Advent
Zo stil, zo stil – nu kan het sneeuwen
op d’aarde, die tot slaap bereid,
vergat de heugenis van eeuwen
en niets verwekt in dezen tijd.
Waar zijn uw eerzucht, angst en dromen,
de liefde en haar ijdelheid?
Zaagt gij wel ooit een winter komen,
in doffer deemstering verbeid?
Verwacht niet meer! – gij moet het dulden,
dat alles naar den bodem buigt.
Het bloed dat eens de harten vulde,
heeft niet de zielsdrift overtuigd.
Verwacht een kind – en die zal stralen
aan Jesse, aan zijn stam en stok.
Wanneer de witte sneeuw wil dalen
legt hij ze voor u, vlok na vlok.
De weg, de waarheid en het leven
zijn van dien sneeuwval geplaveid.
Geen mens kan minder aan hem geven
dan honger naar zijn eeuwigheid.
Jan Engelman
|