7de ZONDAG A - 23 FEBRUARI 2014
'ZOALS JULLIE VADER IN DE HEMEL'
Ook al zitten we nu volop in de gewone zondagen door het jaar, toch krijgen we soms lezingen, die niet zo gewoon zijn en die ook niet altijd zo gemakkelijk uitvallen.
Dat is ook vandaag het geval. We horen twee lezingen, die wonderwel bij elkaar aansluiten en die allesbehalve alledaags zijn. ‘Wees heilig, want Ik, de Heer, uw God, ben heilig’, zegt Jahwe, in de eerste lezing uit het Oude Testament.
En ook Jezus vraagt meer dan wet en recht voorschrijven: ‘Wees barmhartig zoals jullie Vader in de hemel barmhartig is’. Hij nodigt ons uit om goed te zijn voor iedereen, en niet alleen voor onze vrienden … Zó eenvoudig is dat allemaal niet!
Eerste lezing: uit het boek Leviticus 19,1-2.17-18
Zeg tot heel de gemeenschap van de Israëlieten: Wees heilig, want Ik, de HEER uw God, ben heilig. Wees niet haatdragend tegen uw broeder. Bemin uw naaste als uzelf.
Evangelie: Matteüs 5,38-48
Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten. Maar Ik zeg u: Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is.’
'WEES DUS VOLMAAKT'
‘Wees dus volmaakt, zoals je hemelse Vader volmaakt is.’ Hoe zou Jezus die woorden indertijd gezegd hebben? Een jaar of drie was Hij altijd onderweg, we weten dat Hij vooral naar kleinen toeging. We weten ook dat Hij daarom wel eens meer met groten botste. We hebben weet van zijn wonderen en ook dat Hij regelmatig de stilte opzocht, om luisterend bij zijn Vader te zijn.
En dan heeft Hij op een dag dat onmogelijke gezegd: ‘Wees dus volmaakt, zoals je hemelse Vader volmaakt is.’ Hij kende toch maar al te goed zijn Vader, en evenzeer kende Hij ons maar al te goed. Hij moet toch wel geweten hebben dat dit niet mogelijk was. Wat Hij daar vraagt, dat kan Hij zelf toch niet ernstig gemeend hebben?
Wanneer en hoe zijn die woorden gesproken? We weten het niet, misschien is het wel zo gebeurd. Hij was weer eens op weg en het was weer druk geweest. Dan is het rond de middag, ze gaan samen zitten, en ze praten wat. Over later, wat ze nog gaan doen, ze zijn immers nog jong en ze willen wat van hun leven maken. De een zegt dit, een ander dat en elk heeft zo zijn eigen plannetje: ‘dit wil ik van mijn leven maken.’
En Jezus luisterde en zweeg, misschien had Hij zelfs een binnenpretje toen Hij al die plannen en die mooie toekomstdromen hoorde. Toen elk van hen zijn woordje geplaatst had, bleef het misschien even stil, en dan heeft Hij misschien ver voor zich uit gekeken, en op zachte toon gezegd: ‘Het is mooi, die plannen. Het is mooi ook dat jonge mensen dromen over later. Maar, vergeet niet: het gaat daarbij niet alleen, zelfs niet in de eerste plaats, om jezelf. Mijn Vader, jullie Vader, onze Vader is dag aan dag bezig. De zon, de maan, de sterren, de regen, het leven. Het is allemaal uit Liefde. Daarom is Hij volmaakt, omdat Hij alles uit Liefde doet. Of beter: Hij is volmaakt omdat Hij Liefde is. Wees dus volmaakt, zoals je Vader in de hemel.’ En monkelend – maar daarom niet minder ernstig of gemeend – zal Hij daarbij ook wel gedacht hebben: ‘Wees dus Liefde, zoals jullie Vader een en al Liefde is.’
En dan heeft Hij waarschijnlijk opnieuw gezwegen, weer voor zich uitgekeken en stilletjes geglimlacht: ‘Zo zal je nog wel eventjes bezig zijn.’
Waar mensen
zich toewenden naar elkaar
en ervan afzien
om over elkaar macht uit te oefenen,
daar kan iets van God gebeuren.
Waar mensen
elkaar gaan herkennen en aanvaarden
als kwetsbare lotgenoten,
daar kan het Koninkrijk van God komen.
Waar mensen
van elkaar willen weten
dat ze geen van allen zonder liefde kunnen,
maar onmachtig zijn
om alle pijn te voorkomen of te helen,
daar kan iets van God gebeuren.
God komt
nooit met vertoon van macht,
maar
in de ogen van zwakken en weerlozen
zie je het licht van zijn gelaat.
(naar Levensecht)
|