Vergeefs verzoek
Laat mij maar liggen, stad,
ongemoeid liggen als vroeger
inniger veiliger groener
zonder verlies van wat
ik bijna verloren had,
zeven straatjes die los
naar elkander naar nergens voeren,
sluimeren niet verroeren
onder de dappere blos
gladgegaan van groen mos,
met het vertrouwde gezicht
ach van geschoren linden
horren en groene blinden
loof dat zonder gewicht
los tegen dakpannen ligt,
weerloos in ieder seizoen
wiegen en herfstelijk kraken
onder een sneeuwdek ontwaken
of in een lente als toen
pril worden en weer groen.
Stad, laat mij ongemoeid
liggen terwijl gij groeit.
Anton van Wilderode
|