en dan word je vanzelf bescheiden. Tegelijk word je dankbaar omdat God zo genadig is, en je wordt mild voor de anderen, kleine mensen, zoals je zelf klein bent.

    Voor God, die het volle Leven, de volle Vreugde belooft en geeft, sta je vol dank. Het besef dat het leven een gave is, maakt bescheiden over eigen kunnen en stemt ook mild tegenover andermans zwakheden.

    Wie oprecht bidt erkent zijn eigen onmacht, in de hoop dat God de kracht geeft om nieuw te worden. Hoogmoed maakt eenzaam. Bescheidenheid schept eenheid: met God en met de mensen. Dat neemt onze eigenwaarde niet weg, maar we worden echtere mensen!

    Je kan niet oprecht bidden als je niet echt menselijk leeft, als je hard en met misprijzen tegenover anderen staat in plaats van liefdevol en toegewijd voor hen te zorgen.

    En evenzeer, om echt menselijk te leven is het goed om regelmatig te bidden, om regelmatig voor God te gaan staan, dankbaar voor het Leven, dat je dag aan dag uit zijn hand ontvangt.

    ‘Mijn God, ik dank U voor mensen, die goed zijn’.


    Een lied om genade


    Diep in mijn donkere hoek

    waar ik een lichtstraal in zoek

    voor mijn gebroken bestaan

    roep ik uw zekerheid aan:

    God, wees mij zondaar genadig.


    God die mij bij U verwacht,

    hoor naar uw kind in zijn nacht.

    Dit is mijn ene gebed:

    dat U uw schuldenaar redt.

    God, wees mij zondaar genadig.


    Brandoffers breng ik U niet,

    enkel mijn diepe verdriet,

    enkel de tranen van spijt

    over mijn zonden geschreid.

    God, wees mij zondaar genadig.


    Schep een nieuw hart in mij, Heer.

    Daal met uw geest in mij neer

    tot in het uur van mijn dood,

    God, die uw mens nooit verstoot.

    God, wees mij zondaar genadig.


    Michel van der Plas





    23-10-2010 om 16:42 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    16-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.UW BOODSCHAP DRAGEN WIJ

    UW BOODSCHAP DRAGEN WIJ

    Oktober. Sinds jaar en dag is het de missiemaand. Vele Vlaamse missionarissen, mannen en vrouwen, hebben Jezus’ Blijde Boodschap uitgedragen. Niet zozeer met woorden, maar vooral met daden waren zij dragers van geloof, hoop en liefde.

    De voorbije 50 jaar is er echter veel veranderd. Bij ons zijn uiterlijke vormen van geloof sterk afgenomen. De missies van vroeger zijn al lang geen kolonies meer, maar worden jonge kerken genoemd, en blaken niet zelden van levenskracht en enthousiasme.

    Toch is ons geloof ook hier niet oubollig of voorbij:maar misschien hebben wij – hier in het westen – meer nood aan missionarissen dan de vroegere missies.

    In die tijd
    leerde Jezus in een gelijkenis aan zijn leerlingen
    dat zij steeds moesten bidden
    en daarin niet versagen.

    Hij zei:
    ‘Er was eens in een zekere stad een rechter
    die zich om God noch gebod bekommerde.
    Er was ook een weduwe in de stad
    die herhaaldelijk bij hem kwam met het verzoek:
    Verschaf mij recht ten opzichte van mijn tegenstander.

    Een tijdlang wilde die rechter niet,
    maar daarna zei hij bij zichzelf:
    Al bekommer ik mij om God noch gebod,
    toch zal ik die weduwe recht verschaffen
    om niet langer geplaagd te worden
    door haar eindeloze bezoeken.’

    En de Heer sprak:
    ‘Hoor wat de onrechtvaardige rechter zegt!
    Zou God dan geen recht verschaffen aan zijn uitverkorenen
    die dag en nacht tot Hem roepen,
    of zal Hij ten opzichte van hen onbewogen blijven?

    Ik zeg u:
    Hij zal hun spoedig recht verschaffen.

    Maar:
    zal de Mensenzoon bij zijn komst
    geloof op aarde vinden?’
    (Lucas 18,1-8)

    BEZINNING

    Missionaris zijn,

    is geproefd hebben Wie God is

    en verlangen dat ook anderen dat mogen ervaren.


    Missionaris zijn,

    is de genade ontvangen Jezus te mogen ontmoeten

    - als mens geworden Woord van God,

    - als de Mens in Wie God zelf zich getoond heeft

    en die genade willen delen met veel mensen.


    Missionaris zijn,

    is pijn voelen omdat men zo weinig kan helpen,

    pijn voelen ook, omdat mensen niet begrijpen

    welk een vreugde de ontmoeting met Jezus, kan geven:

    de ervaring van een God, die Liefde is,

    de ervaring van een God, die Leven is.


    Missionaris zijn

    is zelf ook vreugde voelen

    als mensen geholpen en getroost worden.


    Een missionaris geeft onderdak en brood,

    maar vooral tijd en hart en liefde.

    Hij geeft God zelf aan de mensen

    en de kans om nu al in vreugde te leven.


    Missionaris zijn

    is bedelen en geven,

    het is oud worden en altijd jong blijven,

    het is proberen een goed mens te zijn …

    maar weten hoe klein en zwak men is.


    Missionaris zijn,

    is weten dat Christus verrezen is

    en dat Hij leeft!


    Missionaris zijn,

    is in zich de onverwoestbare hoop dragen

    dat ooit alle mensen het volle Leven mogen vinden

    wanneer zij aan Christus hun ja-woord geven!


    Hoe waar blijft Jezus’ Woord van toen:

    ‘Maar zal de Mensenzoon bij zijn komst geloof op aarde vinden?’

    (eigen bewerking van een bestaande bezinningstekst, auteur onbekend)


    De mistslierten van oktober

    rijgen zich in het ochtendgloren aaneen

    lijk een Paternoster.

    Bijna zonder zichtbaar begin en einde…

    een verbondenheid

    gestrekt over een ganse wereld.


    Het is goed

    dat we even nadenkend verpozen

    bij de schimmen van mensen,

    gehuld in het nevelige bestaan

    van deze aarde

    met zijn armoede en onderdrukking

    en toch ook met zijn hoop op:

    “ooit zal het beter worden”.


    Wat we voor deze mensen doen

    - hoe klein ook -

    steeds worden de mistslierten

    wat meer opgelost

    en schijnt de zon ook voor hen.


    Zelfs door het kleinste venstertje

    priemt een zonnestraal!


    Misschien wel dank zij U.

    Torre van Wynckel







    16-10-2010 om 11:26 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    09-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DANKBAARHEID IS EEN BLOEMPJE

    DANKBAARHEID IS EEN BLOEMPJE

    ‘Dankbaarheid is een bloempje dat in weinig hoven bloeit’,of ‘Dankbaarheid is het geheugen van het hart’ … Het zijn maar twee spreekwoorden voor vandaag:

    Tien melaatsen worden door Jezus genezen, slechts één komt terug om Hem te danken … en die éne is dan nog wel een misprezen vreemdeling.

    Jezus zegt weer eens dat de schoonste, edelste deugden dikwijls daar te vinden zijn, waar we ze het minst verwachten …

    En ook dat die innerlijke schoonheid niet gelegen is in de naleving van vele wetjes en wetten, maar woont in een hart, dat dankbaar, ontvankelijk en edelmoedig is.

    Op zijn weg naar Jeruzalem

    trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea.


    Toen Hij een dorp binnenging,

    kwamen Hem tien melaatsen tegemoet.

    Ze bleven op een afstand staan

    en riepen luidkeels:

    ‘Jezus, meester, heb medelijden met ons!’


    Toen hij hen zag, zei hij tegen hen:

    ‘Ga u aan de priesters laten zien.’

    Terwijl ze gingen werden ze gereinigd.


    Een van hen,

    die zag dat hij genezen was,

    keerde terug

    en loofde God met luide stem.


    Hij viel neer aan Jezus’ voeten

    om hem te danken.

    Het was een Samaritaan


    Toen zei Jezus:

    ‘Zijn er niet tien gereinigd?

    Waar zijn de negen anderen?

    Wilde niemand anders terugkomen

    om God eer te bewijzen

    dan alleen deze vreemdeling?’


    Hij zei tegen de Samaritaan:

    ‘Sta op en ga weer.

    Uw vertrouwen is uw redding.’

    (Lucas 17,11-19)

    Tien melaatsen werden genezen, één komt Jezus bedanken. Het deed mij denken aan een berichtje, dat ik jaren geleden ontving. De schrijver is een prof in Gent die, in al zijn geleerdheid, een heel eenvoudig mens gebleven is. Hij is doctor in de biologie, internationaal bekend, maar hij geeft ook al jaren catechese op de parochie. Met zijn vrouw was hij gaan winkelen in de Veldstraat, en een dief had de handtas van zijn vrouw gepikt. Het zette de prof aan het denken en hij zond dit berichtje aan enkele vrienden.

    ‘Sommige verhalen zullen nooit vergaan’, begon hij, ‘zoals die oma die met haar kleinzoon naar zee ging. Het was plezant tot een hoge golf de jongen meesleurde. Oma viel op de knieën en smeekte tot God: ‘Geef mij toch mijn kleinzoon terug, dat is al wat ik vraag.’ En wonder boven wonder, het kwam zo uit: een beetje later, wierp een golf het kind op het strand, vlak voor haar voeten. De jongen was ongedeerd, alles oké. Maar oma keek omhoog en riep kwaad: ‘toen we hier aankwamen had hij een hoedje op!’

