2de ADVENTSZONDAG A – 8 DECEMBER 2013
‘PROFEET IN KEMELHAREN PIJ’
Advent gebeurt niet zomaar: met gekruiste armen wachten op de Heer. We moeten zijn komst in de hand werken door een levenswijze, die verheven en edel is. Elk levend teken van hoop en hartelijkheid, in een woestijn van hardheid en ontgoocheling moeten wij daarom koesteren.
Mochten wij toch zelf milde mensen worden, met een hart vol tederheid en mededogen. Zó bereiden wij de weg van de Heer.
In die tijd trad Johannes de Doper op in de woestijn van Judea. Hij verkondigde: ‘Kom tot inkeer, want het koninkrijk van de hemel is nabij!’ Dit was de man over wie de profeet Jesaja sprak, toen hij zei: ‘Luid klinkt een stem in de woestijn: ‘Maak de weg van de Heer gereed, maak recht zijn paden.’’ Johannes droeg een ruwe mantel van kameelhaar met een leren gordel; hij voedde zich met sprinkhanen en wilde honing. Uit Jeruzalem, uit heel Judea en uit de omgeving van de Jordaan stroomden de mensen toe, en ze lieten zich door hem dopen in de rivier de Jordaan, terwijl ze hun zonden beleden.
Toen hij zag dat veel Farizeeën en Sadduceeën op zijn doop afkwamen, zei hij tegen hen: ‘Addergebroed, wie heeft jullie wijsgemaakt dat je veilig bent voor het komende oordeel? Breng liever vruchten voort die een nieuw leven waardig zijn, en denk niet dat je bij jezelf kunt zeggen: Wij hebben Abraham als vader. Want ik zeg jullie: God kan uit deze stenen kinderen van Abraham verwekken!
De bijl ligt al aan de wortel van de boom: iedere boom die geen goede vrucht draagt, wordt omgehakt en in het vuur geworpen. Ik doop jullie met water ten teken van jullie nieuwe leven, maar na mij komt iemand die meer vermag dan ik; ik ben zelfs niet goed genoeg om zijn sandalen voor hem te dragen.
Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur; hij houdt de wan in zijn hand, hij zal zijn dorsvloer reinigen en zijn graan in de schuur bijeenbrengen, maar het kaf zal hij verbranden in onblusbaar vuur.’
(Matteüs 3,1-12)
‘ADDERGEBROED, KEER JE LEVEN OM!’
Johannes geeft hier een donderpreek van de beste soort: ‘Addergebroed!’ slingert hij de vooraanstaanden in het gezicht. ‘De bijl ligt al aan de wortel van de boom, om jullie om te hakken!’ Hij geeft een donker beeld van zijn tijd. De gezagsdragers gaan in tegen het visioen van Jesaja: ze zijn alleen uit op macht en schijn, onderdrukken de kleinen en buiten de armen uit. Onrecht, oorlog, veel leed dat weggemoffeld wordt en dat de groten der aarde koud laat. We denken aan vorige week: ‘Zoals het ging in de dagen van Noach, zo ging het toen Icarus uit de hemel viel, en bij de komst van Jezus: vergeten en van geen tel.’ En we mogen verder gaan: zo was het voor Johannes en zo is het vandaag: profeten preken in de woestijn, de machtigen en de massa hebben er geen oor naar. Als de Dromer in zijn kemelharen pij met zijn profetische woorden vandaag voor de UNO zou spreken, kreeg hij 1 of 2 minuten in het nieuws. En dan is er weer de gewone soap. De wereldtop luistert niet, maar sust het volk met brood en spelen!
In onze wereld, die bulkt van onrecht en onmenselijkheid hopen wij op een Redder. Wij horen Jesaja: ‘Mensen, laat de hoop niet zinken. Een betere toekomst is mogelijk. Een leider zal opstaan, de Geest van de Heer zal op Hem rusten. Er komt gerechtigheid, want Hij oordeelt niet op uiterlijke schijn. De armen en verdrukten zal hij recht verschaffen. De verdrukkers zullen het niet halen, want hij zal hen striemen met de gesel van zijn mond. Oorlogen zullen wijken voor vrede. En heel de aarde wordt vervuld met liefde tot God’.
Op deze toekomst hopen wij, maar die komt niet zomaar. Johannes spreekt klare taal: ‘Bekeer je! Keer je leven om, zoals een boer de grond omploegt’. Een andere mentaliteit en levensstijl is nodig. Zie als rijken en machtigen niet langer alleen je eigen voordeel, maar zie naar de armen. Breng leven en geen vernieling! Gods paden worden maar recht als er meer menselijkheid komt. Hoe kan God mens worden onder ons, als mensen onmensen zijn voor elkaar? In het kleine persoonlijke leven van elke dag, en in de wijde wereld.
De vreugde van Kerstmis: het gaat niet om pakjes onder de kerstboom of lichtjes aan de gevel, in de tuin of in de stad. Het gaat om God, die Liefde is, en die mag geboren worden in ons eigen hart en in onze wereld.
We kennen die woestijn, God,
waar Johannes
uit te voorschijn kwam.
De eindeloze eentonigheid
van ons bestaan,
hier en daar verschrompeld
tot wat aardse drukte
en soms wat opwinding
en sensatie:
een felle zandstorm om niets.
We kennen die woestijn, God,
waar Johannes
uit te voorschijn kwam.
Maar wij weten ook
dat die woestijn kan bloeien
met duizend miniaturen
in het zand,
dat deze wereld,
met zoveel goede mensen,
kan veranderen in een oase,
als wij U maar niet ontlopen,
ons niet verschuilen
voor uw Aangezicht.
Manu Verhulst
|