30ste ZONDAG C – 27 OKTOBER 2013
‘TWEE MENSEN IN DE TEMPEL’
‘Alles is genade’, schreef de Franse auteur Bernanos in zijn ‘Dagboek van een dorpspastoor’: ons hele leven is een gave uit Gods hand. Voor God staan wij met lege handen, in het geloof dat Hij onze goede wil aanvaardt.
Wij komen hier niet om te pronken of om God te vertellen hoe goed we wel zijn: voor Hem staan wij als kleine mensen, met onze onmacht, en met onze dank voor het goede dat Hij in ons en in ons midden tot stand brengt.
De volgende gelijkenis vertelde Jezus met het oog op mensen die overtuigd zijn van hun eigen rechtvaardigheid en neerzien op alle anderen:
`Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden, de een was een farizeeër, de ander een tollenaar. De farizeeër ging daar staan en sprak in zijn gebed over zichzelf: `God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen, hebzuchtig, onrechtvaardig en overspelig, of zoals die tollenaar daar! Ik vast tweemaal per week en geef een tiende weg van al mijn inkomsten.''
De tollenaar daarentegen, die op een afstand bleef staan, durfde zelfs zijn ogen niet naar de hemel op te slaan. Hij sloeg zich vol berouw op de borst en zei: `O God, genade voor een arme zondaar!'' Ik verzeker jullie dat deze man gerechtvaardigd naar huis ging, en de ander niet.
Want ieder die zich verheft zal vernederd worden, maar wie zich vernedert zal verheven worden.'
(Lucas 18,9-14)
NEDERIG, DANKBAAR EN MILD
Onze manier van bidden zegt veel over onszelf: twee mensen gaan naar de tempel, maar alleen de tollenaar is nederig genoeg om God te kunnen ontmoeten, de andere is hooghartig en stoot God af. Hun gebed toont hoezeer zij verschillen.
Onze sympathie gaat naar de tollenaar: ‘Zo zijn ook wij’, denken we, ‘zo nederig, zo bescheiden’, en we zien onze hoogmoed niet: ‘Ik ben toch niet zoals die anderen!’. Toch zijn we dikwijls de Farizeeër en, soms, op onze beste dagen, wel eens de tollenaar.
De Farizeeër wil vooral beter zijn dan de anderen. Zelfs in zijn gebed ziet hij alleen zichzelf, en streelt hij zijn eigenliefde, vol minachting voor alle anderen, die zwakkelingen, die zoveel slechter zijn. Het is een dubieus gebed!
De tollenaar bidt heel anders: ‘God, wees mij, zondaar, genadig!’ Wie oprecht bidt, vergelijkt zich niet met anderen, maar wil bij God zijn, en dan word je vanzelf bescheiden. Tegelijk word je dankbaar omdat God zo genadig is, en je wordt mild voor de anderen, kleine mensen, zoals je zelf klein bent.
Voor God, die het volle Leven, de volle Vreugde belooft en geeft, sta je vol dank. Dat besef dat het leven een gave is, maakt bescheiden over eigen kunnen en stemt ook mild tegenover andermans zwakheden.
Wie oprecht bidt erkent zijn eigen onmacht, in de hoop dat God de kracht geeft om nieuw te worden. Hoogmoed maakt eenzaam. Bescheidenheid schept eenheid: met God en met de mensen. Dat neemt onze eigenwaarde niet weg, maar we worden echtere mensen!
Je kan niet oprecht bidden als je niet echt menselijk leeft, als je hard en met misprijzen tegenover anderen staat in plaats van liefdevol en toegewijd voor hen te zorgen.
En evenzeer, om echt menselijk te leven is het goed om regelmatig te bidden, om regelmatig voor God te gaan staan, dankbaar voor het Leven, dat je dag aan dag uit zijn hand ontvangt.
‘Mijn God, ik dank U voor mensen, die goed zijn’.
Twee mensen bidden in de tempel.
De een bidt met opgeheven hoofd
en beveelt zijn eigen goedheid aan.
De ander komt thuis bij zichzelf
en vraagt om genade.
De laatste wordt in Gods ogen de eerste.
Zo is God: Hij kijkt mensen
niet naar de ogen.
Hij ziet wat er diep in ons leeft.
Hij heeft oog voor de binnenkant
en niet voor de uiterlijke schijn.
In gesprek met God mogen we ons voordoen
zoals we werkelijk zijn.
Onze kleinheid, ons tekortschieten:
Hij veroordeelt ons daarom niet.
Hij wil er voor ons zijn:
een bron van kracht en inspiratie.
Hij pint ons niet vast op onze fouten,
maar reikt openingen aan
naar een nieuwe toekomst.
In gesprek gaan met God:
we mogen dat telkens weer doen.
Het leidt ons naar onze diepste bronnen.
Het verzamelt onze beste krachten
om een nieuwe wending te geven
aan ons leven met elkaar en met God.
In gesprek gaan met God:
het is de motor van ons geloven.
Wim Holterman osfs
(Bron: Zondagsvieringen Dominicanen)
|