    Je zou verwachten dat ze dankbaar zou zijn en dat ze haar vreugde zou uitjubelen. Maar niets daarvan, ze mopperde! En daarom vroeg de prof zich af: ‘Kunnen we dank zeggen als iets niet helemaal in orde is?’ En hij kwam terug op wat hij die dag beleefd had: ‘De handtas van mijn vrouw was dus gestolen. We waren druk bezig met alles wat kwijt was: de identiteitskaart, het rijbewijs, de bankkaarten … Een hoop last en werk, en we waren nogal ontevreden. De dag was verknoeid.

    Maar ’s avonds dacht ik opnieuw aan het voorval, en ik kreeg opeens heel andere gedachten: als ik de dingen anders bekeek kon ik ook dankbaar zijn bij al wat er gebeurd was. Inderdaad: ik ben dankbaar dat dit nooit eerder gebeurde; en ik ben dankbaar dat hij alleen de portefeuille nam en niet ons leven. Ik ben ook dankbaar dat hij niet veel kon stelen; maar vooral ben ik dankbaar dat hij de dief is en niet ik.’

    De prof had even goed kunnen zeggen: ‘Dank u voor de miserie!’ Maar hij voelde zich helemaal niet miserabel. Want, schreef hij: ‘het is moeilijk om je miserabel te voelen als je dankbaar door het leven gaat, en als je al wat je meemaakt ervaart als een geschenk uit Gods hand.’

    O Grote Geest,

    Wij zijn U dankbaar voor het oosten.

    Wij voelen ons prettig

    's morgens bij het ontwaken,

    wanneer wij het glanzende licht

    uit het oosten zien opdagen...


    En als de zon ondergaat,

    voelen wij ons goed en welgezind;

    dan zijn wij U dankbaar voor het westen.. .


    Wij zijn U dankbaar voor het noorden.

    Als de koude winden komen,

    zijn wij blij zo lang geleefd te hebben,

    dat wij opnieuw de bladeren zien vallen...


    Voor het zuiden zijn wij U dankbaar.

    Als de zuidenwind blaast

    en alles in de lente ontspruit,

    zijn wij blij dat wij leven,

    dat wij kunnen zien hoe het gras groeit

    en alles weer groen wordt...

    Uit een Indiaans gebed





    09-10-2010 om 18:38 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    02-10-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HEER, GEEF ONS MEER GELOOF!

    ‘HEER, GEEF ONS MEER GELOOF!’

    Soms denken mensen kopje onder te gaan door wat hen overkomt, en vinden ze steun in hun geloof.

    Dat geloof hoeft zelfs niet volgroeid of volmaakt te zijn. Een geloof, niet groter dan een mosterdzaadje, kan al bergen verzetten!

    Dat is de blijde boodschap die Jezus ons vandaag toezegt.

    Op een dag

    zeiden de apostelen tegen de Heer:

    ‘Heer, geef ons meer geloof!’


    De Heer zei:

    ‘Als jullie geloof hadden als een mosterdzaadje,

    zouden jullie tegen die moerbeiboom zeggen:

    ‘Trek je wortels uit de grond en plant jezelf in de zee!’

    en hij zou jullie gehoorzamen.


    Als iemand van jullie een knecht zou hebben

    die ploegt of de kudden weidt,

    dan zal hij, wanneer die thuiskomt van het land,

    toch niet tegen hem zeggen:

    ‘Ga maar meteen aan tafel’?

    Zal hij niet veeleer tegen hem zeggen:

    ‘Maak iets te eten voor me klaar,

    doe je gordel om en bedien me

    terwijl ik eet en drink,

    en daarna kun je zelf eten en drinken’?


    Hij bedankt de knecht toch niet

    omdat die gedaan heeft wat hem is opgedragen?

    Hetzelfde geldt voor jullie;

    wanneer jullie alles gedaan hebben

    wat jullie is opgedragen,

    zeg dan:


    ‘Wij zijn maar knechten,

    we hebben enkel onze plicht gedaan.’’

    (Lucas 17, 5-10)


    Eigenlijk is dit toch wel een vreemd evangelie. De apostelen stellen Jezus een welgemeende vraag: ‘Heer, geef ons meer geloof!’ En laat ons maar toegeven: een beetje meer geloof zou ook ons wel goed van pas komen!

    Maar Jezus geeft geen echt antwoord. Hij vertelt een parabel, waarin Hij zijn vrienden in zekere zin terechtwijst. Want in feite leert die parabel: ‘In geloof is het niet zoals in zaken. Het is geen kwestie van zoveel geven en evenveel terugkrijgen. Geen handeltje: ‘ik heb mijn deel gedaan, genoeg gebeden en mijn plichten gedaan. Laat God nu maar zijn deel doen en mij belonen!’

    Onze verhouding tot God is heel anders, mooier, dieper. We mogen God onze Vader noemen en zelf zijn wij zijn kinderen. Dan gaat het om liefde en vertrouwen zonder te rekenen. Jezus stelt dat elders duidelijk: ‘Jaag die kinderen niet weg, want het Rijk van God is weggelegd voor hen, die zijn zoals zij!’ Dat vraagt dat wij onszelf durven uit handen geven en in volle overgave aan God toevertrouwen. Zulk vertrouwen zal elke eigenwaan en hoogmoed wegnemen!

    En er is nog iets anders! We hoorden het vandaag niet, maar de vraag van de apostelen – ‘Heer, geef ons meer geloof! – komt vlak na een ander woord van Jezus: ‘Zelfs als je broeder zevenmaal op een dag tegen je zou zondigen en zevenmaal komt zeggen: ‘Ik heb er spijt van’, moet je hem vergeven.’

    Laten we hierbij niet vergeten: ‘vergeven is vaak de moeilijkste vorm van geven, en bereidheid om vergeving te schenken de hoogste vorm van liefde.’ Oprechte liefde geeft meer dan iemand eigenlijk verdient.

    Zo gaan ze samen: vertrouwen, liefde, vergeving. We mogen geloven dat God ONZE Vader is, van ons allen. Maar zelf staan wij arm voor God en moeten eerlijk en nederig ons tekort erkennen.

    Daarom is het goed dat ook wij bidden: ‘Heer, geef ons meer geloof! Laat ons vertrouwen groeien! Vervul ons hart met diezelfde barmhartige liefde, die wij zelf onverdiend van U ontvangen!’


    Heer, ik ben enkel uw knecht,

    een van uw lijfeigen mensen,

    een die maar doet recht en slecht

    wat U van hem maar moogt wensen.


    Wijs me het werk van de dag,

    leer me niet verder te vragen,

    laat het mijn enig bejag

    zijn om mijn Heer te behagen.


    Zeg me wat ik heb te doen.

    Spaar me opstandige dromen,

    en een te groots visioen

    waar ik aan toe heb te komen.


    Wijs me het wat en het hoe;

    geef me het goede vertrouwen,

    als ik bezie wat ik doe,

    dat het me nooit zal berouwen,


    dat U mijn alles bent

    en dat U mij zult regeren,

    Heer, als een goed instrument,

    U en uw Vader ter ere.


    Laat wat uw knecht hier dan doet

    leiden tot die ongeziene

    tafel van overvloed

    waar U mij zelf zult bedienen.

    Michel van der Plas







    02-10-2010 om 18:17 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    25-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE ARME LAZARUS, VAN TOEN, VAN NU ...

    'DE ARME LAZARUS, VAN TOEN, VAN NU ...'

    De herfst is aangebroken, en zoals elk jaar heeft de aarde haar vruchten gegeven.

    Ook bij ons wil de Heer oogsten: de goede vruchten van de Geest! In deze context spreekt Jezus alweer over ‘rijk en arm’ en een eerlijke verdeling van de vruchten der aarde. Maar ondertussen tieren onrecht en honger welig voort, terwijl de rijken zich in weelde wentelen.

    Lazarus sterft nog altijd dagelijks, terwijl de vrek zijn hoofd afwendt: het evangelie van zo lang geleden blijft onveranderd waar, ook in 2010.

    ‘Er was eens een rijk man
    die in purper en fijn linnen gekleed ging
    en iedere dag uitbundig feest vierde,
    terwijl een arme, die Lazarus heette,
    met zweren overdekt voor de poort lag.
    Hij verlangde ernaar zijn honger te stillen
    met wat bij de rijkaard van de tafel viel.
    Maar er kwamen alleen honden die zijn zweren likten.

    Nu gebeurde het dat de arme stierf
    en door de engelen in de schoot van Abraham werd gedragen.
    De rijke stierf ook en kreeg een eervolle begrafenis.

    In de onderwereld, ten prooi aan vele pijnen,
    sloeg hij zijn ogen op en zag van verre Abraham
    en Lazarus in diens schoot.

    Toen riep hij uit:
    Vader Abraham, ontferm u over mij
    en geef Lazarus opdracht 
    de top van zijn vinger in water te dopen

    en mijn tong daarmee te komen verfrissen,
    want ik word door de vlammen hier gefolterd.

    Maar Abraham antwoordde:
    Mijn zoon, herinner u hoe gij tijdens uw leven
    uw deel van het goede hebt gekregen
    en hoe op gelijke manier 
    aan Lazarus het kwade ten deel viel;

    daarom ondervindt hij nu hier de vertroosting
    maar wordt gij gefolterd.
    Daarenboven gaapt er tussen ons en u voorgoed een wijde kloof,
    zodat er geen mogelijkheid bestaat,
    - zelfs al zou men het willen -
    van hier naar u te gaan noch van daar naar ons te komen.

