'Er waren eens drie profeten-leerlingen, die net hun studies beëindigd
hadden. Ze waren dan ook heel fier op hun diploma, en ze wilden meteen aan de
slag gaan bij de mensen. Daarom zeiden ze tot elkaar: wij hebben nu de heilige
boeken gelezen, en wij kunnen de mensen dus gaan onderrichten. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De eerste ging dan voor de mensen staan en zei, helemaal in de beste
eeuwenoude trant van de dreigende profeten: 'wee U, gij moet u gaan bekeren!'
De mensen luisterden en vroegen hem: Gelijk heb je, maar: hoe moeten wij dat
doen? Hij legde hun dus nog maar eens de wet uit, met zijn vele geboden en nog
meer verboden, een onnoemelijke hoeveelheid van heel gedetailleerde, concrete
puntjes en punten: dit moet je
en dat zal je niet. En hoeveel het ook was:
de mensen deden alles wat hij hun zei, ze leefden naar wet en geboden, maar ze bekeerden hun hart niet tot God!
De tweede zag dat allemaal gebeuren, en hij dacht bij zichzelf: het
moet dus anders. En daarom ging ook hij de mensen tegemoet, en zei eveneens: 'mensen,
luister, het is waar: gij moet u bekeren tot God!' En gedwee als ze waren,
vroegen ze: 'dat is waar, maar hoe moeten wij dat doen?' Hij ging voor hen
staan en deed hen voor hoe ze moesten bidden. Allen deden het na en prevelden
gebeden zoals het was voorgedaan, vele uren, vele dagen, maar ze bekeerden hun hart niet tot God!
En dan was er de derde, hij voelde zich helemaal niet meer geleerd of
beter. Daarom ging hij gewoon tussen de mensen staan, en samen met hen
luisterde hij naar Gods woord. Toch vroegen
de mensen nog aan hem, want hij was tenslotte een afgestudeerde profeet: 'Jij
hebt dat allemaal bestudeerd, wet en geboden, en de profeten van vroeger, zeg
ons dus: wat moeten we doen? Maar hij zweeg, ging huiswaarts en bekeerde zich tot God. Toen bekeerden ook
de mensen hun harten tot God.
(Chassidische vertellingen)
|