2de zondag B 15 januari 2012 xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Spreek,
Heer
Vandaag horen we twee verhalen over de roeping van mensen: de kleine Samuel,
en ook enkele vissers.
Oude verhalen zijn het, die ook ons verhaal zijn, hier en nu. Groeien, worden
wat God in ons ziet. Dat gaat niet vanzelf.
We herkennen in onszelf ook andere neigingen en we zullen steeds moeten leren
wat dat inhoudt en vraagt:
die mens worden, die God in ons ziet.
In die tijd stond Johannes
daar, met twee van zijn leerlingen. Hij richtte het oog op Jezus die
voorbijging en sprak: Zie het Lam Gods.
De twee leerlingen hoorden hem
dat zeggen en gingen Jezus achterna. Jezus keerde zich om en
toen Hij zag dat zij Hem volgden, vroeg Hij hun: Wat verlangt gij?
Ze zeiden tot Hem: Rabbi
vertaald betekent dit: Meester waar houdt Gij U op? Hij
zei hun: Gaat mee om het te zien. Daarop gingen zij mee en
zagen waar Hij zich ophield. Die dag bleven zij bij Hem. Het was
ongeveer het tiende uur.
Andreas, de broer van Simon
Petrus, was een van die twee die het gezegde van Johannes hadden
gehoord en Jezus achterna waren gegaan. De eerste die hij ontmoette
was zijn broer Simon tot wie hij zei: Wij hebben de Messias
dat betekent: de Gezalfde gevonden, en hij bracht hem bij
Jezus.
Jezus zag hem aan en
zei: Gij zijt Simon, de zoon van Johannes; gij zult Kefas genoemd
worden, dat betekent: Rots.
Johannes 1,35-42
Uw dienaar luistert
Dit stukje
evangelie doet ons mijmeren over onze eigen roeping. Je kan Jezus maar volgen
omdat anderen over Hem spreken. Luisteren, komt eerst. Omdat anderen, zoals
Johannes, naar Jezus verwezen, gingen ogen en harten voor Hem open. Onbekend
maakt onbemind. Ook wij hebben nood aan mensen die bezield over Jezus spreken.
Jezus nodigt ons
dus zelf uit, langs andere mensen. Maar Hij dwingt niet, Hij vraagt enkel: Wat
verlang je? Zijn vraag laat ons vrij: kies je mijn vriendschap? Ik dwing je
niet, maar kan je dingen achterlaten voor Mij?
Jezus leer je niet
intiem kennen door preken of boeken, maar door bij Hem te blijven in stil gebed
of in zelveloze zorg voor zwakken. Die diepe momenten van innig samenzijn vergeet
je niet zomaar. Zo is het ook louter menselijk: wat ons tot in de diepste vezel
raakt, zindert heel lang na. We zien het hier bij de oud geworden evangelist
Johannes: na vele jaren weet hij nog: toen was het, op dat uur, op die plaats;
daar begon onze vriendschap te ontluiken.
Wie Jezus
persoonlijk en innig ontmoet heeft, kan dat niet voor zichzelf houden. Je wil
het van de daken schreeuwen. Zo geef je
die vreugde ook door aan anderen en breng je ook anderen bij Hem. Vanzelf word
je apostel omdat je heel diep door Jezus geraakt bent .
Je wordt een nieuwe
mens, anders dan voorheen. We horen dat hier. Simon krijgt een nieuwe naam: Kefas,
rots, en die naam geeft weer wat Jezus in Hem ziet: zo betrouwbaar en stevig
als een rots te worden, zodat ook na de
dood van Jezus zijn levenswerk zal verder gaan.
Wij worden christen
genoemd. Zegt die naam ook iets over een nieuw leven?
Trekvogels
Wat hebben ze gehoord,
dat ze hoog boven
onze hoofden doet samentroepen
en op weg zet voor
de lange trek?
Het zuchten van de
wind over de kaalgeschoren velden?
Een roep, een
onweerstaanbaar heimwee?
Of luchten die ijl
beginnen te worden in de bomen?
Het zijn maar
vogels.
En toch beschrijven
zij de eeuwige beweging
die het leven eigen
is.
Van de seizoenen,
die je leren groeien.
Van komen en gaan.
Van verder durven
kijken dan de ogen raden.
Van het gekregene
weer los te laten
tot je zelf bijna
gewichtloos wordt,
om je dan te wagen,
onbevangen, aan een
nieuwe vlucht.
De twijfelwolken
in,
duikend, maar
vliegend op het licht.
De enige manier om
perspectief te vinden,
voorbij de horizon.
Of, na de winter,
terug te keren, met
een groene tak.
Kris Gelaude
|