    De rijke zei:
    Dan vraag ik u, vader,
    dat gij hem naar het huis van mijn vader wilt sturen,
    want ik heb nog vijf broers;
    laat hij hen waarschuwen,
    opdat zij niet eveneens
    in deze plaats van pijniging terecht komen.

    Maar Abraham sprak:
    Zij hebben Mozes en de profeten;
    laat ze naar hen luisteren.

    Maar de rijke zei:
    Och neen, vader Abraham!
    Maar als er een uit de doden naar hen toegaat,
    zullen ze zich bekeren.

    Abraham echter sprak tot hem:
    Als ze naar Mozes en de profeten niet luisteren,
    zullen ze zich ook niet laten overreden
    als er iemand uit de doden opstaat.’

    (Lucas 16, 19-31)

    ‘Als ze naar de profeten niet luisteren …’, een onopvallend zinnetje uit het evangelie. Niet alleen toen, ook nu nog zendt God zijn profeten! Cesar Maes was zo’n ongekende profeet. In 1970, hij was toen bijna 40, een prof met veel talent en aanzien, maar zijn hunker reikte verder: hij liet de wijsheid en de rijkdom van de wereld achter zich en vertrok als missionaris naar de armste Indianen in Guatemala. In zijn eerste brief schreef hij:

    ‘Voorlopig huis ik nog in het primitieve hok. Ik gaf het een moderner uitzicht met een degelijke petroleumlamp, een paar planken voor de potten en de pannen en een reeks nagels voor de kopjes, want ik heb er nu al vijf. Een plastiekzak, waarin ooit een deken stak, is het venster. De WC, die honderd meter verder staat, kan nu eindelijk ook bij regenweer gebruikt worden.

    Ik kook zelf mijn potje. Ik ben helemaal geen sukkelaar. Men moet eerst honger hebben om te weten hoe lekker een schotel pakjessoep smaakt. Lekker zijn ook de bananen, de tomaten, de eieren, de aardappelen, al zijn er niet telkens alle ‘oogjes’ uit, en de ruwe lappen vlees. Men moet eerst door vlooien gebeten zijn om te weten hoe weldoend een zalfje kan zijn. Men moet eerst moe zijn om van rust te genieten. De nachten zijn heerlijk, ook zonder lakens, na een bezoek te paard aan een ver bergdorp. Men moet eerst heimwee hebben naar het oneindige en naar de mensen opdat elk woord van omhoog en elke groet van een vriend verrijkende vreugde kan geven.

    Dit heb ik nu al beter begrepen: dat er zonder behoeften geen voldoening kan zijn en dat wie sterren wil zien in de nacht moet gaan staan.

    Soms heb ik het gevoel dat ik mij vergist heb, dat ik allang hier had moeten zijn, dat ik deugden heb geleerd die hier niet passen. Stiptheid? Wat een gekke uitvinding is een uurwerk, dat ons steeds op de hielen zit en aanspoort om tijd te winnen, zonder te weten waarvoor. Een Indiaan weet beter en heeft tijd genoeg. Beleefdheid? Geef mij maar de warme, vuile hand van een Indiaanse boer en de glimlachende groet van ongewassen kinderen.

    Wij steken van wal met vertrouwen in de toekomst en met de hoop dat het getuigenis van ons geloof luid en oprecht mag klinken.

    Cesar Maes: ‘Adios Tristeza’, pp. 23-24

    ‘Als ze naar de profeten niet luisteren …’ zei Jezus in één van zijn mooiste parabels toen. Zou Hij vandaag andere woorden spreken, als Hij die talloze hongerlijders zou zien, aan de poort van de rijken?

    ---

    Uit brieven van Cesar Maes, Guatemala.

    ‘Voor de zwijgzame Indianen is de glimlach

    de taal van hun vriendschap.

    Ze glimlachen voortdurend.’


    ‘Het ouder worden doet denken.

    Over de mooie, kleine dingen hier,

    die ik in België niet kon zien,

    omdat daar de huizen te hoog zijn.’


    ‘Eigenaardig hoe volle magen

    niet enkel stevige buiken

    maar ook slappe geesten kweken.’


    ‘Men moet eerst heimwee hebben

    naar het oneindige en naar de mensen

    opdat elk woord van omhoog

    en elk gebaar van een vriend

    verrijkende vreugde kan geven.’


    ‘Dit heb ik nu al beter begrepen:

    dat er zonder behoeften geen voldoening kan zijn

    en dat wie sterren wil zien

    in de nacht moet gaan staan.’







    25-09-2010 om 18:53 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    19-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.EEN OPLICHTER LEERT ONS EEN LES

    ‘EEN OPLICHTER LEERT ONS EEN LES’.

    ‘Een oplichter leert ons een les’.

    Het klinkt ons vreemd in de oren.

    Eens te meer gaat het over geld en goed,

    en meteen ook over recht en onrecht.

    Zo dikwijls spreekt Jezus daarover,

    het moet dus wel een grote bekoring zijn:

    dat we eerder voor het geld leven, dan voor God

    We kunnen geen twee heren dienen:

    ons hart zal daar vertoeven waar datgene gelegen is,

    wat ons het meest dierbaar, het meest geliefd is:

    ‘Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.’

    Jezus sprak tot zijn leerlingen:`Een rijk man had een rentmeester,
    maar hij kreeg klachten dat die zijn bezit verkwistte.

    Hij riep hem bij zich en zei:
    `Wat hoor ik daar over u?Ik wil dat u rekenschap aflegt,
    want zo kunt u geen rentmeester blijven.''


    De rentmeester zei bij zichzelf:
    `Wat moet ik doen?Mijn heer ontneemt mij het beheer.
    Spitten kan ik niet, en bedelen, daar schaam ik me voor.

    Ik weet al wat ik moet doen om te zorgen dat ze me,
    na mijn ontslag als rentmeester, in hun huis ontvangen.''


    Een voor een liet hij de pachters van zijn heer bij zich komen.
    Tot de eerste zei hij:`Hoeveel ben je mijn heer schuldig?''

    Die antwoordde:`Honderd vaten olie.''
    Hij zei:`Hier is het contract, ga zitten en maak er vlug vijftig van.''


    De volgende vroeg hij:`En jij, hoeveel ben jij hem schuldig?''
    Die antwoordde:`Honderd zakken tarwe.''
    De rentmeester zei tegen hem:`Hier is je contract, maak er tachtig van.''


    De heer prees de gewiekste aanpak van de onrechtvaardige rentmeester.
    De kinderen van deze wereld gaan onderling immers
    handiger te werkdan de kinderen van het licht.

    Ook Ik zeg jullie: maak je vrienden met behulp van de geldduivel;
    als die je dan ontvalt, zullen ze je ontvangen in de eeuwige tenten.

    Wie betrouwbaar is, is betrouwbaar in het klein en in het groot,
    en wie in het klein onrecht doet, doet het ook in het groot.

    Als jullie met de geldduivel onbetrouwbaar zijn geweest,
    wie zal jullie dan het ware goed toevertrouwen?

    En als jullie niet te vertrouwen zijn geweest met andermans goed,
    wie zal jullie dan toevertrouwen wat voor jullie is weggelegd?


    Geen knecht kan twee heren dienen,
    want hij zal of de een verfoeien en van de ander houden,
    of zich hechten aan de eerste en de ander verachten.
    Je kunt niet tegelijk God dienen en de geldduivel.'
    (Lucas 16,1-13)


    Een boekhouder, die niet deugt en die zijn vel wil redden door valsheid in geschrifte. Zo iemand wordt geprezen! Hoe is dat mogelijk?

    Laten we uitgaan van de situatie: de man is ontslagen en wat kan hij doen? Spitten kan hij niet, bedelen is een schande. Dus neemt hij snel een beslissing: hij zal vrienden zoeken door vals te spelen. Alleen die besliste aanpak wordt geprezen, verder valt er niets te prijzen. Hij blijft niet bij de pakken zitten, maar gaat kordaat te werk. Dát stelt Jezustot voorbeeld.

    De kinderen van het licht zouden even kordaat moeten handelen. Wie Jezus volgt, moet kiezen. Jezus preekt eennieuwe levenswijze en wie Hem wil volgen, krijgt de vraag: laat ik alles bij het oude of keer ik me af van al wat kwaad is in mij en in de wereld? Wellicht voelen wij dat appèl niet meer zo sterk als zij die Jezus zelf gehoord en gezien hebben, dat vuur in zijn stem en zijn ogen, die geestdrift, die gloed.

    Maar juist door die wil om ALLES ANDERS te maken staat Jezus in de lange rij van profeten die ALTIJD opriepen om slechte wegen te verlaten en het goede pad te kiezen. Beslist! Vastberaden! Kordaat!

    Aan ons de keuze!

    Ook de profeet Amos gaat heftig te keer tegen onmenselijke uitbuiters, bedriegers, die alleen winst zoeken ten koste van armen. Geld is de afgod, die hun hart misleidt.

    Zo MOETEN ook wij duidelijk stellen wat voor ons op de eerste plaats komt. Beslist! Vastberaden! Kordaat! Rijkdom en macht zijn zo dikwijls een hinderpaal voor recht en betrouwbaarheid, in kleine en in grote dingen.

    Het laatste zinnetje zindert na: ‘Je kunt niet tegelijk God dienen en de geldduivel.’ Want ‘waar je schat is, daar zal ook je hart zijn’.

    En laten we deze oude wijsheid niet vergeten:

    ‘Van alles waarover je moet waken,

    waak vooral over je hart, het is de bron van je leven.’


    De afgod geld


    U bent mijn God,

    maar er is midden in mijn leven

    een gouden teken opgeheven

    dat met uw macht en liefde spot.


