20ste ZONDAG C –18 AUGUSTUS 2013
‘ALS EEN VUUR ZIJT GIJ GEKOMEN’
De eeuwen door zijn er altijd profeten geweest, die hun ingedommelde tijdgenoten wilden wakker schudden voor meer rechtvaardigheid, hartelijkheid, goedheid, kortom voor een betere wereld, die bruist van geestdrift, met mensen, gedreven door Gods goede, Heilige Geest.
Dikwijls werden deze mannen of vrouwen belasterd, dikwijls ook gedood, zoals met vele profeten, met de apostelen, met vele leerlingen en ook met Jezus zelf gebeurd is.
Vandaag sporen de lezingen ons aan tot dat enthousiasme en die durf, ook als het moeilijk is.
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ’Vuur ben Ik op aarde komen brengen, en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait! Ik moet een doopsel ondergaan, en hoe beklemd voel Ik mij totdat het volbracht is.
Meent gij dat Ik op aarde vrede ben komen brengen? Neen zeg Ik u, juist verdeeldheid. Want van nu af zullen er vijf in één huis verdeeld zijn; drie zullen er staan tegenover twee en twee tegenover drie; de vader tegenover de zoon en de zoon tegenover de vader; de moeder tegenover de dochter en de dochter tegenover de moeder, de schoonmoeder tegenover de schoondochter en de schoondochter tegenover de schoonmoeder.’
(Lucas 12,49-53)
GEEN VREDE ZONDER VURIGHEID
Vreemde woorden over verdeeldheid, zo anders dan de eenheid waarvoor wij altijd bidden. Toch wil Jezus geen ruzie stoken. Wel zegt Hij: ‘Denk niet dat echte vrede bestaat zonder het vuur van loutering en bezieling.’ Hij wil geen schijnvrede, in de stijl van hippies en sekten, met hartjes en bloempjes, en goedkope woorden over ‘peace’ en ‘love’, die elk conflict verdoezelen. De diepe, duurzame vrede van Jezus is anders. Zij groeit langzaam en vraagt een bekering, die pijn doet, een zuivering van ons hart door het vuur van Zijn liefde. Dat gebeurt stapje voor stapje in onthechting, met aandacht voor wat er omgaat, diep in het hart van de ander. Die vrede draagt altijd een kruis in zich: je moet jezelf wegcijferen voor wat deugd heet en lof verdient!
Die vrede bestaat ook niet zonder bezieling. Wie liefdevol wil handelen, moet strijd leveren, tegen anderen, EN tegen de eigen zelfzucht. Liefde is niet zeemzoet, maar eerlijk en oprecht, gedreven door de Geest. Zelfvergeten liefde roept weerstand op, in jezelf en bij anderen. Je moet kiezen voor wat schoon en edel is. En dingen achterlaten, die je graag zou hebben.
Een levend geloof moet tegenstand oproepen. Wie middelmatig leeft, zo half en half, zal geen last krijgen. Maar de Heer vraagt meer. Johannes schreef het al (Apokalyps 3,15-16): ‘U bent niet koud of warm. Was u maar koud of warm! Maar nu u lauw bent, spuw ik u uit.’ Vurigheid en enthousiasme brengen tegenstand mee. Zelfs in de kleine kring van familie en vrienden.
Jezus wil geen verdeeldheid zaaien in gezinnen en families. Maar Zijn taal is krachtig: lauwheid en gebrek aan bezieling zijn erger dan onenigheid. Wie het evangelie beleeft, zal altijd tegenstand krijgen. Maar de Heer is meer gediend met een consequente liefde, ook al brengt die pijn mee, dan met een goedkope eensgezindheid die alleen maar schijnvrede is.
Om die oprechte, eerlijke vrede met elkaar en in ons hart, mogen wij de Heer vandaag bidden.
(vrij naar een preek van Pater Frans s.j., Oudenaarde)
Hij had het over vuur
als Hij zijn Kerk bedoelde.
Een vuur waaromheen
verkleumde mensen
kunnen samenkomen
om zich te warmen,
om elkaars gezicht te zien,
om niet alleen te zijn
in de nacht.
Hij had het over vuur.
Hij heeft gewild
dat het zou branden,
fel en vurig,
speels en onvoorspelbaar:
telkens nieuwe gensters in de nacht.
Hij had het over vuur
dat moet blijven branden,
gevoed moet worden
door alles wat mensen
nieuw ontdekken door hun vragen,
dat moet aangewakkerd worden
door het waaien van de Geest,
onzichtbaar in de nacht.
Hij heeft zijn Kerk
als een vuur ontstoken.
Misschien hebben wij,
de eeuwen door,
teveel aan brandbeveiliging gedaan.
Manu Verhulst
|