INTERMEZZO 2
Al pratende met elkaar bij de ‘PRESÉPIO’, die Rosa zo vroom, kunstig en kinderlijk eenvoudig, over de loop van heel wat jaren opgebouwd had, werd ons plots duidelijk wat aan het einde van vorige beschrijving als impressie werd neergeschreven:
En dat gebeurde allemaal terwijl alles gewoon doorging alsof er niets gebeurd was, hoewel net dan en daar de wereld en de geschiedenis ondersteboven gekeerd werden. De huizekes in Bethlehem bleven gewoon de huizekes in Bethlehem, de herberg bleef gewoon de herberg en de harteloze Herodes bleef gewoon de harteloze Herodes, en niemand had er ook maar enig besef van dat, net daar en net toen ALLES ANDERS WERD ... met slechts enkele stille getuigen, die nooit de grote boeken van de geschiedenis haalden, maar die er wèl bij waren, toen dat wondere kindje geboren werd, dat dertig jaar later ook zijn dorp, zijn huis en zijn familie zou verlaten, om een NIEUW LEVEN te beginnen.
Voorts mijmerend daarover schoot mij plots te binnen dat eenzelfde gedachte op poëtische en aangrijpende wijze werd weergegeven door de Engelse dichter W. H. Auden in: Musée des Beaux Arts’, bij de beschouwing van een schilderij van Pieter Brueghel: ‘De val van Icarus’:
Musée des Beaux Arts.
Wat het lijden betreft vergisten zij zich nooit
de Oude Meesters : hoe goed begrepen zij
zijn menselijke rang ;
hoe het plaats heeft
terwijl iemand anders aan het eten is
of een raam opent
of net traag voorbijloopt ;
hoe, terwijl de oudere mensen eerbiedig, vol hartstocht
op die wonderlijke geboorte wachtend, er altijd
kinderen zijn die niet per se wilden dat het gebeurde
schaatsend op een vijver
aan de rand van het bos ;
zij vergaten nooit dat
zelfs het verschrikkelijke martelaarschap
zich moet voltrekken
ergens in een hoek
op een rommelige plek,
waar de honden doorgaan met hun hondse leven
en het paard van de beul
zijn onschuldige billen schurkt aan een boom.
Op Brueghels Icarus bijvoorbeeld,
zoals alles zich op zijn dode gemak
van de ramp afkeert ;
de man achter de ploeg
zou de plons gehoord kunnen hebben,
de verloren kreet
maar voor hem was het geen belangrijk fiasco ;
de zon scheen, zoals het moest,
op de witte benen
die verdwenen in het groene water ;
en het kostbare, fragiele schip,
dat iets merkwaardigs gezien moet hebben,
een jongen, die uit de hemel viel
moest ergens heen
en zeilde rustig door.
Op eenzelfde meesterlijke wijze heeft dezelfde Vlaamse kunstenaar trouwens het kerstgebeuren in Vlaanderen geplaatst: ‘De volkstelling te Bethlehem’. De Nederlandse kunstcritca Drs. Aukje Bos-Geertsema schrijf hierover zeer treffend:
'Een vrouw veegt driftig sneeuw weg. Er wordt getimmerd, sprokkelhout verzameld en een varken geslacht. Kinderen vermaken zich op het ijs en spelen in de sneeuw. Er zijn lieden die zich warmen bij een vuur; anderen zoeken vertier bij een holle boom die als kroeg fungeert. Verschillende mensen zijn nog onderweg. Van de overkant van de bevroren rivier zoeken mannen die bepakt en bezakt zijn met handelswaren, hun weg over het gladde ijs. Pelgrims, herkenbaar aan hun stok en fles, lopen in tegengestelde richting. Ze hebben geen vaste grond onder de voeten; op het glibberige ijs proberen ze overeind te blijven. Er lopen ook mensen zonder duidelijke richting wat verloren rond in de winterse kou.
Het schilderij heeft als titel: ‘De volkstelling te Bethlehem’. Midden in het Vlaamse dorp, tussen alle gewone mensen in, kun je Jozef en een hoogzwangere Maria op een ezel ontdekken. Jozef de timmerman is duidelijk herkenbaar aan zijn zaag. Maria verbergt haar mooie geheim onder een wijde mantel. De os is er ook al. Ze zijn op weg naar Bethlehem om zich te laten inschrijven. De dorpsherberg, het belastingkantoor van de Spanjaarden, wordt de stal van Bethlehem. Er staat al een joodse man in zijn gebedskleed voor de stal. Er zal een nieuwe tijd aanbreken. De zon gaat straks onder, maar er zal een nieuw Licht in de donkere wereld schijnen.
Brueghel heeft het goede nieuws toegedekt, maar als je er oog voor hebt, kun je het zien. De oude wereld, het paleis van koning David - de romaanse burcht - staat op instorten. De periode van het Oude Testament is voorbij. Midden in de winter wordt er aan een nieuw gebouw gewerkt. Van heinde en ver komen mensen, belast en beladen, naar Bethlehem. De korenschoven die Brueghel op de voorgrond schildert, zijn een aanduiding van Bethlehem, van ‘het Broodhuis’. Varkens worden in Vlaanderen geslacht. In Bethlehem eet men geen onrein vlees, maar is er ‘Brood des levens’ voor iedereen die het geloven wil.
|