    De afgod geld

    staat allerwegen voor mijn ogen

    als nieuw en enig alvermogen

    en roept en trekt mij met geweld.


    Laat toch niet toe

    dat ik mij op hem blind zou staren

    en hem tot meester zou verklaren:

    dat ik een knieval voor hem doe.


    O maak mij vrij

    van al de nieuwe aardse goden

    en hun verslavende geboden;

    van hebzucht en van hovaardij.


    Houd U mij vast,

    dat ik mijn vingers niet zal branden:

    leer mij dat in uw eigen handen

    het ware goud ligt opgetast.


    En laat U zien:

    dat ik voortaan voorgoed zal weten

    hoe groot en rijk en niet te meten

    de ene Heer is die ik dien.


    Michel van der Plas







    19-09-2010 om 06:50 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    15-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MARIA, MOEDER VAN SMARTEN

    MARIA, MOEDER VAN SMARTEN

    In die tijd waren zijn vader en moeder verbaasd

    over wat er van hem werd gezegd.

    Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder:

    ‘Weet wel dat velen in Israël

    door hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan.

    Hij zal een teken zijn dat betwist wordt,

    – ook door uw ziel zal een zwaard gaan –

    en zo zal onthuld worden

    wat er in veler harten omgaat.’

    (Lucas 2,33-35)


    Naar de heuvel van Golgotha


    (Gabriël)

    Verzwijg al uw vragen, Maria,

    Maria, vergeet uw angst;

    vertroetel hem, maak hem gelukkig

    nog enige zomers lang.


    Want de dag dat hij trager dan anders

    het brood aan uw tafel breekt

    en over uw hoofd naar het donker

    zijn woorden van dankbaarheid spreekt, -


    die dag is de laatste, Maria.

    Gij kunt hem niet achterna

    want hij gaat zonder wapen of wanhoop

    naar de heuvel van Golgotha


    (Maria)

    Ik loop door de vierkante kamer

    onmetelijk groot na zijn groet,

    maar ik heb geen verdriet meer, ik stamel

    zijn vaarwel voorgoed en voorgoed.


    Ik loop door het zand van de wegels

    die over de heuvelrug gaan,

    zijn spoor naar de stad van de mensen,

    zijn sporen bij mij vandaan.


    Ik loop door het gras van de weide

    tussen polken van groen en kruid

    daar spreken de bloemen van zijde

    zijn zaligsprekingen uit.


    Ik loop door de drom der voldanen

    naar de heuvel van Golgotha

    en onder het kruis zeg ik amen

    hem moederlijk moeielijk na.


    Anton van Wilderode





    15-09-2010 om 08:10 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    14-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FEEST VAN DE KRUISVERHEFFING

    FEEST VAN DE KRUISVERHEFFING

    ‘De Joden vragen om wonderen en de Grieken zoeken wijsheid,

    maar wij verkondigen een gekruisigde Christus,

    voor Joden een aanstoot en voor heidenen een dwaasheid.

    Maar voor wie geloven, is Christus Gods kracht en Gods wijsheid,

    want de dwaasheid van God is wijzer dan de mensen,

    en de zwakheid van God is sterker dan de mensen.’

    Het zijn woorden van Paulus aan de christenen van Korinthe. (1 Kor 1,22-23)

    Deze totale ommekeer van denken, deze revolutie, vieren wij vandaag op het feest van de Kruisverheffing.


    Hij die bestond in de gestalte van God

    heeft er zich niet aan willen vastklampen

    gelijk aan God te zijn.


    Hij heeft zichzelf ontledigd

    en de gestalte van een slaaf aangenomen.

    Hij is aan de mensen gelijk geworden.


    En als mens verschenen

    heeft Hij zich vernederd;

    Hij werd gehoorzaam tot de dood,

    de dood aan een kruis.


    Daarom ook heeft God Hem hoog verheven

    en Hem de naam verleend

    die boven alle namen staat,


    opdat in de naam van Jezus

    iedere knie zich zou buigen,

    in de hemel, op aarde en onder de aarde,


    en iedere tong zou belijden

    tot eer van God, de Vader:


    de Heer, dat is Jezus Christus.

    (Brief van Paulus aan de christenen van Filippi 2,6-11)


    Gegroet, o Kruis, onze enige hoop

    Het is zeker niet modieus, om met een kruis en een gekruisigde te dwepen. Prestaties worden bejubeld in onze wereld, geen nederlagen. En toch, op Witte Donderdag, zingt één van de mooiste gregoriaanse liederen: ‘Wij echter roemen op het kruis van onze Heer. Want in dit kruis ligt onze opstanding. Door dit kruis zijn wij gered en vrij gemaakt.’ Het kruis staat in het midden van ons geloof. De gekruisigde Jezus heeft de wereld ondersteboven gekeerd. En ons geloof, dat is de wereld op zijn kop.

    We geloven in een God die zich getoond heeft in een mens, die volgens deze wereld totaal mislukt is. Een mens die stierf aan een schandpaal, dat vertelt de geschiedenis. En dan begint ons geloof: juist deze vernederde mens is boven allen verheven. Juist deze uitgespuwde mens is de Messias, Christus de Heer. Als de Kerk dit vergeet en het spel van de wereld meespeelt, is zij, tot haar eigen scha en schande ontrouw aan Hem, op wie zij roemt.

    Het gaat hier niet om ziekelijke zelfkwelling: kruis en lijden worden niet om zichzelf gezocht, zoals in de middeleeuwen gebeurde door bedevaarders, die zichzelf avond aan avond geselden op hun pelgrimstochten. Of zoals wij prentjes van madonna’s kennen met betraande, getormenteerde gezichten.

    Het gaat wel om dit geloof: ‘Het kruis waaraan Christus gehangen heeft, werd teken van ons heil; dat kruis waaraan Hij eens gedood is, werd onze levensboom. Daar op het kruis werden de machten van het kwaad gebonden, daar werd onze dood gedood, door Christus onze Heer.’

    Kort voor 1100 kreeg de Heilige Bruno, die door politieke intriges van zijn bisschopszetel verdreven was, een onherbergzaam stuk land in de Franse Alpen. Met 6 broeders ging hij daar in volstrekte eenzaamheid als kluizenaar leven. Het was het begin van de Kartuizers, die tot op vandaag beschouwd worden als de meest ascetische kloosterorde. Centraal in hun leven, en ook in hun klooster, staat het motto: ‘Stat crux, dum volvitur orbis’. 'Het kruis blijft staan, terwijl de wereld voort draait. Het kruis staat rechtop, terwijl de wereld wankelt.’ Onze wereld wankelt en toont barsten tallenkante. Daarom kunnen wij alleen maar deemoedig belijden: ‘Gegroet, o kruis, onze enige hoop.’

    Een belijdenis, die weer niet simpel is … want we weten dat het niet gaat om uiterlijke lippendienst, maar om een bekering van ons hart, waardoor de waarden en de wijsheid van de wereld, onderste boven gekeerd worden.


    Vexilla Regis – De standaard van de Koning


    Gods glanzend vaandel aan de top,

    het Kruis van glorie, gaat voorop,

    waaraan het Leven leed en stierf

    maar leven door zijn dood verwierf.


    De wonde die een wrede speer

    liet in het lichaam van de Heer

    wast alle zonden door een vloed

    van water zuiver, en van bloed.


    Wat David zag in het verschiet

    en zong in zijn waarachtig lied

    hebben de volkeren geleerd:

    dat God van op het Kruis regeert.


    O Welgevormde Boom, gij zijt

    gepurperd en vol majesteit,

    uw uitverkoren rechte stam

    raakte Gods heilig lichaam aan.


    Gelukkig! Aan uw takken hing

    de prijs van onze zaliging,

    gewicht dat evenwicht herstelt

    tegen de wanmacht van de hel.


    O Kruis van onze hoop, gij zijt

    in deze paarse passietijd

    gena voor wie verkoren is,

    voor wie misdeed vergiffenis.


    O Triniteit, bron van wie leeft,

    U prijze al wat adem heeft,

    U die de Zegepraler zijt

    en onze zegen voor altijd.


    Venantius Fortunatus (530-609)

    vertaling: Anton van Wilderode







    14-09-2010 om 06:30 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    11-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZO ZAL ER MEER VREUGDE ZIJN

    ‘ZO ZAL ER MEER VREUGDE ZIJN ...’

    Tot driemaal toe delen we vandaag in de aanstekelijke vreugde van iemand die terugvindt wat verloren was:

       een herder zoekt zijn schaapje, dat de weg is kwijtgeraakt;

        een vrouw heeft een geldstuk verloren,

       en een man staat te wachten op zijn zoon, die verloren liep.

    Tot driemaal toe is er die grote vreugde omdat – na dagen of jaren van wachten en zoeken – opnieuw gevonden werd, wat voorgoed verloren leek.

    Tot driemaal toe zegt Jezus ons: ZO IS GOD.

    Zijn geduld is eindeloos en zijn hart is altijd groter, altijd groter dan wat menselijk verstand ingeeft.

    ‘Wees dus barmhartig en warmhartig,

    zoals jullie Vader barmhartig en warmhartig is.’


    Telkens kwamen alle tollenaars en zondaars naar Jezus luisteren.

    De farizeeën en schriftgeleerden spraken daar schande van en zeiden:

    `Die man ontvangt zondaars en eet met hen.'


    Maar Hij vertelde hun deze gelijkenis:

    `Als een van u honderd schapen heeft en er één van verliest,

    laat hij dan niet de negenennegentig andere schapen

    in de eenzaamheid achter

    om op zoek te gaan naar het verloren schaap, totdat hij het vindt?

    En als hij het gevonden heeft,

    neemt hij het vol blijdschap op zijn schouders;

    thuisgekomen roept hij zijn vrienden en buren en zegt hun:

    `Deel in mijn vreugde want ik heb mijn verloren schaap weer teruggevonden.''

    Ik zeg u, zo zal er in de hemel meer vreugde zijn

    over één zondaar die zich bekeert,

    dan over negenennegentig rechtvaardigen

    die geen bekering nodig hebben.


    Of als een vrouw die tien drachmen heeft, er één verliest,

    steekt ze dan niet een lamp aan, veegt het huis en zoekt zorgvuldig

    totdat zij die drachme vindt?

    En als zij die gevonden heeft, roept ze haar vriendinnen en buren en zegt:

    `Deel in mijn vreugde, want de drachme die ik verloren had, heb ik teruggevonden.''

    Zo, zeg Ik u,

    is er vreugde bij de engelen van God over één zondaar die zich bekeert.'


    Hij ging nog verder: `Iemand had twee zonen.

    De jongste zei tegen zijn vader: `Vader, geef mij mijn deel van de erfenis.''

    En de vader verdeelde zijn vermogen onder hen.

    Niet lang daarna vertrok de jongste zoon met al zijn bezit naar een ver land,

    waar hij het verkwistte in een losbandig leven.

    Toen hij alles opgemaakt had, kwam er een zware hongersnood over dat land

    en ook hij begon gebrek te lijden.

    Hij zwierf rond tot hij in dienst trad bij een van de inwoners van dat land;

    die stuurde hem het veld in om varkens te hoeden.

    Graag had hij zijn honger gestild met het voer dat de varkens aten,

    maar niemand gaf hem wat.

    Toen kwam hij tot zichzelf en zei:

    `Zoveel dagloners van mijn vader hebben brood in overvloed,

    en ik verga hier van de honger!

    Ik ga terug naar mijn vader.

    Ik zal hem zeggen:

    Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u;

    ik ben het niet meer waard om uw zoon te heten,

    behandel me als een van uw dagloners.''

    En hij ging terug naar zijn vader.

    Toen hij nog ver van huis was, zag zijn vader hem al en werd ontroerd;

    snel liep hij op hem toe, viel hem om de hals en kuste hem.

    `Vader,'' zei de zoon tegen hem,

    `ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u;

    ik ben het niet meer waard om uw zoon te heten.''

    Maar de vader zei tegen zijn slaven:

    `Haal vlug de mooiste kleren en trek ze hem aan,

    doe een ring aan zijn vinger en schoenen aan zijn voeten.

    Haal het gemeste kalf en slacht het; laten we eten en feestvieren,

    want mijn zoon hier was dood en is weer levend geworden,

    hij was verloren en is teruggevonden.''

    En het feest begon.

    Maar zijn oudste zoon was nog op het land.

    Toen hij naar huis kwam, hoorde hij muziek en dans.

    Hij riep een van de knechten en vroeg wat er te doen was.

    Die antwoordde: `Uw broer is thuisgekomen

    en uw vader heeft het gemeste kalf geslacht,

    omdat hij hem gezond en wel terug heeft.''

    Toen werd die broer kwaad en hij wilde niet binnenkomen.

    Daarop kwam zijn vader naar buiten

    en probeerde hem tot andere gedachten te brengen.

    Maar hij gaf zijn vader ten antwoord:

    `Ik dien u nu al zoveel jaren en nooit heb ik een gebod van u overtreden,

    maar mij hebt u nog nooit een bokje gegeven

    om met mijn vrienden feest te vieren.

    Maar nu die zoon van u is thuisgekomen,

    die uw vermogen met hoeren verbrast heeft,

    hebt u voor hem het gemeste kalf geslacht.''

    Maar de vader zei :

    `Jongen, jij bent altijd bij me en alles wat ik heb is van jou.

    We moeten feestvieren en blij zijn,

    want die broer van je was dood en is weer levend geworden,

    hij was verloren en is teruggevonden.'' '

    (Lucas 15,1-32)

    O Heer, geef mij berouw
    en maak mijn hart bewogen,
    zodat ik weer de handen vouw
    met tranen in de ogen,
    opdat ik dag en nacht de tijd
    van mijn verdwaasde dagen
    in reinste en diepste ootmoedigheid
    bewene en beklage.
    Ach, Heer, indien Gij blijft verstoord,
    waar blijf ik dan, de arme?
    Want niemand, die mijn zuchten hoort
    zal zich om mij ontfermen!
    Het ligt zo zwaar op mijn gemoed,
    alleen kan ik het niet bewerken;
    maar, als Gij mij een teken doet,
    zal mij dat troosten en versterken.
    Dan wordt het goed!

    Felix Timmermans

    ___

    Dan wordt het stil

    en je komt – in de nacht –

    levend en klaar op mij toe.


    En je zegt: ‘Wees wie je bent’

    en je kijkt mij stil in de ogen.’

    Je legt je handen zo vol op mijn schouders,

    je weet dat ik toch van je houd,

    je vergeeft al wat ik niet deed,

    je verstaat wat een mens is;

    je kent mijn licht en mijn donker

    je komt als vrede

    hoog over mij heen en je zegt

    ‘Wees stil en besta’

    en je kijkt tot waar ik ontsta

    en je legt je vrede

    als dauw op mijn land

    je weet dat alleen jij me vervult,

    je vergeeft me mijn angst;

    je verstaat wat in mij nog wordt

    en je kent mijn grote verlangen;

    je komt.


    Ja, je komt tot mijn hart

    en je zegt

    ‘Vrede voor jou,

    voor je hart.’

    Herman Andriessen









    11-09-2010 om 16:07 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    05-09-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ALS IEMAND NAAR MIJ TOEKOMT

    ALS IEMAND NAAR MIJ TOEKOMT

    Vandaag gaan de lezingen alweer over een diepe kern van ons geloof: de keuze om de weg van Jezus te volgen, en dat heeft alles te maken met onze dagelijkse manier van leven.

    Deze keer ligt de klemtoon op onthechting en volharding; maar daar vloeien ook andere levenshoudingen uit voort: mildheid, zachtmoedigheid, barmhartigheid, mede-leven.

    Dan worden wij voor andere mensen tekenen van hoop, leven en bevrijding. Dan werken wij ook mee aan de verlossing van onze wereld en de komst van het Rijk van God, de komst van een wereld, zoals God die voor ogen had.

    Grote drommen mensen trokken met Jezus mee.

    Hij richtte zich tot hen en zei:


    Wie naar Mij toe komt, moet zijn vader en moeder,

    zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters,

    ja, zelfs zijn eigen leven verfoeien;

    anders kan hij geen leerling van Mij zijn.

    Hij moet zijn kruis dragen en Mij volgen;

    anders kan hij geen leerling van Mij zijn.


    Als een van u een toren wil bouwen,

    gaat hij er toch eerst eens voor zitten

    om de kosten te begroten,

    om te zien of hij het werk kan voltooien.

    Want anders, als hij wel het fundament legt

    maar de bouw niet kan afmaken,

    zal iedereen die het ziet hem uitlachen en zeggen:

    `Hij begon te bouwen, maar afmaken kon hij het niet.’’


    Of als een koning ten oorlog trekt tegen een andere koning,

    dan gaat hij er toch eerst eens voor zitten

    om te beraadslagen of hij sterk genoeg is

    om met tienduizend man op te trekken tegen de ander,

    die met twintigduizend man op hem afkomt.

    Als dat niet zo is stuurt hij,

    terwijl de ander nog ver weg is,

    een gezantschap naar hem toe

    om naar de vredesvoorwaarden te vragen.


    Zo moet ieder van u afstand doen van alles wat hij bezit;

    anders kan hij geen leerling van Mij zijn.

    (Lucas 14,25-33)


    We kunnen het evangelie van vandaag opsplitsen in drie afzonderlijke puntjes, waar het bij elk van ons, in ons eigen leven, op aan komt:

    1. Ik moet voor Jezus kiezen, ik moet Hem op de eerste plaats stellen in alles wat ik doe en beleef. Ik moet Hem meer beminnen dan mijn familie en vrienden. Maar als ik voor Hem kies, zal ik met zijn liefde naar alle mensen toegaan, zeker naar de familieleden en vrienden, die op mijn levensweg geplaatst zijn.

    2. Ik moet het kruis opnemen, mijn kruis, dat altijd anders is dan ik verwacht en dat mij toch op het lijf geschreven staat. In het leven van iedere dag moet ik liefde geven, mijn eigen plannetjes en ontgoochelingen vergeten, en altijd weer opnieuw beginnen.

    3. Slechts als ik mij telkens opnieuw losmaak van mijn bezit, kan ik met heel mijn hart de weg van Jezus gaan. Want het bezit is zulk een tirannieke heerser, dat het mij geen enkele ruimte laat om ‘ook nog’ Jezus te dienen en Hem te volgen op de weg, die het evangelie tekent.

    Als wij deze gedachten voor ogen houden, stellen we misschien vast dat wij soms maar half en half meetrekken in de beweging, die Jezus op gang bracht en dat wij de uitdrukkelijke keuze voor ZIJN WEG omzeilen.

    Laten we daarom bidden:

    Heer Jezus,

    soms ervaar ik mijn christen-zijn

    als een huis dat maar half af is

    en waaraan haast niet meer wordt gebouwd.

    Laat mij U op de eerste plaats stellen.

    Leer mij mijn eigen kruis onderkennen en opnemen,

    En maak mijn hart echt vrij voor U.


    Gelukkig dat er mensen zijn
    die altijd weer
    Gods eigen droom
    ook zelf nog durven dromen.

    Die weten dat deze wereld
    niet zó hoeft te zijn.
    Niet mag zijn zoals hij nu is.

    Die geloven
    dat hij anders kan worden:
    beter, gerechtiger,
    gelukkiger voor allen…
    Méér de wereld van God!

    Gelukkig dat er mensen zijn
    die dromen zoals God,
    die 'ja' durven zeggen,
    en die zijn wegen gaan.

    Die weg die Jezus ons is voorgegaan,
    trouw en arm en zachtmoedig,
    Gelovend dat God zelf ons thuisbrengt
    uit onze ballingschap.

    Gelukkig dat er zulke mensen zijn.

    Bron onbekend





    05-09-2010 om 07:12 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    07-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE WAARHEID VAN WAT WE NIET ZIEN

    DE WAARHEID VAN WAT WE NIET ZIEN

    ‘De waarheid van wat we niet zien …’, het zinnetje klinkt wat vreemd wellicht, maar het komt letterlijk uit de eerste lezing van deze zondag, een stukje uit de brief aan de Joodse christenen.

    Voorbeelden uit de Joodse geschiedenis, Abraham, Sarah, Mozes en andere grote namen tonen hoe mensen in beweging gezet werden door de beloften, die God hun gedaan had.

    God houdt een toekomst voor, verder dan zij kunnen zien en vermoeden, en zij gaan op weg, enkel gedreven door hun geloof in Gods Woord.

    Zo leren zij ons onvoorwaardelijk te vertrouwen op Gods beloften, als wij onze weg gaan doorheen de dagen van ons leven.

    Zusters en broeders,

    HET GELOOF legt de grondslag voor alles waarop we hopen,

    het overtuigt ons van de waarheid van wat we niet zien.

    OM HUN GELOOF werden de mensen uit vroeger tijden geprezen.


    DOOR ZIJN GELOOF ging Abraham, toen hij geroepen werd,

    gehoorzaam op weg naar een plaats die hij in bezit zou krijgen,

    en hij ging op weg zonder te weten waarheen.


    DOOR ZIJN GELOOF trok hij naar het land dat hem beloofd was

    maar hem nog niet toebehoorde.

    Samen met Isaak en Jakob, woonde hij daar in tenten omdat hij uitzag

    naar een stad met fundamenten, door God zelf ontworpen en gebouwd.


    DOOR HAAR GELOOF ontving ook Sara,

    hoewel ze onvruchtbaar en niet meer in de bloei van haar leven was,

    de kracht om een kind te verwekken,

    en wel omdat ze vertrouwde op degene die de belofte had gedaan.

    Zo bracht één man, wiens kracht al gestorven was,

    zoveel nakomelingen voort als er sterren aan de hemel staan,

    ontelbaar als zandkorrels op het strand langs de zee.


    Zij allen zijn IN GELOOF gestorven;

    wat hun beloofd was zagen ze geen werkelijkheid worden,

    ze hebben slechts een glimp ervan begroet,

    en ze zeiden van zichzelf dat zij op aarde leefden

    als vreemdelingen en gasten.

    Zo lieten ze blijken op doorreis te zijn naar een ander vaderland.

    En daarmee bedoelden ze niet het land waaruit ze weggetrokken waren.

    Nee, ze keken reikhalzend uit naar een beter, hemels vaderland.

    Daarom schaamt God zich er niet voor hun God genoemd te worden

    en heeft hij voor hen een stad gereedgemaakt.


    DOOR ZIJN GELOOF kon Abraham,

    toen hij op de proef werd gesteld, Isaak als offer opdragen.

    Hij die de beloften had ontvangen, was bereid zijn enige zoon te offeren.

    Terwijl er tegen hem gezegd was:

    ‘Alleen door Isaak zul je nageslacht krijgen,’

    zei hij bij zichzelf dat het voor God mogelijk moest zijn

    iemand uit de dood op te wekken,

    en daarom kreeg hij hem ook terug,

    bij wijze van voorafbeelding.

    (Brief aan de Joodse christenen of Hebreeën 11,1-2.8-19)

    Ieder mens is op zoek naar geluk, naar ‘zijn beloofde land’. Abraham ging op weg, zonder te weten waar hij zou uitkomen. Mozes trok met zijn volk door de woestijn, naar dat beloofde land ‘dat overvloeit van melk en honing’.

    De eeuwen door waren er mensen, die GELOOFDEN in een toekomst waar ze alles voor over hadden. Ze ontvingen een belofte van Godswege en lieten alles achter. Ze keerden ook niet terug op hun stappen: hun verlangen naar de toekomst, die God voorhield, was sterker dan het heimwee, naar het land dat ze achterlieten. Ze bleven verder gaan omdat ze GELOOFDEN dat ze dat land, dat God had toegezegd, eens zouden bereiken. Die belofte hield hen gaande. God gaf zijn Woord, en zij gingen op weg.

    Wij zijn voor altijd ‘mensen onderweg’. God blijft nog altijd zijn beloften doen, en de verlangens, die Hij wekt, kunnen ook ons op weg zetten, op de paden van ons leven. Letterlijk spreekt Hij niet meer tot ons, zoals verteld wordt van onze voorvaderen, maar Hij blijft ons aanspreken, door zijn Woord, dat opgetekend werd, en door dagelijkse dingen op onze weg: ‘Hij komt tot ons, gans onverwacht, in duizend, duizend dingen’. Hij blijft spreken. Aan ons om OPMERKZAAM EN GE-HOOR-ZAAM te zijn. Altijd luisterbereid, altijd weer bereid om verder te gaan, verder op weg, op grond van zijn beloften.

    Als het ene doel bereikt is, wenkt een andere belofte. God roept altijd verder en langs heel menselijke gebeurtenissen gaan wij nieuwe einders tegemoet. Zo verloopt ons leven. De ene stap na de andere op een weg waarvan we het einde niet weten. Maar de brief aan de Joodse christenen geeft ons einddoel wel een naam:

    ‘WE ZIJN OP WEG NAAR EEN BETER,

    EEN HEMELS VADERLAND’

    Een hemels vaderland, dat hier zijn aanloop kent maar slechts voltooid zal worden bij God, in zijn thuishaven. Het is een honger, die nooit gestild wordt, een verlangen, dat nooit tot rust komt, maar ons altijd voortdrijft. Levenslang. Daarom moet dat woord van Augustinus altijd in ons achterhoofd blijven klinken: ‘Onrustig blijft ons hart, tot het – uiteindelijk – zijn rust vindt in God’.

    (vrij naar ‘Levensecht’, nr. 19, p. 254)


    Er is iets in de dingen dat ontroert:

    het is de schoonheid niet der bloemen,

    noch het glanzen van een blad,

    noch ’t roepen van de roerdomp in de nacht.

    Het is daarin, maar ook daarachter

    en daarboven en daaronder,

    dieper in de grond, die warm en geurig is

    als versgebakken brood.


    Het zijn de sappen die onzichtbaar blijven,

    diep in de wortels en het hart

    waarin het leven roert.

    Het zijn de klanken en geluiden

    die een kind kan horen

    als het zijn oor te luisteren legt

    dicht aan de grond.

    Het is het trillen van de wingerdrank

    wanneer uw hand haar aanraakt,

    en het beven van de kever op het blad,

    dat groeit en zwelt.

    Het is het dons der distelbloemen

    en de pijn der wonden die uw vlees doorsplijt.

    Het zijn de tekenen van Gods aanwezigheid.

    (Pieter G. Buckinx)





    07-08-2010 om 00:00 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    31-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NIET VOOR SCHUREN DIE NIET DUREN

    NIET VOOR SCHUREN, DIE NIET DUREN

    Een erfeniskwestie wordt vandaag aangebracht: een gulzigaard wil Jezus voor zijn kar spannen, zijn hebzucht heeft nooit genoeg.

    Er is bij die man niet het minste geloof: hij wil Jezus alleen maar gebruiken voor zijn eigen platte nut.

    ‘Een mens gebruiken …’ de eeuwen door hebben goede, hoogstaande mensen dit bestempeld als het grootste kwaad en onrecht dat je iemand kan aandoen: mensen gebruik je niet. Punt! Gedaan!

    Wie dat toch doet, toont alleen zijn eigen lompe grofheid, die elke zin voor fijnheid en zielengrootheid mist.

    Iemand uit de menigte zei eens tegen Jezus:

    `Meester, zeg tegen mijn broer

    dat hij de erfenis met mij moet delen.'

    Jezus antwoordde hem:

    `Wie heeft mij als scheidsrechter

    tussen u beiden aangesteld?'


    En Hij zei voorts tot alle omstanders:

    `Pas op voor iedere vorm van hebzucht!

    Ook al heeft een mens nog zo veel,

    zijn leven bezit hij niet.'


    En daarom vertelde Hij deze gelijkenis:

    `Er was eens een rijke, wiens land veel had opgebracht.

    Hij dacht bij zichzelf:

    `Wat moet ik doen? Ik heb geen ruimte om mijn oogst op te slaan.'

    `Dit ga ik doen,' dacht hij,

    `ik breek mijn schuren af en ga grotere bouwen;

    dan kan ik daar al het graan en mijn andere goederen in opslaan,

    en tegen mezelf zeggen:

    Je hebt daar nu heel wat liggen, jongen, je kunt jaren vooruit.

    Rust nu maar eens uit,eet, drink en neem het ervan.''


    Maar God zei tegen hem:

    `Jij dwaas, nog deze nacht wordt je leven opgeëist,

    en voor wie zijn dan al die voorraden die je hebt aangelegd?''

    Zo vergaat het iemand

    die rijke schatten verzamelt voor zichzelf en niet voor God.'

    (Lucas 12,13-21)

    Wij zijn kleine mensen, die groot kunnen gaan op hun eigendom, die op kleine stukjes grond, terreinen afbakenen, met omheiningen en muren allerhande, met akten en titels.

    Wij zijn kleine mensen, die overal grenzen trekken en zones bepalen, die altijd willen uitmaken: ‘dit is van mij en zover reikt mijn macht’.

    Wij zijn kleine mensen, die reeds door hun kleding willen duidelijk maken tot welke groep zij behoren, die door hun blik of door hun zwijgen of door hun houding andere mensen afstoten en zich slechts ontplooien in de kleine kring van gelijkgezinden.

    Wij zijn kleine mensen, die groot hebben gezien en vreemde continenten hebben ingepalmd en verdeeld, die grenzen hebben getrokken dwars door stammen en culturen, als was het een taart die werd aangesneden.

    Wij zijn kleine mensen, die groot gaan op hun geschiedenis van oorlogen en verdragen, op grenzen die werden getrokken en overschreden, bevochten en verlegd.

    Wij zijn kleine mensen, die muren hebben gebouwd van haat, die versperringen hebben aangelegd van prikkeldraad, en wachttorens tussen ras en soort en godsdienst.

    Geest van God, Gij zijt de vogel, aan geen grenzen gebonden.

    Gij zijt de wind, die waait waar Hij wil,

    Gij zijt de storm, die muren aftakelt en barricades kan slopen.

    Gij zijt de stille kracht, die mensen weer naar mekaar laat glimlachen

    en begrip doet opbrengen voor elkaars noden.

    Geest van God, waai over deze oude wereld,

    waai over onze oude gezindheid,

    zodat wij de weidsheid opsnuiven van uw ruimte.

    Beuk op onze bekrompen geest

    zodat wij de horizon zien van uw land zonder grenzen of haat.

    (Auteur: Manu Verhulst)


     

    Op school stonden ze op het bord geschreven,

    het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;

    hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,

    de ene werkelijkheid, de and’re schijn.


    Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.

    Is van de wereld en haar goden zijn.

    Zijn is, boven die dingen uitgeheven,

    vervuld worden van goddelijke pijn.


    Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.

    Is naar de aarde hongeren en dorsten.

    Is enkel zinnen, enkel botte plicht.


    Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,

    is kind worden en naar de sterren kijken,

    en daarheen langzaam worden opgelicht.


    Ed Hoornik





    31-07-2010 om 21:31 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    24-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HEER, LEER ONS BIDDEN!

    HEER, LEER ONS BIDDEN

    ‘Heer, leer ons bidden …’ vragen de leerlingen aan Jezus.


    Bidden is niet: onze wil aan God opdringen,

    maar Hem vragen, dat Hij ons beschikbaar maakt

    voor zijn hoop en verwachtingen over de wereld.


    Bidden is niet: God willen veranderen,

    maar Hem vragen dat Hij ons verandert,

    dat Hij ons omvormt tot waarachtige kinderen van Hem.


    Zo staat het in een gebed van de eerste christenen:

    ‘Uw Geest kome over ons en zuivere ons.’

    Op een keer was Jezus ergens aan het bidden.
    Toen Hij ophield zei een van zijn leerlingen tot Hem:
    ‘Heer,leer ons bidden,
    zoals Johannes het ook aan zijn leerlingen geleerd heeft.’

    Hij sprak tot hen:
    ‘Wanneer ge bidt, zegt dan:
    Vader, uw Naam worde geheiligd,
    uw Rijk kome.
    Geef ons iedere dag ons dagelijks brood,
    en vergeef ons onze zonden,
    want ook wijzelf vergeven aan ieder die ons iets schuldig is.
    En leid ons niet in bekoring.’

    Hij vervolgde:‘Stel, iemand van u heeft een vriend.
    Midden in de nacht gaat hij naar hem toe en zegt:
    Vriend, leen mij drie broden,
    want een vriend van mij is van een reis bij mij aangekomen
    en ik heb niets om hem voor te zetten.
    Zou die ander van binnen uit dan antwoorden:
    Val me niet lastig;
    de deur is al op slot en mijn kinderen en ik liggen in bed;
    ik kan niet opstaan om het u te geven?
    Ik zeg u,
    als hij al niet opstaat en het hem geeft omdat hij zijn vriend is,
    zal hij toch opstaan en hem geven al wat hij nodig heeft,
    om zijn onbescheiden aandringen.

    Tot u zeg Ik hetzelfde:
    Vraag en u zal gegeven worden;
    zoek en gij zult vinden;
    klop en er zal worden opengedaan.

    Want al wie vraagt verkrijgt;
    wie zoekt vindt;
    en voor wie klopt doet men open.

    Is er soms onder u een vader
    die aan zijn zoon een steen zal geven
    als deze hem om brood vraagt?
    Of als hij om vis vraagt
    zal hij hem toch in plaats van vis geen slang geven?

    Of als hij een ei vraagt
    zal hij hem toch geen schorpioen geven?

    Als gij dus - ofschoon ge slecht zijt -
    goede gaven aan uw kinderen weet te geven,
    hoeveel te meer zal dan uw Vader in de hemel
    de heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen.’

    (Lucas 11,1-13)

    Het gebed van Jezus wekt bij de leerlingen het verlangen om te leren bidden. Zo is het altijd: we nodigen meer uit door zelf te bidden dan door erover te praten. Als wij zelf vrede vinden in het gebed, zal dit anderen aanspreken, en zal datzelfde verlangen groeien: 'Leer ons bidden!'

    Een drukke dag begint voor Jezus diep in de nacht op een eenzame plaats in de stilte luisterend naar de VADER. ‘ONZE Vader!', het eerste woord van elk gebed. Ons diepste ‘ik’ komt open voor God die ons persoonlijk liefheeft en we komen thuis bij Hem.

    We vragen dat ZIJN Naam geloofd wordt en niet ons eigen kleine naampje. Dat ZIJN Rijk van liefde in ons en in de wereld mag groeien.

    Zo krijgen wij de juiste KIJK en mogen wij vragen wat ons ter harte gaat: brood voor de dagen die komen, en rechtvaardig verdeeld in deze wereld.

    Wij vragen om Gods barmhartigheid met de belofte om zelf barmhartig te zijn. En dat Hij ons door de bekoringen zou leiden zonder te veel kleerscheuren.

    DAT is ons leven in Gods ogen: SAMEN het brood breken en het leven delen, SAMEN elkaar dragen dag aan dag, SAMEN overeind blijven.

    Ons gebed is geen handeltje! Maar we mogen onze Vader zeggen wat ons op het hart ligt. In het vertrouwen dat Hij alles ten goede keert voor wie Hem oprecht liefhebben.

    Als hoogste gave krijgen wij Gods eigen Geest. Wij mogen gunsten vragen, maar hoe wij verhoord zullen worden is niet altijd duidelijk. Wel groeit op die manier in ons Gods Heilige Geest. Wij vragen Gods aandacht maar krijgen zelf meer aandacht voor God. En ons hart bloeit open in liefde en in vreugde.

    Ooit vroeg men God de vijand te verpletteren. Sindsdien is ons inzicht gegroeid: we vragen en krijgen DE VELE VRUCHTEN VAN GODS GOEDE HEILIGE GEEST!

    Heer Jezus,

    schenk me de gave van het gebed.

     

    Neem me bij de hand

    en doe me verrijzen

    uit de donkere put van mezelf.

     

    Gij die ononderbroken in mij bidt,

    leer mij met U omgaan,

    met U spreken, in U rusten,

    in ware vriendschap.

     

    Schenk me een nieuwe kijk

    op uw Aanwezigheid

    in mijn hart en in mijn taak,

    in mijn medemens en in de wereldnood.

     

    Ik ben bereid

    om instrument van uw Geest te zijn,

    in de wereld van uw Vader.

     

    U bemin ik, Heer.

     

    Auteur onbekend







    24-07-2010 om 20:11 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    18-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GASTVRIJ EN OPEN

    ‘Gastvrij en open’

    Kleine dingen tonen al of je ergens welkom bent of niet: een deur, die wijd open staat of juist niet, iemand, die toesnelt of lang laat wachten, een brede glimlach of een verplicht knikje.

    Gastvrij ontvangen worden doet deugd, vroeger, omdat reizen toen zo gevaarlijk was, vandaag, omdat vele mensen zo berekend zijn.

    De manier waarop je iemand ontvangt toont je ware aard: of je belangeloos en goed bent van binnen, of alleen aan jezelf denkt.

    Niet je woorden maar je manier van doen, laat zien of je hartelijk bent of alleen met eigen voordeel begaan.

    Op hun rondreis ging Jezus eens een dorp in.
    Een vrouw, Martha genaamd, ontving Hem.


    Zij had een zuster die Maria heette.
    Die kwam aan de voeten van de Heer zitten
    en luisterde naar zijn woorden.


    Martha had het heel druk met bedienen.
    Ze ging naar Jezus toe en vroeg:
    `Heer, laat het U koud

    dat mijn zuster mij alleen laat bedienen?
    Zeg haar dat ze mij komt helpen.'


    De Heer gaf haar ten antwoord:
    `Martha, Martha,

    je maakt je bezorgd en druk over van alles,
    maar slechts één ding is nodig.

    Maria heeft het beste deel gekozen
    en dat zal haar niet worden ontnomen.'

    (Lucas 10,38-42)

    Maria die het beste deel heeft verkozen: het wuift de dienstbaarheid niet weg. De barmhartige Samaritaan, in het evangelie van vorige zondag, toonde ons nog die weg naar eeuwig leven en volkomen vreugde. Bovendien wordt deze dienstbaarheid heel concreet in het gezinsleven, in de keuken. De grote Heilige Theresia zei: wie God niet vindt tussen potten en pannen, zal Hem nergens vinden!

    De inhoud is dus subtieler. Het gaat om een nuance: Martha ontving Jezus in haar huis, Maria liet Hem toe in haar hart. Eigenlijk zegt Jezus tegen Martha: ‘Loop niet verloren in je drukte, je zou het belangrijkste kunnen missen!’

    De goede zorgen, de hartelijke ontvangst worden niet afgekeurd. Maar het vele werken mag geen obsessie worden: er moet tijd en ruimte blijven in ons hart om, altijd opnieuw, de boodschap van Jezus te ontvangen. Maar dit ‘beste deel’ maakt het andere deel niet overbodig.

    We moeten niet kiezen tussen Martha of Maria. Tussen de gastvrijheid in het huis en de openheid van het hart. Tussen bidden of werken. Het is niet of-of maar wèl en-en. Jezus zegt niet dat Martha moet ophouden met bedienen, maar wel dat ze zich te 'druk' maakt. Voor haar is het bezoek belangrijker dan de bezoeker. Gastvrijheid laat de ander toe in je eigen leven. Je stelt beide open voor de ander: je huis en je hart. Je deelt en je luistert. Zo groeit ont-moeting: geen 'moeten' meer maar ongedwongen samen zijn. Hand en hart spreken eenzelfde taal. Geven en ontvangen, beide even belangrijk, het is het wezen van de liefde.

    DIENST-BAAR-HEID en GE-HOOR-ZAAMHEID, staan niet tegenover elkaar, ze vullen elkaar aan. Het zijn twee takken van eenzelfde levensboom, twee stromen uit eenzelfde bron, twee open armen van eenzelfde genegen hart: Gods eigen, goede, heilige Geest, die in ons midden woont en in onszelf. Kom, Heilige Geest, kom. Amen.

    ‘Als je in de woestijn

    van het leven

    ergens

    echte liefde vindt,

    ga dan met deze liefde mee.


    Dan kom je

    bij de bron van alle liefde,

    bij God,


    de grote oase

    van Licht en Liefde



    voor vandaag en alle dagen

    en voor de eeuwigheid.’

    Phil Bosmans









    18-07-2010 om 13:42 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)
    12-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WATERLANDKERKJE

    WATERLANDKERKJE

    De voorbije weken waren, door mijn bezoek uit Brazilië, behoorlijk gevuld. De blog werd dan ook slechts heel sporadisch bijgehouden. Het is de bedoeling om in de toekomst weer op meer regelmatige basis indrukken en overwegingen ‘neer te pennen’ – al zal hier morgen alweer geen gelegenheid voor zijn, wegens een daguitstap met OKRA. Maar naderhand zal het doel van deze blog heropgenomen worden: ‘Doorheen de dagen. Ervaringen besproken.’

    Het ligt voor de hand dat de komende dagen vooral beklijvende ervaringen van de voorbije maand zullen beschreven worden. Een eerste daarvan dateert van 8 juni jongstleden. Twee dagen eerder waren mijn vrienden uit Brazilië toegekomen na een uitputtende reis vanuit het binnenland van Bahia. Een dag ‘herstelwerken’ onder de vorm van uitrusten was niet overbodig, te meer daar de avond van aankomst nogal ‘uitgelopen’ was omdat er zoveel te vertellen viel.

    Dinsdag 8 juni leek dus geschikt voor een eerste uitstapje, nog niet te zwaar maar charmant en lieflijk door de Polders van het krekengebied. Mijn woonplaats ligt amper enkele honderden meters van de grens en langs kleine binnenbaantjes – door de velden, door de weiden - trokken we dus Nederland binnen. Waterlandkerkje was het eerste dorpje dat we binnenreden, een voorschoot groot en amper een goede 550 inwoners, maar zo netjes al en zo Nederlands, als je Vlaanderen gewoon bent.

    Centraal in het dorpje staat een protestants kerkje, dat bij vorige passages steevast gesloten was, maar ditmaal stond de deur wijd open. En elk kerkje, hoe minuscuul ook, heeft wel iets te bieden. Zo ook deze keer. Een nijvere medewerkster van de ‘gemeente’ was bezig in de sacristie en het was aangenaam om een tijdlang met haar te praten. Na een half uurtje gaf zij ons, ten afscheid, het plaatselijke kerkblad ‘Verbinding’ waarin Dominee Derk F. Blom volgend boeiend voorwoord had geschreven, over het 'Handvest voor compassie', een initiatief van de gerenommeerde Britse schrijfster Karen Armstrong.

    Deze auteur heeft een groot aantal boeken over wereldreligies op haar naam staan. Ze publiceerde o.a. 'De geschiedenis van God', 'Strijd om God', 'De Bijbel' en recent 'De kwestie God; de toekomst van de religie'. Armstrong is een vurig pleitbezorger van dialoog en ontmoeting. Dialoog en ontmoeting spreken mij ook zeer aan. In een tijd van polarisatie en populisme lijkt me elkaar ontmoeten en met elkaar in gesprek gaan de enige weg die heilzaam is. Volgens Armstrong hebben de verschillende religieuze en ethische tradities gemeen dat zij allemaal een belangrijke rol toekennen aan het begrip 'compassie' (mededogen). In de praktijk vinden zij elkaar in de volgende Gulden Regel:

    ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt,

    doe dat ook een ander niet.’

    Het handvest is door Karin Armstrong geschreven samen met een internationale groep van morele leiders van verschillende religies en levensovertuigingen, onder wie bisschop Tutu, rabbijn Soetendorp en islamoloog Tariq Ramadan. De tekst luidt als volgt:

    Het principe van compassie of mededogen ligt ten grondslag aan alle religieuze, ethische en spirituele tradities; steeds opnieuw wordt daarmee een beroep op ons gedaan alle anderen te behandelen zoals wij zélf behandeld willen worden. Compassie is onze drijfveer om ons onvermoeibaar in te zetten voor het verzachten van het leed van onze medeschepselen, om terug te treden uit het middelpunt van onze wereld en een ander voor het voetlicht te plaatsen, en om recht te doen aan de onschendbare heiligheid van ieder mens en een ieder, zonder enige uitzondering, te behandelen met volstrekte waardigheid, billijkheid en respect.

    Daarbij hoort tevens de opdracht om er zowel in het openbare als in het privéleven voor te waken geen enkele vorm van leed te veroorzaken. Door gewelddadig te handelen, door de

    kwaliteit van het leven van een ander te verslechteren, door de grondrechten van die ander te misbruiken of te ontkennen, en door haat te zaaien met laatdunkende uitingen over anderen - zelfs over onze vijanden - doen wij de menselijkheid die wij allen met elkaar delen geweld aan. Wij erkennen dat wij er niet in zijn geslaagd een leven te leiden vervuld van compassie en dat sommigen uit naam van hun religieuze overtuiging het totale menselijke leed zelfs groter hebben gemaakt.

    Daarom roepen wij iedere man en vrouw op om compassie opnieuw te maken tot de kern van moreel handelen en van religie, terug te keren naar het oude principe dat iedere interpretatie van geschriften die aanzet tot geweld, haat of minachting geen enkele legitimiteit heeft, garant te staan voor de verstrekking van correcte en respectvolle informatie over andere tradities, godsdiensten en culturen aan jongeren, positieve waardering van culturele en religieuze verscheidenheid te stimuleren, bij te dragen aan medeleven, gebaseerd op kennis, voor het leed van alle mensen, ook van hen die wij als onze vijanden zien.

    Het is van wezenlijk belang dat wij compassie in onze gepolariseerde wereld maken tot een duidelijke, lichtende en dynamische kracht. Indien compassie is geworteld in principiële vastbeslotenheid om uit te stijgen boven egoïsme, kan zij politieke, dogmatische en religieuze grenzen slechten. Als product van onze wezenlijke afhankelijkheid van elkaar, speelt compassie een fundamentele rol binnen menselijke relaties en bij een volwaardig mensdom. Compassie voert naar verlichting en is onmisbaar voor het realiseren van een eerlijke economie en een harmonieuze wereldgemeenschap die in vrede leeft met elkaar.

    De initiatiefnemers nodigen iedereen uit dit charter te adopteren alsof het van haar of hem zelf is. Verder roepen zij op ons levenslang te verbinden aan een leven met mededogen. Dit document verdient het om verder besproken te worden; thuis, op school, in de kerk en op het werk. Laten we er een begin mee maken en laten we kijken of wij er activiteiten aan kunnen verbinden!

    Nadien hebben we onze uitstap verder gezet, maar het verdere verloop was anders dan gepland. Gelukkig was er een zacht zonnetje die dag, en ook een vrije bank langs een kreek, waar we met elkaar nog lang konden nakaarten over ons gesprek met deze dame en over het ‘Handvest voor Compassie’















    12-07-2010 om 16:22 geschreven door Omer

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:Dagboek/bedenkingen
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 22/05-28/05 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 27/12-02/01 2022
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 27/07-02/08 2020
  • 13/07-19/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 08/06-14/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 24/09-30/09 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 28/11-04/12 -0001

    Blog als favoriet !

    Categorieën
  • Dagboek/bedenkingen (1617)


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!